Artikel 29 Algemene wijzigingsregels
29.1 Algemeen
Het wijzigen van het plan volgens de regels in dit artikel geschiedt met in achtneming van het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet op de ruimtelijke ordening, waarbij tevens:
- het gestelde in de eventuele overigens voor de gronden opgenomen (dubbel)bestemmingen in acht wordt genomen;
- in acht wordt genomen dat de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, of de mogelijkheden tot het herstel of de ontwikkeling van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende gemeentelijke Structuurvisie Buren 2009-2019, vastgesteld op 27 oktober 2009.
29.2 Verschuiving bestemmingsgrenzen en grenzen van een bouwvlak binnen een agrarische bestemming
- de verschuiving noodzakelijk is voor een goede realisatie van het plan, voor een aanpassing aan de nader ingemeten situatie, of als gevolg van afwijkingen of onnauwkeurigheden in de verbeelding;
- de structurele opzet van het plan niet wordt aangetast;
- de totale verdeling van de aangegeven bestemmingen met niet meer dan 10% wordt gewijzigd;
- de verschuiving niet meer bedraagt dan 20 m.
29.3 Vergroting en/of vormverandering bouwvlak
- het niet betreft de verplaatsing van het gehele bedrijf naar een ander perceel;
- uit een nader onderzoek is gebleken dat de vergroting en/of vormverandering noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering; waarbij ingeval van vergroting dit onderzoek geschiedt op basis van een advies van een onafhankelijke landbouwkundig deskundige;
- de wijziging geschiedt door het van de verbeelding verwijderen van het bestaande bouwvlak en door het op de verbeelding aangeven van een nieuw bouwvlak;
- het oppervlak van het nieuwe bouwvlak is afgestemd op de reële uitbreidingsbehoefte en niet meer mag bedragen dan 150% van het bestaande oppervlak tot maximaal 1,5 ha, met dien verstande dat, voor zover het (een gedeelte van) een bouwvlak betreft dat op de verbeelding is aangeduid met "pk = bouwvlak permanente kunststoftunnels", voor dat (gedeelte van het) bouwvlak de vergroting niet meer mag bedragen dan 120% van het bestaande oppervlak tot maximaal 1,5 ha;
- de afstand tussen het nieuwe gedeelte van het bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan 50 m, dan wel indien sprake is van een veehouderij waarop de Wet Geurhinder en veehouderij van toepassing is, de afstand tussen het nieuwe bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan de afstand die volgens de uitkomsten van een onderzoek daarnaar noodzakelijk is;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting;
- indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vorm veranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden die zijn aangewezen met de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied" of "Agrarisch met waarden - Komgebied" vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, zoals deze waarden genoemd worden in artikel 5 lid 1.3 en artikel 6 lid 1.3 niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vormveranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden, die zijn aangewezen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie", vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vormveranderde bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden, die in de Ruimtelijke Verordening Gelderland zijn aangewezen als "Waardevol open gebied", moet het wijzigingsplan zijn voorzien van een beeldkwaliteitsplan;
- in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd; waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.4 Nieuw agrarisch bouwvlak
- de wijzigingsbevoegdheid niet geldt:
- indien reeds een agrarisch bouwvlak is aangewezen ten behoeve van het bedrijf dat eerder de desbetreffende en omliggende gronden exploiteerde, waarbij dat agrarisch bouwvlak op een doelmatige wijze gebruikt zou kunnen worden door een opvolgende rechthebbende op deze gronden, wanneer deze rechthebbende ook het bestaande bouwvlakken voor zijn bedrijfsvoering ter beschikking zou hebben gehad;
- voor gronden binnen de dubbelbestemmingen ”Leiding - Gas”, "Waarde - Ecologie" en "Waterstaat - Beheerszone waterkering";
- voor gronden met de bestemming "Wonen", die tenminste aan twee zijden grenzen aan de bestemming "Agrarisch met waarden - Komgebied"
- indien een nieuw bouwvlak wordt gesitueerd langs een van de volgende op de verbeelding aangegeven wegen:
- Kniphoek;
- Rijndijk (Lienden).
