Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied, eerste herziening
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0214.BUIBP20100005-vi01

Artikel 19 Waarde - Cultuurhistorie

19.1 Bestemmingsomschrijving

19.1.1

De voor "Waarde - Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor behoud en herstel van de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden.

19.1.2

Tot de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de in artikel 19 lid 1.1 bedoelde gronden worden gerekend: 
  1. reliëf: de ruggen, geulen, dijken, kaden en huisterpen; 
  2. waterhuishouding: de contouren van de waterpartijen; 
  3. verkaveling: de tracés en patronen van de kavelgrenzen, wegen en waterlopen; 
  4. bebouwing: de locaties van de bebouwing, zoals deze op de desbetreffende gronden voorkomen, dan wel uit historische bronnen bekend zijn.

19.2 Bouwregels

Op de gronden met de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie" mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, voor zover deze zijn toegestaan voor de in artikel 19 lid 1.1 bedoelde, eveneens op de verbeelding voor deze gronden aangegeven, overige bestemmingen, mits hierbij de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheid tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.

19.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

19.3.1

Het is verboden binnen de dubbelbestemming 'Waarde - Cultuurhistorie", voor zover dit niet betreft de bouwvlakken, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: 
  1. werken en werkzaamheden die direct zijn gericht op het storten, deponeren of op andere wijze opslaan van grond, puin of afvalmaterialen, voor zover deze van elders zijn aangevoerd; 
  2. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden; 
  3. het vellen, rooien of beschadigen van houtgewas, niet zijnde agrarisch productiebos, productieboomgaard (voor zover geen hoogstamboomgaard), zacht-fruitopstand of (boom)kwekerij en voor zover dit niet betreft de verzorging van de aanwezige houtopstanden; 
  4. het aanplanten van een houtopstand, niet zijnde agrarisch productiebos, productieboomgaard (voor zover geen hoogstamboomgaard), zacht-fruitopstand of (boom)kwekerij; 
  5. het aanleggen, verbreden en/of verharden van wegen en paden, en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  6. het graven, verbreden, verdiepen of dempen van waterpartijen en watergangen; 
  7. het wijzigen van de tracés en patronen van de kavelgrenzen, wegen en waterlopen, alsmede van het reliëf.

19.3.2

Het in artikel 19 lid 3.1 vervatte verbod geldt niet voor: 
  1. werken en werkzaamheden binnen het kader van het normale onderhoud, beheer of herstel van de functies, die het plan aan de gronden toekent; 
  2. werken en werkzaamheden, voor zover daarvoor, op het tijdstip van het van kracht worden van het plan, reeds een vergunning is verleend ingevolge de Ontgrondingenwet; 
  3. werken en werkzaamheden die ten tijde van het van kracht worden van het plan in uitvoering waren; 
  4. werken en werkzaamheden die zijn bedoeld om de directe gevolgen van calamiteiten of plagen te beperken; 
  5. werken en werkzaamheden ten aanzien waarvan door Burgemeester en Wethouders is medegedeeld dat deze, wat aard en omvang betreft, van zodanige ondergeschikte betekenis zijn, dat voor de uitvoering daarvan geen omgevingsvergunning wordt vereist.

19.3.3

Burgemeester en Wethouders gaan pas over tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden, als bedoeld in artikel 19 lid 3.1, indien is gebleken dat hierdoor de cultuurhistorische waarden die eigen zijn aan de desbetreffende gronden, of de mogelijkheden tot het herstel van deze waarden, niet blijvend onevenredig worden geschaad.