direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijventerrein 1
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0267.BP0001-0006

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 2', voor bedrijven van categorie 2 van de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 30 m;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1', voor bedrijven categorie 2 tot en met categorie 3.1 van de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 50 m;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2', voor bedrijven categorie 2 tot en met categorie 3.2 van de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 100 m;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1', voor bedrijven categorie 2 tot en met categorie 4.1 van de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 200 m;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2', voor bedrijven categorie 2 tot en met categorie 4.2 van de Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten alsmede opslagen en installaties, voor zover de daarbij behorende grootste afstand niet meer bedraagt dan 300 m;

alsmede:

  • f. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' voor bedrijven voor zover vermeld in Bijlage 3 Lijst specifieke bedrijven en uitsluitend ter plaatse van het aangegeven adres;
  • g. voor overige functies voor zover vermeld in Bijlage 1 Lijst afwijkende functies en uitsluitend ter plaatse van het aangegeven adres, met dien verstande dat dit voor perceel Gildenstraat 15 uitsluitend geldt ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein - productpresentatie';
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning', tevens wonen in een bedrijfswoning voor zover vermeld in de Bijlage 4 Lijst bedrijfswoningen ;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg' tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen inclusief lpg;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg' tevens voor de verkoop van motorbrandstoffen exclusief lpg;
  • k. kantoren welke een ondergeschikt onderdeel uitmaken van een op hetzelfde bouwperceel gevestigde bedrijf, die onlosmakelijk zijn verbonden aan dat bedrijf en die noodzakelijk zijn in het kader van de normale bedrijfsvoering van dat bijbehorende bedrijf;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'horeca', tevens horeca(bedrijven) als genoemd in categorie Ia van Bijlage 5 Staat van inrichtingen (horeca) ;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' , tevens voor het behoud, de bescherming en/of het herstel van de cultuurhistorische waarden van de bebouwing;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'water', tevens voor water, waterberging en waterhuishouding;

met daarbij behorende:

  • o. gebouwen (ondergronds/bovengronds):
  • p. bouwwerken, geen gebouw zijnde;
  • q. tuinen:
  • r. erven;
  • s. terreinen;
  • t. wegen en paden;
  • u. wateren;
  • v. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • w. geluidschermen;
  • x. groenvoorzieningen;
  • y. nutsvoorzieningen;
  • z. parkeervoorzieningen (ondergronds/bovengronds);

met dien verstande dat:

  • aa. detailhandel anders dan bedoeld in 5.1 onder f, h en i niet is toegestaan;
  • ab. het afleveren van LPG uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil lpg';
  • ac. de opslag van LPG uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - reservoir lpg';
  • ad. een LPG-vulpunt uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'vulpunt lpg';
  • ae. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan, tenzij deze reeds aanwezig zijn op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp zoals aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
  • af. Wgh-inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ' industrieterrein wgh ';
  • ag. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan.
5.2 Bouwregels

Op de voor ' Bedrijventerrein ' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

5.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw dient binnen een bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. het bebouwingspercentage van het bouwperceel mag niet meer dan 80 bedragen;
  • c. de afstand van een gebouw tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan
    5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte mag niet meer dan 12 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' anders is aangegeven in welk geval de op de verbeelding aangegeven hoogte geldt als maximale bouwhoogte;
  • e. in aanvulling op het bepaalde in 5.2.1 onder d geldt daar waar ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte (m)' een bouwhoogte van 60 m is aangegeven, dat:
    • 1. niet meer dan 1/3 deel van het aangegeven vlak gebruikt mag worden voor deze bouwhoogte; voor het overige deel geldt een maximale bouwhoogte van 15 m;
    • 2. advies dient te worden ingewonnen bij Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL of diens rechtsopvolger) over het effect van de bouwhoogte op de goede werking van de apparatuur voor luchtverkeerscommunicatie, -navigatie of -begeleiding;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - rijksmonument' geldt in afwijking van het bepaalde in 5.2.1 onder b tot en met e dat de hoofdvorm van het gebouw, bepaald door de gevelbreedte, goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, nokrichting en oppervlakte van het grondvlak, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp moet worden gehandhaafd, met dien verstande dat een afwijking van de goothoogte en/of de bouwhoogte van ten hoogste 5% is toegestaan, waarbij de dakhelling dienovereenkomstig mag worden aangepast;
  • g. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor een bedrijfswoning geldt in aanvulling op het bepaalde in 5.2.1 dat de inhoud niet meer dan 600 m³ mag bedragen, met dien verstande dat hiervan afwijkende situaties zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp gehandhaafd mogen worden.