- vooraf op basis van onder meer een advies van een onafhankelijk landbouwkundig deskundige is gebleken dat het nieuwe bouwvlak noodzakelijk is voor de verplaatsing van een bestaand of vestiging van een nieuw, volwaardig, in hoofdzaak op de grondgebonden agrarische productie gericht bedrijf, of sprake is van voldoende zicht op een uitgroei tot een volwaardig agrarisch bedrijf;
- per agrarisch bedrijf ten hoogste één bouwvlak aanwezig mag zijn;
- voorzien wordt in een landschappelijke beplanting rondom het bouwvlak, behoudens de naar de weg gekeerde zijde;
- de wijziging geschiedt door het op de verbeelding aangeven van een nieuw agrarisch bouwvlak en, voor zover het betreft de verplaatsing van een bestaand bedrijf, tevens door het van de verbeelding verwijderen van het voor dat bedrijf aangewezen bestaande agrarisch bouwvlak, waarbij de woningen die binnen dit perceel aanwezig zijn op de verbeelding moeten worden aangewezen voor de bestemming "Wonen";
- indien ter plaatse van het nieuwe agrarisch bouwvlak nog geen woning aanwezig is en op basis van het advies, als in sub b bedoeld, nog geen sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf, wordt het aan te wijzen bouwperceel voorzien van de nadere aanduiding "-w = zonder woning", in welk geval geen woning is toegestaan;
- indien ter plaatse van het nieuwe agrarisch bouwvlak nog geen woning aanwezig is en sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf, dient de bedrijfswoning aan- of inpandig met de bedrijfsgebouwen of op een maximale afstand van 5 meter tot een als hoofdgebouw te beschouwen bedrijfsgebouw te worden gerealiseerd;
- indien het nieuwe agrarisch bouwperceel wordt gesitueerd ter plaatse van één of meerdere woningen die zijn bestemd als "Agrarisch - Niet - grondgebonden", "Bedrijf", “Bedrijf - Agrarisch verwant”, "Bedrijf - Beperkt" of "Wonen", moeten deze bestemmingen van de verbeelding worden verwijderd en moeten de desbetreffende gronden worden aangewezen voor de agrarische bestemming die in het plan ook is toegekend aan de aangrenzende gronden;
- de oppervlakte van het nieuwe agrarisch bouwvlak mag niet meer bedragen dan 1 ha;
- het nieuwe agrarisch bouwvlak moet worden gesitueerd binnen een zone gelegen tussen gronden die zijn bestemd als "artikel 27 lid 2 (Vrijwaringszone-Weg)" enerzijds en de lijn die op niet meer dan 150 m hiervan is gelegen anderzijds;
- indien ter plaatse van het nieuwe agrarisch bouwvlak nog geen woning aanwezig is en geen sprake is van een ingevolge artikel 29 lid 4 sub f op te nemen nadere aanduiding, dient het nieuwe bouwvlak buiten de geluidszones aan weerszijden van de wegen en spoorwegen, zoals deze in de bij het plan behorende ”Lijst geluidzones” worden genoemd, te worden geprojecteerd, tenzij de bouw van de woning met toepassing van een ontheffing van de voorkeurswaarde volgens de Wet Geluidhinder gerealiseerd kan worden;
- de afstand tussen het nieuwe agrarische bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan 50 m, dan wel indien sprake is van een veehouderij waarop de Wet Geurhinder en veehouderij van toepassing is, de afstand tussen het nieuwe agrarische bouwperceel en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan de afstand die volgens de uitkomsten van een onderzoek daarnaar noodzakelijk is;
- indien het nieuwe agrarisch bouwvlak wordt geprojecteerd binnen gronden die zijn aangewezen met de bestemming "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied" of, indien in verband met het gestelde onder artikel 29 lid 4 sub h de gronden worden aangewezen voor "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, zoals deze waarden genoemd worden in artikel 6 lid 1.3, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- indien het nieuwe agrarisch bouwperceel wordt geprojecteerd binnen gronden, die zijn aangewezen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie", vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd, waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.5 Vergroting en/of vormverandering bestemmingsvlakken voor niet-grondgebonden agrarische bedrijven
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van het gehele plangebied, voor een verschuiving van de bestemmingsgrenzen van de gronden met de bestemmingen "
Agrarisch - Niet - grondgebonden", voor de vergroting en/of vormverandering van de bestemmingen ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, indien en voor zover:
- het niet betreft de verplaatsing van het gehele bedrijf naar een ander perceel;
- het niet betreft een buitendijks gelegen bedrijf;
- uit een nader onderzoek is gebleken dat de vergroting en/of vormverandering noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering; waarbij ingeval van vergroting dit onderzoek geschiedt op basis van een advies van een onafhankelijke landbouwkundig deskundige;
- het oppervlak van het nieuwe bestemmingsvlak is afgestemd op de reële uitbreidingsbehoefte en niet meer mag bedragen dan 150% van het bestaande oppervlak tot maximaal 1,5 ha.
