Plan: | Herontwikkeling voormalig kloostercomplex Rijksweg 8-18 |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1903.BPPVM0001-OH01 |
Ten behoeve van het aspect bodem is een verkennend bodemonderzoek en een nader bodemonderzoek uitgevoerd. Beide onderzoeken zijn uitgevoerd door Geoconsult Milieutechniek in de periode september-oktober 2005. Aanvullend op deze onderzoeken is vervolgens door ARCADIS een actualiserend bodemonderzoek en een verkennend milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van bouwkavel Fen een asbest maaiveldinspectie verricht. Tevens is door ARCADIS een deelsaneringsplan opgesteld. De resultaten van de onderzoeken worden achtereenvolgens kort toegelicht.
Door Geoconsult Milieutechniek is een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Rijksweg 8 t/m 18 te Cadier en Keer in de gemeente Margraten (d.d. 20 september 2005 met kenmerk MA-50164 r1v2). Doel van het onderhavige verkennend bodemonderzoek is middels een aantal boringen en chemische analyses een indruk te krijgen van de actuele kwaliteit van de bodem ter plaatse van het onderzoeksterrein.
Vooronderzoek
Blijkens het vooronderzoek kan de locatie als onverdacht worden beschouwd met een vijftal verdachte deellocaties. De onverdachte locatie kan worden onderzocht conform de strategie B4: VEP-BO dan wel B3: VEP, het betreft de deellocaties: leidingwerk verwijderde 10.000 l HBO-tank, voormalige bovengrondse dieseltank, verwijderde 3.000 l HBO-tank, plantenkas en garageboxen.
Toetsing van de hypothese
Op basis van de aangetroffen verontreinigingen dient de hypothese "onverdachte locatie" te worden verworpen. Gezien de gemeten concentraties cadmium, koper, lood, nikkel en zink is er vanuit de Wet Bodembescherming gezien aanleiding tot nader onderzoek.
Op basis van de analyseresultaten kan de hypothese "verdachte deellocatie" worden verworpen voor de deellocaties "voormalige bovengrondse dieseltank", "leidingwerk voormalige ondergrondse 10.000 l HBO-tank", "voormalige ondergrondse 3.000 l HBO-tank" en de locatie "garageboxen".
Voor de deellocatie "kas/serre" dient de hypothese "verdachte deellocatie" te worden gehandhaafd. De gemeten concentraties zink geven vanuit de Wet bodembescherming aanleiding tot nader onderzoek.
Conclusie
Uit het verkennend bodemonderzoek kan worden geconcludeerd dat er milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de geplande nieuwbouw en herinrichting van de locatie. Blijkens het verkennend bodemonderzoek worden er langs de voormalige schapenwei alsmede aan de voorzijde van de Rijksweg 10 t/m 16 lichte verontreinigingen aangetroffen die verder geen belemmering vormen.
Ter plaatse van het achterterrein van de Rijksweg 8 t/m 16 worden echter in de bovengrond tot ca. 0,5 m-maaiveld sterk verhoogde concentraties aan zink en in mindere mate cadmium, koper, lood en nikkel aangetroffen ter plaatse van de boringen 06, 07, 19, 24 ,26 en 501 t/m 503. De aangetroffen verontreinigingen hebben wellicht een oorzakelijk verband met de aanwezige paden op het achterterrein. Het vermoeden bestaat dat deze (deels) zijn verhard met zinkwit(assen). Vanuit de Wet bodembescherming is er derhalve aanleiding tot nader onderzoek.
Voor het volledige rapport wordt verwezen naar bijlage 3.
Door Geoconsult Milieutechniek is een nader bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van de Rijksweg 8 t/m 16 te Cadier en Keer in de gemeente Margraten (d.d. 31 oktober 2005 met kenmerk MA-50164 r1). Het nader bodemonderzoek dient te worden uitgevoerd aangezien er uit het verkennend bodemonderzoek is gebleken dat er ter plaatse van het achterterrein van de Rijksweg 8 t/m 16 milieuhygiënische belemmeringen zijn voor de geplande nieuwbouw en herinrichting van de locatie, aangezien er in de bovengrond tot ca. 0,5 m-maaiveld sterk verhoogde concentraties aan zink en in mindere mate cadmium, koper, lood en nikkel zijn aangetroffen.
