direct naar inhoud van 4.3 Uitleg van de planregels
Plan: Kern Kwintsheul
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1783.ABP00000018-ONHE

4.3 Uitleg van de planregels

4.3.1 Opbouw van de planregels

De regels van het bestemmingsplan bestaan uit de volgende onderdelen:

  • 1. inleidende regels;
  • 2. bestemmingsregels;
  • 3. algemene regels;
  • 4. overgangs- en slotregel.

4.3.2 Inleidende regels

Begrippen (Artikel 1)

Dit artikel definieert de begrippen die in het bestemmingsplan worden gebruikt. Dit wordt gedaan om interpretatieverschillen te voorkomen.

Wijze van meten (Artikel 2)

Dit artikel geeft aan hoe de lengte, breedte, hoogte, diepte en oppervlakte en dergelijke van gronden en bouwwerken wordt gemeten of berekend. Alle begrippen waarin maten en waarden voorkomen worden in dit artikel verklaard.

4.3.3 Bestemmingsregels

Bedrijf (Artikel 3)

Binnen het plangebied zijn een aantal bedrijvenlocaties aanwezig. Deze hebben de bestemming 'Bedrijf'. Op deze gronden zijn zowel bedrijven toegestaan, alsmede wegen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen en overige bijbehorende voorzieningen.

Op basis van omliggende functies is voor de betreffende bedrijfsgronden ingeschaald tot welke milieucategorie bedrijven zijn toegestaan. Omdat dit voor alle betreffende gronden gelijk is (categorie B1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, zie ook paragraaf 3.2 Bedrijven en milieuhinder), is dit in algemene zin in de regels vastgelegd en niet per bedrijfsperceel op de kaart opgenomen. Alle bedrijven passen binnen de algemene toelaatbaarheid, er zijn dan ook geen maatbestemmingen opgenomen.

Bebouwing ten dienste van de bestemming mag alleen worden gerealiseerd binnen de op de kaart aangegeven bouwvlakken. Op de kaart en in de regels zijn de maximale hoogtematen van de bebouwing aangegeven.

Het bevoegd gezag heeft de bevoegdheid om af te wijken van de regels om zodoende bedrijfsactiviteiten toe te staan die genoemd worden in één categorie hoger dan algemeen toelaatbaar is en voor bedrijven die niet genoemd worden in de Staat van Bedrijfsactiviteiten, op voorwaarde dat deze bedrijfsactiviteiten (als gevolg van de geringe omvang van hinderlijke (deel)activiteiten of door een milieuvriendelijke werkwijze) naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de bedrijfsactiviteiten genoemd in de lagere algemeen toegelaten milieucategorieën.

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is in de regeling geïmplementeerd door middel van het uitsluiten van risicovolle inrichtingen. In de begrippen is het begrip 'risicovolle inrichtingen' verklaard. Daarnaast zijn geluidshinderlijke inrichtingen eveneens niet toegestaan.

Detailhandel (Artikel 4)

De supermarkt aan de Raaphorst heeft de bestemming 'Detailhandel'. Op deze gronden is detailhandel en dienstverlening toegestaan, met uitzondering van de verkoop van consumentenvuurwerk. Dit is in overeenstemming met de gemeentelijke beleidsregels voor consumentenvuurwerk (zie ook paragraaf 2.1.3 Regionaal en gemeentelijk beleid).

Gemengd-1 en - 2 (Artikel 5 en Artikel 6)

De bestemmingen Gemengd - 1, en - 2, maken ieder een verzameling van hoofdfuncties mogelijk. Binnen de bestemming zijn de betreffende functies onderling uitwisselbaar.

Groen (Artikel 7)

De grotere groenvoorzieningen met een structurerend karakter zijn ondergebracht in de bestemming Groen. Naast beplanting zijn hier onder andere ook speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen, oeververbindingen en water mogelijk. Onder speelvoorzieningen gaat het in dit plan om kleine speelvoorzieningen met een hoogte lager dan vier meter. Grotere speelvoorzieningen komen niet voor in het plangebied.

