direct naar inhoud van Artikel 8 Gemengd - 4
Plan: Museumkwartier en Valeriusbuurt
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0363.K1005BPSTD-VG01

Artikel 8 Gemengd - 4

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd - 4' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en short-stay, uitsluitend in de tweede bouwlaag en hoger en ter plaatse van de aanduiding 'wonen' tevens in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder;
  • b. huisgebonden beroep of huisgebonden bedrijf, met in achtneming van het bepaalde in 8.4.1;
  • c. bed & breakfast, met in achtneming van het bepaalde in 8.4.1;
  • d. detailhandel, uitsluitend in de eerste twee bouwlagen, het souterrain en/of de kelder, met dien verstande dat het gebruik van de tweede bouwlaag alleen is toegestaan als minimaal twee bouwlagen en/of bijzondere bouwlagen gebruikt worden voor wonen en deze woningen bereikbaar zijn middels een zelfstandige entree aan de P.C. Hooftstraat;
  • e. kantoor, uitsluitend in de tweede bouwlaag en hoger ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • f. horeca van categorie 3, uitsluitend in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3';
  • g. horeca van categorie 4, uitsluitend in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder ter plaatse van de aanduiding 'horeca van categorie 3' en 'horeca van categorie 4';
  • h. ondersteunende horeca, uitsluitend binnen detailhandel en kantoor;
  • i. hotel, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';
  • j. nutsvoorziening;
  • k. tuinen;
  • l. voetpaden.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Algemeen

Op en onder de in het eerste lid genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat gebouwen slechts zijn toegestaan binnen de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken.

8.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven.
  • b. maximum goothoogte: zoals op de verbeelding staat aangegeven.
  • c. maximum bebouwingspercentage binnen het bouwvlak: 100%.
  • d. in gevallen dat het bouwen van bijbehorende bouwwerken zonder omgevingsvergunning niet is toegestaan omdat sprake is van een aangewezen gemeentelijk monument of rijksmonument, is het op grond van dit bestemmingsplan toegestaan om in het achtererfgebied buiten de op de verbeelding aangegeven bouwvlakken te bouwen:
    • 1. vrijstaande bijgebouwen, met:
      • een maximum bruto vloeroppervlakte van 9 m² per hoofdgebouw
      • een maximum bouwhoogte van 3 meter;
    • 2. aan- en uitbouwen, mits wordt voldaan aan de volgende eisen:
      • op een afstand van niet meer dan 2,5 meter van het oorspronkelijk hoofdgebouw en
      • niet hoger dan het hoofdgebouw dan wel 4 meter dan wel 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw.
  • e. uitsluitend bestaande kelders en souterrains zijn toegestaan.
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. maximum bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel: 1 meter;
  • b. maximum bouwhoogte overige bouwwerken geen gebouwen zijnde: 2 meter.
8.3 Afwijken van de bouwregels

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder c van de Wet ruimtelijke ordening, om in afwijking van het bepaalde in lid 8.2.1 en 8.2.2 onder e een omgevingsvergunning te verlenen ten behoeve van het bouwen van kelders en souterrains en het vergroten van bestaande kelders en souterrains onder voorwaarden dat:

  • a. het gebruik ten dienste is van de functie in het hoofdgebouw;
  • b. de technische haalbaarheid is aangetoond;
  • c. de diensten, die belast zijn met de zorg op het terrein van milieu- en bouwtoezicht, het waterbeheer en de bescherming van monumenten en archeologie, geen bezwaar hebben tegen de ontwikkeling;
  • d. indien de kelder wordt gerealiseerd in een (binnen)tuin, de bovenzijde van het dak ten minste 0,80 meter is gelegen onder de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld van de (binnen)tuin en een grondpakket wordt gerealiseerd van minimaal 0,80 meter boven op het dak;
  • e. aangetoond is dat de ontwikkeling in de tuin niet ten koste gaat van (waardevolle) bomen in de (binnen-)tuin.
8.4 Specifieke gebruiksregels
8.4.1 Wonen