Doel van het nader onderzoek is om middels aanvullende boringen en analyses de aangetroffen verontreinigingen horizontaal en verticaal in te kaderen.
Conclusie en aanbeveling
Uit het nader onderzoek is gebleken dat tussen de Rijksweg 8 t/m 12 en de Trichterweg in ca. 600 m³ grond de interventiewaarde voor de parameter zink wordt overschreden. Daarnaast worden voor diverse ander metalen (arseen, cadmium, koper, lood en nikkel) ook de interventiewaarde overschreden.
Op basis van de uitgevoerde boringen kan worden gesteld dat deze zich beperken tot de paden. De omvang wordt geschat op ca. 200 m³ met concentraties boven de interventiewaarde. Er is derhalve sprake van een ernstig geval van bodemverontreiniging.
Ter plaatse van boring 19 (nikkel en zink verontreiniging) wordt op basis van de inkadering een punt(bron)verontreiniging van beperkte omvang aangetroffen.
Voor de locatie aan de Rijksweg 8 t/m 16 dient dan ook een saneringsplan opgesteld te worden.
Met betrekking tot de in het verkennend bodemonderzoek aangetroffen lichte verontreinigingen aan zink, PAK, EOX en minerale olie vormen geen belemmering. Het menggranulaat voldoet indicatief getoetst aan het Bouwstoffenbesluit als categorie 1 bouwstof en kan op de locatie worden hergebruikt.
Voor het volledige rapport wordt verwezen naar bijlage 4.
Aanvullend op voorgaande onderzoeken is door ARCADIS een actualiserend bodemonderzoek verricht op een locatie aan de Rijksweg 8 t/m 18 te Cadier en Keer en een verkennend milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van bouwkavels F aan de Trichterweg (d.d. 20 oktober 2010 met kenmerk B01032/ZC0/1G2/002099/0200).
Actualiserend bodemonderzoek
Op basis van de historische gegevens en de resultaten van de in 2005 uitgevoerde onderzoeken kan worden aangenomen dat er sinds 2005 geen aanvullende bodemverontreinigingen veroorzaakt zijn. De verdachte deellocaties zijn destijds voldoende onderzocht en de verontreiniging met zware metalen in de kloostertuin is horizontaal en verticaal voldoende ingekaderd en in beeld gebracht, waarbij de verticale afperking grotendeels gebaseerd is op het ontbreken van zintuiglijke verontreinigingen als baksteen en/of sintels in de ondergrond (0,50-2,00 m-mv.). De hoeveelheid sterk verontreinigde grond is ingeschat op een volume van circa 1.000 m3.
Tevens is er een niet ernstig geval van bodemverontreiniging met minerale olie aanwezig ter plaatse van het verharde terrein rondom Rijksweg 14-16. Op basis van de onderzoeksresultaten wordt verwacht, dat de vrijkomende grond waarschijnlijk niet voldoet aan de bodemfunctieklasse 'Wonen'. Indien deze grond van de locatie vrijkomt, moet er rekening mee worden gehouden dat deze niet zonder meer vrij toepasbaar is. Voor toepassing elders dient dit echter door uitvoering van een partijkeuring (bij voorkeur nadat de vrijkomende grond in depot is gezet) definitief te worden bepaald.
Tevens wordt een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 door middel van een maaiveldinspectie aanbevolen, zodra de begroeiing van de saneringslocatie is verwijderd.
Verkennend bodemonderzoek
Ter plaatse van bouwkavels F zijn, met uitzondering van een licht verhoogd gehalte aan kobalt in de bovengrond, geen parameters aangetoond met gehalten boven de achtergrondwaarde. De resultaten van het verkennend bodemonderzoek geven geen aanleiding voor het verrichten van nader onderzoek c.q. sanerende maatregelen ter plaatse van bouwkavels F. De aangetoonde gehalten in de grond vormen in milieuhygiënische zin geen belemmeringen voor de voorgenomen herontwikkeling.