Horeca (Artikel 8)

Binnen de bestemming Horeca zijn horeca-activiteiten toegestaan die vallen in categorie 1 van de Staat van Horeca-activiteiten. Voor een toelichting op uitleg van de Staat van Horeca-activiteiten wordt verwezen naar paragraaf 3.5 Horeca. De bestemming is toegekend aan horecavoorzieningen die gelegen zijn aan de Heulweg.

Kantoor (Artikel 9)

Kantoren welke niet zijn gelegen op gronden met een gemengde bestemming zijn als 'Kantoor' bestemd.

Maatschappelijk (Artikel 10)

Maatschappelijke functies, waaronder de kerken, scholen, zorginstellingen, kinderopvang, begraafplaatsen en de molen, zijn voorzien van de bestemming Maatschappelijk.

Op gronden waar geen specifieke aanduiding is opgenomen, zijn maatschappelijke functies uitwisselbaar. Ter plaatse van de aanduiding 'begraafplaats' is uitsluitend een begraafplaats mogelijk. Daarnaast zijn een aantal functieaanduidingen opgenomen om een aantal afwijkende functies tevens mogelijk te maken.

Recreatie (Artikel 11)

In dit plan zijn op de gronden met deze bestemming diverse recreatieve functies toegestaan.

Sport (Artikel 12)

De bestemming Sport is toegekend aan de sportvoorzieningen (sportvelden en sporthallen) en het sportverenigingsleven in het zuiden van plangebied. Binnen de bestemming Sport is buitenschoolse opvang (bso) eventueel toegestaan via een afwijkingsbevoegdheid.

Tuin (Artikel 13)

De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor de voortuinen of de zijtuinen bij de op de gronden aanwezige bebouwing. Het betreft hier in de meeste gevallen woningen. Op gronden met de bestemming Tuin zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, toegestaan. Daarnaast is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om erkers aan de voorzijde van een hoofdgebouw mogelijk te maken.

Verkeer (Artikel 14)

Daar waar een weg een stroomfunctie heeft, zijn de gronden bestemd als Verkeer. Binnen deze bestemming zijn een aantal daarin passende gebruiksvormen toegestaan, zoals parkeren, groen- en waterpartijen en nutsvoorzieningen.

Verkeer - Verblijfsgebied (Artikel 15)

Daar waar het openbaar gebied een verblijfs- en verplaatsingsfunctie heeft hebben de gronden de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied. Binnen deze bestemming is ontsluiting toegestaan met daarbij behorende voorzieningen zoals parkeren, groen- en waterpartijen, nutsvoorzieningen, speeltoestellen en reclame-uitingen.

Water (Artikel 16)

Waterpartijen, structuurbepalende watergangen en locaties die van belang zijn voor de waterberging zijn bestemd voor Water.

Wonen (Artikel 17)

In het bestemmingsplan is het wonen de belangrijkste functie. De regeling voor de woonpercelen bestaat uit twee bestemmingen: Wonen en Tuin. De bestemming Tuin is reeds toegelicht.

 

Opzet van de bestemmingslegging

De woningen zelf zijn voorzien van de bestemming Wonen. Het beleid van de gemeente Westland is erop gericht de kwaliteit van de woonomgeving te behouden. Naast de bestaande situatie en de bestaande mogelijkheden die voortvloeien uit de vigerende bestemmingsplanregeling, is bij het toekennen van de bestemmingen het bieden van voldoende erfbebouwingsmogelijkheden voor de bestaande woningen het uitgangspunt. De basis voor de regeling van de bestaande woonfunctie wordt gevormd door een regeling bestaande uit bouwvlakken ter plaatse van de aanwezige hoofdgebouwen. De gronden buiten het hoofdgebouw (zij- en achtererf) zijn gelegen buiten het bouwvlak. De gronden aan de voorzijde (en soms zijkant) zijn meestal bestemd als Tuin. In Kwintsheul komen daarnaast situaties voor waar ook aan de voorkant bebouwing aanwezig is. Deze gronden vallen dan ook binnen de bestemming Wonen (voorerf, buiten het bouwvlak).

