Plan: | Westeinde e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-50VA |
De nota Tien voor milieu; contouren voor milieubeleid 2006 - 2010 (2006) is het richtinggevend document voor de hoofdlijnen van milieubeleid van de gemeente Den Haag in de periode 2006-2010. In deze Contourennota zijn ambities vastgesteld voor de speerpunten lucht, klimaat, water en geluid en voor de aandachtspunten vergunningverlening en handhaving, externe veiligheid, afval, binnenmilieu, bodem en sturing. De Contourennota onderstreept de ambitie om Den Haag te ontwikkelen tot een duurzame Wéreldstad aan Zee en legt verbanden met andere Haagse beleidskaders zoals de Structuurvisie Den Haag 2020 (paragraaf 3.2.4).
Een belangrijk instrument bij samenwerking tussen ruimtelijke ordening en milieu is de Handleiding Gebiedsgericht Milieubeleid (2005) dat werd geïntroduceerd in het Milieubeleidsplan Den Haag 2001-2006 welk plan door bovengenoemde Contourennota is opgevolgd. Het gebiedsgericht milieubeleid maakt het mogelijk om de milieuambities af te stemmen op de specifieke functies, kenmerken en mogelijkheden van een gebied waardoor de kwaliteiten van dat gebied verbeterd of beter beschermd kunnen worden.
Er is een indeling van Den Haag gemaakt met gebieden van eenzelfde functie. Gebieden met eenzelfde functie behoren tot hetzelfde gebiedstype. Per gebiedstype is de gewenste milieukwaliteit vastgesteld. De gebiedsspecifieke kenmerken en mogelijkheden bepalen de toekenning van de ambitie per milieudoel: geluid, lucht, bodem, afval, water, ecologie en groen, energie, mobiliteit, externe veiligheid en binnenmilieu. Met het vaststellen van milieuambities per gebiedstype wordt richting gegeven aan de kwaliteit die de verschillende onderdelen van het milieu op een bepaald tijdstip moeten hebben. Er is een zestal gebiedstypen gedefinieerd: wonen, werken, gemengde gebieden met accent op wonen ('gemengd wonen'), gemengde gebieden met accent op werken ('gemengd werken'), verkeersinfrastructuur en groene hoofdstructuur en water.
Het plangebied behoort tot het gebiedstype 'Gemengd wonen'. Dit gebiedstype kent een beperkte mate van functiemenging. De belangrijkste functie is wonen en de voorzieningen in het gebied staan in beginsel ten dienste van het gebied zelf. Daarnaast zijn er ook bedrijven aanwezig die zich met hun activiteiten op de rest van de stad richten. Het kan dan gaan om geïsoleerde bedrijven, een straat met enkele bedrijven naast elkaar of een kleinschalig bedrijventerrein. Met uitzondering van het MCH Westeinde hebben de bedrijven in het plangebied vanwege het beperkte verzorgingsgebied slechts een geringe verkeersaantrekkende werking en veroorzaken ze weinig overlast voor de omgeving.
Het gebiedsgericht milieubeleid maakt onderscheid tussen drie verschillende ambitieniveaus:
De volgende ambities zijn voor het gebiedstype Gemengd wonen van belang. Bij toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in het plangebied zijn de volgende milieuambities richtinggevend.
Thema | Ambitie gebiedstype Gemengd wonen |
Bodem | Extra |
Externe veiligheid | Maximaal |
Geluid | Extra |
Lucht | Extra |
Mobiliteit | Extra |
Schoon | Extra |
Water | 'Water dat siert' |
Natuur | Extra |
Klimaat | Maximaal |
De duurzaamheidsparagraaf is van toepassing op alle raadsvoorstellen en collegebesluiten op het gebied van ruimtelijke ordening, openbare ruimte, water en riolering, verkeer, groen en recreatie, bouwen en wonen. De duurzaamheids-paragraaf is gekoppeld aan het gebiedsgericht milieubeleid. In deze duurzaamheidsparagraaf is aangegeven wat voor dit gebiedstype het ambitieniveau bij de onderscheiden milieuthema's is en welke maatregelen zullen worden genomen om de verschillende ambities zo goed mogelijk te bereiken. Voor het onderhavig plangebied Westeinde en omgeving zijn (de ambitieniveaus van) het gebiedstype Gemengd wonen van toepassing (paragraaf 3.3.1). Bij de planontwikkeling wordt rekening gehouden met de realisatie van deze ambities.
thema | ambitie | gerealiseerd? | toelichting |
bodem | extra | gedeeltelijk | de sanering van vier vervuilde locaties is inmiddels afgerond, op drie locaties is deze gestart en in geval van twee locaties gaat het om een zogenoemde langlopende sanering: een sanering verspreid over meerdere jaren; zie paragraaf 4.3 |
externe veiligheid | maximaal | n.v.t. | de bestaande wegen in het gebied laten geen transport van gevaarlijke stoffen toe; er is geen extern veiligheidsrisico van aanwezige bedrijven; zie paragraaf 4.4 |
geluid | extra | gedeeltelijk | binnenniveau maximaal 35 dB(A) etmaalwaarde, niveau op de gevel rustig tot stil en geen verruimingsmogelijkheden; geen infrastructurele maatregelen of maatregelen inzake de Wegenverkeerswet in het plangebied; zie paragraaf Geluid |
lucht | maximaal | gedeeltelijk | NO2 :handhaving van bestaande niveau, concentratie lager dan 36 µg/m3
PM10: maximaal 35 x overschrijding 24-uurs gemiddelde en jaargemiddelde lager dan 36 µg/m3 een infrastructurele maatregelen of maatregelen inzake de Wegenverkeerswet in het plangebied; zie paragraaf 4.5 |
mobiliteit | maximaal | ja | alleen bestemmingsverkeer en geen zwaar verkeer; geen parkeren in de openbare ruimte; ontsloten door meerdere vormen van (gebruiksvriendelijk) openbaar vervoer; optimale ruimte en voorzieningen (goede stallingmogelijkheden) voor fietsers en voetgangers; verdichten langzaam verkeer tot buurtniveau en wegnemen barrières en conflicten op langzaamverkeerroutes; geen infrastructurele of maatregelen inzake de Wegenverkeerswet in het plangebied; handhaving bestaand stratenpatroon in het plangebied en gebruik ervan door bestemmingsverkeer. voor zover mogelijk parkeren op eigen terrein; gebruik van bestaande ontsluitingsstructuur door fietsers en voetgangers; zie paragraaf 3.6 |
schoon | extra | nee | geen maatregelen voor het beheer van de openbare ruimte; maatregelen 'Kadernota openbare ruimte' (zie paragraaf 3.2.5); apart ophalen en afvoeren bedrijfsafval; bronnen van huisvuil in beperkte mate aanwezig. |
water | 'water dat siert' | nee | waterkwaliteit goed; ecologische kwaliteit klasse III tot V; geen overstorten op oppervlaktewater; wateropvang in plangebied stimuleren. zie paragraaf 3.10 |
natuur | extra | ja | verbeteren natuurwaarde, ruimtelijke en landschappelijke betekenis van groen langs waterlopen; versterken bomenstructuur; handhaven en beschermen aanwezig bomenbestand langs de grachtengordel; zie paragraaf 3.11 |
klimaat | maximaal | gedeeltelijk | ten aanzien van verkeer 40 tot 60% emissiereductie van CO2 in 2030 ten opzichte van 1990; zie paragraaf 4.2 |