direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Oostelijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.OostelijkBG-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Bed & Breakfast

Het college van burgemeester en wethouders heeft op 12 juli 2010 beleidsregels Bed & Breakfast (B&B) vastgesteld voor het Oostelijk Buitengebied en Krachtighuizen. Deze beleidsregels voorzien in beleid en toetsingscriteria om onderbouwd en gestructureerd tot een beoordeling van B&B te komen in het Oostelijk Buitengebied.

B&B wordt gedefinieerd als: 'Bed & Breakfast is een kleinschalige overnachtingaccommodatie gericht op het bieden van de mogelijkheid tot een toeristisch en veelal kortdurend verblijf met het serveren van ontbijt. Een Bed & Breakfast is gevestigd in een woonhuis of bijgebouw en wordt gerund door de hoofdbewoner(s) van het betreffende huis'.

B&B wordt gekoppeld aan de bestemmingen 'Wonen' en 'Agrarisch' voor zover deze is voorzien van een bedrijfswoning. De woonfunctie moet de hoofdfunctie van het gebouw blijven. Daarnaast gelden de volgende voorwaarden:

    • 1. er mag binnen de bestemming Agrarisch met waarden niet meer dan 120 m2 en binnen de bestemming Wonen - 1 en Wonen - 2 niet meer dan 60 m2 aan gebouwen worden benut voor een Bed & Breakfast-voorziening;
    • 2. Bed & Breakfast-vertrekken mogen niet als zelfstandige wooneenheid functioneren (de realisatie van een aparte kookgelegenheid is niet toegestaan);
    • 3. er moet voorzien worden in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein;
    • 4. er mag uitsluitend ontbijt geserveerd worden, geen lunch of diner;
    • 5. het authentieke uiterlijk en/of de verschijningsvorm van de (bedrijfs)woning/bijgebouw moet worden gehandhaafd;
    • 6. de Bed & Breakfast-voorziening moet een ruimtelijke uitwerking of uitstraling hebben die geen onevenredige afbreuk doet aan de woonfunctie. De erfinrichting en het erfgebruik moeten afgestemd blijven op de woonfunctie.

Deze voorwaarden zijn verankerd in de planregels (zie lid 24.2).

2.4.2 Beleid internetwinkels

De nota gaat over de ontwikkelingen in de internetdetailhandel. Tot nu toe is aan verzoeken voor een internetwinkel in een woning medewerking toegezegd door middel van het verlenen van vrijstelling/ontheffing van de desbetreffende bestemmingsplanbepalingen.

Webwinkels zijn een relatief nieuw fenomeen waar tot nu toe nog weinig beleid voor gemaakt is bij gemeenten. Het internetwinkelen is de laatste jaren sterk toegenomen. Veel internetwinkels kunnen zich vrij vestigen op een woonadres. Voorwaarden zijn wel, dat er geen koopwaren getoond worden aan consumenten en dat er geen opslag of andere bedrijfsactiviteiten in of bij de woning plaatsvinden. Verder dienen de activiteiten ondergeschikt te blijven aan de woonfunctie. Er mag geen overlast ontstaan voor de omgeving door aan- en afrijdende auto's en bij internetbedrijven op een bedrijfsperceel moet de afhaalfunctie ondergeschikt zijn aan de hoofdfunctie. Als er wel verkoopwaar getoond wordt, is er feitelijk sprake van een winkel en dat mag alleen op plaatsen met een winkel- c.q. detailhandelsbestemming.

Het beleid van de gemeente Putten ten aanzien van webshops in of bij woningen is dat vier soorten internetwinkels onderscheiden worden:

  • 1. internetwinkel waar alleen een elektronische transactie tot stand komt;
  • 2. internetwinkel met opslag- en verzendfunctie;
  • 3. internetwinkel met (beperkte) afhaal- en afrekenmogelijkheid;
  • 4. internetbedrijf met afhaalmogelijkheid en mogelijkheid de goederen ter plaatse te bekijken.

Ad 1. Een internetwinkel waar op het woon- of bedrijfsadres alleen een elektronische transactie tot stand komt en die dus verder geen ruimtelijke uitstraling heeft, past binnen de bestemming.

