Plan: | Landelijk gebied Assendelft |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301 |
In hoofdstuk 2 Bestemmingsregels worden de bestemmingen geregeld. De artikelen geven de toegelaten functies en de bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden weer.
De planregels zijn aangevuld met omschrijvingen van de in de regels gebruikte begrippen en een regeling voor de wijze van meten (zie hoofdstuk1 Inleidende regels). De algemene regels, waaronder afwijking-, aanduidings,- en procedureregels, zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 Algemene regels. Hoofdstuk 4 bevat tenslotte de overgangs- en slotregels.
De in het plangebied voorkomende bestemmingen worden in onderstaande tekst afzonderlijk toegelicht.
Het bestemmingsplan is grotendeels gericht op het behoud van de bestaande situatie. Dit betekent dat het de bestaande functies nauwkeurig vastlegt. Daarnaast bevat het bestemmingsplan waar mogelijk flexibiliteit en globaliteit. Met name gelden er flexibele regels over verbrede landbouw en nevenactiviteiten in het plangebied. Globaliteit heeft met name betrekking op de verbeelding en houdt in dat op de daarvoor bestemde gronden meerdere mogelijkheden bestaan ten aanzien van het gebruik. Flexibiliteit is gericht op de regels en houdt in dat de globale bestemmingen waar mogelijk zijn verruimd qua bouw- en gebruiksregels. Ook zijn er mogelijkheden opgenomen dat het gemeentebestuur kan afwijken van het bestemmingsplan of een wijzigingsbevoegdheid heeft.
De regels zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken:
Waar nodig is op enkele artikelen een nadere toelichting opgenomen.
In dit artikel 1 Begrippen worden de begrippen gedefinieerd, die worden gebruikt in het bestemmingsplan.
Bij het toepassen van de regels wordt op de in artikel 2 Wijze van meten geregelde wijze gemeten.
a. Hoofdgroepen van bestemmingen
Agrarisch (A)
Binnen de bestemming ' Agrarisch' zijn opgenomen alle gronden met hoofdzakelijk agrarisch gebruik. Voor het bouwvlak geldt dat deze voor maximaal 70% bebouwd mag worden. Onder het gebruik vallen de agrarische bedrijfsactiviteiten, de agrarische bedrijfswoning (maximaal 750 m3) en de gelimiteerde mogelijkheden voor extra activiteiten in het kader van de verbrede landbouw. Ook zijn er regels opgesteld voor paardenhouderijen.
Verder zijn o.a. diverse functieaanduidingen opgenomen in deze bestemming.
Voor het perceel Kanaalweg 16 geldt dat op basis van Bijlage 13 Raadsinformatiebrief Kanaalweg 16 de situering van het bouwvlak om bedrijfslogistieke redenen is aangepast. Ook is het ter plaatse van de aanduiding `specifieke vorm van agrarisch — 3' het toegestaan om oppervlakteverhardingen aan te brengen.
Agrarisch met waarden (AW)
Binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden' zijn opgenomen alle gronden met hoofdzakelijk agrarisch gebruik, die tevens landschappelijke en/of cultuurhistorische en/of natuurwaarde bezitten en de agrarische bouwvlakken. Voor het bouwvlak geldt dat deze voor maximaal 70% bebouwd mag worden.
Binnen deze bestemming dient het agrarische gebruik mede afgestemd te worden op de aanwezige landschaps- en natuurwaarden. Onder het gebruik vallen de agrarische bedrijfsactiviteiten, de agrarische bedrijfswoning (maximaal 750 m³) en de gelimiteerde mogelijkheden voor extra activiteiten in het kader van de verbrede landbouw.
De aanwezige en landschaps- en natuurwaarden maken het agrarische hoofdgebruik echter niet onmogelijk, ze zijn zelfs mede afhankelijk van de instandhouding van dit gebruik, maar kunnen wel extra beperkingen aan het agrarische gebruik opleggen. Bescherming van deze waarden wordt via een aantal gebruiksverboden geregeld. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden is opgenomen in deze bestemming (de vroegere aanlegvergunning). Ook zijn er regels opgesteld voor paardenhouderijen.
