direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Kern Aalten, supermarkt De Hoven 25
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0197.BP00099-VG01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

In het centrum van Aalten is een Albert Heijn-supermarkt gevestigd. De wens bestaat om deze supermarkt uit te breiden naar een toekomstbestendige omvang. Hiervoor wordt de bestaande bebouwing op de locatie en enkele naastgelegen panden gedeeltelijk gesloopt en uitgebreid. De nieuwe bebouwing zal ruimte bieden aan een supermarkt met slijterij en drie wooneenheden. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, verhuist de bibliotheek, die op deze locatie was gevestigd, naar een ander locatie in het centrum van Aalten (Lage Blik 28).

Op basis van het geldend bestemmingsplan is de ontwikkeling niet (geheel) toegestaan. Om de ontwikkeling mogelijk te maken, moet een nieuw bestemmingsplan worden vastgesteld.

1.2 Begrenzing van het gebied

Het plangebied betreft twee deelgebieden die beiden zijn gelegen in het centrum van Aalten. Het eerste deelgebied (hierna genoemd: deelgebied De Hoven/Hogestraat) is gelegen aan de Hogestraat en betreft de uitbreidingslocatie van de supermarkt (Albert Heijn) en de woning aan de Hogestraat 6a. Het tweede deelgebied (hierna genoemd: deelgebied Lage Blik) is gelegen aan de Lage Blik en betreft een bestaand parkje tussen de panden Lage Blik 26 en 28.

In navolgende afbeeldingen zijn is de globale ligging en begrenzing van de deelgebieden weergegeven. Voor de exacte begrenzing wordt verwezen naar de verbeelding behorende bij dit bestemmingsplan.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0001.png"

Figuur 1.1 - Globale ligging deelgebieden

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0002.png"

Figuur 1.2 - Globale begrenzing deelgebied De Hoven/Hogestraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0003.png"

Figuur 1.3 - Globale begrenzing deelgebied Lage Blik

1.3 Vigerend bestemmingsplan

Het plangebied valt onder de werking van bestemmingsplan 'Kern Aalten 2011' (vastgesteld door de gemeenteraad van Aalten op 6 september 2011). Beide deelgebieden hebben hoofdzakelijk de bestemming 'Centrum - Kernwinkelgebied'. Het (noord)westelijke deel van deelgebied De Hoven/Hogestraat is bestemd als 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Voor de bestemming 'Centrum - Kernwinkelgebied' zijn in beide deelgebieden bouwvlakken opgenomen.

Eveneens zijn dubbelbestemmingen opgenomen voor de mogelijk aanwezige archeologische waarden ('Waarde - Archeologie hoog' en 'Waarde - Archeologie dorpskern 1850').

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

Dit bestemmingsplan voorziet in de uitbreiding van de supermarkt aan De Hoven/Hogestraat. Op basis van de gebruiksregels van de bestemming 'Centrum - Kernwinkelgebied' is een supermarkt toegestaan. Een deel van de uitbreiding van de supermarkt is echter beoogd ter plaatse van de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied', waar deze functie niet is toegestaan. Daarnaast wordt de maximale goot- en bouwhoogte op enkele delen van de (nieuw)bouw overschreden. Om deze redenen is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk.

In deelgebied De Hoven/Hogestraat wordt tevens het pand Hogestraat 6a herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Wonen'. Wonen is in het pand, op basis van het geldend bestemmingsplan, reeds toegestaan. Door de herbestemming zijn de overige centrumfuncties niet langer toegestaan in het pand.

Deelgebied Lage blik

De verplaatsing van de bibliotheek naar het pand Lage Blik 28 is op basis van het geldende bestemmingsplan al mogelijk. Pas nadat de daadwerkelijke verplaatsing is gerealiseerd wordt de bestemming gewijzigd (geen detailhandel), dat volgt in een separate bestemmingsplanprocedure. Het bestaande parkje aan de Kerkstraat (tussen Lage Blik 26 (Action) en 28 wordt wel herbestemd in dit bestemmingsplan. De bestemming 'Centrum - Kernwinkelgebied' wordt gewijzigd in 'Verkeer- Verblijfsgebied'. De bouwmogelijkheden vervallen hiermee op deze locatie.