- de afstand tussen het nieuwe bestemmingsvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan 50 m, dan wel indien sprake is van een veehouderij waarop de Wet Geurhinder en veehouderij van toepassing is, de afstand tussen het nieuwe bouwvlak en de dichtst bijgelegen woning meer bedraagt dan de afstand die volgens de uitkomsten van een onderzoek daarnaar noodzakelijk is;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting;
- indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vorm veranderde bestemmingsvlak wordt geprojecteerd binnen gronden die zijn aangewezen met de bestemming "Agrarisch met waarden - Komgebied", of "Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied" vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de landschappelijke waarden en de natuurwaarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, zoals deze waarden genoemd worden in artikel 5 lid 1.3 en artikel 6 lid 1.3 niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- indien het nieuwe gedeelte van het vergrote of van vormveranderde bestemmingsvlak wordt geprojecteerd binnen gronden, die zijn aangewezen met de dubbelbestemming "Waarde - Cultuurhistorie", vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landschappelijk deskundige is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad;
- in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd; waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.6 Niet agrarische nevenactiviteiten bij een agrarisch bedrijf
- het betreft een agrarisch verwante of buitengebied gebonden nevenactiviteit, een recreatieve nevenactiviteit (inclusief ondergeschikte, kleinschalige en routegebonden voorzieningen, zoals een theehuis of ijssalon), of een overige niet-agrarische nevenactiviteit;
- de oppervlakte niet meer bedraagt dan 25% van het oppervlak van de bestaande bedrijfsgebouwen, tot een maximum van 350 m2 ;
- de nevenactiviteit plaatsvindt in de bestaande bedrijfsbebouwing;
- in geval van opslag dit plaatsvindt in maximaal 1 bestaand gebouw;
- de nevenactiviteit een neventak is van een bedrijf dat op de desbetreffende gronden gevestigd is;
- geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel is toegestaan;
- geen sprake is van een onevenredige toename van een publieks- en / of verkeersaantrekkende werking;
- uitsluitend detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse geproduceerde of gekweekte goederen mag plaatsvinden;
- in geval sprake is van een overige niet-agrarische nevenactiviteit uitsluitend bedrijvigheid in milieucategorie 1 en 2;
- de wijziging geschiedt door de gronden op de verbeelding te voorzien van een aanduiding met betrekking tot de toegestane nevenactiviteit en in zoverre nodig nadere regels op te nemen.
29.7 Afvoeren (agrarische) bedrijfsbestemming, functiewijziging ten behoeve van bewoning (bij bedrijfsbeeindiging)
- er ter plaatse sprake is van een bestaande woning;
- voor de woningen de bepalingen van toepassing zullen zijn zoals opgenomen in "Wonen";
- de wijziging geschiedt door het van de verbeelding verwijderen van de bestaande bestemming, tezamen met het gehele agrarische bouwvlak indien daar sprake van is, door het op de verbeelding aangeven van de nieuwe bestemming "Wonen" en, voor de overige binnen de bestaande bestemming opgenomen en niet voor 'Wonen" te bestemmen gronden, van een van de agrarische bestemmingen die reeds aan de om- of aanliggende gronden op de verbeelding is opgenomen.