Agrarisch met waarden - 1 (Omzoom) (AW-1)
Deze regels voor de bestemming 'Agrarisch met waarden - 1 (Omzoom) zijn grotendeels gelijk aan die van de bestemming 'Agrarisch met waarden', met het verschil dat in de Omzoom meer wordt toegestaan in de zin van recreatief medegebruik. De Omzoom is een recreatief uitloopgebied. Het bestemmingsplan biedt mogelijkheden tot het aanleggen van recreatieve voorzieningen zoals fiets- en wandelpaden en vaarroutes. Daarnaast biedt het plan de ruimtelijke mogelijkheid om een nieuw sportpark aan te leggen met de benodigde waterberging. Bestaande functies zullen worden bestemd conform bestaand gebruik.
Met het oog op de toekomst zijn een aantal verruimingen voor dit gebied opgenomen, namelijk:
Maximaal 50% van de bestaande bouwmogelijkheden op een perceel mogen een recreatieve functie krijgen. In de bestemming 'Agrarisch met waarden' is dit niet mogelijk. Ook zijn er regels opgesteld voor paardenhouderijen.
Bedrijf (B)
In het buitengebied bevinden zich verschillende (niet agrarische) bedrijven. De bedrijven zijn in de "oude" thans nog vigerende bestemmingsplannen overeenkomstig hun functie bestemd. De bestaande bedrijven zijn allemaal met een functieaanduiding opgenomen variërend van categorie t/m 2, categorie 3.1 en categorie 3.2 zoals genoemd in de bijlage Staat van
Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein.
Uitgangspunt in het nieuwe bestemmingsplan is het handhaven van de niet-agrarische bedrijfsactiviteiten op het bestaande erf en binnen de bestaande bebouwing. Indien een bedrijf "uit de jas groeit", dan biedt het bestemmingsplan geen ruimte om de oppervlakte bebouwing te vergroten. Wel blijft de mogelijkheid bestaan om bestaande bedrijfspanden te reorganiseren: na sloop van bestaande panden mogen nieuwe bedrijfsgebouwen met ten hoogste dezelfde oppervlakte worden teruggebouwd.
Ook is er een groot aantal bedrijven opgenomen met een maatbestemming in een tabel met functieaanduidingen. Bedrijfswoningen binnen deze bestemming hebben een maximale inhoudsmaat van 500 m³.
Cultuur en ontspanning (CO)
In deze bestemming ligt de Stelling van Amsterdam. Daar is een museum, maatschappelijke- en educatieve functies en horeca tot categorie 1 zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten mogelijk gemaakt.
Gemengd (GD)
Deze bestemming voorziet in diverse functies, die qua ruimtelijke impact vergelijkbaar zijn. Het gaat hier om functies als bedrijfsactiviteiten behorend tot categorie A en B1 en B2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging, maatschappelijke voorzieningen c.q. dienstverlening en detailhandel.
Een aantal bedrijfsactiviteiten behoort niet tot de algemeen toelaatbare categorie A van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemening, maar levert op de betreffende locaties geen problemen op. Deze bedrijven krijgen een aparte aanduiding (maatbestemming) met de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - ...' (sgd-..). Wanneer het bestaande bedrijf ophoudt te bestaan, wordt alleen een soortgelijk bedrijf of een bedrijf dat past binnen de algemeen toelaatbaarheid op die plek toegelaten.
Om het toerisme en verblijf in de Zaanstreek te stimuleren en de toeristische ambitie mede in te vullen is het mogelijk om de functie wonen te combineren met een bed en breakfast. Omdat deze vorm van verblijf ondergeschikt is aan de woonfunctie, valt een bed en breakfast (B&B) niet onder de de Staat van horeca-activiteiten. Ruimtelijk-functioneel is het denkbaar dat in een gebied met een gemengde bestemming de functie B&B mogelijk is. Het is legitiem om in een gemengde bestemming ruimere mogelijkheden voor een B&B op te nemen dan in een woonbestemming, want in gemengde gebieden kiest men bewust voor een verkleuring van functies. Binnen de huidige wijze van gemengd bestemmen worden reeds andere activiteiten dan wonen toegestaan die in veel gevallen de grens van 30% tot max. 65 m² overschrijden, omdat geregeld wordt dat de volledige begane grond gebruikt mag worden van andere activiteiten dan wonen. Uitgaande van een standaard pand van twee lagen kom je dan al gauw uit op 50% van de woning. Ruimtelijk functioneel is het denkbaar dat in een gebied met gemengde bestemming ruimere mogelijkheden voor een bed en breakfast op te nemen dan in een woonbestemming. Voorwaarden zijn dat:
Detailhandel perifeer
Perifere detailhandel is niet mogelijk in dit plangebied. Onder perifere detailhandel wordt vestiging van detailhandel die vanwege de omvang en/ of de aard van de gevoerde artikelen niet binnen het centrum of de wijkwinkelcentra gevestigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld auto's, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten, keukens, woninginrichting.
