direct naar inhoud van Artikel 30 Waarde - Ecologie (dubbelbestemming)
Plan: Landelijk gebied Assendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301

Artikel 30 Waarde - Ecologie (dubbelbestemming)

30.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie (dubbelbestemming)' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van een natte en/of droge ecologische hoofdstructuur;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden,waaronder inbegrepen weidevogelleefgebied;
  • c. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • d. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
  • f. bouwwerken van algemeen nut;
  • g. en overige voorzieningen ten behoeve van deze dubbelbestemming.

Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

  • 1. in de eerste plaats de regels van artikel 31 ('Waterstaat - Waterkering');
  • 2. in de tweede plaats de regels van artikel 24 ('Leiding - Gas');
  • 3. in de derde plaats de regels van artikel 25 ('Leiding - Hoogspanningsverbinding´);
  • 4. in de vierde plaats de regels van artikel 30 ("Waarde- Ecologie');
  • 5. in de vijfde plaats de regels van artikel 26 (´Waarde - Archeologie 1');
  • 6. in de zesde plaats de regels van artikel 27 ('Waarde - Archeologie 2');
  • 7. in de zevende plaats de regels van artikel 28 ('Waarde - Archeologie 3');
  • 8. in de achtste plaats de regels van artikel 29 ('Waarde - Archeologie 5').
30.2 Bouwregels
30.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
  • b. op de gronden binnen deze bestemming mogen, in afwijking van het bepaalde ingevolge de basisbestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 30.1 toegelaten functies, en met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 3 m, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven.
30.2.2 Ondergronds bouwen

Op de gronden binnen deze bestemming mag niet ondergronds worden gebouwd, met uitzondering van bouwwerken ten behoeve van water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

30.3 Nadere eisen
30.3.1 Mogelijkheden tot stellen nadere eisen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van:

  • a. de situering en afmeting van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van:
    • 1. de verkeersveiligheid;
    • 2. de sociale veiligheid;
    • 3. de ruimtelijke en landschappelijke inpassing.
  • b. werken ten behoeve van nutsvoorzieningen (waaronder kabels en leidingen), verkeersvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
30.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan afwijken van de bouwregels in lid 30.2.1 en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd.

30.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.5.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • c. het aanleggen van dammen, duikers en vlonders;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • f. het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  • g. verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • i. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.
30.5.2 Uitzondering

Het in lid 30.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. activiteiten betreffen die plaatsvinden in het kader van natuurbeheer op basis van een beheersplan ex Natuurbeschermingswet 1998, het bosbeheer of het landschapsonderhoud;
  • c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • d. mogen worden uitgevoerd krachtens een op grond van andere regelgeving verleende vergunning;
  • e. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare, nutsvoorzieningen.
30.5.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 30.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de landschappelijke waarden;
  • b. de natuurlijke waarden;
  • c. de cultuurhistorische waarden;
  • d. de instandhoudingsdoelstelling van het gebied.

Er dient vooraf toestemming te worden gevraagd bij de waterbeheerder in het geval van ingrepen in het watersysteem.