29.8 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een agrarisch verwant of een buitengebied gebonden bedrijf
- het bedrijf voorziet in een plaatsgebonden behoefte en niet of niet doelmatig op een bedrijventerrein kan worden gevestigd;
- gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
- de omvang van het nieuwe bestemmingsvlak wordt afgestemd op de nieuwe functie en de bestaande bebouwing;
- de wijziging geschiedt door het van de verbeelding verwijderen van de bestaande bestemming, door het, voor zover nodig op de verbeelding opnemen van de nieuwe bestemming "Bedrijf - Agrarisch verwant" waarbij met een aanduiding de categorie voor de aard en functie van het toegestane bedrijf wordt aangegeven en door het, voor de overige binnen de bestaande bestemming op de verbeelding opgenomen gronden, opnemen van een van de agrarische bestemmingen die reeds aan de om- of aanliggende gronden op de verbeelding is opgenomen.
- in het wijzigingsplan in zoverre nodig nadere regels worden opgenomen.
29.9 Hergebruik/functiewijziging ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen ten aanzien van de gronden met de bestemmingen "
Agrarisch" voor zover dit een bouwvlak betreft, "
Agrarisch - Niet - grondgebonden" voor zover dit een bouwvlak betreft, "
Agrarisch met waarden - Komgebied" voor zover dit een bouwvlak betreft, "
Agrarisch met waarden - Oeverwalgebied", "
Bedrijf", "
Bedrijf - Agrarisch verwant", "
Bedrijf - Beperkt" en "
Wonen" voor hergebruik/functiewijziging van de voormalige bedrijfsgebouwen naar een ambachtelijk bedrijf, een kunstnijverheidsbedrijf, een bedrijf ten behoeve van de extensieve dag- of verblijfsrecreatie, kleinschalige horeca gerelateerd aan de recreatieve functie van het buitengebied, een opslagbedrijf of overige bedrijven als toegestaan volgens het gestelde in
artikel 29 lid 9 sub i, indien en voor zover:
- gebruik wordt gemaakt van de bestaande bedrijfsgebouwen;
- de oppervlakte voor de gewijzigde functie niet meer bedraagt dan 500 m2, behoudens: indien het betreft kleinschalige horeca, gerelateerd aan de recreatieve functie van het buitengebied, in welk geval het maximum 250 m2 bedraagt, of: indien het betreft een opslagbedrijf, in welk geval het maximum oppervlak van 500 m2 mag worden verhoogd met 75% van het oppervlak van de te slopen bedrijfsgebouwen voor zover dit oppervlak meer bedraagt dan 500 m2;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing, voor zover meer dan onder artikel 29 lid 9 sub b is bedoeld, wordt afgebroken, behalve indien het bedrijfsbebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat geen sprake is van een zodanige karakteristieke waarde dat handhaving van de bebouwing vanuit dat oogmerk gewenst is;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat wordt voorzien in de aanleg van een landschappelijke beplanting;
- geen buitenopslag van goederen, materiaal of materieel is toegestaan;
- geen detailhandel is toegestaan;
- geen sprake is van een onevenredige toename van een publieks- en/of verkeersaantrekkende werking;
- opslagbedrijven en overige bedrijven niet zijn toegestaan binnen de bestemming "Agrarisch met waarden - Komgebied";
- uitsluitend bedrijvigheid is toegestaan die behoort tot een van de categorieën die op de tot het plan behorende Bedrijvenlijst zijn vermeld, alsmede bedrijven die niet onder de genoemde categorieën vallen, of voor de wijziging of aanpassing van een bedrijf dat daardoor niet meer onder de genoemde categorieën valt, indien en voor zover het betreffende bedrijf, in vergelijking tot bedrijven die wel mogelijk zouden zijn, niet in meerdere mate een blijvende onevenredige afbreuk doet aan het woon- en leefmilieu;
- het nieuwe bestemmingsvlak wordt afgestemd op de toegestane oppervlakte aan bedrijfsbebouwing;
- de wijziging geschiedt door het voor zover nodig van de verbeelding verwijderen van de bestaande bestemming en door het op de verbeelding opnemen van de nieuwe bestemming(en) het verwijderde gedeelte volledig betreffende, waarbij het maximaal aantal m2 aan bedrijfsvloeroppervlakte en de categorie voor de functie van het toegestane bedrijf wordt aangegeven en, in zoverre nodig, het geven van regels;
