Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, eerste herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20100005-vi01

Artikel 13 Wonen

13.1 Bestemmingsomschrijving

 
De op de verbeelding voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: 
  1. bewoning; 
  2. bijbehorende voorzieningen; 
  3. landschappelijke beplanting;
  4. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - museum en atelier" zijn de gronden tevens bestemd voor een historisch woonmuseum en atelierruimten.

13.2 Bouwregels

13.2.1

Op de gronden met de bestemming 'Wonen" mogen uitsluitend worden gebouwd: 
  1. woningen; 
  2. bijgebouwen ten behoeve van de bestemming; 
  3. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming.

13.2.2

Bij de bouw van de in lid 13.2.1 bedoelde gebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. de bebouwing moet worden gesitueerd binnen dat deel van het bestemmingsvlak dat is gelegen achter de bestaande voorgevel, waarbij niet meer dan 50% van dit deel tot het bebouwd oppervlak mag behoren; 
  2. de afstand van de woning tot de perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 3 m, 
  3. ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - museum en atelier" zijn alleen de gebouwen en afmetingen toegestaan, die zijn opgenomen in het "Inspectierapport 2006" behorende bij deze planregels;

13.2.3

Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub a bedoelde woningen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. het bestaande aantal woningen mag niet worden gewijzigd; 
  2. indien het betreft volledige herbouw of vervanging, moet de nieuwe woning op de plaats van de te herbouwen of te vervangen woning worden gebouwd; 
  3. ter plaatse van de aanduiding (sba-1) moet de woning op de plaats van de feitelijk aanwezige gebouwen die voor bewoning worden gebruikt, worden gebouwd;
  4. indien het betreft een vergroting van de inhoud van het gebouw waarin de woning is opgenomen, is deze vergroting slechts toegestaan voor zover de toegestane vergroting van de woning niet of niet doelmatig binnen de bestaande inhoud van dat gebouw kan worden verwezenlijkt, met dien verstande dat; 
    1. de inhoud van woningen met een bestaande inhoud tot 300 m³ mag worden vergroot tot maximaal 400 m³; 
    2. de inhoud van woningen met een bestaande inhoud van meer dan 300 m³ mag eenmalig worden vermeerderd met 100 m³ tot maximaal 750 m³;
  5. ter plaatse van de aanduiding (sba-1) mag de inhoud van de woning niet meer bedragen dan 400 m3, tenzij de inhoud van de feitelijk aanwezige gebouwen die voor bewoning worden gebruikt, meer bedraagt dan 400 m³, in welk geval de inhoud van de woning niet meer mag bedragen dan de inhoud van de feitelijk aanwezige gebouwen die voor bewoning worden gebruikt, vermeerderd met 100 m³;  
  6. de hoogte mag niet meer bedragen dan 12 m;
  7. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;

    met dien verstande dat, indien de bestaande inhoud, hoogte of goothoogte groter respectievelijk hoger is, deze grotere of hogere maat maatgevend is.

13.2.4

Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub b bedoelde bijgebouwen dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. per woning mogen niet meer dan 2 vrijstaande bijgebouwen worden gebouwd;
  2. het totale bebouwde oppervlak van de bijgebouwen mag niet meer bedragen dan 75 m2
  3. de hoogte mag niet meer bedragen dan 7 m; 
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
    met dien verstande dat, indien het bijgebouw een traditionele hooiberg betreft, in de laagste stand van het dak, de hoogte niet meer dan 10 m en de goothoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

13.2.5

Bij de bouw van de in lid 13.2.1 sub c bedoelde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dienen de volgende bepalingen in acht genomen te worden: 
  1. de hoogte van vrijstaande antennemasten mag niet meer bedragen dan 15 m; 
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

13.3 Afwijken van de bouwregels

13.3.1 Algemeen

Tot het afwijken van het bepaalde in lid 13.3.2lid 13.3.3 en lid 13.3.4 wordt pas overgegaan, indien hierdoor:  
  1. de functies en waarden die in het plan aan de desbetreffende en aan de omliggende gronden zijn toegekend, niet blijvend onevenredig worden geschaad; 
  2. geen strijdigheid ontstaat met de aan het plan ten grondslag liggende Structuurvisie Buren 2009-2019, vastgesteld op 27 oktober 2009;
  3. geen milieuhygiënische bezwaren ontstaan en/of de bedrijfsontwikkeling van agrarische en/of andere bedrijven in de omgeving niet onevenredig wordt belemmerd.

13.3.2

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.3, voor de bouw van een woning tot meer dan de toegestane inhoud, indien en voor zover de overschrijding van de toegestane inhoud niet meer bedraagt dan 10 m3 per 50 m2 te slopen surplus aan bijgebouwen op het desbetreffende erf en niet meer dan 100 m3 en tot een absoluut maximum van 750 m3

13.3.3

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.4 sub a, tot een totaal bebouwd oppervlak voor bijgebouwen van maximaal 200 m2, indien en voor zover de overschrijding van het toegestane oppervlak niet meer bedraagt dan 25% van het oppervlak van een te slopen surplus aan bijgebouwen op het desbetreffende erf en deze bepaling niet cumulatief wordt toegepast met het bepaalde in lid 13.3.4.

13.3.4

Burgemeester en Wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 13.2.4 sub a, tot een totaal bebouwd oppervlak voor bijgebouwen van maximaal 200 m2 voor agrarische nevenactiviteiten, daaronder begrepen het hobbymatig houden van dieren, indien en voor zover: 
  1. het bijbehorende huisperceel tenminste 2.500 m2 bedraagt; 
  2. tezamen met het huisperceel een perceel grond, binnen het grondgebied van de gemeente Buren, van tenminste 7.500 m2 in eigendom is; 
  3. deze bepaling niet cumulatief wordt toegepast met het bepaalde in lid 13.3.3.

13.4 Specifieke gebruiksregels

Als gebruik in strijd met de bestemming "Wonen, dat ingevolge artikel 26 is verboden, wordt in ieder geval begrepen:
  1. het gebruik van woningen, historisch woonmuseum en atelierruimten ten behoeve van horeca.