Ad 2. Binnen een Woonbestemming toelaatbaar via omgevingvergunning voor binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (bedrijf aan huisregeling). Het is namelijk een bedrijf. Deze omgevingsvergunning kan zondermeer verleend worden, omdat op grond van de eerdere uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (AbRS) van 15 februari 2006, LJN: AV1819 de verkoopactiviteiten ruimtelijk niet relevant zijn. Binnen een bedrijfsbestemming eveneens toelaatbaar, er is echter geen omgevingsvergunning nodig voor de opslag- en verzendactiviteiten.

Ad 3. Binnen woonbestemming beperkt toelaatbaar via omgevingsvergunning voor binnenplans afwijken van het bestemmingsplan (bedrijf aan huisregeling), daarbij toetsen aan o.a. verkeers- en publieksaantrekkende werking. Binnen een bedrijfsbestemming eveneens toelaatbaar, er is echter geen omgevingsvergunning nodig.

Ad 4. Zowel binnen de woon- als bedrijfsbestemming ontoelaatbaar. Dit soort internetwinkels dient zich te vestigen op een locatie met een detailhandels-/winkelbestemming. Er wordt in principe geen omgevingsvergunning verleend voor locaties waarop detailhandel ongewenst is.

Bij een eventuele omgevingsvergunning voor de uitoefening van een bedrijf aan huis zal dus nadrukkelijk geformuleerd moeten worden dat er geen winkel- of uitstallingsruimte gecreëerd mag worden. Ook dienen de openingstijden voor het afhalen van de goederen beperkt te worden.

Wat voor internetwinkels in of bij woningen geldt, geldt in grote lijnen ook voor bedrijfsbestemmingen waar geen detailhandel is toegestaan (zowel bedrijventerreinen als verspreid voorkomende bedrijfspercelen). Internetwinkels die geen ruimtelijke uitstraling hebben passen in principe binnen de toepasselijke bedrijfsbestemmingen. Dit komt erop neer dat internetwinkels met een beperkte afhaalmogelijkheid ook hier zijn toegestaan. Een omgevingsvergunning om af te wijken is niet nodig, omdat de functie "detailhandel" ruimtelijk niet relevant is.

Dit beleid is met name van toepassing op het stedelijk gebied. Voor het buitengebied wordt het niet noodzakelijk geacht om type 2 en 3 internetwinkels uitsluitend middels omgevingsvergunning toe te staan. In het buitengebied van Putten kunnen deze, mits voldaan wordt aan de voorwaarden uit deze beleidsnota, bij recht toegestaan worden. Dit is geregeld in lid 24.2.

2.4.3 Beleidsnotitie vervangen bestaande bijgebouwen bij woningen

In de bestaande situatie staat er soms een grotere oppervlakte aan bijgebouwen dan is toegestaan volgens het geldende bestemmingsplan. Het college van b&w heeft op 9 juni 2010 de 'Beleidsnotitie vervangen bestaande bijgebouwen bij woningen' vastgesteld. Deze beleidsnotitie is opgesteld naar aanleiding van de regeling in het bestemmingsplan 'Westelijk buitengebied'. Hierin is maximaal 50 m2 aan bijgebouwen toegestaan met een vrijstellingsmogelijkheid tot maximaal 80 m2. Bij percelen waarbij reeds een groter oppervlak aan bijgebouwen is gerealiseerd is het beleid dat er maximaal 50% mag worden vervangen, voor zover deze meer bedraagt dan 150 m2, met een maximum van 100 m2 per bijgebouw. Het totale oppervlak aan bijgebouwen mag na vervanging niet meer bedragen dan 400 m2.

In de praktijk is echter gebleken dat de bepaling dat de oppervlakte van een bijgebouw niet meer dan 100 m2 mag bedragen tot een onnodige beperking leidt. Daarom heef het college besloten om als beleidsregel te hanteren dat het oppervlak van een bijgebouw maximaal 200 m2 mag bedragen.

Deze regeling is ook in dit bestemmingsplan overgenomen.

2.4.4 Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan

In het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) wordt beschreven op welke wijze vanuit verkeer en vervoer een bijdrage kan worden geleverd aan het leefbaar en vitaal houden van Putten.

Omwille van de leefbaarheid in woonwijken, het centrum en het buitengebied van Putten dient de verblijfskwaliteit te worden gewaarborgd. Maar evenzo geldt dat de voorzieiningen bereikbaar moeten zijn. Want de leefbaarheid van een dorp hangt evenzo af van het floreren van de functies in het centrum en van de levensvatbaarheid van andere bedrijven die werkgelegenheid bieden.