Een overzicht van voorbeelden van perifere detailhandel is:
Bijbehorende bouwwerken
Voor een toelichting op bijbehorende bouwwerken in de bestemming 'Gemengd', wordt verwezen naar de planbeschrijving onder 'Wonen'.
Groen (G)
Groen dat een min of meer structureel karakter heeft moet gehandhaafd blijven. Het gaat dan om groen dat fungeert als groene buffer of afscheiding tussen wegen, functies of wijken en groen dat van belang is voor de groene (be)leefbaarheid van een gebied. Ook plantsoenen en bijbehorende waterpartijen zijn toegestaan alsmede bruggen, recreatief medegebruik, voet- en fietspaden en steigers. In het bestemmingsplan krijgen deze gronden de bestemming 'Groen'.
Horeca (H)
De in het plan aanwezige zelfstandig horecavoorziening heeft de bestemming Horeca gekregen. Het gaat hier om kroegen, cafés, snackbars e.d. Op de verbeelding staat met een aanduiding aangegeven welke horecacategorie is toegestaan binnen de Staat van Horeca-activiteiten.
Maatschappelijk (M)
Binnen deze bestemming zijn diverse maatschappelijke voorzieningen mogelijk, zoals onader andere onderwijsinstellingen en scouting. Te plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' is uitsluitend een zorgboerderij mogelijk.
Natuur (N)
De bestemming 'Natuur' is gegeven aan percelen waar sprake is van behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden zoals moerasvegetaties, brakwater, schrale graslanden en leefgebied van moerasdieren. Voor de instandhouding of het herstel van de habitattypen en soorten in Noorderveen, zijn instandhoudingsdoelen geformuleerd in het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied 'Polder Westzaan'. De moerasgebieden zijn in het verleden geleidelijk getransformeerd tot natuurterrein en worden als zodanig beheerd. Voor zover ter plaatse nog agrarische bedrijfsoefening plaatsvindt, is deze ondergeschikt aan het natuurbeheer. Er zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de natuur van zeer geringe omvang toegestaan. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning bepaalde werken en werkzaamheden uit te voeren.
Recreatie (R)
Dit artikel maakt voorzieningen mogelijk voor diverse vormen van recreatie. De volgende functies zijn met een aanduiding bestemd in de regels en verbeelding: ijsbaan, jachthaven, recreatiewoningen, volkstuin en horecacategorie 1 zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten.
Binnen het plangebied bevindt zich één recreatiewoningterrein. Deze recreatiewoningen bij Nauerna zijn tevens aangeduid met een maximum aantal van acht recreatiewoningen. Voor genoemde functies zijn bouwregels opgenomen.
Sport (S)
De sportvelden hebben de bestemming 'Sport' gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen. Ter plaatse van de aanduiding 'manege' is een manege toegestaan. Bij de sportverenigingen (kantines) is ondergeschikt horeca toegestaan tot maximaal horeca-categorie 1 zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten.
Sport - 1 (S-1)
De sportvelden van Sportpark De Omzoom en SVA hebben de bestemming 'Sport - 1' gekregen. Deze gronden zijn bestemd voor sportvoorzieningen. Bij de sportverenigingen (kantines) is horeca toegestaan tot maximaal horeca-categorie 1 zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten.
Tuin (T)
Op gronden met de bestemming 'Tuin' mag in beginsel niets worden gebouwd. Uitzondering hierop vormen uiteraard de omgevingsvergunningsvrije bouwwerken zijn geregeld en het bouwen van een erker/serre. Daarnaast zijn er aanduidingen voor rijbakken opgenomen en opslag voor veevoer. Stedenbouwkundig gezien is het niet wenselijk om voor de voorgevelrooilijn bebouwing op te richten. Bijbehorende bouwwerken grenzend aan openbaar gebied kunnen immers grote invloed hebben op de begrenzing van en het bebouwingsbeeld vanuit de openbare ruimte.
Voor het perceel Kanaalweg 16 geldt op basis van Bijlage 13 Raadsinformatiebrief Kanaalweg 16 het volgende:
Ter plaatse van de aanduiding `specifieke bouwaanduiding - 2' is aan de wegzijde een erfafscheiding van maximaal 2 meter toegestaan.