Op de navolgende afbeeldingen zijn voor beide deelgebieden uitsnedes van de verbeelding van het geldende bestemmingsplan weergegeven. De begrenzing van de deelgebieden is daarop met een blauwe arcering weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0004.png"

Figuur 1.4 - Uitsnede geldend bestemmingsplan ter plaatse van deelgebied De Hoven/Hogestraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0005.png"

Figuur 1.5 - Uitsnede geldend bestemmingsplan ter plaatse van deelgebied Lage blik

1.4 Leeswijzer

In dit hoofdstuk is een eerste algemene indruk van het plangebied geschetst en is de aanleiding voor het opstellen van een nieuw bestemmingsplan beschreven. In hoofdstuk 2 van deze toelichting wordt de huidige situatie van het plangebied beschreven. In hoofdstuk 3 wordt de beoogde nieuwe situatie beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 het beleidskader, dat op het plangebied van toepassing is, behandeld. In hoofdstuk 5 worden de relevante onderzoeksresultaten nader toegelicht. In hoofdstuk 6 wordt de economische uitvoerbaarheid van het plan beschreven. Eveneens geeft het hoofdstuk een toelichting op de resultaten het overleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, alsmede de resultaten van het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 een toelichting op de juridische planregeling van het bestemmingsplan gegeven.

Hoofdstuk 2 Bestaande situatie en analyse

2.1 Deelgebied De Hoven/Hogestraat

In de huidige situatie zijn in dit deelgebied een supermarkt, een bibliotheek en enkele (deels/regelmatig leegstaande) winkelpanden aanwezig. Boven de winkelpanden bevinden zich drie appartementen. Tussen de supermarkt en de winkelpanden loopt een steegje. Ten noordwesten van de supermarkt ligt in de huidige situatie een parkeervoorziening met een groenstrook waar bomen in staan. Het deelgebied kent een hoogteverschil. Aan De Hoven ligt het maaiveld hoger dan aan de Hogestraat.

Rechts naast de ingang tot de bibliotheek ligt het pand Hogestraat 6a.

De navolgende afbeeldingen geven een beeld van de huidige situatie in het deelgebied.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0006.png"

Figuur 2.1 - Huidige situatie bebouwing in deelgebied, gezien vanaf de Hogestraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0007.png"

Figuur 2.2 - Aanzicht van het pand Hogestraat 6a

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0008.png"

Figuur 2.3 - Huidige situatie bebouwing aan de oostzijde van het deelgebied, gezien vanaf het plein aan De Hoven

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0009.png"

Figuur 2.4 - Entree bestaande supermarkt, gezien vanaf het plein aan De Hoven

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0010.png"

Figuur 2.5 - Huidige situatie bebouwing (naast de supermarkt gelegen winkelpanden) en parkeerplaatsen met groenstrook aan de westzijde van het deelgebied

2.2 Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied is in de huidige situatie een parkje aanwezig. In het verleden was deze locatie bebouwd.

De navolgende afbeeldingen geven een beeld van de huidige situatie in het deelgebied.

 

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0011.png"

Figuur 2.6 - Huidige situatie deelgebied, gezien tussen de panden Lage Blik 26 en 28, vanaf de parkeerplaats aan de Lage Blik

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0012.png"

Figuur 2.7 - Huidige situatie deelgebied, gezien vanaf de Kerkstraat

Hoofdstuk 3 Planbeschrijving

3.1 Deelgebied De Hoven/Hogestraat

De huidige bebouwing in het deelgebied wordt gedeeltelijk gesloopt. Hiervoor in de plaats wordt een nieuw winkelpand gerealiseerd. Dit winkelpand zal ruimte bieden aan een supermarkt (Albert Heijn) en een slijterij (Gall & Gall). In dit deelgebied wordt tevens het bestaande pand Hogestraat 6a herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Wonen'.