Uit de indicatieve toetsing aan het Besluit Bodemkwaliteit blijkt dat de onderzochte bodem wordt ingedeeld in de klasse 'achtergrondwaarde'. Wanneer de vrijkomende grond afgevoerd wordt en elders toegepast wordt geldt bovengenoemde toetsing als indicatief. Opgemerkt wordt dat dit onderzoek niet is uitgevoerd om de definitieve bewijslast van het bodemmateriaal te verkrijgen in het kader van het Besluit bodemkwaliteit. Er is dan ook geen partijkeuring uitgevoerd (BRL 1000 en de daarbij behorende AP04-analyses).
Voor het volledige rapport wordt verwezen naar bijlage 5.
In het geactualiseerde bodemonderzoek uit oktober 2010 wordt een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 door middel van een maaiveldinspectie aanbevolen, zodra de begroeiing van de saneringslocatie is verwijderd. Deze maaiveldinspectie heeft plaatsgevonden op 11 februari 2011 en is uitgevoerd door Geonius Milieu BV te Schinnen (d.d. 21 februari 2011 met kenmerk 075351914:0.2).
Conclusie
Gezien het feit dat het maaiveld grotendeels niet inspecteerbaar was, wordt aanbevolen om ter plaatse van de saneringslocatie, de achtertuin, alsnog het maaiveld te inspecteren, zodra de begroeiing verwijderd is en de kale bodem zichtbaar is en vrij van vegetatie en/of andere bedekking of verharding. Aangezien het bosgebied niet in de herontwikkeling wordt betrokken en in de huidige staat blijft, behoeft van dit gebied het maaiveld in dit kader niet verder te worden geïnspecteerd.
Verder wordt geadviseerd om de losse asbestverdachte materialen als de opgestapelde isolatieplaten en de plantenbak op de juiste manier en met de juiste veiligheidsmaatregelen te verwijderen. Zodra de begroeiing en de verharding volledig is verwijderd is het noodzakelijk om ter plaatse van de waargenomen asbestverdachte materialen en mogelijk andere locaties die uit de uit te voeren maaiveldinspectie volgen, een verkennend asbestonderzoek conform NEN 5707 uit te voeren, waar door middel van het graven van proefgaten wordt vastgesteld of ten gevolge van de asbestverdachte materialen er asbest in de bovengrond (contactzone) terecht is gekomen. Dit kan op basis van de uitgevoerde inspectie nog niet worden uitgesloten.
De vereiste asbestinventarisatie zal voorafgaand aan de bodemsanering worden uitgevoerd.
Voor het volledige rapport wordt verwezen naar bijlage 6.
Uit de uitgevoerde onderzoeken is gebleken dat er diverse bodemverontreinigingen zijn aangetroffen. Het betreft overschrijdingen van de interventiewaarde en de achtergrondgrenswaarde voor zware metalen, met name zink, maar tevens arseen, cadmium, koper, lood en nikkel. Daartoe is door ARCADIS een deelsaneringsplan opgesteld (d.d. 3 maart 2011 met kenmerk 0753766670.5). In dit deelsaneringsplan worden de te nemen saneringsmaatregelen beschreven aangaande de verontreinigingen aangetroffen op het achterterrein van het complex.
De verontreinigingssituatie is vastgelegd middels de volgende op de locatie uitgevoerde onderzoeken:
Doel van de uit te voeren deelsanering is het verwijderen van de verontreinigde grond in de kloostertuin, zodat een situatie ontstaat die de verdere ontwikkeling tot woongebied mogelijk maakt. Gezien de beoordeling van de verontreinigingssituatie en de gestelde uitgangspunten zullen de saneringsmaatregelen bestaan uit:
Voor het volledige rapport wordt verwezen naar bijlage 7.
Inmiddels heeft de provincie Limburg de beschikking inzake het saneringsplan afgegeven. De beschikking "Deelsanering Rijksweg 8-18 Cadier en Keer", d.d. 22 juni 2011 met projectcode Li 090300002 en kenmerken CAS201100005268 en DOC201100074827 is als bijlage 8 bijgevoegd. De aanvraag alsmede de beschikking zijn tenaamgesteld op Stichting Centrum Ontmoeting der Volkeren.