Plan: | Museumkwartier en Valeriusbuurt |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0363.K1005BPSTD-VG01 |
Analyse
Het plangebied kenschetst zich als een overwegend woongebied. Hoe verder men richting bij het centrum van Amsterdam komt zijn er meerdere functies aanwezig. Deels betreffen dit centrumfuncties ten behoeve van de gehele stad, deels zijn het winkelstraten en deels zijn het functionele zones met overwegend zakelijke en financiële dienstverlening. Het grootste deel van de woonbebouwing bestaat uit meergezinsbouw in gesloten bouwblokken, een gering deel bestaat uit losstaande villa's. De plekken waar geen functiemenging voorkomt zijn schaars.
Beleid
In de Keuzenotitie wordt aangegeven dat het plangebied zich leent voor een goede mix van wonen en andere functies. Doel van het bestemmingsplan is om dit evenwicht te behouden en - waar mogelijk - om te stimuleren dat detailhandel en overige dienstverlening zich kan vestigen in het plangebied. De woonfunctie speelt zich in de gemengde zones af op de verdiepingen. Uitbreiding van wonen op de begane grond wordt niet voorgestaan daar waar sprake is van een niet-woonfunctie op de begane grond. Daar waar reeds in de plint gewoond wordt, wordt dit conserverend bestemd. In het plangebied komen aan huis gebonden beroepen voor. De zogenaamde 'vrije beroepen aan huis', waaronder onder meer arts, tandarts, advocaat en notaris zijn krachtens jurisprudentie toegestaan binnen een woonbestemming. In het plangebied komen echter ook huisgebonden bedrijven voor.
Door de centrale stad is beleid voor short-stay opgesteld (Beleidsnotitie Short Stay). Doel van dit beleid is om in de behoefte van werknemers van internationale bedrijven aan tijdelijke woonruimte tegemoet te komen. Het short stay beleid is op 11 februari 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van de centrale stad. De uitvoering van dit beleid is aan de stadsdelen.
Short-stay vindt plaats in woningen waarop volgens de regels van de geldende bestemmingsplannen de woonbestemming van toepassing is. Met het verschijnsel short stay is in die verouderde bestemmingsplannen geen rekening gehouden. Deze vorm van wonen past blijkens jurisprudentie bij strikte toepassing van de bestemmingsbepalingen niet binnen de standaard woonbestemming. Het stadsdeel Zuid vindt de functie short-stay echter wel passend binnen de (hoog)stedelijke woonomgeving en kiest er daarom voor deze strijdigheid in het nieuwe bestemmingsplannen op te lossen door binnen de bestemmingen waar wonen wordt toegestaan tevens expliciet short-stay mogelijk te maken.
Regeling
In een deel van het plangebied wordt vrijwel uitsluitend gewoond. Deze panden zijn bestemd voor 'Wonen' (W). Het gaat hier om panden voor een of meerdere huishoudens. Binnen deze bestemming zijn (op alle bouwlagen) alleen woningen toegestaan en geen andere functies zoals kantoren, detailhandel, bedrijven etc.
In het bestemmingsplan is naast 'huisgebonden beroep', ook 'huisgebonden bedrijf' en bed & breakfasttoegestaan. Als criterium geldt dat het huisgebonden beroep of bedrijf gezien de aard en omvang geen afbreuk doet en ondergeschikt is aan het woongebruik en geen hinder oplevert voor de woonsituatie. Een aan huisgebonden beroep of bedrijf mag niet plaatsvinden in vrijstaande bijgebouwen, maar slechts in de hoofdbebouwing en eventuele aan- en uitbouwen die aan de hoofdbebouwing zijn gerealiseerd. Alleen bedrijven onder Categorie A van de Staat van bedrijfsactiviteiten zijn toegestaan als huisgebonden beroep of bedrijf. Per woning mag maximaal 40% van het oppervlak, met een maximum van 60 m² voor huisgebonden beroep, huisgebonden bedrijf of bed & breakfast worden gebruikt. Binnen de woonfunctie wordt algemeen short-stay mogelijk gemaakt.
Analyse
In het plangebied zijn veel niet-woonfuncties aanwezig. Er is een duidelijk onderscheid aanwezig tussen verschillende straten in de mate en de diversiteit aan functies. De niet-woonfuncties (winkels, bedrijven, kantoren en dienstverlening) zijn met name geconcentreerd aan de 'doorgaande' straten, welke een belangrijke verkeersfunctie hebben. Deze straten onderscheiden zich van de woonstraten in die zin dat woonstraten geen doorgaand verkeer kennen maar slechts bestemmingsverkeer. Functioneel vervullen woonstraten daarmee ook een andere rol dan straten met een belangrijke verkeersafwikkelende functie. De functies die in woonstraten voorkomen zijn vaak buurtgericht, liggen ver(der) uit elkaar. Er is al heel lang een trend gaande dat steeds meer buurtwinkels verdwijnen uit de woonstraten.
Het plangebied kent voorts een aantal typische winkelstraten. Dit zijn de P.C. Hooftstraat, het winkellint Van Baerlestraat - Roelof Hartplein - Roelof Hartstraat (hierna: de Van Baerlestraat) en de Cornelis Schuytstraat. Binnen een winkelstraat zijn functies als bedrijven, woningen en kantoren ongewenst. Deze functies zijn een bedreiging voor een aaneengesloten en sterk winkelfront.
