direct naar inhoud van Artikel 1 Begrippen
Plan: Landelijk gebied Assendelft
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Landelijk gebied Assendelft van de gemeente Zaanstad.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301 GML met de daarbij behorende regels en bijlagen.

1.3 Aangebouwd bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daartegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.4 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels voorwaarden worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.5 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.6 Aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.7 Achtererfgebied

Erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;

1.8 Achtergevel

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.9 Achtergevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.10 Africhten en trainen van paarden

Onder het africhten van paarden wordt verstaan het zadelmak maken, het betuigen, het keuringsklaar maken enzovoort.

Onder het trainen wordt verstaan een combinatie van training van paarden, het uitbrengen van paarden in de sport en het geven van instructie aan derden op paarden die niet in eigendom zijn van het bedrijf ten behoeve van de professionele paardensport.

1.11 Agrarische bedrijfswoning

Een woning in of bij een agrarisch bedrijfsgebouw, bestemd voor permanente bewoning door één huishouden dat behoort bij en waarvan de bewoning verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt.

1.12 Agrarische kinderopvang

Opvang van kinderen op een boerderij. Kinderen komen hierbij in aanraking met het proces van voedselproductie, de aanwezigheid van dieren en de primaire uitoefening van het agrarisch bedrijf.

1.13 Akkerbouw en tuinbouw

De teelt van gewassen op open grond, met uitzondering van bosbouw, sier-, bollen- en fruitteelt.

1.14 Antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.15 Antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.16 Archeologische waarde

Waarde waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.

1.17 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.18 Bebouwingsbeeld

Het aanzicht van bebouwing dat wordt bepaald door de langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen — die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte, nokrichting, kapvormen en maaswijdten tussen bouwwerken (doorzichten).

1.19 Bebouwingspercentage

Het percentage dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal bebouwd mag worden.

1.20 Bed & Breakfast

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening voor maximaal 6 kamers, gericht op het bieden van de mogelijkheid tot logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk) verblijft. Hieronder wordt niet verstaan overnachting, noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en/of arbeid of permanente kamerverhuur.

1.21 Bedrijf

Een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein en/of Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemenging.

1.22 Bedrijfsmatige paardenhouderij

Een paardenhouderij waar meer dan 5 paarden worden gehouden. Hieronder vallen zowel productiegerichte als gebruiksgerichte paardenhouderijen. Het inkomen is hierbij geen criterium.

1.23 Bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.24 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, kennelijk slechts bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep personen, die behoort bij en waarvan de bewoning noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt.

1.25 Bestaande bebouwing

Bebouwing, die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig is of waarvoor een omgevingsvergunning is verleend danwel een aanvraag om omgevinsgvergunning is ingediend die kan worden verleend.

1.26 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.27 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.28 Bezonningssituatie

Het aantal bezonningsuren per dag in de periode van 21 maart tot 21 september ter plaatse van de vensterbank aan de binnenkant van het raam, uitgaande van een zonshoogte van meer dan 10°.

1.29 Bevi-inrichtingen

Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.30 Bijbehorende bouwwerken

Een uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel verbonden met een zich op hetzelfde bouwvlak bevindend hoofdgebouw, daar al of niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak.

1.31 Bijzondere bouwlaag

Kelder, souterrain, kap of zolder en onderbouw.

1.32 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.

1.33 Bouwgrens

Een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen of andere bouwwerken mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.34 Bouwhoogtescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding aangeeft tussen de gedeelten van een bestemmings- of bouwvlak waarop verschillende maximale bouw- en/of goothoogten zijn toegestaan.

1.35 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.36 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.37 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.

1.38 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.

1.39 Brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc.

1.40 Carport

Een bouwwerk, bedoeld als stallingsplaats voor één of meer auto's, bestaande uit een overkapping met maximaal drie wanden waarvan er ten hoogste twee deel uitmaken van de constructie zelf.

1.41 Culturele voorzieningen

Het verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en ontspanning, waaronder begrepen:

  • a. culturele functies;
  • b. muziek- en dansscholen, oefenruimten, creativiteitscentra;
  • c. leisure;
  • d. toeristische attracties (waaronder begrepen attractieparken pretparken, dierenparken);
  • e. entertainment (waaronder begrepen casino's, bioscopen, indoorkarting);
  • f. wellness, fitness- en healthcentra (waaronder begrepen fitness, sauna's, beautycentra);

en naar de aard daarmee te vergelijke activiteiten, met uitzondering van horeca.

