Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, eerste herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20100005-vi01

Artikel 4 Agrarisch - Niet - grondgebonden

4.1 Bestemmingsomschrijving

4.1.1

De op de verbeelding voor "Agrarisch - Niet-grondgebonden" aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. niet-grondgebonden agrarische productie, in de vorm van intensieve veehouderij, ter plaatse van de aanduiding "(iv) = intensieve veehouderij” op de verbeelding; 
  2. grondgebonden agrarische productie; 
  3. bijbehorende voorzieningen en opslag; 
  4. bijbehorende productiegebonden detailhandel; 
  5. bijbehorende bewoning; 
  6. landschappelijke beplanting.

4.2 Bouwregels

4.2.1

Op de gronden met de bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden" mogen uitsluitend worden gebouwd:
  1. bedrijfsgebouwen ten behoeve van de bestemming; 
  2. het bestaande aantal woningen, met dien verstande dat, indien geen woning aanwezig is, maximaal één bedrijfswoning per volwaardig agrarisch bedrijf is toegestaan;  
  3. bijgebouwen ten behoeve van de woning; 
  4. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

4.2.2

Bij de bouw van de in artikel 4 lid 2.1 bedoelde bouwwerken, voor zover het betreft gebouwen, mag de afstand tot de perceelsgrens niet minder bedragen dan 5 m; 

4.2.3

Bij de bouw van de in artikel 4 lid 2.1 sub a bedoelde bedrijfsgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m, met dien verstande dat, indien de op de verbeelding voor “Agrarisch – Niet-grondgebonden” aangewezen gronden voor meer dan één zijde grenzen aan gronden met de bestemming “Agrarisch met waarden – komgebied”, de hoogte niet meer mag bedragen dan 9 m; 
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 7 m, met dien verstande dat, indien de op de verbeelding voor “Agrarisch – Niet-grondgebonden” aangewezen gronden voor meer dan één zijde grenzen aan gronden met de bestemming “Agrarisch met waarden – komgebied”, de goothoogte niet meer mag bedragen dan 5 m.

4.2.4

Bij de bouw van de in artikel 4 lid 2.1 sub b bedoelde bedrijfswoningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. indien nog geen woning aanwezig is of indien sprake is van de vervanging van een bestaande woning, mag de woning uitsluitend in- of aanpandig met, dan wel op ten hoogste 5 m van een bedrijfsgebouw worden gebouwd; 
  2. de inhoud mag niet meer bedragen dan 750 m3
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m; 
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;

    met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.

4.2.5

Bij de bouw van de in artikel 4 lid 2.1 sub c bedoelde bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. per woning mogen niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd en mag het totale oppervlak van de bijgebouwen niet meer bedragen dan 75 m2
  2. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; 
  3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.

4.2.6

Bij de bouw van de in artikel 4 lid 2.1 sub d bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht te worden genomen: 
  1. de hoogte van erfafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m; 
  2. de hoogte van mest- en voedersilo's en bio-installaties mag niet meer bedragen dan 9 m;
  3. de wandhoogte van mestbassins mag niet meer bedragen dan 4 m; 
  4. de hoogte van vrijstaande antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 m; 
  5. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 9 m.

4.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4 lid 2.1 sub b voor de bouw van een tweede bedrijfswoning, indien en voor zover: 
  1. niet reeds twee woningen aanwezig zijn; 
  2. het perceel niet gelegen is binnen de geluidzones aan weerszijden van de wegen en spoorwegen, zoals deze in de bij het plan behorende "Lijst Geluidzones", worden genoemd; 
  3. de tweede bedrijfswoning aan een bestaande woning dan wel in- of aanpandig met, dan wel op ten hoogste 5 m van een bedrijfsgebouw wordt gebouwd; 
  4. vooraf op basis van een advies van een onafhankelijk landbouwkundig deskundige is gebleken dat de bouw van de woning noodzakelijk is voor de aard, de omvang en/of de continuïteit van de bedrijfsvoering;
  5. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad; 
  6. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019, vastgesteld op 27 oktober 2009;

4.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Agrarisch - Niet-grondgebonden", dat ingevolge artikel 26 is verboden, wordt in ieder geval begrepen: 
  1. een gebruik voor productiegebonden detailhandel, voor zover dit gebruik meer bedraagt dan 50 m2
  2. de opslag van goederen en materieel in de openlucht, voor zover de hoogte van de opslag meer bedraagt dan 4 m of de opslag plaatsvindt op de gronden die op de verbeelding zijn aangewezen voor "Vrijwaringszone - Weg" (artikel 28.2).