Het Museumplein, met de daarbij behorende randen, kent een specifiek gebruik. Door de aanwezigheid van grote musea en het concertgebouw vormt het Museumplein een belangrijk cultureel centrum. Aan de noord-westzijde en de zuid-oostzijde zijn grote kantoorpanden aanwezig. Er zijn weinig publiekgerichte functies aanwezig in de panden rond het Museumplein.
Beleid
In de keuzenotitie is een onderscheid gemaakt in deelgebieden waar bepaalde niet-woonfuncties in meerdere en mindere mate domineren dan wel bedreigd worden. Hierbij is een aantal algemene uitgangspunten beschreven voor het nieuwe bestemmingsplan. Zo dient functiemenging daar waar gewenst behouden en versterkt te worden, is het wenselijk dat detailhandel op een aantal locaties behouden en mogelijk uitgebreid wordt, dienen kantoren niet uit te breiden en is het niet wenselijk dat niet-woonfuncties op de begane grond worden omgezet naar wonen.
De gebiedsgerichte benadering, zoals voorgesteld in de keuzenotitie, is uitgewerkt in gewijzigde vorm. In plaats van per gebied te beoordelen welke mate van functiemenging gewenst is, is per type straat beoordeeld wat het karakter van een straat is en welke mate van functiemenging daar het beste bij aansluit. Doelstelling daarvan is enerzijds het beschermen van bepaalde functies (detailhandel) en anderzijds het tegengaan van ongewenste functies (kantoor). Daarbij is het belangrijk, daar waar dat gewenst is, onderlinge uitwisselbaarheid van functies mogelijk blijft. Deze uitgangspunten zijn uitgewerkt waarbij een onderscheid is gemaakt in vier typen straten: winkelstraten, doorgaande (gemengde) straten, randen Museumplein en woonstraten.
Schaalvergroting
Een trend als schaalvergroting vraagt om grotere vestigingen dan nu veel in het plangebied voorkomen en op basis van voorgaande bestemmingsplannen zijn toegestaan. In de Ruimtelijk-economische verkenningen winkelgebieden Museumkwartier (2003) wordt dit aspect benoemd. Daarbij wordt aangegeven dat één van de meest in het oog springende trends van de laatste jaren de dynamiek middels schaalvergroting is. In Amsterdam is op veel plekken schaalvergroting door gebrek aan fysieke ruimte vaak achterwege gebleven. Ook wordt gesteld dat in het Museumkwartier de gemiddelde omvang van de winkels achter blijft bij landelijke cijfers (2003 in Museumkwartier gemiddeld 85 m2, landelijk 150 tot 180 m2). In de verkenning wordt gesteld dat op termijn het vasthouden aan de huidige oppervlak kan betekenen dat winkels door hun beperkte maatvoering niet de gewenste formule kunnen exploiteren en kiezen voor locaties waar dit wel mogelijk is. Met name bij zittende ondernemers moet dit voorkomen worden.
Het is wenselijk deze ontwikkeling te faciliteren en grotere vestigingen toe te staan. Daarbij wordt wel een onderscheid gemaakt tussen woonstraten, doorgaande straten en winkelstraten.
Winkelstraten en woonstraten
De bestaande winkelfunctie in de winkelstraten dienen beschermd te worden. Daarbij moet de mogelijkheid worden geboden deze te versterken door een omzetting mogelijk te maken van een bestaande woning naar winkel op de begane grond verdieping. Het gaat hierbij om bestaande woningen binnen een winkelstraat. De bestaande winkelstraten in het plangebied zijn de P.C. Hooftstraat, de Van Baerlestraat de Cornelis Schuytstraat.
Omdat detailhandel ook in woonstraten een belangrijke functie heeft wordt detailhandel in alle panden met een niet-woonfunctie in een woonstraat mogelijk gemaakt. Deze functie dient op eenzelfde manier beschermd te worden als in de winkelstraten.
Functies als kantoor en bedrijf en dienstverlening passen niet in het karakter van de winkelstraten en kantoor, bedrijf en zakelijke dienstverlening bedreigt de bestaande buurtwinkels in woonstraten. Er wordt daarom geen uitbreiding van deze functies mogelijk gemaakt in winkelstraten en woonstraten. In woonstraten wordt wel consumentverzorgende en maatschappelijke dienstverlening toegestaan. Bestaande functies worden specifiek bestemd. Buiten de winkelstraten is een omzetting van een bestaande woning naar een niet-woonfunctie niet toegestaan.
Een straat die nu niet is aangewezen als winkelstraat, maar waar vanuit de visie op het Museumplein het wel wenselijk wordt geacht om meer winkels te vestigen, is de Paulus Potterstraat.
Het is wenselijk dat het kleinschalige karakter en de diversiteit aan detailhandel in de woonstraten en de Cornelis Schuytstraat beschermd wordt. Een groter bruto vloeroppervlak voor de woonstraten en de Cornelis Schuytstraat groter dan 300 m2 kan dit karakter aantasten. Voor de Cornelis Schuytstraat en de woonstraten is een maximum bruto vloeroppervlak van 300 m2 wenselijk.