Tuin-Woonschepenligplaats (T-W)
Deze bestemming is gelegd op de tuinen en gronden met een vergelijkbare functie ten behoeve van woonschepen, in casu de bijbehorende oever bij de woonschepen. De regels bevatten een regeling voor de bijbehorende bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, op de bijbehorende oever. De regeling voor de woonschepen is opgenomen in de bestemming 'Water - Woonschepenligplaats'.
Verkeer (V)
Binnen deze bestemming is de functie voor het afwikkelen van verkeer het belangrijkst. De wegen die als belangrijkste functie het afwikkelen van verkeer hebben zijn: de stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen. Daarnaast zijn ook voet- en fietspaden, bermen, parkeer- en groenvoorzieningen, water- en oevervoorzieningen, onder- en bovengrondse inzamelplaatsen voor afval, geleiding, beveiliging en regeling voor verkeer, een brug, een tunnel en straatmeubilair mede inbegrepen.
Verkeer-Verblijfsgebied (V-V)
Bij 'Verkeer-Verblijfsgebied' gaat het om wegen en gebieden met verblijfsfunctie en buurtontsluitingswegen. Ook parkeerplaatsen, bruggen, standplaatsen voor kramen en groenvoorzieningen worden met dit artikel mogelijk gemaakt. De verschillende functies zijn uitwisselbaar: daar waar nu parkeerplaatsen zijn, kan groen gerealiseerd worden, een woonstraat kan verbreed worden en daarmee groen laten verdwijnen en vice versa. Een zeer flexibele regeling dus zodat bij een reconstructie van een gebied of het nieuw aanleggen van parkeerplaatsen niet telkens een afwijkings- of wijzigingsprocedure gevolgd hoeft te worden.
Water (WA)
Deze bestemming is gelegd op het water dat deel uitmaakt van de hoofdwaterstructuur binnen de gemeente. Dit water is belangrijk voor de waterbergings- en aan/ afvoerfunctie binnen een gebied.
Water - 1 (WA - 1)
Er is voor gekozen om het Noordzeekanaal, Zijkanaal D en de Nauernasche Vaart de bestemming Water - 1 te geven. Dit water is van een andere orde dan het water binnen de gemeente. Het is met name bedoeld voor havenactiviteiten, laden/ lossen van schepen en (haven) op en overslag. Er mogen ook kranen worden opgericht ten behoeve van de bestemming Water of ten dienste van het gebruik van de aangrenzende gronden.
Ter plaatse van de functieaanduiding 'jachthaven' is tevens een jachthaven toegestaan.
Water-Woonschepenligplaats (WA-WL)
De gronden bestemd voor 'Water-Woonschepenligplaats' zijn bestemd voor zowel woonboten, woonschepen als woonarken. In het artikel zijn regels gegeven voor de hoogte, diepte en breedte van de woonschepen en woonboten. Per woonschip mogen op en aan de oever bijbehorende voorzieningen zoals vlonders, steigers en terrassen, worden gebouwd of aanwezig zijn tot een totale oppervlakte van maximaal 20 m². Onder bepaalde voorwaarden is kantoor/praktijk/aan huis verbonden beroepen toegestaan.
Wonen (W)
Alleen bestaande woningen zijn opgenomen als bestemming 'Wonen'.
In de regels zijn de standaardregels van toepassing, welke normaliter gelden in de bestemming 'Wonen'. Verder wordt een hobbymatige paardenhouderij, beroep aan huis, Bed & Breakfast en mantelzorg toegestaan binnen deze bestemming.Er wordt gewerkt met goot- en bouwhoogtes.
Er zijn een aantal ruimtelijke redenen voor beperking van de bouwmogelijkheden. In de eerste plaats kan de beeldkwaliteit geschaad worden. Dat geldt vooral voor allerlei bouwsels aan de straatzijde in de voortuin die beeldverstorend werken. Bebouwing in de achtertuin/erf, voor zover niet zichtbaar vanaf de straat, heeft geen invloed op de beeldkwaliteit. Een tweede aspect is leefbaarheid en het belang van de openbare ruimte. Totaal volgebouwde bouwvlakken verliezen aan ruimtelijke kwaliteit en geven een verarming van het ruimtelijk aanzicht in de buurt. Gedeeltelijk onbebouwde tuinen en erven hebben daarop een positief effect. Tenslotte wordt het woongenot geschaad bij het onbeperkt volbouwen van tuinen en erven door buren. Dat gaat ten koste van uitzicht, daglichttoetreding, bezonning en leefbaarheid. Zoals gezegd is een overschrijding van de hoofdmassa in achterwaarste richting in stedenbouwkundig opzicht minder ingrijpend omdat het bebouwingsbeeld vanaf het openbaar gebied weinig verandert. Bij het opstellen van de Nota Woonbebouwing 2012 zijn diverse scenario's onderzocht waarbij de relatie tussen kavelgrootten, oriëntatie van het bouwvlak (nokrichting), bouwmassa, positie op de kavel, belendende percelen en schaduwwerking in wisselende samenstellingen zijn bekeken. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten naar voren gekomen:
Ter plaate van Dorpsstraat 189a is op basis van Bijlage 11 Amendement 55a - Dorpsstraat 189a een bouwvlak toegevoegd op de verbeelding.