Op zandwegen in het bosgebied, voor zover die zijn opengesteld, worden regelmatig toeristische autoritjes gemaakt. De hinder voor fietsers en wandelaars in termen van verkeersonveiligheid is beperkt; het geeft echter wel rustverstoring en aantasting van de recreatiewaarde van het natuurgebied.

De wegen in het buitengebied worden conform de systematiek voor het wegennet binnen de bebouwde kom ingedeeld in verkeersaders en verblijfgebieden. Voor het bepalen van verblijfsgebieden buiten de bebouwde kom dient rekening te worden gehouden met de volgende criteria:

  • 1. de verkeersveligheid en -leefbaarheid zijn het meest gebaat bij grote verblijfsgebieden;
  • 2. voor de verkeersintensiteit op de toegangswegen buiten de kom geldt een maximum van 3.000 à 5.000 auto's per etmaal.

Hoewel er in het buitengebied onder de overige (niet-provinciale) wegen een zekere hiërarchie aanwezig is, kunnen al deze wegen in de categorie toegangswegen worden ingedeeld en behoren tot het verblijfsgebied.

Dit plan sluit aan bij de uitgangspunten van het GVVP. De provinciale weg en de belangrijkste ontsluitingswegen in Koudhoorn hebben de bestemming Verkeer gekregen. De overige wegen zijn veelal onverhard en vallen binnen de bestemming, zoals Bos en Agrarisch met waarden.

2.4.5 Toekomstvisie en ontwerp Structuurvisie Gemeente Putten 2020

Momenteel wordt gewerkt aan een Toekomstvisie voor de gemeente Putten. Na de zomer 2013 wordt deze voor de inspraak ter inzage gelegd. De Toekomstvisie Putten zal zich uiteindelijk, op hoofdlijnen, uitspreken over hoe Putten zich in de toekomst wil ontwikkelen. Het gaat dan zowel om de ruimtelijke ontwikkeling, als de economische ontwikkeling en de ontwikkeling van de gemeenschap in zijn geheel. Eén van de uitwerkingen van de Toekomstvisie zal waarschijnlijk bestaan uit de ontwerp Structuurvisie gemeente Putten 2020 dat al eerder is opgesteld (nog niet vastgesteld). Hieronder wordt op deze ontwerp Structuurvisie ingegaan.

Algemeen

Het doel van de gemeente met de structuurvisie is te beschikken over één integraal ruimtelijk document, met een schets op de gewenste ruimtelijke hoofdstructuur van de gemeente Putten voor de periode tot 2020 en een 'doorkijk' naar 2030, waarbij:

  • 1. alle ruimtelijk relevante ontwikkelingen zijn verwerkt;
  • 2. zo optimaal mogelijk gebruik is gemaakt van het vooronderzoek en de voorbereidingen tot nu toe;
  • 3. gebruik is gemaakt van de mogelijkheden die de grondexploitatieregelgeving biedt.

De visie bevat de beleidsvoornemens van het gemeentebestuur omtrent de (ruimtelijke) ontwikkeling voor de periode 2012-2020. Het is een visie op basis waarvan:

  • richting kan worden gegeven aan te nemen concrete beleidsbeslissingen, ondermeer door het vaststellen van bestemmingsplannen;
  • kan worden gecommuniceerd met de inwoners en maatschappelijke groeperingen in de gemeente en met andere overheden (waaronder het rijk en de provincie).

Putten wil een aantrekkelijke woon- en werkgemeente zijn en blijven. Aantrekkelijk door het omvangrijke en gevarieerde bosgebied van de Veluwe in het oosten, het besloten en verrassende landschap van landgoederen en beken in het zuiden en de weidsheid en dynamiek langs de Veluwemeerkust in het westen van de gemeente. Daartussen bevindt zich een karakteristiek agrarisch landschap waarin de landbouw de boventoon voert. Wonen en werken vindt plaats in de ruim opgezette en groene kern met een compact en florerend centrum, rondom de kern en de natuurgebieden. Deze landelijke sfeer met het dorpse karakter hoort onmiskenbaar bij de gemeente. Het toekomstbeeld richt zich daarom op het behouden van deze bestaande kwaliteiten als landelijke gemeente.