De Van Baerlestraat heeft een ander karakter dan de Cornelis Schuytstraat. Binnen de Van Baerlestraat zijn de winkelpanden over het algemeen groter waardoor een maximum van 500 m2 wenselijk is om eventuele uitbreiding van bestaande detailhandelvestigingen te faciliteren. Een verdere uitbreiding is ongewenst.
Het is wenselijk dat de gevestigde detailhandel in de P.C. Hooftstraat in oppervlakte kan uitbreiden. De mogelijkheden op begane grond niveau zijn al deels ingenomen. Een aantal vestigingen heeft al uitbreiding op de tweede bouwlaag gerealiseerd. Volume-uitbreiding voor detailhandel op de tweede bouwlaag levert in de P.C. Hooftstraat een duidelijk straatbeeld op, geeft uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande vestigingen, en zorgt ervoor dat de P.C. Hooftstraat de aankomende jaren zich kan blijven profileren als bijzondere winkelstraat. Voorwaarde voor uitbreiding is wel dan een vestiging maximaal 15 meter gevelbreedte heeft en dat minimaal twee bouwlagen gebruikt worden voor de woonfunctie. Onder die voorwaarden is het wenselijk dat er uitbreiding plaats kan vinden van het bruto vloeroppervlak tot maximaal 750 m2. Dit maximum zal in een aantal gevallen niet gehaald kunnen worden omdat niet aan alle voorwaarden zal kunnen worden voldaan.
Doorgaande straten
De doorgaande straten die niet worden aangemerkt als winkelstraat hoeven niet de bescherming te krijgen zoals bij de winkelstraten het geval is. Het is wenselijk dat in deze straten, waar veelal zeer verschillende niet-woonfuncties in de plint voorkomen, maximale flexibiliteit aanwezig is. Uitwisselbaarheid van niet-woonfuncties is hier gewenst. Een aantal niet-woonfuncties wordt specifiek bestemd. Het is niet wenselijk dat het aantal kantoren verder uitbreidt. Het is wel wenselijk dat kantoren omgezet kunnen worden in een ander gebruik. De straten die zijn aangemerkt als doorgaande straten zijn de Stadhouderskade, Willemsparkweg, Koninginneweg, De Lairessestraat, Hendrick Jacobszstraat, Cornelis Krusemanstraat, Johannes Vermeerstraat (ten zuiden van de Nicolaas Maestraat), Johannes Vermeerplein en Paulus Pottertstraat (Visie Museumkwartier), Jacob Obrechtstraat, J. M. Coenenstraat 1 en Hobbemastraat (tot aan de P.C. Hooftstraat).
In deze straten zijn de meeste niet-woonfuncties toegestaan en is wijziging van functies mogelijk. Hiermee kan het karakter van deze straten, als gemengde starten, worden versterkt en kan de diversiteit aan functies in de loop der tijd veranderen. Dit biedt maximale flexibiliteit in straten waar er geen noodzaak is een specifieke functie te beschermen. Kantoren zijn niet in elk pand mogelijk omdat daarvoor het algemene uitgangspunt geldt dat het aantal kantoren niet mag uitbreiden. Het maximum vloeroppervlak is maximaal 300 m2. Het is niet wenselijk dat er grotere vestigingen worden gerealiseerd om de diversiteit in functies en de kleinschaligheid ervan te waarborgen. Alleen langs de Willemsparkweg is een groter oppervlak, maximaal 500 m2, toelaatbaar mits niet meer dan drie panden worden samengevoegd. De bijzondere betekenis van de Willemparkweg voor het winkelgebied wordt hierna toegelicht.
Een belangrijke potentiële verbindingsroute tussen twee winkelgebieden is de Willemsparkweg tussen de Van Baerlestraat en de Cornelis Schuytstraat. De Willemsparkweg verbindt twee belangrijke winkelgebieden, namelijk het Museum & fashion district (P.C. Hooftstraat, Van Baerlestraat) en de omgeving Cornelis Schuytstraat. De detailhandel in beide gebieden zit in het bovensegment en heeft een bovenstedelijke uitstraling. De draagkracht wordt primair bepaald door de chiquere aanpalende buurten, de gevestigde dienstverlenende en creatieve bedrijven. De Willemsparkweg verbindt deze twee winkelgebieden en bevat momenteel een mix van winkels, bedrijven en woningen. Omdat beide winkelgebieden zich op loopafstand van elkaar bevinden is er een kans om de synergie tussen beide winkelgebieden te versterken door in de Willemsparkweg (in het gedeelte tussen Van Baerlestraat en Cornelis Schuytstraat) meer economische functies mogelijk te maken, waardoor er in de toekomst een natuurlijke doorloop kan ontstaan tussen deze twee winkelgebieden. Dit gedeelte van de Willemsparkweg kan functioneren als een goede uitbreidingsmogelijkheid voor speciaalzaken die door bijvoorbeeld huurprijsstijgingen verdrongen worden uit de Cornelis Schuytstraat of de P.C. Hooftstraat. De Willemsparkweg vormt (door de aanwezigheid van functies en de autobereikbaarheid) de natuurlijke loopstroom tussen beider winkelgebieden, en is om die reden een economisch gunstige uitwijkmogelijkheid voor detailhandel die zich niet op toplocaties kan vestigen. Ook vanuit de buurt bestaat er de wens dat veel buurtgerichte detailhandel behouden blijft voor de omgeving. Deze locatie is economisch gezien de meest kansrijke voor detailhandel. Om uitwijk en groei van speciaalzaken (detailhandel) mogelijk te maken, en om de loopstroom en de synergie tussen beide winkelgebieden te versterken is in het bestemmingsplan de gehele plint van de Willemsparkweg (tussen Van Baerlestraat en Cornelis Schuytstraat) bestemd als gemengd. Hierdoor kunnen bestaande woningen op de begane grond omgezet worden in detailhandel, dienstverlening en bedrijven.