- in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, flora en fauna en regenwaterretentie en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd; waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.10 Functiewijziging naar wonen (na sloop) in monumentale of karakteristieke gebouwen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor de verbouw tot nieuwe woningen of wooneenheden in geval van volledige bedrijfsbeëindiging van een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, buitengebied gebonden bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf beperkt, in het geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen, indien en voor zover:
- het gehele bij elkaar behorende complex van bedrijfsgebouwen eenmalig bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid betrokken wordt;
- het bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt, dan wel, gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat sprake is van een zodanige karakteristieke waarde dat handhaving van de gebouwen vanuit dat oogmerk gewenst is;
- alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing zonder karakteristieke of monumentale waarde wordt gesloopt, waarvoor de regeling zoals deze is opgenomen in artikel 29 lid 11 tevens mag worden toegepast;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de in artikel 29 lid 10 sub c bedoelde bedrijfsbebouwing wordt afgebroken;
- het plan er toe strekt te voorzien in de verbouw tot maximaal 4 woningen of wooneenheden met een inhoud van tenminste 300 m3 elk;
geen uitbreiding van de te handhaven gebouwen mag plaatsvinden, met dien verstande dat:
- indien sprake is van 1 woning ten hoogste één bijgebouw wordt toegestaan met een oppervlakte van 75 m2;
- indien sprake is van een woongebouw met 2 wooneenheden mag tevens ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- indien sprake is van een woongebouw met 3 wooneenheden mag tevens ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 120 m2 of twee bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 110 m2;
- indien sprake is van een woongebouw met 4 of meer wooneenheden mag tevens ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m2 of twee bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 140 m2;
- geen cumulatie mag plaatsvinden met eventuele mogelijkheden die kunnen voortvloeien uit toepassing van artikel 29 lid 11 sub d onder 7 t/m artikel 29 lid 11 sub d onder 9 en/of artikel 29 lid 11 sub e onder 6;
- de beoogde woonfunctie geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
- de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
- van de wijzigingsbevoegdheid geen gebruik mag worden gemaakt binnen de geluidzones aan weerszijden van de wegen en spoorwegen, zoals deze in de bij het plan behorende "Lijst Geluidzones", worden genoemd, tenzij de bouw van de woning(en) met toepassing van een ontheffing van de voorkeurswaarde volgens de Wet Geluidhinder gerealiseerd kan worden;
- de wijziging geschiedt door het voor zover nodig van de verbeelding verwijderen van de bestaande bestemming en door het op de verbeelding opnemen van de nieuwe bestemming(en) het verwijderde gedeelte volledig betreffende en, in zoverre nodig, het geven van regels;
- in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar de financieel-economische uitvoerbaarheid en, ingeval toepassing is gegeven aan artikel 29 lid 10 sub f, in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna en hemelwaterretentie en voorts is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.
29.11 Functiewijziging naar wonen (na sloop) van voormalige bedrijfsgebouwen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor de bouw van een woongebouw of woningen in geval van volledige bedrijfsbeëindiging van een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, buitengebied gebonden bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf beperkt, in het geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen, indien en voor zover:
- het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt en gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat geen sprake is van een zodanige karakteristieke waarde dat handhaving van de gebouwen vanuit dat oogmerk gewenst is;
- alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de aanwezige voormalige bedrijfsbebouwing wordt afgebroken;
het plan er toe strekt te voorzien in de bouw van woningen of wooneenheden, waarbij de volgende regels worden gehanteerd:
- tenminste 500 m2 bedrijfsgebouwen wordt gesloopt;
- indien tenminste 500 m2 en ten hoogste 1.000 m2 bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, wordt de bouw van een woongebouw met een inhoud van maximaal 750 m3 toegestaan;
