23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen ten behoeve van wonen
Op en onder de in lid 23.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. het bestaande aantal woningen per bouwvlak mag niet worden uitgebreid;
-
b. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
-
c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goothoogte resp. bouwhoogte toegestaan;
-
d. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan, met dien verstande dat:
1. de hoogte niet meer dan 1,75 m bedraagt;
2. de zijkant meer dan 0,50 m van de woningscheidende muur of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
3. de bovenkant meer dan 0,50 m van de nok is gelegen;
4. de voet tussen 0,50 m en 1 m boven de goot is gelegen;
5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 m;
6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zij- en achtergevel;
7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak van de woning zijn toegestaan;
8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,60 m geplaatst moeten worden.
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m met dien verstande dat erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór (het verlengde) van de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m;
-
b. de maximale bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m;
-
c. voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende voorwaarden:
-
1. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
-
2. op het dakvlak is alleen een bouwwerk, geen gebouw zijnde , toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
-
3. het onder 2. bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 m hoog;
-
4. zowel het onder b. bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
-
5. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder 2. bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
-
6. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
-
7. als het dakterras op een bijbehorend bijgebouw is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.
23.2.3 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:
-
a. binnen de bouwvlakken en op de bij de woning behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
-
b. het maximale bebouwingspercentage bedraagt 50% van het achter de achtergevel van het bouwvlak gelegen deel van de in lid 23.1 bedoelde gronden tot een maximum van 75 m². Indien het oppervlak van het erf achter de achtergevel van de woning meer is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;
-
c. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van de woning + 0,30 m;
-
d. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van de woning;
-
e. de nok van een bijbehorend bouwwerk ligt minstens 1,50 m onder de nok van de woning;
-
f. dakkapellen op dakvlakken aan openbaar toegankelijk gebied gelegen zijn toegestaan, met dien verstande dat:
-
1. de hoogte niet meer dan 1,75 m bedraagt;
-
2. de zijkant meer dan 0,50 m van de erfafscheiding of zijkant van het dakvlak is gelegen;
-
3. de bovenkant meer dan 0,50 m van de nok is gelegen;
-
4. de voet tussen 0,50 m en 1 m boven de goot is gelegen;
-
5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 m;
-
6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zij- en achtergevel;
-
7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak zijn toegestaan;
-
8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,50 m geplaatst moeten worden.
-
g. bijbehorende bouwwerken moeten ten minste 3 m achter de voorgevelrooilijn liggen of indien grenzend aan openbaar toegankelijk gebied, in het verlengde van de zijgevel;
-
h. bijbehorende bouwwerken gebouwd aan de eerste bouwlaag met een diepte van maximaal 3 m achter de oorspronkelijke achtergevellijn zijn toegestaan;
-
i. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied;
-
j. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 m.
23.2.4 Rijbak voor hobbymatig gebruik
Voor het bouwen van rijbakken gelden de volgende regels:
-
a. de voorziening is bedoeld voor maximaal 5 paarden;
-
b. rijbakken dienen achter de bebouwing gerealiseerd te worden en binnen het bestemmingsvlak;
-
c. de voorziening moet minimaal 400 m² en maximaal 1200 m² bedragen;
-
d. de afstand tussen rijbak en woning van derden bedraagt minimaal 50 m;
-
e. bij de rijbak mogen ten hoogste zes lichtmasten worden geplaatst met een maximale hoogte van 6 m;
-
f. de lichtbundel van de lichtmasten dient volledig op de rijbak gericht te zijn en is alleen toegestaan tussen 7:00-23:00 uur.
23.2.5 Uitzonderingen bouwregels
De bouwregels genoemd in lid 23.2.3 zijn niet van toepassing voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken als:
-
a. ten tijde van de aanvraag een (vergunde) trendsetter in hetzelfde bouwvlak of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving aanwezig is. In dat geval wordt aangesloten bij de trendsetter voor zover deze meer mogelijkheden biedt;
-
b. er sprake is van een medische indicatie: in dat geval wordt maatwerk geboden waar bij ondergeschiktheid van het bijbehorend bouwwerk ten opzichte van het hoofdgebouw uitgangspunt blijft;
-
c. de bestaande goot- en bouwhoogte hoger is dan is toegestaan; dan is deze maat maximaal toegestaan.
23.3 Afwijken van de bouwregels
23.3.1 Afwijken splitsing woning
Het bevoegd gezag kan omgevingsvergunning verlenen voor het binnenplans afwijken van het bepaalde in lid 23.2.1, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - 1', voor splitsing van de woning in twee separate zelfstandige woningen, mits:
-
a. door de splitsing maximaal twee zelfstandige en volwaardige woningen ontstaan;
-
b. indien wordt aangetoond dat er sprake is van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing en dit bijdraagt aan de instandhouding van de betreffende bebouwing, is een grotere oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken toegestaan;
-
c. de vestiging van de nieuwe woning geen onevenredige beperking oplevert van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van de omliggende (agrarische) bedrijven;
-
d. de nieuwe woning aanvaardbaar is uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat;
-
e. het bestaande architectonische karakter van de boerderij en de daaraan verbonden cultuurhistorische waarden niet worden aangetast;
-
f. geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden ten aanzien van de instandhouding of het herstel van de habitattypen en soorten, waarvoor instandhoudingsdoelen zijn geformuleerd in het ontwerpbesluit en/of het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied 'Polder Westzaan'
23.3.2 Afwijken met betrekking tot dakkapellen
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 23.2.3 onder c. en het bepaalde onder 23.2.3 onder f. ten behoeve van het plaatsen van dakkapellen, met inachtneming van de volgende regels:
-
a. de bevoegdheid tot afwijken wordt uitsluitend toegepast nadat er is getoetst aan de redelijke eisen van welstand en hierop een positief advies is gegeven;
-
b. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van:
- het bebouwingsbeeld;
- de gebouwtypologie;
- gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende percelen;
- het openbare karakter van het aangrenzende gebied.