Plan: | Beschermd Stadsgezicht |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0230.BPBESCHSTAD2010-VST1 |
Doel
Het doel van de bestemming 'Waarde - Beschermd stadsgezicht' is gericht op het behoud, de bescherming en het herstel van cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het als 'beschermd stadsgezicht' aangewezen gebied en de bebouwing. De cultuurhistorische en ruimtelijke waarden zijn bepaald in het aanwijzingsbesluit dat opgenomen is in de bijlagen.
Algemene functionele mogelijkheden
De gronden waarop deze bestemming ligt zijn, naast de gebruiksmogelijkheden van onderliggende bestemmingen, ook bedoeld voor het behoud, de bescherming en het herstel van cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het aangewezen beschermde stadsgezicht en de bebouwing daarin. Daarnaast worden de in het plangebied voorkomende artefacten en verschillende typen muren specifiek mogelijk gemaakt door middel van een aanduiding. De verschillende typen muren zijn van elkaar onderscheiden, in verband met verschillen in de functie en/of bouwmogelijkheden.
Bestratingsmateriaal en -patronen
Vanuit het aanwijzingsbesluit is aangegeven dat de bestratingsmaterialen en -patronen in de stegen en straten van de vesting behoudenswaardig zijn, bijvoorbeeld de keitjesstoepen. In deze bestemming is daarom een regeling opgenomen die voorkomt dat de bestratingsmaterialen en -patronen gewijzigd of verwijderd worden. De opgenomen dwarsprofielen zijn daarbij een belangrijke basis.
Kerkenpaden
Buiten de vesting zijn historische kerkenpaden aanwezig. Vanwege de cultuurhistorische waarde daarvan zijn deze specifiek aangeduid met 'specifieke vorm van waarde - kerkenpad'.
Kazematten en osendroppen
Kazematten en osendroppen zijn van belang voor het beeld van het beschermd stadsgezicht. Deze zijn op enkele specifieke plaatsen aanwezig en zijn daar mogelijk door een specifieke aanduiding, voor zowel de kazematten als de osendroppen. Tussen de monumenten gelegen osendroppen zijn daarbij niet aangeduid, omdat deze op grond van de monumentenstatus van de gebouwen niet mogen worden bebouwd.
Bouwmogelijkheden gebouwen
Voor de nokrichtingen van bebouwing zijn in de regels bepalingen opgenomen, waarbij bepaald is dat de bestaande richting gehandhaafd. Er is sprake van langs- en dwarskappen. Een kap is bovendien verplicht, de hellingshoek ligt tussen de 50o en 70o. Ook de gevellijn is in bepaalde delen van de vesting bepalend. Waar dit het geval is, is de 'gevellijn' aangeduid. De bebouwing moet op die plaatsen in de gevellijn staan of, wanneer van toepassing, terug worden gebouwd. Het doel is de hoofdvorm van de gebouwen vast te leggen.
Het kan wenselijk zijn om tussenwanden tussen twee gebouwen te doorbreken, voor bijvoorbeeld de samenvoeging van functies. In de regels is hiervoor bepaald dat dit niet is toegestaan binnen twee meter achter de voorgevel van de betreffende gebouwen. Door deze bepaling wordt voorkomen dat door de doorbreking visueel één grote ruimte lijkt te ontstaan. Door deze regelingen kunnen speciale bouwvormen en straatbeelden in het beschermd stadsgezicht bewaard blijven.
Bouwmogelijkheden monumenten
Voor rijks- en gemeentelijke monumenten is in dit bestemmingsplan een eigen bouwregeling opgenomen. Deze bepaalt in de regels dat de bestaande situatie gehandhaafd moet worden. De monumenten zijn om die reden voorzien van een aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument' (rijks- en gemeentelijke monumenten). Deze panden kennen ook geen aanduidingen voor maximale goot- en bouwhoogte, omdat deze bepaald worden door de bestaande situatie. Het begrip bestaand is opgenomen in de begripsbepalingen. De rijksmonumenten zijn daarnaast beschermd via de Monumentenwet.