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning

Voor een bijbehorend bouwwerk en overkappingen bij een bedrijfswoning gelden in aanvulling op het bepaalde in 5.2.1 de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke oppervlakte mag per bedrijfswoning niet meer dan 70 m² bedragen;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3,25 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor een bouwwerk, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van silo's, opslagtanks, schoorstenen, dompeltorens en dergelijke. mag niet meer dan 15 m bedragen, tenzij ter plaatse van de aanduiding 'hoogte (m)' anders is aangegeven in welk geval de op de verbeelding aangegeven hoogte geldt als maximale bouwhoogte;
  • c. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 10 m bedragen;
  • d. afwijkingen in maten en afmetingen zoals die bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp mogen gehandhaafd worden.
5.3 Nadere eisen
5.3.1 Nadere eis

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.3.2 Procedure

Voor het stellen van een nadere eis geldt de in 24.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in:

  • a. 5.2.1 onder c en worden toegestaan dat de afstand tot de zijdelingse perceelgrens wordt verminderd, mits er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de bereikbaarheid en veiligheid in geval van calamiteiten;
  • b. 5.2.1 onder d en worden toegestaan dat de bouwhoogte al dan niet gedeeltelijk wordt verhoogd tot niet meer dan 15 m;
  • c. 5.2.4 onder b en worden toegestaan dat de bouwhoogte van silo's, opslagtanks, schoorstenen, dompeltorens en dergelijke mag worden verhoogd tot niet meer dan 40 m;
  • d. 5.2.4 onder c en worden toegestaan dat de hoogte van overige bouwwerken wordt verhoogd tot niet meer dan 25 m.
5.4.2 Afwegingskader

Een in 5.4 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend het bewonen dan wel laten bewonen van bedrijfsruimten, niet zijnde bedrijfswoningen.

5.5.2 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in 5.5.1 is een strafbaar feit.

5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Omgevingsvergunning

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.1 :