Voor Museumplein en directe omgeving is een visie ontwikkeld. Binnen de visie is de programmering van de wanden en de verbindingsstraten met de Noord-Zuidlijn (de Pijp) een aandachtspunt. Het is vanuit de visie wenselijk dat de wanden van het plein worden geactiveerd tot publiekstoegankelijke voorzieningen. Op dit moment zijn veel kantoren aanwezig. Het is wenselijk dat een omzetting naar een museum (hele pand) of horeca (op basis van het horecabeleid) mogelijk wordt gemaakt. Deze omzetting sluit aan bij de wens om ook in de verbindingsstraten naar het Museumplein meer winkels te realiseren. De straten die als verbindingsroute of rand van het Museumplein worden aangemerkt zijn de Honthorststraat, Oostzijde Museumplein, Gabriel Metsustraat, Paulus Potterstraat en Johannes Vermeerstraat (deel tussen de Hobbemastraat en de Honthorststraat).
Culturele instellingen
De culturele instellingen rond het Museumplein vormen het culturele hart van het Museumkwartier. Zowel het Rijksmuseum als het Stedelijk Museum zijn aan het verbouwen en verplaatsen hun ingangen naar de zijde van het Museumplein. Ook het Van Gogh Museum en het Concertgebouw hebben verbouwingsplannen. De verwachting is dat het aantal bezoekers zal toenemen van 3,5 miljoen naar 5 miljoen bezoekers per jaar.
Branchering in winkelstraten
In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat in het bestemmingsplan regels kunnen worden opgenomen met betrekking tot branches van detailhandel ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening. In de toelichting op het Bro valt te lezen dat de Nota Ruimte als uitgangspunt heeft dat nieuwe vestigingslocaties voor detailhandel niet ten koste mogen gaan van de bestaande detailhandel structuur in wijkwinkelcentra en binnensteden. Gemeenten dienen de mogelijkheid te hebben om in een bestemmingsplan de vestiging van bepaalde branches van detailhandel te beperken of uit te sluiten. Met beperking van de vestiging van bijvoorbeeld grote supermarkten aan de rand van de stad kan de gemeente ongewenste ontwikkelingen voor de bestaande detailhandelsstructuur voorkomen of tegengaan. Hierbij dient te worden opgemerkt dat de eisen zullen moeten worden gemotiveerd vanuit overwegingen van ruimtelijke kwaliteit en niet louter kunnen zijn gegrond op argumenten van concurrentiebeperking. Het instrument kan ook bijvoorbeeld ingezet worden om ongewenste ontwikkelingen voor de leefomgeving en het leefmilieu, zoals verloedering en overlast, tegen te gaan door bijvoorbeeld het aantal belwinkels of bepaalde soorten horecagelegenheden te beperken en ruimte te bieden aan andere, wel gewenste ontwikkelingen. Het instrument is niet bedoeld om bestaande detailhandelvestigingen tegen normale marktwerking te bescherming door slechts bepaalde branches van detailhandel toe te staan binnen de bestemming detailhandel. Het is slechts bedoeld om bij nieuwe ontwikkelingen (winkelcentra) beperkingen op te kunnen nemen ten aanzien van branches van detailhandel om bestaande winkelstraten en -centra te beschermen én om het leefklimaat te beschermen door de vestiging van ongewenste functies (zoals belwinkels) tegen te gaan. Bestaande winkelstraten waar een bepaalde branche van detailhandel onder druk staat door normale marktwerking kan niet door middel van branchering in bestemmingsplannen beschermd worden tegen deze ontwikkeling. Het opnemen van regels over branchering in een bestemmingsplan dient daarbij vanuit ruimtelijke kwaliteit gemotiveerd te worden en is niet in alle situaties toepasbaar.
Het opnemen van regels ten aanzien van branchering van detailhandel om de vestiging van bijvoorbeeld modewinkels tegen te gaan en buurtwinkels te beschermen is niet vanuit een goede ruimtelijke ordening te motiveren. Het valt slechts te motiveren ter bescherming van bepaalde branches van detailhandel (buurtwinkel) tegen de normale marktwerking. De markt zorgt tevens voor verschijnselen als branchevervaging en bepaalde vormen van mengformules. Hierdoor is het zeer lastig te 'sturen' om bepaalde branches van detailhandel uit te sluiten en andere te faciliteren. Veranderingen in de markt vragen daarbij om aanpassing van het bestemmingsplan. De procedures om tot een bestemmingsplanwijziging te komen zijn te lang om in te spelen op veranderende marktomstandigheden. Het instrument van branchering vanuit het Bro is daarmee niet bedoeld en geschikt om buurtwinkels in het plangebied te beschermen tegen de marktwerking die leidt tot de vestiging van andere branches van detailhandel dan buurtwinkels.