1.42 Cultuurhistorische waarde

De positieve waardering van sporen, objecten, patronen en structuren die zichtbaar of niet zichtbaar onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. In veel gevallen bepalend voor de identiteit van een plek of gebied en aanknopingspunten biedend voor toekomstige ontwikkelingen en onderdeel van de manier waarop we ons land beleven, inrichten en gebruiken.

1.43 Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing

Een bouwwerk dat van cultuurhistorische waarde wordt geacht op grond van typering, architectuur, landschappelijke en/of stedenbouwkundige situering, bijdrage aan een herkenbare omgeving en/of gaafheid en karakteristieke elementen.

1.44 Dagrecreatie

Recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.45 Dagrecreatief medegebruik

Een dagrecreatief medegebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan, zoals wandelen, fietsen, paardrijden, kanoën, kleinschalige toervaart, een vissteiger, een picknickplaats of een naar de aard daarmee gelijk te stellen medegebruik.

1.46 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.47 Dakopbouw

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde(n) van de constructie in één of meer dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.

1.48 Dakkapel

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.49 Dakvlak

Een hellend vlak in een dak.

1.50 Detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ter koop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, anders dan:

  • in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis
  • perifere detailhandel
  • volumineuze detailhandel.

1.51 Detailhandel perifeer

Vestiging van detailhandel die vanwege de omvang en/ of de aard van de gevoerde artikelen niet binnen het centrum of de wijkwinkelcentra gevestigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld auto's, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten, keukens, woninginrichting.

1.52 Ecologische waarden

De aan een gebied toegekende waarden die verband houden met de samenhang van dieren en planten en hun leefomgeving en/of tussen dieren en planten onderling.

1.53 Eerste bouwlaag of plint

De bouwlaag op de begane grond.

1.54 Erf

Al dan niet bebouwd perceel of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.55 Fruitteelt

De teelt van fruit op open grond.

1.56 Functiescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegestaan.

1.57 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.58 Gebruiksgerichte paardenhouderij

Een bedrijfsmatige paardenhouderij, niet zijnde een manege, waar het rijden met paarden primair gericht is op de ontwikkeling van de ruiter. Onder deze vorm van paardenhouderij vallen een paardenpension, een privé-stal en een verenigingsaccommodatie.

1.59 Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen:

Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen als bedoeld in de Wet geluidhinder en Besluit Geluidhinder, zijnde:

  • 1. leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
  • 2. onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • 3. onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven;
  • 4. theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
  • 5. ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.60 Gevelbreedte

De breedte van de naar de weg gekeerde zijde van een gebouw.

1.61 Gemeentelijke monumentencommissie

De door het college van burgemeester en wethouders ingestelde commissie met als taak burgemeester en wethouders gevraagd of ongevraagd te adviseren over de toepassing van de Monumentenwet 1988, de gemeentelijke Erfgoedverordening en het gemeentelijke monumentenbeleid.

1.62 Grondgebonden agrarisch bedrijf

Grondgebonden agrarische bedrijven zijn gericht op het voortbrengen van dierlijke of plantaardige producten door middel van het telen van landbouwgewassen en/of het houden van (landbouw)dieren. Hieronder valt ook een paardenhouderij maar geen boomteelt en sierteelt.

1.63 Grondgebonden agrarische veehouderij

Een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het houden van dieren dat functioneel geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van de grond als agrarisch productiemiddel en waaronder niet wordt begrepen intensieve veehouderij.

1.64 Groenvoorziening(en)

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, bermen, plantsoenen, oever-, groenvoorzieningen en open speelplekken met of zonder speeltoestellen, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.65 Handelsstal

Een bedrijf dat paarden in- en verkoopt. In tegenstelling tot de handel in vee en andere veesoorten worden paarden vaak langer aangehouden en niet direct doorverkocht of naar de slacht gebracht.

1.66 Hogere waarde

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.67 Hoofdgebouw

Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.68 Hoogtescheidingslijn

Een aangegeven lijn welke de scheiding aangeeft tussen delen van bouwvlakken waar verschillende maximale bouwhoogten zijn toegestaan.