Met de structuurvisie beoogt de gemeente:

  • voldoende woon- en werkgebied en ruimte voor voorzieningen te ontwikkelen en te realiseren, teneinde de groei van de bevolking goed te accommoderen. Deze doelstelling is gebaseerd op de keuze voor een beheerste groei van de bevolking, met inachtneming van het behoud van het dorpse karakter, een streven naar een evenwichtige bevolkingssamenstelling en oog voor een leefbare en zorgzame gemeenschap. Beheerste groei wil zeggen een bouwprogramma dat is gebaseerd op de natuurlijke bevolkingsgroei;
  • de lokale en regionale bereikbaarheid te verbeteren door middel van het ontwikkelen en realiseren van een goede ontsluitingsstructuur met een optimale inpassing in de omgeving. Met deze doelstelling beoogt de gemeente de bereikbaarheid goed te houden. Aandachtspunten zijn het ontlasten van het doorgaande verkeer op de N303 door de kern Putten, door middel van het treffen van verkeersmaatregelen in en om het centrum, de verbinding tussen de N798 en de Stationsstraat, het beter benutten van de mogelijkheden van het openbaar vervoer, in het bijzonder het NS-station en het verbeteren van bestaande fietsroutes en de aanleg van nieuwe recreatieve verbindingen door het buitengebied;
  • de bestaande landschappelijke, natuur- en cultuurhistorische kwaliteiten, inclusief de water- en groenstructuur in stand te houden, te versterken en aan te vullen met aandacht voor de overgangen en voor de relaties met de omgeving. De gemeente is te karakteriseren als een landelijke gemeente met een kern waar het dorpse karakter overheerst. Door de grote verscheidenheid aan ruimtelijke kwaliteiten als uitgangspunt te nemen en nieuwe ontwikkelingen in samenhang met deze kwaliteiten te ontwikkelen, beoogt de gemeente deze karakteristiek te bewaren;
  • te denken over de toekomst op het gebied van duurzaamheid. Een duurzame samenleving vraagt vooral om gedragsveranderingen. Waar deze een ruimtelijke impact hebben zal de gemeente Putten hier stimulerend tegenover staan.

Ontwikkelingen landelijk gebied

Het bijzondere karakter van Putten wordt sterk bepaald door de ligging op het overgangsgebied van Veluwe naar Gelderse Vallei. Putten is een gemeente waar de natuur de kleur bepaalt. Om deze kleur te behouden, is het bestaande natuurgebied nadrukkelijk op de structuurvisiekaart weergegeven. Hoofdlijn van het beleid is behoud, herstel en/of ontwikkeling van natuur-, landschaps- en cultuurhistorische waarden. Ontwikkeling van natuurwaarden wordt met name voorzien in het gebied dat op de Structuurvisiekaart is aangeduid als 'EHS' (Ecologische Hoofdstructuur, inclusief de ecologische verbindingszones). Het oostelijk buitengebied valt hieronder (zie afbeelding 8).

afbeelding "i_NL.IMRO.0273.OostelijkBG-0004_0010.jpg" afbeelding "i_NL.IMRO.0273.OostelijkBG-0004_0011.jpg"

Afbeelding 8: Structuurvisiekaart, Uitsnede Oostelijk buitengebied met relevante legenda

Het Veluwemassief is een gebied met hoge natuur- en landschapswaarden, dat bestaat uit kwetsbare bos- en heidegebieden. Voor de EHS geldt de 'nee, tenzij'-benadering. In de EHS wordt bij een eventuele toename van het ruimtebeslag uitgegaan van compensatie naar omvang areaal en kwaliteit van de natuurwaarden.

De binnen de gemeente gelegen Veluwerandmeren, polder Arkemheen en de Veluwe zijn aangewezen als Natura 2000 gebieden. Kernopgaven in Natura 2000 gebied Veluwe betreffen:

  • het verbeteren van de waterkwaliteit en de morfodynamiek, inclusief de toestroom van grondwater, t.b.v. beken en riviertjes met waterplanten;
  • het verbeteren van de kwaliteit van zure vennen en actieve hoogvenen;
  • het vergroten van het areaal stuifzandheiden met struikhei, binnenlandse kraaiheibegroeiingen, droge heiden en zandverstuivingen én het verbeteren van de kwaliteit door vergroting van de variatie in structuur en ontwikkeling van geleidelijke overgangen met bos, mede t.b.v. vogelsoorten als duinpieper, korhoen, nachtzwaluw, draaihals en tapuit;
  • het intern verbinden van heide- en stuifzandencomplexen met oog op fauna. Het vergroten van het areaal gevarieerde zandverstuivingen met overgangen naar droge heiden en open bossen;
  • het behoud en verbeteren van oude eikenbossen, m.n. strubbebossen ook als habitat voor vliegend hert.