  • a. en worden toegestaan dat tevens bedrijven worden toegelaten die niet zijn genoemd in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten of die volgens Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten van een hogere categorie zijn, voorzover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. Bevi-inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. Wgh-inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'industrieterrein wgh';
  • b. ten behoeve van de hier onder 2, 3 , 4 en 5 genoemde vormen van detailhandel met dien verstande dat:
    • a. voor alle vormen van detailhandel geldt dat:
      • aangetoond dient te worden dat de voorziene vorm van detailhandel qua aard of vorm niet past in de bestaande plaatselijke winkelstructuur;
      • thematische ontwikkelingen zijn toegestaan, als daarvoor binnen de bestaande plaatselijke winkelstructuur geen geschikte locatie voorhanden is;
      • geen strijdigheid mag ontstaan met de algemeen geldende milieuregelgeving;
      • voorzien dient te worden in voldoende parkeervoorzieningen op eigen erf dan wel in de directe nabijheid van de desbetreffende percelen, waarbij wordt aangesloten bij de normen zoals opgenomen in Bijlage 6;
      • bij nieuw- of herbouw een verantwoorde stedenbouwkundige inpassing dient plaats te vinden;
      • geen sprake mag zijn van een onevenredig nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van verkeer dan wel van een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
      • de belangen van de omliggende bedrijven niet onevenredig mag worden geschaad;
      • detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit bij groothandel niet is toegestaan;
    • b. voor detailhandel in volumineuze goederen in aanvulling op het bepaalde in 5.6.1 sub b onder 1 bovendien geldt dat:
      • de te verkopen goederen qua aard en omvang niet mogen passen binnen de bestaande plaatselijke winkelstructuur;
      • de detailhandelsvestiging goed bereikbaar dient te zijn, waarbij tevens sprake is van een goede ontsluiting per auto en/of openbaar vervoer;
    • c. voor grootschalige detailhandel in aanvulling op het bepaalde in 5.6.1 sub b onder 1 bovendien geldt dat:
      • de bruto vloeroppervlakte niet minder dan 1.500 m2 mag bedragen;
      • de detailhandelsvestiging goed bereikbaar dient te zijn, waarbij tevens sprake is van een goede ontsluiting per auto en/of openbaar vervoer;
    • d. voor internetdetailhandel in aanvulling op het bepaalde in 5.6.1 sub b onder 1bovendien geldt dat:
      • de levering van goederen uitsluitend mag plaatsvinden via post of koeriersdiensten;
      • het volledige assortiment uitsluitend mag zijn te bezichtigen via internet of (post)catalogus;
      • een showroom op het bedrijventerrein niet is toegestaan;
    • e. voor ondergeschikte detailhandel in aanvulling op het bepaalde in 5.6.1 sub b onder 1 bovendien geldt dat:
      • de detailhandel in directe relatie met de bedrijfsvoering dient te staan;
      • maximaal 20% van de totale netto vloeroppervlakte van het bedrijf mag worden aangewend voor ondergeschikte detailhandel, waarbij een oppervlakte van 300 m2 niet mag worden overschreden;
      • de detailhandel dient plaats te vinden in een van de rest van het bedrijf afgesloten ruimte;
  • c. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - ontheffingsgebied 1' ten behoeve van voorzieningen voor binnensporten, met dien verstande dat:
    • 1. de afstand tot de meest nabij gelegen woning niet minder dan 30 m mag bedragen;
    • 2. hieruit geen beperkingen voortvloeien voor de bedrijfsvoering van reeds aanwezige bedrijven;
    • 3. sprake dient te zijn van voldoende parkeerruimte op eigen erf, dan wel op aangrenzende erven mits hieromtrent bindende afspraken zijn gemaakt en mits de parkeerruimte op het betreffende aangrenzende erf voldoende capaciteit blijft bieden voor het bijbehorende bedrijf;
    • 4. sprake dient te zijn van een goede bereikbaarheid voor het fietsverkeer door middels van veilige routes en/of vrij liggende fietspaden;
    • 5. sprake dient te zijn van een goede sociale veiligheid van de locatie en de toegangsweg, waaronder in elk geval worden begrepen een goede verlichting en een goede overzichtelijkheid;
    • 6. zelfstandige horeca als bedoeld in artikel 3 van de Drank en horecawet niet is toegestaan.
5.6.2 Afwegingskader

Een in 5.6 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.
5.7 Wijzigingsbevoegdheid
5.7.1 Wijziging

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' een Bevi-inrichting toestaan mits:
    • 1. de 10-6 - contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regeling externe veiligheid inrichtingen, is gelegen:
      • binnen het bouwperceel van de Bevi-inrichting of
      • op gronden met de bestemming ' Verkeer ', ' Groen ' en/of ' Water ';
    • 2. een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedgebied van de inrichting;
  • b. indien 5.7.1 onder a sub 1 niet van toepassing is, ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - wijzigingsgebied 1' een Bevi-inrichting toestaan mits de 10-6 - contour voor het plaatsgebonden risico of - indien van toepassing - de afstand zoals bedoeld in artikel 5 lid 3 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen jo. artikel 2 lid 1 van de Regelingen externe veiligheid inrichtingen, op de verbeelding wordt weergegeven als 'veiligheidszone - bevi', waarbij zal gelden dat:
    • 1. er geen toename mag plaatsvinden van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten in deze zone, tenzij ze behoren tot de Bevi-inrichting waaraan de veiligheidszone is gerelateerd;
    • 2. het gebruik van de gronden niet in die zin mag worden gewijzigd, dat de aangegeven veiligheidszone wordt vergroot;
    • 3. een verantwoording wordt gegeven van het groepsrisico in het invloedgebied van de inrichting;
    • 4. het invloedgebied van een risicobron dat geldt voor het bepalen van het groepsrisico niet over woongebieden mag vallen;
  • c. de opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk toestaan, mits de afstand tussen een vuurwerkopslag en (geprojecteerde) kwetsbare objecten niet minder bedraagt dan de veiligheidsafstand die in het Vuurwerkbesluit is voorgeschreven.
5.7.2 Afwegingskader

Een in 5.7.1 genoemde wijziging kan slechts worden vastgesteld indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de milieusituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de externe veiligheid.