- indien tenminste 1.000 m2 en ten hoogste 2.500 m2 bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, wordt de bouw van een woongebouw met een inhoud van maximaal 1.200 m3 toegestaan;
- indien tenminste 2.500 m2 bedrijfsgebouwen wordt gesloopt, wordt de bouw van een woongebouw met een inhoud van maximaal 1.600 m3 toegestaan;
- in een woongebouw met een inhoud van meer dan 750 m3 worden tenminste 2 wooneenheden gerealiseerd; in een woongebouw met een inhoud van meer dan 900 m3 worden tenminste 3 wooneenheden gerealiseerd; in een woongebouw met een inhoud van 1.600 m3 worden tenminste 4 wooneenheden gerealiseerd; iedere wooneenheid dient een minimale inhoud te hebben van 300 m3 ;
- de oppervlakte van het woongebouw mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van de gesloopte bedrijfsgebouwen;
- indien sprake is van een woongebouw met 2 wooneenheden mag ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 80 m2;
- indien sprake is van een woongebouw met 3 wooneenheden mag ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 120 m2 of twee bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 110 m2;
- indien sprake is van een woongebouw met 4 of meer wooneenheden mag ten hoogste één bijgebouw worden toegestaan met een maximale oppervlakte van 150 m2 of twee bijgebouwen met een maximale gezamenlijke oppervlakte van 140 m2;
het plan ertoe strekt te voorzien in de bouw van één of twee individuele woningen in plaats van het in
artikel 29 lid 11 sub d mogelijke woongebouw, worden de volgende regels gehanteerd:
- op basis van een advies van een onafhankelijke stedenbouwkundige of landschappelijk deskundige is gebleken dat de bouw van een woongebouw onevenredige afbreuk doet aan de ruimtelijke en/of landschappelijk waarden op de beoogde plaats van realiseren van het woongebouw, waarbij mede het belang wordt afgewogen van de bouw van de individuele woning(en) tegen het belang dat gediend is met de sloop van de bedrijfsgebouwen;
- in plaats van het gestelde onder artikel 29 lid 11 sub e onder 1 kan ook sprake zijn van een onevenredige financiële of persoonlijke belemmering voor functieverandering, die het nodig maakt dat afgezien wordt van de eis van een woongebouw;
- van de zijde van de provincie dient een verklaring van geen bezwaar te zijn afgegeven;
- indien tenminste 1.000 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt is ten hoogste één individuele woning toegestaan met een inhoud van ten hoogste 750 m3;
- indien tenminste 2.500 m2 aan bedrijfsgebouwen wordt gesloopt zijn ten hoogste twee individuele woningen toegestaan met een inhoud van ten hoogste 750 m3;
- per woning ten hoogste één bijgebouw wordt toegestaan met een oppervlakte van ten hoogste 75 m2;
- de nieuwbouw dient plaats te vinden in de directe nabijheid van het reeds aanwezige hoofdgebouw, waarvan kan worden afgeweken indien op basis van een advies van een onafhankelijke stedenbouwkundige of landschappelijk deskundige is gebleken dat de bouw van (een) woning(en) in de directe nabijheid onevenredige afbreuk doet aan de ruimtelijke en/of landschappelijk waarden ter plaatse en dat nieuwbouw op een andere locatie vanuit het oogpunt van ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit de voorkeur verdient;
- het gestelde in artikel 29 lid 11 sub d en artikel 29 lid 11 sub e niet cumulatief wordt toegepast;
- in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de gewenste beeldkwaliteit van de nieuw te realiseren bebouwing, waaruit blijkt op welke wijze voorzien wordt in een zorgvuldige landschappelijke en stedenbouwkundige inpassing in de omgeving en de daarmee samenhangende gewenste verschijningvorm van de bebouwing;
- de beoogde woonfunctie geen ontwikkeling tot gevolg heeft waarop de bestaande nutsvoorzieningen, wegen en parkeervoorzieningen niet zijn afgestemd;
- de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd;
- van de wijzigingsbevoegdheid geen gebruik mag worden gemaakt binnen de geluidzones aan weerszijden van de wegen en spoorwegen, zoals deze in de bij het plan behorende "Lijst Geluidzones", worden genoemd, tenzij de bouw van de woning(en) met toepassing van een ontheffing van de voorkeurswaarde volgens de Wet Geluidhinder gerealiseerd kan worden;
- de wijziging geschiedt door het voor zover nodig van de verbeelding verwijderen van de bestaande bestemming en door het op de verbeelding op nemen van de nieuwe bestemming(en) het verwijderde gedeelte volledig betreffende en, in zoverre nodig, het geven van regels;
