direct naar inhoud van Artikel 5 Bos
Plan: Oostelijk Buitengebied
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0273.OostelijkBG-0004

Artikel 5 Bos

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bos;
  • b. behoud en ontwikkeling van natuur- en landschapswaarden;
  • c. tennisbanen, ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
  • d. houtproductie;
  • e. kleinschalig, extensief agrarisch gebruik;
  • f. dagrecreatieve voorzieningen;
  • g. speelplaats, ter plaatse van de aanduiding 'speelvoorziening':
  • h. wegen;
  • i. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • j. grondwaterwinning;
  • k. groen- en parkeervoorzieningen;
  • l. een parkeerterrein ter plaatse van de aanduiding 'parkeren';
  • m. een bostoren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bos-bostoren';

met de daarbij behorende:

  • n. bouwwerken.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Gebouwen ten behoeve van tennisbanen

Voor het bouwen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan' gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen een bouwvlak;
  • b. de totale oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 120 m² bedragen;
  • c. de goothoogte mag niet meer dan 3,0 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 8,0 m bedragen;
  • e. een gebouw mag binnen de buitenwerkse muurvlakken worden voorzien van een onderbouw met een maximale diepte van 3,0 m.
5.2.2 Gebouwen ten behoeve van berging en stalling

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van berging en stalling gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de specifieke bouwaanduiding - schuur;
  • b. de oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan de bestaande oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte.
5.2.3 Gebouwen ten behoeve van grondwaterwinning

Voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van grondwaterwinning gelden de volgende regels:

  • a. gebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen de specifieke bouwaanduiding - grondwaterwinning;
  • b. de oppervlakte mag niet meer dan 250 m2 bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5,0 m bedragen.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. ballenvangers, vlaggenmasten en lichtmasten zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'tennisbaan';
  • b. de bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer dan 4,0 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet dan 6,0 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer dan de bestaande bouwhoogte bedragen;
  • e. de bouwhoogte van de bostoren mag niet meer dan 40 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 1,0 m bedragen;
  • g. de bouwhoogte van de antennemast ter plaatse van de aanduiding 'antennemast' mag niet meer dan 30 m bedragen;
  • h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3,0 m bedragen.
5.3 Afwijken van de bouwregels

Bij een omgevingsvergunning kan, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden;
  • het straat- en of bebouwingsbeeld;
  • de verkeersveiligheid;
  • de woonsituatie,

worden afgeweken van:

  • a. het bepaalde in lid 5.2.1 onder e voor het vergroten van een onderbouw onder een hoofdgebouw buiten de buitenwerkse muren met maximaal 10 % van de bestaande oppervlakte;
  • b. het bepaalde in lid 5.2.4 onder c en d voor een hogere bouwhoogte tot niet meer dan 12 m.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik als bedoeld in artikel 2.1 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht wordt in ieder geval begrepen het gebruik van bouwwerken ten behoeve van bewoning.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
5.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het geheel of gedeeltelijk verharden van on- en halfverharde wegen en paden met dien verstande dat asfaltverharding in geen geval is toegestaan, ook niet bij het vervangen van bestaande verharding;
  • b. het vellen of rooien van houtopstanden;
  • c. het aanleggen van voet-, fiets- en ruiterpaden en dagrecreatieve voorzieningen;
  • d. het aanbrengen of verwijderen van ondergrondse leidingen, voorzover het de gronden ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' betreft;
  • e. het aanbrengen van drainage, het dempen of graven van watergangen.
5.5.2 Uitzondering op verbod

De in lid 5.5.1 bedoelde vergunning is niet vereist voor normaal onderhoud en werken of werkzaamheden met het oog op natuurbeheer en natuurontwikkeling.

5.5.3 Toepassingsvoorwaarden

De in lid 5.5.1 bedoelde werken en werkzaamheden zijn alleen toelaatbaar, indien door de uitvoering van het andere werk dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, geen blijvende afbreuk wordt gedaan aan de waarden en/of functies die het plan beoogt te beschermen dan wel hieraan door het stellen van voorwaarden voldoende tegemoet kan worden gekomen.