4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Agrarisch met waarden - landschappelijke openheid' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. de uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
-
b. de hobbymatige uitoefening van agrarische bedrijfsactiviteiten;
-
c. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke waarde van de gronden, zoals deze tot uitdrukking komt in de grootschalige open weidegebieden, zichtlijnen, de beplantingselementen en de geomorfologische en bodemkundige waarden;
-
d. bos- en/of natuurelementen;
-
e. landschappelijke inpassing en/of erfbeplanting;
-
f. bestaande infrastructurele voorzieningen;
-
g. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, waaronder bergbezinkbassins en niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers
-
h. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden en parkeervoorzieningen ten behoeve van toeristische overstappunten,
met dien verstande dat:
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'agrarisch bedrijf' uitsluitend een grondgebonden agrarisch bedrijf is toegestaan;
-
j. een intensieve veehouderij zowel als hoofdtak als als neventak, uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij';
-
k. een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij, uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch
- niet-grondgebonden agrarisch bedrijf';
-
l. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van recreatie -
minicamping' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een landschappelijk ingepast, kleinschalig kampeerterrein met niet meer dan 15 kampeerplaatsen;
-
m. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - type 2' de gronden mede mogen worden gebruikt ten behoeve van een bedrijf als genoemd in bedrijfstype 2 van
Bijlage 1 Lijst bedrijfsactiviteiten
;
met daarbijbehorende gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
4.2 Bouwregels
Op de voor '
Agrarisch met waarden - landschappelijke openheid
' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.
4.2.1 Gebouwen
Voor een gebouw gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleufsilo'uitsluitend sleufsilo's mogen worden gebouwd;
-
b. kassen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'kas';
-
c. indien in het bouwvlak een bedrijfswoning aanwezig is, mogen gebouwen niet dichter bij de weg worden gesitueerd dan de aanwezige bedrijfswoning;
-
d. de goothoogte mag niet meer dan 6,5 m bedragen, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
e. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
f. de dakhelling mag niet minder dan 12° bedragen, met dien verstande dat:
-
1. voor een oppervlakte van ten hoogste 100 m2 de dakhelling 0° mag bedragen;
-
2. indien de bestaande dakhelling lager is, deze lagere dakhelling als minimum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw.
4.2.2 Bedrijfswoningen
Voor een bedrijfswoning gelden in afwijking van het bepaalde in
4.2.1
de volgende regels:
-
a. per bouwvlak mag niet meer dan 1 bedrijfswoning worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'aantal bedrijfswoningen' het aantal bedrijfswoningen niet meer mag bedragen dan het op de verbeelding aangegeven aantal, waarbij voor het getal 0 geldt dat geen bedrijfswoning is toegestaan;
-
b. de inhoud mag niet meer dan 800 m3 bedragen, tenzij de bestaande inhoud groter is, in welk geval de bestaande inhoud als maximum geldt;
-
c. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m, tenzij de bestaande goothoogte hoger is, in welk geval de bestaande goothoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
d. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 12 m, tenzij de bestaande bouwhoogte hoger is, in welk geval de bestaande bouwhoogte als maximum geldt voor dat gebouw en voor uitbreidingen van dat gebouw;
-
e. kelders mogen uitsluitend worden gerealiseerd loodrecht onder het hoofdgebouw tot een diepte van niet meer dan 4 m.
4.2.3 Teeltondersteunende voorzieningen en hagelnetten
Voor teeltondersteunende voorzieningen en hagelnetten gelden de volgende regels:
-
a. teeltondersteunende voorzieningen en hagelnetten mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
-
b. de oppervlakte van teeltondersteunende voorzieningen binnen het bouwvlak mag niet meer dan 750 m2 bedragen;
-
c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen.
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouw zijnde
Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
-
a. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde voor zover gesitueerd binnen het bouwvlak gelden de volgende regels:
-
1. de bouwhoogte van kunstmest- en/of voedersilo's mag niet meer dan 12 m bedragen;
-
2. de bouwhoogte van voorzieningen voor mestopslag mag niet meer dan 6 m bedragen;
-
3. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
-
4. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan 8 m bedragen;
-
5. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 8 m bedragen;
-
6. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - sleufsilo' mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 2 m;
-
b. voor bouwwerken, geen gebouw zijnde voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak gelden de volgende regels:
-
1. kuilvoerplaten, voorzieningen voor mestopslag en silo's mogen niet gebouwd worden buiten het bouwvlak;
-
2. paardenbakken mogen niet gebouwd worden buiten het bouwvlak;
-
3. de bouwhoogte mag niet meer dan 2 m bedragen.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Verbod
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
-
a. het aanbrengen van bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;
-
b. het bebossen van en aanplanten van gronden en het aanbrengen van hoog opgaande beplanting.
4.6.2 Uitzondering
Het in
4.6.1
vervatte verbod is niet van toepassing op de volgende werken en werkzaamheden:
-
a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud;
-
b. werken en werkzaamheden, waarmee rechtens is of mag worden begonnen ten tijde van de inwerkingtreding van het plan ;
-
c. werken en werkzaamheden die worden uitgevoerd ter ontwikkeling van landschaps- en natuurwaarden;
-
d. werken en werkzaamheden op en in gronden die binnen agrarische bouwvlakken zijn begrepen;
4.6.3 Afwegingskader
Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.