1.69 (aan) Huisgerbonden beroep/bedrijf

Een beroep of bedrijf, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bouwwerken wordt uitgeoefend, waarbij:

  • de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt;
  • de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie en
  • de verlening van diensten c.q. de uitoefening van ambachtelijke bedrijvigheid door middel van handwerk geen aard, omvang en uitstraling heeft die strijdig is met de woonfunctie.
1.70 Intensieve veehouderij

De teelt van slacht-, fok-, leg- of pelsdieren in gebouwen en (nagenoeg) zonder weidegang, waarbij de teelt niet afhankelijk is van de agrarische grond als productiemiddel.

1.71 Jachthaven

Haven met de daarbij behorende grond waarbij overwegend gelegenheid wordt gegeven tot het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van pleziervaartuigen.

1.72 Jongeren ontmoetingsplek

Overdekte plek waar jongeren samen kunnen komen.

1.73 Kampeermiddelen
  • a. een tent, tentwagen, kampeerauto of toercaravan;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde;

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht, dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf en waarvan de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.

1.74 Kano-opstapplaats

Een opstapplaats voor een boot die in principe met in de hand gehouden peddels met spierkracht voortbewogen wordt.

1.75 Kap

Een afdekking van een gebouw, met ten minste twee schuine zijden waarbij de hellingshoek minimaal 20 en ten hoogste 60 graden bedraagt en waarvan de bovenzijde maximaal 33% is afgevlakt.

1.76 Kas

Een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of gedeeltelijk bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal ten behoeve van het kweken van vruchten, groenten, bloemen en planten alsmede zaadveredlingsactiviteiten.

1.77 Kleinschalige dagrecreatieve voorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van activiteiten zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie in de vorm van bijvoorbeeld aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken.

1.78 Landschappelijke waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de waarneembare verschijningsvorm van dat gebied.

1.79 Langzaamverkeersroute

Verkeersverbinding, die uitsluitend bedoeld is voor fietsers en voetgangers en vergelijkbare verkeersdeelnemers.

1.80 Leisure

Vrijetijdsvoorzieningen met een toeristische of recreatieve aantrekkingskracht.

1.81 Ligplaats

Een met een schip in het water aan de walkant ingenomen plaats die daartoe als zodanig is aangewezen.

1.82 Maaiveld

De hoogte van het afgewerkte bouwterrein.

1.83 Maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening

Dienstverlening op het gebied van en voorzieningen voor overheid, welzijn, ouderen, (para)medische behandeling, onderwijs (waaronder begrepen jeugd/ kinder- en naschoolse opvang), sport, openbare veiligheid, cultuur en religie en vergelijkbare maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen, met uitzondering van brandweerkazernes

1.84 Manege

Een bedrijf kan als manege worden beschouwd indien de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het geven van instructie in diverse disciplines aan derden met gebruik van paarden in eigendom van het bedrijf of aan derden met eigen paarden en het bieden van huisvesting aan die paarden.

1.85 Mantelzorg

Het bieden van langdurige, intensieve niet georganiseerde zorg die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt gegeven aan een ieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak door één of meer leden uit diens directe dan wel sociale omgeving, waarbij de zorgverlening rechtstreeks voorvloeit uit de sociale relatie.

1.86 Monument

Monument als bedoeld in de Monumentenwet, provinciale dan wel gemeentelijke Monumentenverordening.

1.87 Natuur waarde

De aan een gebied toegekende waarden in verband met de botanische, geologische, bodemkundige, faunistische, ornithologische en biologische elementen die voorkomen in dat gebied.

1.88 Nutsvoorziening

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals onder meer tranformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.89 Ondergeschikte bouwdelen

Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel (maximaal 1 m) van een bouwwerk. De volgende ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • b. ventilatiekanalen, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen, luchtkokers, lichtkappen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • c. luifels, erkers, balkons en overstekende daken en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen.

1.90 Openbare ruimte

Rijwegen, voet- en fietspaden, pleinen, groenvoorzieningen en water, met inbegrip van bij deze voorzieningen behorende nutsvoorzieningen, bermen, taluds, waterlopen en waterbouwkundige kunstwerken, ondergrondse afvalsystemen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.91 Paardenfokkerij

Een agrarisch bedrijf dat uitsluitend is gericht op het fokken van paarden en de verkoop van gefokte paarden.

1.92 Paardenmelkerij

In een paardenmelkerij worden merries gemolken voor de verkoop van melk en/of melkproducten geproduceerd uit melk afkomstig van merries. Een paardenmelkerij is een agrarisch bedrijf en kan worden vergeleken met een bedrijf met melkkoeien of melkgeiten. De omvang van de meeste paardenmelkerijen is kleiner dan een bedrijf met koeien of geiten, aangezien paardenmelk per liter veel meer opbrengt dan koeien en -geitenmelk kan met minder productie worden volstaan.