Bouwvlakken hoofdgebouwen

Bij de opstelling van het bestemmingsplan is voor alle woningen bepaald waar in de huidige situatie het hoofdgebouw (de woning zelf, zonder aan- of uitbouwen) en waar het bijgebouw (bijvoorbeeld garage) staat. Deze bestaande situatie is het uitgangspunt. Rekening houdend met karakteristieke voorgevelverspringingen en rooilijnen, zijn op de bestemmingsplankaart bouwvlakken opgenomen. Uitsluitend binnen deze bouwvlakken zijn hoofdgebouwen toegestaan, waarmee de plaats van hoofdgebouwen juridisch is vastgelegd.

Waar het om gestapelde woningen gaat (flats) is dit door middel van een bouwaanduiding 'gestapeld' specifiek aangegeven. Per hoofdgebouw is tot slot de goot- en bouwhoogte vastgelegd.

Erfbebouwing

De gronden achter en deels voor en naast het hoofdgebouw c.q. de woning zijn te gebruiken voor uitbreiding van het hoofdgebouw of voor de bouw van bijgebouwen. De regeling bevat bepalingen met betrekking tot oppervlakte en hoogte van erfbebouwing.

In het bestemmingsplan worden er voldoende erfbebouwingsmogelijkheden geboden, terwijl de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.

Aan-huis-gebonden ondernemingen

Aan-huis-gebonden ondernemingen zijn als ondergeschikte functie bij de hoofdfunctie wonen toegestaan. Deze mogen alleen voorkomen zolang de omvang niet meer dan 25% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing bedraagt. Dit geldt tot een maximum van 50 m² per woning.

Overige functies naast het wonen

Op verschillende plaatsen in het plangebied zijn naast de woonfunctie ook andere functies aanwezig. Het kan hierbij gaan om bijvoorbeeld kantoren of detailhandel en dienstverlening. Deze functies hebben een specifieke functieaanduiding om het huidige gebruik goed mogelijk te maken.

Waarde - Archeologie - 2 en - 4 (Artikel 18 en Artikel 19)

In het plangebied zijn gebieden aanwezig met een archeologische verwachtingswaarde (zie ook paragraaf 3.1.2 Onderzoek cultuurhistorie). Afhankelijk van de waarde zijn de dubbelbestemmingen Waarde - Archeologie - 2 en - 4 opgenomen te weten:

  • Verwachtingszone I: Waarde - Archeologie - 2;
  • Verwachtingszone III: Waarde - Archeologie - 4.

Hiermee worden de archeologische verwachtingswaarden die binnen het plangebied gelden beschermd. Bouw- en grondwerkzaamheden zijn uitsluitend toegestaan wanneer (verkennend) archeologisch onderzoek is uitgevoerd waaruit blijkt dat er geen archeologische waarden worden geschaad.

Er is een beperkt aantal uitzonderingen op deze regeling, onder andere voor werkzaamheden die niet dieper reiken dan een bepaalde diepte, een kleinere omvang hebben dan een bepaalde oppervlakte of werkzaamheden die kunnen worden aangemerkt als regulier beheer en onderhoud. In onderstaande tabel zijn de genoemde maten per bestemming schematisch weergegeven.

Waarde - Archeologie   2   4  
aanleggen
(max diepte en oppervlakte)  
50 cm
100 m²  
50 cm
500 m²  
bouwen
(max diepte en oppervlakte)  
50 cm
100 m²  
50 cm
500 m²  

Waarde - Winkelgebied (Artikel 20)

Voor het kernwinkelgebied en de aanlooproutes is de dubbelbestemming 'Waarde - Winkelgebied' opgenomen. In dit gebied geldt een sloopverbod zonder omgevingsvergunning, om zo de ruimtelijke structuur te behouden en te voorkomen dat er braakliggende gronden in het kernwinkelgebied ontstaan.