Bijbehorende bouwwerken in de bestemming wonen
De Wabo maakt geen onderscheid in aanbouwen/uitbouwen en bijgebouwen zoals in regelgeving van eerdere datum. Binnen de bestemmingsregels is op de invoering van de Wabo geanticipeerd door onder bouwregels het kopje 'bijbehorende bouwwerken' te hanteren in plaats van 'aanbouwen, uitbouwen en bijgebouwen'.
Oppervlakte bijbehorende bouwwerken
Het oppervlakte aan erfbebouwing is afhankelijk van de grootte van de kavel zodat een zekere mate van openheid op een erf behouden blijft. Hoe groter de kavel hoe meer vierkante meters is toegestaan.
Bij kleine en middelgrote erven mag de gezamenlijke bebouwde oppervlakte niet meer bedragen dan 75 m² van het gedeelte van het erf met de bestemming Wonen, met een maximum van 50% van het erf met de bestemming wonen. Het deel dat binnen het bouwvlak ten behoeve van het hoofdgebouw bebouwd mag worden, wordt hierbij niet bijgerekend. Op grote erven (dit zijn erven waarvan de oppervlakte van het genoemde erf exclusief het bouwvlak voor de hoofdbebouwing meer is dan 300m²) mag de gezamenlijke bebouwde oppervlakte van het bouwperceel maximaal 100m² beslaan.
Binnen deze maat kan goed tegemoet worden gekomen aan gangbare woonwensen ten aanzien van een berging en garage bij een woning. In principe staat deze maat de bouw van een dubbele garage toe (tweemaal 3,5 bij 7 meter), waarnaast nog ruimte overblijft om bijvoorbeeld een schuur of kleine aanbouw te realiseren.
Positionering bijbehorende bouwwerken
Om het individuele karakter van hoofdgebouw en bijbehorend bouwwerk te benadrukken en de ondergeschiktheid van het bijbehorende bouwwerk, is het wenselijk om zowel het aangebouwde als het vrijstaande bijbehorende bouwwerk op enige afstand van de voorgevel van het hoofdgebouw te plaatsen. Hoofdgebouwen staan voor op de kavel, bijgebouwen op de tweede rang. Bijbehorende bouwwerken liggen daarom ten minste 3 meter terug (ongeveer gelijk aan een verdiepingshoogte) ten opzichte van de voorgevelrooilijn. Bijbehorende bouwwerken op erven die aan openbaar toegankelijk gebied grenzen kunnen grote invloed hebben op de begrenzing van de openbare ruimte. Dit geldt hoofdzakelijk voor zij-aanbouwen en vrijstaande bijbehorende bouwwerken die voorbij de zijgevel van het hoofdvolume worden geplaatst. Op locaties waar deze bijgebouwen het straatbeeld te veel bepalen zijn deze uitgesloten. Bij het opstellen van de verbeelding is rekening gehouden met bovenstaande uitgangspunten.
Maatvoering van de bijbehorende bouwwerken
Omdat bijbehorende bouwwerken ondergeschikt zijn aan de hoofdbebouwing, is ook de hoogte en breedte van de bebouwing beperkt. De maximale breedte van een naast de woning gelegen bijbehorend bouwwerk is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 meter.
Het is daarnaast gewenst dat de bouwmassa en vormgeving van de bijbehorende bouwwerken tot op zekere hoogte is afgeleid van het hoofdgebouw. De goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw + 30 centimeter. Indien het bijbehorende bouwwerk wordt voorzien van een kap, dan geldt dat de dakhelling gelijk aan of kleiner dan die van de woning moet zijn. Dus als het hoofdgebouw plat is afgedekt, geldt dit ook voor het bijgebouw. De nok dient minstens 1,50 meter onder de nok van het hoofdgebouw te liggen, tenzij het hoofdgebouw uit één bouwlaag bestaat en geen kap heeft. In dat geval geldt de goothoogte als maximale hoogte.