Voor de in 8.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. wonen is uitgesloten ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - hotel';
  • b. voor huisgebonden beroep, huisgebonden bedrijf en bed & breakfast geldt een maximum bruto vloeroppervlak van maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning met een maximum van in totaal 60 m².
8.4.2 Niet-woonfuncties

Voor de in 8.1 genoemde gronden gelden de volgende regels:

  • a. voor detailhandel geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: 750 m² per vestiging;
    • 2. maximum gevelbreedte per vestiging: 15 meter.
  • b. voor huisgebonden beroep, huisgebonden bedrijf en bed & breakfast geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak: maximaal 40% van het bruto vloeroppervlak van de woning met een maximum van 60 m².
  • c. voor horeca van categorie 3 en 4 geldt:
    • 1. maximum bruto vloeroppervlak 300 m² per vestiging.
  • d. voor ondersteunende horeca geldt en maximum netto vloeroppervlak van maximaal 30% van het netto vloeroppervlak van de hoofdfunctie met een maximum van 30 m2.
8.4.3 Geluidgevoelige functies
  • a. Nieuwe, nog niet bestaande geluidgevoelige functies in de eerste bouwlaag, het souterrain en/of de kelder zijn niet toegestaan in de Hobbemastraat en de P.C. Hooftstraat.
  • b. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op de adressen die voorkomen in de aan deze regels toegevoegde bijlage Adressen hogere grenswaarden.
  • c. Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - dove gevel' zijn nieuwe, nog niet bestaande geluidgevoelige functies op de verdieping alleen toegestaan als de gevel wordt uitgevoerd als dove gevel of als er een vergelijkbare geluidwerende voorziening wordt gerealiseerd.
8.4.4 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. Voor aan- en uitbouwen geldt: ten behoeve van de functie van het hoofdgebouw;
  • b. Voor bijgebouwen: ondergeschikt aan en ten dienste van het gebruik van de functie van het hoofdgebouw.
8.4.5 Onbebouwde gronden

Voor onbebouwde gronden geldt dat uitsluitend het gebruik ten dienste van tuin is toegestaan.

8.4.6 Afwijking
  • a. in afwijking van het bepaalde in 8.4.2 zijn de, op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, bestaande vestigingen met een groter bruto vloeroppervlak en/of een bredere gevelbreedte toegestaan. Een verdere vergroting is niet toegestaan.
  • b. in afwijking van het bepaalde onder 8.4.2 is ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 2 bouwlagen' en 'specifieke vorm van gemengd - alle bouwlagen' de op het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezige niet-woonfunctie in de eerste twee bouwlagen, het souterrain en/of de kelder respectievelijk alle bouwlagen toegestaan. Een verdere uitbreiding is niet toegestaan.
8.5 Wijzigingsbevoegdheid
8.5.1 Ondergrondse parkeergarages

Het dagelijks bestuur is bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, het bestemmingsplan te wijzigen door onder de in het eerste lid genoemde gronden ondergrondse parkeergarages toe te staan onder bebouwing en onbebouwde gronden, onder voorwaarden dat:

  • a. het gebruik in ieder geval ten dienste is van de functie in het hoofdgebouw;
  • b. het aantal te realiseren parkeerplaatsen in overeenstemming is met het op het moment van wijziging geldende parkeerbeleid;
  • c. de technische haalbaarheid is aangetoond;
  • d. de diensten, die belast zijn met de zorg op het terrein van milieu- en bouwtoezicht, het waterbeheer en de bescherming van monumenten en archeologie, geen bezwaar hebben tegen de ontwikkeling;
  • e. indien de kelder wordt gerealiseerd in een (binnen)tuin, de bovenzijde van het dak ten minste 0,80 meter is gelegen onder de gemiddelde hoogte van het bestaande aansluitende afgewerkte maaiveld van de (binnen)tuin en een grondpakket wordt gerealiseerd van minimaal 0,80 meter boven op het dak;
  • f. aangetoond is dat de ontwikkeling in de tuin niet ten koste gaat van (waardevolle) bomen in de (binnen-)tuin.