1.93 Peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
  • b. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • d. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.94 Pensionstal

Een bedrijf kan als pensionstal worden beschouwd indien de activiteiten uitsluitend of in hoofdzaak bestaan uit het houden van paarden van derden. Hieronder wordt verstaan de verhuur van stalling met accommodatie en/of weiland en het verzorgen van de paarden.

1.95 Planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Landelijk gebied Assendelft.

1.96 Platte afdekking

Een (min of meer) horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat.

1.97 Plattelandswoning

Een voormalige bedrijfswoning bij een actief agrarisch bedrijf, die door derden (niet werkzaam op of anderszins verbonden met het agrarische bedrijf) bewoond mag worden.

1.98 Productiegerichte paardenhouderij

Een bedrijfsmatige paardenhouderij, waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht, die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden. Het paard als product staat hier centraal, niet zozeer de ontwikkeling van de ruiter. Vormen van productiegerichte paardenhouderij zijn een paardenmelkerij, een handelsstal, een paardenfokkerij, een africhtingsstal, een paardenfokkerij en een stalhouderij.

1.99 Recreatief medegebruik

Recreatief gebruik dat ondergeschikt is aan de functie conform de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.100 Recreatieve bewoning

De bewoning die plaatsvindt in het kader van de verblijfsrecreatie (door gebruikers die hun hoofdverblijf elders hebben).

1.101 Recreatieve voorzieningen

Gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecavoorzieningen.

1.102 Relatie (figuur)

Een koppelteken tussen twee vlakken.

1.103 Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.104 Serrestal

Een dierenverblijf met een zeer open karakter. Het dak is speciaal ontworpen om veel lichtinval in de stal te hebben. De dakvorm is daarom veelal afwijkend van de traditionele bouw en vereist een relatief hoge goothoogte

1.105 Sierteelt

De teelt van siergewassen al dan niet met behulp van kassen en al dan niet gecombineerd met de handel in boomkwekerijgewassen, heesters en vaste planten.

1.106 Speelvoorzieningen

Voorzieningen voor speelgelegenheden, ontmoetingsplaatsen voor jongeren en sport- en speelplaatsen/terreinen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, skatebanen, sport- en spelattributen (doelwanden, basketbalpalen etc..) en trapvelden.

1.107 Sportvoorzieningen

Het geheel van voorzieningen t.b.v. sportbeoefening, zoals: sportvelden, sporthal, alsmede bijbehorende bebouwing zoals kleedruimten, clubhuis/verenigingsgebouw, opslagruimten, technische ruimten e.d.

1.108 Staat van Bedrijfsactiviteiten

Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein die deel uitmaakt van deze regels.

1.109 Staat van Horeca-activiteiten

Staat van Horeca-activiteiten die deel uitmaakt van deze regels.

1.110 Stalhouderij

In een stalhouderij vindt verhuur plaats van aanspanningen voor huwelijken, begrafenissen, tochten of shows. Een stalhouderij valt onder de productiegerichte paardenhouderij indien er nauwelijks klanten worden ontvangen, en de activiteit vooral bestaat uit het trainen van de paarden.

1.111 Statische oplsag

Opslag met uitzondering van mest, explosieve stoffen, brandbare stoffen en delfstoffen. Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van gebouwen ten behoeve van opslag, mits:

  • de opslag uitsluitend inpandig plaatsvindt;
  • verkoop en verhuur aan huis niet is toegestaan;
  • uitstalling en bezichtiging van goederen niet is toegestaan;
  • inloop- of kijkdagen niet zijn toegestaan;
  • parkeren plaatsvindt op eigen terrein;
  • de levering van goederen niet leidt tot onveilige verkeerssituaties.
1.112 Straatmeubilair

De op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.

1.113 Surplus (overschot/meerdere)

Het aantal m² dat boven de maximaal toegestane m² aan bijbehorende bouwwerken aanwezig is.

1.114 Uitbouw

Een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, waarmee het in functioneel opzicht verbonden is, en dat door de vorm als een afzonderlijke en duidelijk ondergeschikte aanvulling op dat hoofdgebouw onderscheiden kan worden en in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw.