Dakkapellen
Een dakkapel is, anders dan een dakopbouw, een relatief bescheiden uitbouw in de kap, bedoeld om de lichttoevoer te verbeteren én het bruikbaar woonoppervlak te vergroten. Dakkapellen kunnen tegelijkertijd voor het straatbeeld zeer bepalend zijn als ze zichtbaar zijn vanuit de openbare ruimte. Daarom kan onder voorwaarden medewerking worden verleend aan de bouw van dakkapellen, zolang de ruimtelijke impact beperkt blijft.
Naast de mogelijkheid om vergunningsvrij een dakappel op het zij- en achterdakvlak te creëren, wordt ook ruimte geboden om ook op het voor- en zijdakvlak een dakkapel te plaatsen wanneer deze aan het openbaar toegankelijk gebied zijn gelegen. Het gaat om dakkapellen wanneer deze een ondergeschikte uitbouw vormen die niet dominant in het silhouet van het dak aanwezig is, de kapvorm intact laat en de nok- en gootlijn niet onderbreekt. De invloed van een dergelijk ondergeschikte uitbouw op het bebouwingsbeeld is gering. Per dakvlak zijn maximaal twee dakkapellen toegestaan. Een woning kan daarmee bijvoorbeeld twee dakkapellen aan de voorzijde en twee dakkapellen aan de achterzijde hebben. Voor nadere voorwaarden met betrekking tot de exacte afmetingen en plaatsing van een dakkapel wordt verwezen naar de regels.
De standaardregels voor dakkapellen zijn in de meeste gevallen toereikend voor de reguliere woningen. Tegelijkertijd zijn er ook bijzondere bouwvormen en architectuur in de gemeente aanwezig, waarbij de opgenomen standaard niet toereikend is om de maximale ruimtelijke kwaliteit te kunnen bereiken. Daarom is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen waarmee bij vergunningverlening afgeweken kan worden van de regels voor dakkapellen. Voorwaarde is dat het plan voldoet aan de eisen van welstand.
Daarnaast is het ook voorstelbaar dat er een dakkapel aangevraagd wordt, waarbij er al dakkapellen op naastgelegen panden aanwezig zijn. Bij meerdere dakkapellen op één doorgaand dak, of als het hoofdgebouw onderdeel uitmaakt van een bouwblok (rij, twee-onder-een-kap) streeft de gemeente naar herhaling van uniforme exemplaren en een regelmatige rangschikking op een horizontale lijn. In aanvulling op de algemene regel kan daarom medewerking verleend worden aan het plaatsen van een dakkapel wanneer deze identiek is aan een voor het betreffende bouwblok als zodanig vergunde trendsetter.
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde in de bestemming wonen
Dakterras
Om extra buitenruimte te creëren wordt vaak de toevlucht gezocht op het dak, met name bij bovenwoningen. Om een evenwichtige, heldere massavorm en een sprekend profiel te behouden wordt in alleen onder voorwaarden medewerking verleend aan het realiseren van een dakterras op een woning. Een dakterras is alleen wenselijk als deze niet (prominent) zichtbaar is. Het is daarom verplicht dat de afstand van het dakterras en het hekwerk tot aan een gevel die gericht is op het openbaar gebied minimaal 1 meter bedraagt. Dit betekent dat het dakterras in ieder geval 1 meter moet terugliggen ten opzichte van de voorgevel. Ook als de (zij)gevel is gericht op een openbaar gebied (bijvoorbeeld een straat of park) is het aanhouden van deze afstand verplicht. Dit geldt ook als er een tuin of erf aanwezig is tussen de woning en het openbare gebied. Overigens moet bij de aanleg van een dakterras ook rekening gehouden worden met de bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek (artikel 5:50).
Erfafscheidingen
Het plaatsen van een erfscheiding is een manier om aan de behoefte aan privacy en veiligheid tegemoet te komen. In situaties waar een perceel aan openbaar toegankelijk gebied grenst, is plaatsing van de erfscheiding bepalend voor het stedenbouwkundig beeld en de begrenzing van de openbare ruimte. Een erfafscheiding met een hoogte van meer dan 1 meter is in die situatie niet gewenst.