Waterstaat - Waterkering (Artikel 21)

Deze dubbelbestemming is toegekend aan de waterkering (kernzone inclusief beschermingszones) in het plangebied. Deze gronden hebben een waterkerende functie of zijn van invloed op de waterkering. Er is sprake van samenvallende bestemmingen, waarbij de met Waterstaat - Waterkering samenvallende bestemmingen ondergeschikt zijn. Dit uitgangspunt is vertaald in de betreffende bouwregels. Langs de bestemming Waterstaat zijn beschermingszones aanwezig waarop de Keur van het Hoogheemraadschap Delfland van toepassing is.

Voor het uitvoeren van werkzaamheden binnen de bestemming Waterstaat - Waterkering en in de beschermingszones, is een ontheffing vereist van het Hoogheemraadschap.

4.3.4 Algemene regels

In dit onderdeel van de regels komen algemene regels aan de orde die gelden voor alle bestemmingen in het bestemmingsplan. De algemene regels bestaan uit de volgende artikelen.

Antidubbeltelregel (Artikel 22)

Een antidubbeltelregel wordt opgenomen om te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde bouwwerken niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw of bouwwerk, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld.

De formulering van de antidubbeltelregel wordt bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.4 Bro).

Algemene bouwregels (Artikel 23)

In de algemene bouwregels zijn de regels opgenomen die gelden voor alle bestemmingen in het plangebied. Het gaat hier bijvoorbeeld om algemene hoogtematen, overschrijding van bouwgrenzen, ondergrondse bouwwerken, dakkapellen etc.

Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening (Artikel 24)

Deze bepaling geeft invulling aan de afstemmingsbepaling tussen de bouwverordening en het bestemmingsplan ingevolge artikel 9 van de Woningwet. Artikel 9 van de Woningwet regelt primair dat de bouwverordening buiten toepassing blijft voor zover deze niet overeenstemt met het desbetreffende bestemmingsplan. Voor zover het bestemmingsplan geen regels bevat ten aanzien van een onderwerp dat in de bouwverordening is geregeld, is de bouwverordening wel van toepassing, tenzij het bestemmingsplan anders bepaalt.

De bepaling dient als uitwerking van de laatste zinsnede en voorkomt dat de bouwverordening onbedoeld aanvullend werkt bij onderwerpen die in het bestemmingsplan bewust niet zijn geregeld, bijvoorbeeld omwille van globaliteit. De relevante onderwerpen staan allemaal in paragraaf 2.5 van de bouwverordening.

Algemene gebruiksregels (Artikel 25)

In dit artikel zijn een aantal vormen van strijdig gebruik als bedoeld in artikel 7.2 van de Wet ruimtelijke ordening (in samenhang met artikel 2.1 lid 1 onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) opgenomen. Daarnaast is aangegeven wat niet onder strijdig gebruik valt. Het gaat hier om gebruik dat ingevolge de APV van de gemeente Westland is toegestaan.

Algemene afwijkingsregels (Artikel 26)

In dit artikel wordt aangegeven in hoeverre en in welke gevallen bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken ingeval van geringe afwijkingen van de bouwregels.

Algemene wijzigingsregels (Artikel 27)

In dit artikel is opgenomen dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn de in het plan opgenomen bestemmingen te wijzigen ten behoeve van overschrijding van bestemmingsgrenzen. Daarnaast kan de dubbelbestemming Waarde - Archeologie worden verwijderd indien is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn.

Overige regels (Artikel 28)

Werking wettelijke regelingen

In de regels van een bestemmingsplan wordt in een (toenemend) aantal gevallen met verwijzing naar een (andere) wettelijke regeling een procedure, begrip en/of functie uit die andere regeling van toepassing verklaard. De van toepassing verklaarde wettelijke regeling geldt zoals deze luidt op het moment van de vaststelling van het plan. Wijziging van de wettelijke regeling na de vaststelling van het bestemmingsplan zou anders zonder Wro-procedure een wijziging van het bestemmingsplan met zich mee kunnen brengen.

4.3.5 Overgangs- en slotregel

In het afsluitende onderdeel van de regels komen de overgangs- en slotregels aan de orde.

Overgangsrecht (Artikel 29)

De formulering van het overgangsrecht is bindend voorgeschreven in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.2.1 Bro).

Slotregel (Artikel 30)

Deze regel bevat de titel van het plan.