Bouwmogelijkheden muren, tuinmuren, vloedmuren en stadsmuren
De verschillende typen muren zijn speciale bouwwerken in het beschermde stadsgezicht. Voor het behoud ervan in dit bestemmingsplan worden de nog aanwezige muren en stadsmuren aangeduid. Een onderscheid wordt gemaakt in verband met een verschil in de maximale bouwhoogte van beide typen muur. De bouwhoogte mag ten hoogste de bestaande bouwhoogte zijn.
Bouwmogelijkheden erf
In bepaalde gevallen (binnen de vesting) is een aanduiding 'erf' opgenomen bij de hoofdgebouwen in het beschermde stadsgezicht. Alleen ter plaatse van die aanduiding is het mogelijk de gronden te bebouwen. Daarbij gaat het om aangebouwde bijbehorende bouwwerken, vrijstaande bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken. Om te voorkomen dat de gronden helemaal vol worden gebouwd, zijn afmetingen opgenomen voor maximaal bebouwingspercentage, maximale goot- en/of bouwhoogte en minimale en maximale dakhelling.
Flexibiliteitsbepalingen
In de bestemming zijn mogelijkheden opgenomen voor een omgevingsvergunning voor afwijking van de hiervoor genoemde bouwmogelijkheden. Daarbij gaat het onder andere om wijzigingen in nokrichting, platte daken, verhoging van de stadsmuur en bebouwing van het aangeduide erf.
Deze omgevingsvergunning mag alleen worden verleend wanneer geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden van het beschermd stadsgezicht, het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de sociale veiligheid, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden voor aangrenzende gronden.
Naast de hiervoor genoemde omgevingsvergunning is in deze bestemming een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Deze maakt het mogelijk om de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - monument' van een pand te verwijderen, wanneer aangetoond is dat de monumentale waarde verdwenen is. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren wanneer een monumentaal pand door brand volledig verwoest is. Bij deze wijziging zijn de mogelijkheden vanuit de onderliggende bestemming, met de daarbij nodige en aanwezige aanduidingen, van kracht en leidend.
Omgevingsvergunning
Werken (geen bouwwerken) en werkzaamheden mogen alleen uitgevoerd worden na het verkrijgen van een omgevingsvergunning. Dit geldt onder andere voor aanleggen en verharden van wegen en paden, het graven van waterlopen en het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen. Hieraan zijn toetsingscriteria gekoppeld.
Voor het slopen van bouwwerken is ook een omgevingsvergunning nodig, voor zover dit niet al in de wetgeving geregeld is. Daarbij gaat het om het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, maar ook om het slopen of amoveren van stoepen die liggen in de bestemmingen "Verkeer" en "Verkeer - Verblijfsgebied".
Het is belangrijk dat de schootsvelden vrij blijven van (nieuwe) hoogopgaande beplanting. Deze dubbelbestemming staat daarom niet zonder meer nieuwe (hoogopgaande) beplanting toe. Het planten ervan is gebonden aan een omgevingsvergunning. Deze moet eerst voorgelegd worden aan de monumentencommissie.
Door een omgevingsvergunning op te nemen worden werken en werkzaamheden en het slopen toegestaan. Door de criteria op te nemen kan getoetst worden of de aanwezige bijzondere waarden behouden kunnen blijven na de ingreep.
De omgevingsvergunning is niet nodig voor normaal onderhoud van geringe omvang, al in uitvoering zijnde werken en werkzaamheden en werken en werkzaamheden die al op basis van de Monumentenwet zijn beschermd.
Achtergrondinformatie
- Huidige situatie : Beschermd Stadsgezicht Elburg
- Milieu- en omgevingsaspecten : Archeologie en cultuurhistorie
- Bijlagen: Aanwijzingsbesluit beschermd stadsgezicht, Eindverslag vooroverleg Monumentenbeleidscommissie