Regeling
Woonstraten (Gemengd - 1)
De panden met een niet-woonfunctie in woonstraten hebben in het bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd - 1'. In de woonstraten wordt de detailhandelsfunctie en tevens dienstverlening (m.u.v. zakelijke dienstverlening) en bedrijven direct mogelijk gemaakt. Andere niet-woonfuncties worden specifiek bestemd door middel van een aanduiding op de verbeelding. Dat betreft bestaande situaties. Het omzetten van een andere niet-woonfunctie naar detailhandel is altijd mogelijk. Het omzetten van een winkel en een andere niet-woonfunctie naar wonen op de begane grond, horeca, hotel, zakelijke dienstverlening, kantoor en bedrijf is niet mogelijk binnen deze woonstraten wanneer deze functies op de verbeelding niet met een aanduiding zijn weergegeven.
Er gelden binnen de woonstraten specifieke gebruiksregels voor wat betreft het vloeroppervlakte en de situering. Alle niet-woonfuncties die binnen de woonstraten mogelijk worden gemaakt mogen een maximum vloeroppervlak van 300 m2 hebben en zijn alleen toegestaan op de begane grond, het souterrain en/of de kelder. In afwijking daarvan zijn de op het moment van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande vestigingen die een groter bruto vloeroppervlak hebben dan 300 m² toegestaan.
Voor de P.C. Hooftstraat is een aparte bestemming (Gemengd - 4) in het bestemmingsplan opgenomen met specifieke gebruiksregels.
Doorgaande (gemengde) straten (Gemengd - 2)
De doorgaande straten hebben in het bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd - 2'. Binnen deze bestemming zijn winkels, dienstverlening en bedrijven direct toegestaan. Bestaande kantoren, horeca en hotels zijn specifiek aangeduid op de verbeelding en zijn alleen toegestaan als dit nader is aangeduid. Dat betreft bestaande situaties. Nieuwe kantoren zijn daarmee niet mogelijk binnen deze bestemming, met een maximuvan 300 m2. Het maximum bruto vloeroppervlak van de functies die direct zijn toegestaan (detailhandel, dienstverlening en bedrijf) bedraagt 300 m2. Langs de Willemsparkweg is maximaal 500 m2 per vestiging toelaatbaar, mits niet meer dan 3 panden worden samengevoegd. In afwijking van het maximum oppervlak zijn de op het moment van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande vestigingen die een groter bruto vloeroppervlak hebben toegestaan. Een verdere vergroting is niet toegestaan.
Randen Museumplein (Gemengd - 3)
Voor de randen van het Museumplein is een bestemming opgenomen die meer functies toestaat dan nu aanwezig. Zo is in de regels opgenomen dat naast de bestaande functies musea mogelijk zijn en wanneer een procedure tot wijziging van het bestemmingsplan wordt doorlopen is tevens nieuwe horeca en nieuwe musea mogelijk. Voor horeca geldt een maximum vloeroppervlak van 500 m2. Voor de functie als museum is geen maximum vloeroppervlak opgenomen waardoor een heel pand die functie kan krijgen.
Horeca, hotels, dienstverlening en kantoren zijn tenslotte alleen toegestaan waar dat op de verbeelding is aangeduid. Dat betreft bestaande situaties.
P.C. Hooftstraat (Gemengd - 4)
Voor de winkelstraat P.C. Hooftstraat is de aparte bestemming 'Gemengd - 4' opgenomen in het bestemmingsplan. Binnen de P.C. Hooftstraat zijn winkels toegestaan in de eerste twee bouwlagen, het souterrain en/of de kelder. Voorwaarde is dat minimaal twee bouwlagen gebruikt worden voor wonen en de woningen bereikbaar zijn middels een zelfstandig entree. De maximale gevelbreedte van een winkelvestiging in de P.C. Hooftstraat bedraagt 15 meter. Het maximum vloeroppervlak binnen deze voorwaarden bedraagt 750 m2. Dit maximum zal niet in alle gevallen gerealiseerd kunnen worden omdat niet in alle gevallen aan beide voorwaarden kan worden voldaan. In dat geval kan geen gebruik worden gemaakt van dit maximum van 750 m2.
Kiosken Museumplein (Gemengd - 5)
De kiosken op het Museumplein hebben in het bestemmingsplan de bestemming Gemengd - 5. Hier is in tegenstelling tot de andere gemengde bestemmingen geen wonen toegestaan. Alleen detailhandel en horeca van categorie 4 zijn hier toegestaan.