- in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna, hemelwaterretentie en financieel-economische uitvoerbaarheid en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd, waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.12 Nieuwe bijgebouwen of vergroten woning na sloop voormalige bedrijfsgebouwen
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor de bouw van een bijgebouw, de vergroting van een bijgebouw of de vergroting van een woning, in geval van volledige bedrijfsbeëindiging van een agrarisch bedrijf, agrarisch verwant bedrijf, niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet-agrarisch bedrijf of niet-agrarisch bedrijf beperkt, in het geval sprake is van de aanwezigheid van (voormalige) bedrijfsgebouwen, indien en voor zover:
- het niet betreft een woning die is aangewezen voor de bestemming "Wonen";
- het geen bebouwing betreft welke als Rijks- of gemeentelijk monument is aangemerkt en gehoord de gemeentelijke monumentencommissie is gebleken dat geen sprake is van een zodanige karakteristieke waarde dat handhaving van de bebouwing vanuit dat oogmerk gewenst is;
- alle aanwezige (voormalige) bedrijfsbebouwing wordt gesloopt;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de aanwezige voormalige bedrijfsbebouwing wordt afgebroken;
- voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen 60% van de gesloopte oppervlakte mag worden teruggebouwd in de vorm van een nieuw bijgebouw of de uitbreiding van bestaande bijgebouwen, tot een maximale oppervlakte van 200 m2, met inbegrip van de oppervlakte van de bestaande bijgebouwen;
- voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen mag de inhoud van de bestaande woning worden vergroot, waarbij de volgende regels worden gehanteerd:
- indien de oppervlakte van de gesloopte bedrijfsgebouwen niet meer bedraagt dan 750 m2 mag, voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen, de woning worden uitgebreid met 0,5 m3;
- indien de oppervlakte van de gesloopte bedrijfsgebouwen meer bedraagt dan 750 m2 mag, voor elke m2 gesloopte bedrijfsgebouwen boven de 750 m2, de woning worden uitgebreid met 0,35 m3;
- de woning mag hierdoor geen grotere inhoud krijgen dan 1.200 m3 ;
- het gestelde onder sub e en sub f mag naast elkaar worden gebruikt, mits iedere gesloopte m2 of voor bijgebouwen of voor de woning wordt gebruikt;
- er geen m2's te slopen bedrijfsgebouwen voor toepassing van dit artikellid mogen worden gebruikt, die meegeteld moe(s)ten worden voor toepassing van artikel 29 lid 10 of artikel 29 lid 11 of artikel 28 lid 8;
- het gestelde in dit artikellid geldt ook indien sprake is van saldering van mogelijkheden op meerdere percelen, met dien verstande dat:
- per perceel minimaal 250 m2 aan bedrijfsgebouwen moet worden gesloopt;
- voor elk perceel geldt dat alle aanwezige bedrijfsbebouwing moet worden gesloopt;
- de vervangende nieuwbouw dient gebouwd te worden op het perceel waar dat uit ruimtelijk oogpunt het meest wenselijk is;
- de wijziging geschiedt door het voor zover nodig van de plankaart verwijderen van de bestaande bestemming en door het op de plankaart opnemen van de nieuwe bestemming(en) het verwijderde gedeelte volledig betreffende en, in zoverre nodig, het geven van voorschriften;
- in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna, hemelwaterretentie en financieel-economische uitvoerbaarheid en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd, waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.13 Verplaatsen woning
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voor de verplaatsing van één of meerdere woningen met de bestemming "
Wonen", indien en voor zover:
- de verplaatsing mag uitsluitend geschieden teneinde een belemmering op te heffen vanwege een Vrijwaringszone-Weg, een beschermingszone voor een gastransportleiding, een beschermingszone voor een rioolwatertransportleiding, een beschermingszone voor een hoogspanningleiding, een beheerszone watergang of een dijkzone;
- ter plaatse van de nieuwe locatie geen sprake mag zijn van belemmeringen als genoemd in artikel 29 lid 13 sub a en de verplaatsing geen landschappelijke, stedenbouwkundige en/of milieuhygiënische bezwaren geeft op de nieuwe locatie;
- de bedrijfsontwikkeling van agrarische bedrijven en/of andere bedrijven in de omgeving van de nieuwe locatie niet onevenredig wordt belemmerd;
