Hoofdstuk 3 Planuitgangspunten
Dit bestemmingsplan is gebaseerd op de huidige situatie, het beleidskader en de milieu- en omgevingsaspecten. Vanuit die basis zijn uitgangspunten voor het bestemmingsplan te formuleren.
Hier wordt in eerste instantie ingegaan op de uitgangspunten vanuit de "Huidige
situatie" in het plangebied. Deze kunnen als volgt worden geformuleerd:
- het behoud van de functionele structuur in het plangebied;
- het behoud en de bescherming van het beschermde stadsgezicht;
- het behoud van de specifieke ruimtelijke structuur in het plangebied, waaronder specifieke bebouwingsstructuren;
- de voormalige schootsvelden blijven zo veel mogelijk vrij van (hoge) bebouwing die het zicht op de vesting belemmeren;
- het behoud van de aanwezige functies in het plangebied;
- het behoud van de ruimtelijke en functionele structuur van het grootschalige groen in het plangebied, waaronder de voormalige schootsvelden;
- het behoud van de beeldbepalende waterstructuren.
Vanuit het "Beleidskader" zijn de uitgangspunten:
- het hoofdzakelijk overnemen van de bestaande planologische rechten;
- waar nodig en mogelijk meer flexibiliteit in bestemmingen voegen, bijvoorbeeld met betrekking tot de functies wonen en detailhandel in de vesting;
- het onder voorwaarden mogelijk maken van ondergeschikte horeca bij winkels binnen het 'kruis' in de vesting;
- het voorkomen van uitbreiding van ondergeschikte horeca buiten het 'kruis' in de vesting;
- het toestaan van maximaal één woning per hoofdgebouw (ook bij andere bestemming in combinatie met de woonfunctie), tenzij in de bestaande situatie meer woningen aanwezig zijn;
- het bij recht opnemen van verleende vrijstellingen, ontheffingen en/of wijzigingsbevoegdheden;
- het bij recht opnemen van al in uitvoering zijnde nieuwe situaties;
- het toestaan van functiewijzigingen via wijzigingsbevoegdheden voor het omzetten van bestemmingen;
- het toelaten van nieuwe wooneenheden of woningen binnen bestaande gebouwen, door middel van een wijzigingsbevoegdheid;
- wijzigingsbevoegdheden zijn gebonden aan voorwaarden, zodat een wijziging getoetst kan worden voor een goede ruimtelijke ordening.
Vanuit de "Milieu- en omgevingsaspecten" zijn de uitgangspunten:
- het voorkomen van een toename van mogelijke overlast door in het plangebied aanwezige bedrijvigheid;
- het behoud van waterhuishoudkundig en ruimtelijk van belang zijnde waterlopen;
- het behoud en de bescherming van de primaire waterkering;
- het voorkomen van schade aan bestaande ecologische waarden door nieuwe ontwikkelingen;
- het voorkomen van schade aan mogelijk aanwezige archeologische waarden in het gebied;
- het voorkomen van schade aan cultuurhistorische waarden, met daarbij speciale aandacht voor het beschermde stadsgezicht, rijksmonumenten en gemeentelijke monumenten;
- het voorkomen van schade aan de rioolleiding die door en langs het plangebied loopt.