Huisgebonden beroep of bedrijf
In het bestemmingsplan is een huisgebonden beroep en bedrijf regeling opgenomen. Aan de hand van jurisprudentie met betrekking tot dit onderwerp is gekozen voor de zgn. 30%-70% regeling. Dat wil zeggen: wanneer een beroep of bedrijf aan huis niet meer dan 30% van het bruto woonvloeroppervlak inclusief bijbehorende bouwwerken beslaat met een maximum van 65 m² dan wordt op het pand geen bedrijfsbestemming gelegd, maar blijft de woonbestemming gehandhaafd. De vestiging van het beroep of bedrijf aan huis mag geen aanzet geven tot verdringing van de woonfunctie.
Binnen de reikwijdte van een beroep en bedrijfsactiviteiten aan huis wordt nadrukkelijk inbegrepen de vestiging van dienstverlenende activiteiten zoals een kapsalon, en pedicure/manicure.
b. Hoofdgroepen van dubbelbestemmingen
De in het plangebied voorkomende hoofdgroep van dubbelbestemmingen al dan niet bijbehorende (hoofd)functies/gebruiksdoelen zijn de volgende:
Leiding - Gas (dubbelbestemming)(L-G)
De dubbelbestemming Leiding - Gas (dubbelbestemming) is uitsluitend gelegd op de (ondergrondse) gasleidingen. Dit betreft een strook met een breedte van 4 m aan weerszijden van de desbetreffende leidingen (de "vrijwaringszone"). Ter plaatse zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leidingen toegestaan. Bebouwing ten dienste van de primaire bestemming is slechts toegestaan na advies van de leidingbeheerder. Er geldt een omgevingsvergunningvereiste voor werken en werkzaamheden die de leidingen zouden kunnen schaden.
Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming) (LH)
De dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding (dubbelbestemming) is uitsluitend gelegd op de (ondergrondse) hoogspanningsleidingen van 50 kV of meer. Dit betreft een strook met een breedte van 4 m aan weerszijden van de desbetreffende leidingen (de "vrijwaringszone"). Ter plaatse zijn uitsluitend bouwwerken ten dienste van de leidingen toegestaan. Bebouwing ten dienste van de primaire bestemming is slechts toegestaan na advies van de leidingbeheerder. Er geldt een omgevingsvergunningvereiste voor werken en werkzaamheden die de leidingen zouden kunnen schaden.
Waarde - Archeologie 1, 2, 3, 5 (W-A)
Voor de in het plangebied aanwezige terrein van archeologische waarde is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de in het gebied te verwachten archeologische sporen. Hiervoor geldt dat daar waar de dubbelbestemming samenvalt met de hoofdbestemming primair de regels van de dubbelbestemming gelden. Bij samenloop van diverse hoofdgroepen van dubbelbestemmingen is in elke hoofdgroep van dubbelbestemming een artikel opgenomen met een voorrangsregeling.
Binnen het plangebied zijn vier verschillende begrenzingen van archeologische waarden opgenomen, namelijk:
Aanduiding in het bestemmingsplan: 1-WR A met de functieaanduiding: |
Grootte van de verstoring van oppervlak waarboven archeologie maatregelen verplicht zijn | Verstoringsdiepte waar beneden archeologie maatregelen verplicht zijn | Ligging | ||
WA - 1 |
50 m² |
50 cm |
Oude bewoningslinten en kernen. |
||
WA - 2 |
2000 m² |
30 cm |
Buitengebied |
||
WA - 3 | 2000 m² | 20 cm | Buitengebied in het westen van Krommenie en Assendelft | ||
WA - 5 | 0 m² |
50 cm | Rond oude kerken, oude schansen, oude dijken en de monding van de Zaan en de Dam |
Waarde - Ecologie (dubbelbestemming) (WR-E)
De voor 'Waarde - Ecologie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor behoud, herstel en/of ontwikkeling van een natte en/of droge ecologische hoofdstructuur,behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden. De volgende gebieden hebben deze dubbelbestemming gekregen: Zeedijk, Groenedijk, Hoogwatergebied bij De Laaik, Dijkstrook Nauerna/Buitenhuizen, Noorderveen, De Grote Braak, Buitenhuizer Braak, Braak Rustdam, De Laaik, Delft/Binnendelft, Bloksloot, Sluissloot en het water rond Fort Zuidwijkermeer.
Waterstaat - Waterkering (dubbelbestemming) W-W)
Voor de in het plangebied aanwezige primaire en regionale waterkering is een dubbelbestemming opgenomen ter bescherming van de belangen van de waterkering.
c. Functieaanduidingen
In het plangebied komen functieaanduidingen voor zoals genoemd op de verbeelding behorende bij het bestemmingsplan Landelijk gebied Assendelft.