Maatschappelijke functies (Gemengd - 6)
Voor een aantal panden is in het bestemmingsplan de afzonderlijke bestemming Gemengd - 6opgenomen. Deze bestemming staat in de eerste bouwlaag, kelder en souterrain alleen maatschappelijke functies toe. Detailhandel en andere niet-woonfuncties zijn hier niet toegestaan. Hierdoor wordt de maatschappelijke functie van de panden beschermd en behouden. Op de verdiepingen is wonen toegestaan.
Winkelstraten (Gemengd - 7)
De winkelstraten hebben in het bestemmingsplan de bestemming 'Gemengd - 7'. In de winkelstraten wordt de detailhandelsfunctie direct mogelijk gemaakt. Andere niet-woonfuncties worden specifiek bestemd door middel van een nadere aanduiding op de verbeelding. Dat betreft bestaande situaties. Het omzetten van een andere niet-woonfunctie naar detailhandel is altijd mogelijk. Het omzetten van een winkel en een andere niet-woonfunctie naar dienstverlening, kantoor, hotel en horeca is niet mogelijk binnen deze winkelstraten wanneer deze functies op de verbeelding niet met een aanduiding zijn weergegeven .
Er gelden binnen de winkelstraten specifieke gebruiksregels voor wat betreft het vloeroppervlakte en de situering. Alle niet-woonfuncties die binnen de winkelstraten mogelijk worden gemaakt mogen een maximum vloeroppervlak van 300 m2 hebben en zijn alleen toegestaan op de begane grond, het souterrain en/of de kelder. In afwijking daarvan zijn de op het moment van de ter visie legging van het ontwerp bestemmingsplan bestaande vestigingen die een groter bruto vloeroppervlak hebben dan 300 m² toegestaan. Een verdere vergroting is niet toegestaan. Wel zijn in afwijking daarvan detailhandelvestigingen toegestaan tot 500 m2 in de Van Baerlestraat en één ondergrondse winkel (momenteel Albert Heijn, maximaal 2.000 m2) onder het Museumplein.
Jan Luijkenstraat 40-46 (Gemengd - 8)
Op de adressen de Jan Luijkenstraat 40-46 bevindt zich een aantal panden waar de woon- en hotelfunctie gemengd voorkomt. Uitsluitend om praktische reden, teneinde een overichtelijke regeling te verkrijgen, is voor deze panden een aparte bestemming Gemengd - 8 gecreëerd. Deze bestemming is in proincipe gelijk aan de bestemming Gemengd - 1, maar de regeling van de situering van wonen en hote is verbijzonderd.
Culturele instellingen (Cultuur en Ontspanning)
De vier grote culturele instellingen rond het Museumplein zijn in het bestemmingsplan conform de bestaande situatie opgenomen. De instellingen hebben de bestemming 'Cultuur en Ontspanning' in het bestemmingsplan. Binnen deze bestemming zijn onder andere musea en muziektheater mogelijk. De vergunde bouwplannen voor het Rijksmuseum en het Stedelijk Museum zijn opgenomen in het bestemmingsplan. De verbouwingsplannen van het Van Gogh museum en het Concertgebouw zijn nog niet concreet genoeg waardoor de bestaande situatie is opgenomen in het bestemmingsplan.
Vanuit de Stichting Rijksmuseum is er een initiatief om een entree voor het Rijksmuseum in de passage van het Rijksmuseum te projecteren in de vorm van een trap naar beneden. Dit initiatief is in 2005 ontstaan. In de loop der jaren is het ontwerp meerdere keren gewijzigd.
Bij de realisatie van een nieuwe entree van het museum is het van belang dat de veiligheid van het verkeer op de doorgaande fiets- en voetpaden niet in gevaar komt. De verkeersveiligheid kan door de volgende twee aspecten in het gedrang komen:
Naast de verkeersaspecten, spelen o.a. ook aspecten als welstand en brandveiligheid een rol. Alle aspecten samen hebben ertoe geleidt dat er nog geen plan is, waar overeenstemming over is bereikt. Het is daarom niet mogelijk om de nieuwe entree 'bij recht' mogelijk te maken in het voorliggende bestemmingsplan.
Er is al wel een aantal randvoorwaarden te formuleren, waaraan een mogelijke nieuwe entree van het museum aan zou moeten voldoen. Daarom is ervoor gekozen om een wijzigingsbevoegdheid in dit bestemmingsplan op te nemen, waarmee een trap naar beneden en een hekwerk van maximaal 1,5 meter hoog mogelijk wordt gemaakt.
Eén van de voorwaarden voor het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is dat er advies wordt ingewonnen bij de deelraad. Deze voorwaarde is bij de vaststelling van het bestemmingsplan bij amendement aan de overige voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid toegevoegd. Hiermee wordt het bijzondere karakter van de wijziging van het bestemmingsplan onderstreept. Er is jarenlang overleg geweest tussen diverse betrokken partijen, waaronder de stadsdeelraad. Het is niet wenselijk dat bij een concrete uitvoering van het ontwerp tot het realiseren van een entree tot het Rijksmuseum in de onderdoorgang, de deelraad niet meer als partij betrokken wordt. Om te voorkomen dat het principe van een wijzigingsbevoegdheid (snellere besluitvorming door delegeren bevoegdheid aan het dagelijks bestuur) wordt ondermijnd door deze extra voorwaarde, wordt niet als eis gesteld dat het advies van de deelraad wordt overgenomen.
