Plan: | Westeinde e.o. |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0082EWesteinde-50VA |
De nota Groen kleurt de stad - beleidsplan voor het Haagse groen 2005-2015 (2005) verwoordt het groenbeleid van Den Haag in twee doelstellingen:
Deze doelstellingen zijn vertaald in vier ambities:
Op grond van de aanwezige waarden zijn grote delen van het groen in Den Haag van bijzonder belang voor de kwaliteit, de identiteit en de belevingswaarde van de stad alsmede voor de kwaliteit en de verspreidingsmogelijkheden van planten en dieren. Deze vormen gezamenlijk de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Inzet is deze stedelijke groenstructuur duurzaam in stand te houden en waar mogelijk te versterken. Slechts in uitzonderlijke gevallen, waarin de ambitie neergelegd in de Structuurvisie Den Haag 2020 in het geding is, wordt een heroverweging niet uitgesloten.
De singels langs de Lijnbaan, de Noordwal en de Noordwest-Buitensingel zijn aangemerkt als 'water van belang voor de groenstructuur'. Voor de watergangen is het beleid gericht op:
Ook de bomenrijen langs deze watergangen behoren tot de Stedelijke Groene Hoofdstructuur. Voor de bomenrijen is het beleid gericht op:
Het buurtpark Kortenbosch tussen de Sirtemastraat en het Westeinde heeft een functie op buurt- en op wijkniveau. In het buurtpark ligt een volkstuinencomplex. Zulke complexen hebben een hoge educatieve waarde en maken een natuurlijke ontwikkeling van flora en fauna mogelijk.
Figuur 8: Stedelijke Groene Hoofdstructuur waarlangs hogere bebouwing in vijf lagen is toegestaan
In de Ontwikkelingsvisie Stedelijke Ecologische Verbindingszones (1999) is de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur (SEHS) van Den Haag aangegeven. Deze structuur sluit aan op de provinciale en nationale ecologische hoofdstructuur. De SHES bestaat uit kerngebieden (de grote groengebieden) met daartussen de ecologische verbindingszones. De verbindingszones bestaan uit zoveel mogelijk aaneensluitend wijk- en buurtgroen.
Op 15 januari 2009 heeft de Gemeenteraad de nota Ecologische verbindingszones in Den Haag vastgesteld. Deze nota geeft een tussenbalans op het stedelijke ecologische beleid voor de periode 2008-2015. Onder andere vanwege de nota 'Groen kleurt de stad '2005, de Structuurvisie Den Haag 2020 en het door de raad beschikbaar stellen van extra middelen zijn er een aantal locaties aan de Stedelijke Ecologische Hoofdstructuur toegevoegd en is een uitvoeringsprogramma vastgesteld voor inrichting en beheer en het oplossen van knelpunten.
Het plangebied maakt geen deel uit van een van de Stedelijke Ecologische Verbindingszones. Wel behoren de watergangen langs de Lijnbaan, de Noordwal en de Noordwest-Buitensingel tot de 'belangrijkste waterlopen'. Voor deze watergangen is het beleid gericht op:
De Flora- en Faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. De Flora- en Faunawet legt een zorgplicht op voor alle dieren en planten in Nederland, bijvoorbeeld door de wijze en het tijdstip van uitvoering van bouwplannen waarbij men rekening houdt met het voortplantingsseizoen en met winterverblijfplaatsen en waardoor dieren niet onnodig worden verontrust. Ook legt de Flora- en Faunawet een beschermingsplicht op voor een groot aantal met name genoemde soorten. De wet bevat verbodsbepalingen voor het verwijderen van beschermde plantensoorten van hun groeiplaats, het beschadigen, vernielen, wegnemen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- en verblijfplaatsen van beschermde diersoorten en het opzettelijk verontrusten van een beschermde diersoort. Voor de algemene beschermde soorten geldt sinds februari 2005 bij ruimtelijke ontwikkelingen een algemene vrijstelling, voor andere soorten die strenger zijn beschermd (vleermuizen, vogels, eekhoorns) kan onder voorwaarden een ontheffing worden aangevraagd.
Vanwege de aard van het plangebied – een bestaand stedelijk woongebied – wordt verwacht dat streng beschermde soorten vleermuizen en vogels kunnen voorkomen. Bij ruimtelijke ontwikkelingen als gevolg van dit plan moet rekening worden houden met deze beschermde soorten. Voorafgaand aan de ruimtelijke ontwikkeling moet worden onderzocht of beschermde soorten voorkomen, hoe verstoring van deze soorten voorkomen kan worden en of eventueel een ontheffing van de Flora- en Faunawet nodig is.
Volgens de gemeentelijke Bomenverordening 2005 is voor het kappen van bomen een vergunning of een ontheffing nodig. Door deze verordening kunnen belangen zorgvuldig worden afgewogen voordat een kapvergunning of een ontheffing wordt afgegeven dan wel geweigerd. In de Bomenverordening is een mogelijkheid opgenomen monumentale bomen aan te wijzen. In het plangebied is een aantal monumentale bomen aanwezig: een plataan op het parkeerterrein van het MCH Westeinde en twee kastanjes in de tuin van wijkcentrum 't Anker.