- van tevoren in voldoende mate is verzekerd dat de oorspronkelijke woning uiterlijk twee maanden na het in gebruik nemen van de vervangende woning zal zijn afgebroken;
- een woning die zich met andere woningen in één gebouw bevindt alleen wordt verplaatst indien dit geschiedt in het kader van de verplaatsing van het gehele gebouw, waarbij dit gebouw wordt vervangen door een gebouw met eenzelfde aantal woningen als het oorspronkelijke gebouw;
- de afstand waarover de woning wordt verplaatst niet meer bedraagt dan 20 m, of zoveel meer als nodig is om de belemmering op te heffen;
- de bouw van een woning niet mogelijk mag worden gemaakt met betrekking tot de gronden gelegen binnen de geluidzones aan weerszijden van de wegen en spoorwegen, zoals deze in de bij het plan behorende "Lijst Geluidzones", worden genoemd, tenzij de bouw van de woning met toepassing van een ontheffing van de voorkeurswaarde volgens de Wet Geluidhinder gerealiseerd kan worden;
- de wijziging geschiedt door het op de verbeelding aanwijzen van de vervangende woning voor de bestemming Wonen", waarbij de afmetingen van de te verplaatsen woning uitgangspunt is voor toepassing van de regel, en door het van de verbeelding verwijderen van de bestemming "Wonen" van de oorspronkelijke woning en door het, voor die bestemming op de verbeelding opgenomen gronden, opnemen van een van de agrarische bestemmingen die reeds aan de om- of aanliggende gronden op de verbeelding is opgenomen;
- in het wijzigingsplan in zoverre nodig nadere regels worden opgenomen.
- in het plan van wijziging inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar bodemverontreiniging, archeologische waarden, flora en fauna, hemelwaterretentie en financieel-economische uitvoerbaarheid en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd, waarbij ten aanzien van de hemelwaterretentie uit een schriftelijke verklaring van het Waterschap moet zijn gebleken dat zij geen overwegende bezwaren hebben.
29.14 Nieuwe natuurgebieden
- de wijziging geschiedt op verzoek van de eigenaar van de desbetreffende gronden;
- de gronden geheel of nagenoeg geheel aan elkaar aansluitend, in één ruimtelijk samenhangend blok zijn gelegen en geen gronden van derden insluiten;
- per nieuw natuurgebied sprake is van een omvang van tenminste 1 ha;
- de natuur- en landschappelijke waarden een relatie hebben met de waarden die in het plan zijn toegekend aan de agrarische bestemming van het aangrenzende gebied;
- de wijziging geschiedt door het op de verbeelding aanwijzen van de gronden voor de bestemming "Natuur", of in geval de gronden zijn gelegen in de uiterwaard voor de bestemming "Natuur - Uiterwaardgebied" en in zoverre nodig nadere regels worden opgenomen;
- in het wijzigingsplan inzicht wordt gegeven in de uitkomsten van onderzoek naar archeologische waarden en is gebleken dat de betreffende belangen in voldoende mate zijn verzekerd.
29.15 Escortbedrijven
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen, waarbij gronden tevens mogen worden gebruikt voor een escortbedrijf, met dien verstande dat:
- de activiteiten moeten plaatsvinden in, c.q. vanuit een bestaand gebouw;
- de activiteiten zowel kwantitatief als kwalitatief ondergeschikt zijn aan het op grond van de geldende bestemming voor het betreffende gebouw toegestane gebruik en mitsdien zijn aan te merken als een ondergeschikte nevenactiviteit binnen dat gebouw;
- er sprake is van voldoende parkeermogelijkheden op eigen erf op basis van een norm van één parkeerplaats per ter plaatse werkzame werknemer, met een minimum van twee;
- de vestiging van het escortbedrijf niet tot gevolg mag hebben dat binnen een bepaald deel van het grondgebied van de gemeente een concentratie van escortbedrijvigheid ontstaat; waarbij een norm geldt van ten hoogste één escortbedrijf binnen een straal van 2,5 kilometer;
- de vestiging van het escortbedrijf ook overigens niet in strijd mag zijn met een goede ruimtelijke ordening;
- het betreffende perceel op de verbeelding met een nadere aanduiding wordt aangewezen;
- in het wijzigingsplan in zoverre nodig nadere regels worden opgenomen.
29.16 Archeologie
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen waarbij gronden alsnog worden bestemd tot "Waarde - Archeologisch waardevol gebied", indien uit archeologisch onderzoek blijkt dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.