1.115 VDF

Een VDF is een hulpmiddel voor de luchtverkeersleider om de richting te bepalen van het vliegtuig waarmee op dat moment wordt gecommuniceerd. Met twee of meer VDF-stations kan de positie worden bepaald door middel van kruispeilingen en zijn de vliegtuigen op de radarschermen te identificeren. Een locator wordt gebruikt als hulpmiddel op vliegroutes en specifiek bij het aanvliegen op een landingsbaan.

1.116 Verbeelding

Digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan Landelijk gebied Assendelft met bijbehorende verklaring bestaande digitale kaarten, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven met de IMRO code NL.IMRO.0479.STED3758BP-0301.

1.117 Verblijfsrecreatie

Een vorm van recreatie waarbij een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen dat/die zijn hoofdverblijf elders heeft, zich één of meer nachten op een kampeerterrein, in een kampeermiddel of een zomerhuis bevindt, waaronder in ieder geval niet wordt verstaan: permanente bewoning.

1.118 Verkeersvoorzieningen

Rotondes, voet- en fietspaden, bermen, bruggen, viaducten, geluidschermen, bushaltes, parkeervoorzieningen, verkeerslichten, lantaarnpalen en fietsenstallingen.

1.119 Verbrede landbouw en nevenactiviteiten

Activiteiten bij een agrarisch bedrijf, die voortvloeien uit of nauw samenhangen met het verder in stand te laten agrarisch bedrijf en de bijbehorende agrarische bedrijfsvoering zoals genoemd in de bestemming Agrarisch, Agrarisch met waarden en Agrarisch met Waarden - 1 (Omzoom) van dit bestemmingsplan.

1.120 Verenigingsaccommodatie (hippische)

Een hippische accommodatie die wordt beschouwd als paardensportaccommodatie die uitsluitend in gebruik is ten behoeve van een vereniging van natuurlijke personen, die de paardensport als vrijetijdsbesteding met eigen paarden beoefenen in één of meerdere disciplines en waar geen paarden structureel worden gestald.

1.121 Volkstuin

Een op zichzelf staand terrein voor niet commerciële sier- en/of groenteteelt.

1.122 Voorerfgebied

Erf dat geen onderdeel is van het achtererfgebied.

1.123 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.124 Voorgevellijn

Denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens. Deze staat aangegeven in het bestemmingsplan, beheersverordening of gemeentelijke bouwverordening.

1.125 Waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.126 Waterkavel

De waterkavel is de begrensde ruimte in het water, zoals aangegeven in de BAG, waarbinnen ruimte kan worden geboden voor:

  • afmeren van een woonschip;
  • afmeren van een plezierbootje of (onderhouds)vlot, behorend bij een woonschip;
  • bijbehorende voorzieningen, zoals een loopplank en steiger (zaken zonder welke het gebruik van het woonschip als woning niet goed mogelijk is);
  • drijvende bergingen en bergingen op palen of steigers.

1.127 Weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.128 Wgh-inrichtingen

Inrichtingen als bedoeld in artikel 41 Wet geluidhinder

1.129 Windturbine

Een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica's hiervan.

1.130 Woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor permanente huisvesting van één afzonderlijk huishouden of daarmee gelijk te stellen woonvorm, niet zijnde kamerverhuur; onder woning of wooneenheid wordt mede een zorgwoning begrepen.

1.131 Woonark

Drijvend object, in het algemeen niet bestemd of ingericht om te varen, doorgaans voorzien van een betonnen casco met vierkante of rechthoekige opbouw(en).

1.132 Woonboot

Drijvend of varend object dat herkenbaar is aan casco, romp en opbouw als een (van origine) varend schip.

1.133 Woonschip

Woonark of woonboot, uitsluitend of in hoofdzaak gebezigd als, of te oordelen naar zijn constructie of inrichting, uitsluitend of in hoofdzaak bestemd tot dag- of nachtverblijf van een of meerdere personen, niet zijnde een waterwoning.

1.134 Zendmast

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

1.135 Zijgevel

Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel, voor zover gelegen meer dan 1 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw.

1.136 Zijgevellijn

Denkbeeldige of op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de zijgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.137 Zorgwoning

Een woning bestemd voor personen met fysieke en/of psychische beperkingen, waar permanente zorgverlening en/of begeleiding mogelijk is.

1.138 Zorgboerderij

Een woning bestemd voor personen met fysieke en/of psychische beperkingen, waar zorgverlening en/of kinische begeleiding noodzakelijk is op basis van dagverblijf.