Waar nodig is op enkele artikelen een andere toelichting opgenomen.
Doel van deze regel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog een keer meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis kan worden gesteld.
Deze regel vormt het sluitstuk van de bestemmingsplansystematiek in die zin, dat deze regel alle het bouwen dat strijdig is met de aan de gronden gegeven bouwmogelijkheden verbiedt. In dit artikel zijn enkele regels opgenomen die gelden, zoals parkeernormen.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot een algemene aanduiding.
Doel van deze regels is te voorkomen dat gebouwen worden gerealiseerd ter plaatse van gronden waar de geluidsbelasting ten gevolge van een industrieterrein op gevels van gebouwen de aanvaardbare normen overschrijdt.
Doel van deze regel is te voorkomen dat de maximale bouwhoogte voor gebouwen en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals opgenomen in het Luchthavenindelingsbesluit en Wet luchtvaart niet wordt overschreden ter bescherming van de belangen van de luchtvaart.
Als gevolg van haar wettelijke taken (artikel 5.23 lid 1 van de Wet luchtvaart) beheert Luchtverkeersleiding Nederland (hierna: LVNL) technische installaties en systemen ten
behoeve van de luchtverkeersbeveiliging. Een belangrijk deel hiervan betreft de apparatuur
voor communicatie-, navigatie- en surveillance infrastructuur (cns). Cns apparatuur wordt gebruikt om het radiocontact tussen de verkeersleiding en de piloten te onderhouden, navigatie in het naderingsgebied en en-route mogelijk te maken en de plaatsbepaling van vliegtuigen zeker te stellen. Deze technische installaties en systemen staan met name op en in de omgeving van luchthavens maar ook elders in het land.
LVNL is verplicht haar taken te verrichten overeenkomstig het bepaalde in Nederland verbindende verdragen (artikel 5.23, lid 7 van de Wet luchtvaart), zoals het Verdrag van Chicago. Het Verdrag van Chicago, dat Nederland heeft geratificeerd, is de International Civil Aviation Organization (ICAO) opgericht. ICAO vaardigt internationale burgerluchtvaartcriteria
uit die de Nederlandse Staat dient te implementeren. LVNL dient aldus te handelen conform
ICAO.
Alle cns apparatuur maakt gebruik van radiogolven die uitgezonden en/of ontvangen worden door antennesystemen. Objecten, zowel vast (gebouwen, windmolens, et cetera) als mobiel (bouwkranen, heistellingen, et cetera), vormen in potentie een bedreiging voor de goede werking van de apparatuur omdat ze de uitgezonden radiosignalen kunnen verstoren.
Verstoring van de apparatuur maakt de cns apparatuur minder betrouwbaar of zelfs geheel onbruikbaar waardoor direct de veiligheid van het luchtverkeer wordt beïnvloed. Het is daarom in het belang van de veiligheid van de luchtvaart om de diverse systemen tegen verstorende
objecten te beschermen.
De cns systemen kennen elk een eigen driedimensionaal toetsingsvlak ter bescherming. De afmetingen van deze toetsingsvlakken zijn berekend op basis van internationale burgerluchtvaartcriteria (meest actuele versie van ICAO EUR DOC 015). Objecten die het toetsingsvlak doorsnijden kunnen verstoring opleveren. In dit kader beoordeelt LVNL of de uitvoering van voorgenomen (bouw)plannen inderdaad van invloed zijn op de correcte werking van CNS apparatuur. De beoordeling vindt plaats aan de hand van internationale burgerluchtvaartcriteria (ICAO).
In het plangebied van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Assendelft" staat een VDF peilinstallatie en een locator, beiden onderdeel van de navigatie infrastructuur van LVNL, opgesteld.
De voor 'natura 2000' aangewezen gronden zijn aangeduid voor de instandhouding van Natura 2000 gebied "Polder Westzaan".
Ter plaatse van het perceel Busch en Dam 7 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Ten behoeve van de toekomstige woonwijk Kreekrijk, mag de bestemming 'Agrarisch met Waarden - 1 (Omzoom)' gewijzigd worden in de bestemming Wonen. Zodra het agrarisch bedrijf stopt, vervalt namelijk de hindercirkel (geur) die deels over de toekomstige woonwijk Kreekrijk ligt.
Door middel van de algemene afwijkingsregels kan bij omgevingsvergunning worden afgeweken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwvoorschriften, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.