Voor alle Natura 2000 gebieden geldt dat in het geval van nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen een Natura 2000-toets zal moeten plaatsvinden of er geen sprake is van een aantasting van de te beschermen waarden.

Op de structuurvisiekaart is op de Veluwe tevens een specifieke aanduiding voor het groei- en krimpbeleid 'Recreatiecluster (groei en krimp)' aangegeven. Hierop is in paragraaf 2.2.4 al ingegaan.

Beleidsinzet van de gemeente in het buitengebied

  • verbeteren van de mogelijkheden van extensieve recreatie;
  • mogelijkheden voor kleinschalig kamperen op basis van een gebiedsgerichte aanpak;
  • de bereikbaarheid van het strand wordt verbeterd door een goede openbaar vervoerverbinding vanaf het centrum en het station;
  • geen permanente bewoning van recreatiewoningen van na 1 juni 2001;
  • met betrekking tot verblijfsrecreatie blijft de gemeente uitgaan van concentratie van nieuwvestiging in Krachtighuizen. Met nieuwvestiging wordt bedoeld dat bestaande recreatiebedrijven elders in de gemeente zich kunnen hervestigen in Krachtighuizen. Het accent ligt meer op kwaliteitsverbetering dan op uitbreiding van de capaciteit. Nieuwvestiging in het buitengebied is om landschappelijke redenen uitgesloten.

Conclusie

Voor het Oostelijk Buitengebied zijn met name thema's als behoud en versterken van de natuurlijke en recreatieve kwaliteiten aan de orde. De dynamiek is lager dan bijvoorbeeld in het Westelijk Buitengebied. Het bestemmingsplan Oostelijk Buitengebied voldoet aan de uitgangspunten van de ontwerp Structuurvisie.

2.4.6 Woonvisie Putten 2011-2016-2020

In de woonvisie verwoordt de gemeente haar visie op het gebied van wonen. De gemeente constateert dat de afgelopen periode de woningmarkt en de economie sterk veranderd zijn. De verkoop van bestaande woningen is sterk afgeremd en de doorstroming stagneert. Starters komen moeilijk aan een woning en senioren kunnen hun koopwoning moeilijk kwijt.

De woonvisie is gefundeerd op twee hoofddoelstellingen:

  • 1. het voorzien in de lokale behoefte, middels een op de woningbehoefte afgestemd programma van nieuwbouw en – waar mogelijk – een aanpassing van de bestaande woningvoorraad;
  • 2. het bevorderen van de duurzaamheid door middel van het kiezen voor energiebesparing en het toepassen van duurzame energie. Dit geldt zowel voor nieuwbouw als bestaande bouw.

Daarnaast kent Putten een aantal doelgroepen van beleid die specifieke aandacht nodig hebben:

  • starters: inzet op doorstroming senioren en bouw levensloopbestendige woningen. Verder stimuleren door startersleningen, verkoop huurwoningen, specifieke koopconstructies en Collectief Particulier Opdrachtgeverschap (CPO);
  • senioren: zowel faciliteren van blijven wonen in eigen huis als bieden van ruimte voor mensen die zorg nodig hebben;
  • mensen met zwaardere beperking: vergroten van aanbod aan beschermde woonvormen;
  • corporatiedoelgroep: verkleining en verandering huurwoningenvoorraad met minder traditionele eengezinswoningen en meer nultredenwoningen.

Dit bestemmingsplan is neutraal ten aanzien van de woonvisie. Het plan draagt niet actief bij aan de doelen van de visie, maar gaat deze ook niet tegen. Het bestemmingsplan is namelijk consoliderend van aard. De huidige woningen worden opnieuw als zodanig bestemd. Toevoeging van woningen is niet direct mogelijk. Alleen met toepassing van een wijzigingsbevoegdheid kunnen op zeer beperkte schaal extra woningen toegevoegd worden, bijvoorbeeld bij beëindiging van agrarische bedrijven.