Analyse
Horeca voorzieningen zijn goede ontmoetingsplekken voor bewoners, werknemers, ondernemers en bezoekers. Ze vormen een onlosmakelijk onderdeel van het stadsdeel, en specifiek voor onderhavig plangebied is de horecafunctie van stedelijk belang. Het gebied rond het Museumplein telt circa 40 verblijfsaccommodaties, en met 60 restaurants is het een van de belangrijke culinaire centra van de stad.
Beleid
Het 'Horecabeleid Oud-Zuid 2009' dat op 26 november 2009 is vastgesteld door de stadsdeelraad van het voormalige stadsdeel Oud-Zuid (met instemming van de burgemeester van Amsterdam) is uitgangspunt voor het voorliggende bestemmingsplan. Hierin wordt onder andere het beleid met betrekking tot ondersteunende horeca (mengformules, additionele horeca, culturele horeca) en de uitbreiding van horeca van categorie 3 en horeca van categorie 4 in het Museumkwartier en de Willemsparkbuurt vastgesteld. Voor meer detail van het horecabeleid wordt hier verwezen naar paragraaf 3.4.4 van deze toelichting.
Regeling zelfstandige horeca
In deze fase van de planvorming worden alle bestaande legale horeca vestigingen opgenomen in het bestemmingsplan, waarbij onderscheid is gemaakt in categorieën conform het horecabeleid van het voormalige stadsdeel Oud-Zuid.
Fastfoodrestaurants, cafetaria's, snackbars, automatiek, loketverkoop en shoarmazaken vallen in horeca van categorie 1. Dit zijn inrichtingen die geheel of in overwegende mate fastfood producten verstrekken, die ter plaatse kunnen worden genuttigd dan wel afgehaald kunnen worden. Deze categorie is alleen toegestaan in panden die op de verbeelding deze nadere aanduiding hebben.
Dancings/discotheken, zaalverhuurbedrijven en sociëteiten (dance)clubs vallen in horeca van categorie 2. Dit zijn inrichtingen die geheel of in overwegende mate gericht zijn op het bieden van vermaak en ontspanning, al dan niet met levende muziek en al dan niet met verstrekking van dranken en kleine etenswaren.
Café`s, bars, cocktailclubs vallen in horeca van categorie 3. Dit zijn inrichtingen die geheel of gedeeltelijk zijn gericht op het verstrekken van dranken, waaronder alcoholische, al dan niet in combinatie met het verstrekken van maaltijden.
Restaurants, eetcafé`s, lunchrooms, koffie-/theehuizen, ijssalons, juicebars en inrichtingen die niet beter gedefinieerd wordt door de definities van horeca van categorie 1, horeca van categorie 2 en horeca van categorie 3 vallen in horeca van categorie 4. Dit zijn inrichtingen die geheel of in overwegende mate gericht zijn op het verstrekken van maaltijden of etenswaar die ter plaatse genuttigd kunnen worden dan wel afgehaald kunnen worden. In het horecabeleid wordt de categorie 4 opgesplitst in de subcategorieën A en B. Onder A vallen restaurants en eetcafé's. De overige hiervoor genoemde inrichtingen vallen onder B.
Regeling ondersteunende horeca
Binnen detailhandel wordt in het bestemmingsplan ondersteunende horeca mogelijk gemaakt. Ondersteunende horeca is niet-zelfstandige binnen een andere hoofdfunctie. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld een koffie corner bij een bakkerij. De bakkerij is de hoofdfunctie en de horeca activiteit is daar ondergeschikt aan. Belangrijke voorwaarde is dat de horeca activiteit naar oppervlakte en ruimtelijke uitstraling ondergeschikt is de hoofdfunctie en uitsluitend toegankelijk is via de hoofdfunctie. Een andere belangrijke voorwaarde is dat de openingstijden zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdfunctie. Binnen detailhandel, dienstverlening en kantoor is ondersteunende horeca mogelijk tot maximaal 30% van het netto vloeroppervlak met een maximum van 30 m2. Ook wordt ondersteunende horeca binnen culturele instellingen en maatschappelijke instellingen mogelijk gemaakt. Hieraan is een percentage van het netto vloeroppervlak gekoppeld (10%).
Analyse
De meeste hotels in het voormalige stadsdeel Oud-Zuid liggen binnen het plangebied, waarbij er twee concentratiegebieden zijn aan te wijzen. Het gaat om het gebied tussen de Van Baerlestraat, Nicolaas Maesstraat, Jacob Obrechtstraat en Van Breestraat, en de driehoek tussen Vondelpark, Van Baerlestraat, Museumplein en Stadhouderskade. De ligging van deze hotels is zonder meer strategisch te noemen, met op loop afstand de belangrijkste musea, uitgaansgelegenheid en (overige) centrumvoorzieningen. De gemeente Amsterdam heeft voor de nabije toekomst behoefte aan nieuwe hotels, al of niet binnen het voormalige stadsdeel Oud-Zuid.
Beleid
In de Nota Hotelbeleid 2007-2010 is aangegeven dat voldoende hotelcapaciteit voor Amsterdam een basisvoorwaarde is om haar economische doelstelling te bereiken. Deze doelstelling is: versterking van de positie als vestigingsstad (Topstad), toeristische stads en congresbestemming. Op 17 oktober 2007 heeft het Dagelijks Bestuur zich geconformeerd aan de Nota Hotelbeleid 2007-2010. Verwacht wordt dat de vraag naar hotelovernachtingen tot 2015 zal blijven groeien. De verwachte groei in de periode 2006-2015 vertaalt zich naar een behoefte van 9.000 nieuwe hotelkamers in de gemeente Amsterdam.
Het Museumkwartier heeft veel hotels, en is aantrekkelijk voor hoteluitbreiding. Het algemene uitgangspunt van het stadsdeel is dat uitbreiding van hotels gewenst is. Bestaande kantoorpanden kunnen ruimte bieden voor hotelontwikkeling zonder dat dit ten koste gaat van bestaande woningen.
Belangrijke algemene uitgangspunten voor de vestiging van nieuwe hotels of de uitbreiding van bestaande hotels in het plangebied zijn onder andere het behoud van het bestaande woon- en leefklimaat ter plaatse, de ruimtelijke inpasbaarheid en de verkeers- en parkeersituatie. Andere factoren die een belangrijke rol spelen bij de beoordeling of hotelontwikkeling inpasbaar is, zijn het huidige gebruik, het voorkomen van monocultuur, het intact blijven van bestaande winkellinten e.d. De vestiging van een hotel is daarmee maatwerk en zal per geval moeten worden beoordeeld.
Regeling
Hotels worden specifiek bestemd in het bestemmingsplan, nieuwe hotels worden niet zonder voorwaarden toegestaan. Per aanvraag voor een nieuw hotel of een uitbreiding van een bestaand hotel, zal binnen het algemene uitgangspunt dat de vestiging of uitbreiding van hotels gewenst is, een afweging worden gemaakt tussen het gewenste en het belang van het behoud van de leefbaarheid.
Panden die geheel in gebruik zijn voor kantoren mogen, met gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid zoals bedoeld in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, worden omgezet in hotels. Voorwaarde is dat het woon- en leefklimaat ter plaatse niet wordt aangetast en dat de uitbreiding of vestiging van de hotelfunctie geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ten gevolge zal hebben.
Op de adressen de Jan Luijkenstraat 40-46 bevindt zich een aantal panden waar de woon- en hotelfunctie gemengd voorkomt. Uitlsuitend om praktische reden, teneinde een overichtelijke regeling te verkrijgen, is voor deze panden een aparte bestemming Gemengd - 8 gecreëerd. Deze bestemming is in proincipe gelijk aan de bestemming Gemengd - 1, maar de regeling van de situering van wonen en hotel is verbijzonderd.
Analyse
Binnen het Museumkwartier en de Valeriusbuurt zijn verspreid over het plangebied verschillende maatschappelijke voorzieningen aanwezig, horende bij een overwegend woongebied. Onderwijsvoorzieningen, kerken en medische, sociale en culturele voorzieningen zijn functies die men ook in andere woonwijken aantreft. Opvallend zijn enkele bovenwijkse voorzieningen zoals het Zuiderbad, de Jan van Gooyenkliniek en de Jellinek Kliniek, enkele grote scholen voor voortgezet onderwijs en verzorgings- en verpleeghuizen.
Beleid
Panden met een maatschappelijke invulling worden in het bestemmingsplan beschermd tegen de omzetting naar een ander gebruik. Anders dan bij sommige andere niet-woonfuncties is het niet wenselijk dat panden met een maatschappelijke invulling omgezet kunnen worden naar bijvoorbeeld, wonen, hotel of detailhandel.
Regeling
Voor overheids-, sociaal-culturele, medische, onderwijs-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen is een aparte bestemming 'Maatschappelijk' opgenomen. Dit is alleen gebeurd als het hele gebouw in gebruik is voor maatschappelijke voorzieningen. De locaties waar zich op de begane grond maatschappelijke voorzieningen bevinden en er boven wordt gewoond, zijn bestemd als 'Gemengd'. IIn de bestemmingen 'Gemengd - 1', 'Gemengd - 2' en 'Gemengd - 6' zijn overal in de plinten maatschappelijke functies toegestaan. Op een aantal locaties in het plangebied dienen de maatschappelijke voorzieningen in de plint van gebouwen met een gemengde bestemming tegen de marktwerking beschermd te worden. Binnen 'Gemengd - 1' en Gemengd - 2' is functiewijziging naar bijvoorbeeld detailhandel altijd mogelijk, maar ter bescherming van de maatschappelijke fyunctie binnen 'Gemengd - 6' niet. Hier zijn in de plint behalve maatschappelijke dienstverlening geen andere functies toegestaan. n de bestemming 'Gemengd - 3' en 'Gemengd - 7' is maatschappelijke dienstverlening alleen daar toegestaan, waar zich daadwerkelijk maatschappelijke voorzieningen bevinden. Deze locaties zijn voorzien van een nadere aanduiding.
Binnen de gemengde bestemmingen is vanaf de 2e bouwlaag de woonfunctie toegestaan en op de begane grond alleen als dat op de verbeelding is aangeduid.