Het winkelpand bestaat (deels) uit drie bouwlagen. Vanwege het verschil in maaiveldhoogte tussen De Hoven en de Hogestraat, liggen aan De Hoven twee lagen bouwen het maaiveld en één laag onder het maaiveld. Vanaf de Hogestraat liggen alle drie bouwlagen boven het maaiveld.

De eerste bouwlaag betreft een parkeergarage. Vanaf De Hoven gezien ligt de parkeergarage onder het maaiveld. De parkeergarage is vanaf deze zijde via een hellingsbaan te bereiken. Vanaf de Hogestraat ligt de parkeergarage op het maaiveld (begane grond). De parkeergarage is vanaf de Hogestraat echter niet zichtbaar.

Op de tweede bouwlaag is de winkelruimte voorzien. Vanaf De Hoven gezien, is de winkelruimte vanaf het maaiveld bereikbaar. Vanaf de Hogestraat gezien, ligt de winkelruimte op de eerste verdieping (tweede bouwlaag).

De derde bouwlaag bestaat uit kantoorruimte en drie appartementen. Vanaf De Hoven wordt deze ruimte ervaren als de eerste verdieping. Vanaf De Hogestraat, liggen deze ruimtes op de tweede verdieping (derde bouwlaag).

Op de navolgende afbeeldingen is per bouwlaag weergegeven, welke functies voorkomen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0013.png"

Figuur 3.1 - Functies eerste bouwlaag (grijs: parkeren, groen: detailhandel (tapis roulants en etalage), oranje: wonen (opgang en berging)).

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0014.png"

Figuur 3.2 - Functies tweede bouwlaag (grijs: parkeren (hellingbaan), groen: detailhandel, oranje: wonen (trappenhuis)).

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0015.png"

Figuur 3.3 - Functies derde bouwlaag (groen: detailhandel (ondersteunende functies), oranje: wonen).

Vanaf de zijde De Hoven wordt het gebouw duidelijk als supermarkt ervaren. Hier ligt de entree tot de supermarkt. Het gebouw heeft vanaf de zijde van de Hogestraatzijde echter een uitstraling van meerdere aan geschakelde (woon)gebouwen met een individueel karakter. Dit individuele karakter ontstaat door een wisseling in goot- en bouwhoogten, het toepassen van verschillende materialen en kleurstellingen. De supermarkt is niet bereikbaar via de Hogestraat. Aan deze zijde zijn uitsluitend de opgangen naar de bovengelegen appartementen gesitueerd.

Het gebouw heeft gezien vanaf de Hogestraat een maximale bouwhoogte van 10,5 m boven maaiveld. Vanaf De Hoven bedraagt de maximale bouwhoogte boven maaiveld 9 m.

De navolgende afbeeldingen geven een impressie van het nieuw te bouwen gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0016.png"

Figuur 3.4 - Impressie nieuw gebouw, gezien vanaf De Hoven

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0017.png"

Figuur 3.5 - Impressie nieuw gebouw, gezien vanaf de Hogestraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0018.png"

Figuur 3.6 - Aanzichten vanaf de Hogestraat (boven), De Hoven (midden), parkeerplaats De Hoven (onder)

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0019.png"

Figuur 3.7 Straatbeeld vanuit de Hogestraat, met rechts de nieuwe bebouwing

Op figuur 3.6 zijn goed de hoogteverschillen tussen de Hogestraat en De Hoven te zien. Uit figuur 3.7 wordt duidelijk dat qua bouwhoogten is aangesloten bij de bestaande bouwhoogten in de Hogestraat.

Omdat een deel van de bestaande (bovengrondse) parkeervoorzieningen en een groenstrook aan De Hoven verdwijnt, wordt de openbare ruimte aan deze zijde van het deelgebied heringericht. Op de navolgende afbeelding wordt een impressie gegeven van deze nieuw inrichting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0020.png"

Figuur 3.4 - Beoogde toekomstige inrichting openbare ruimte

Belangrijke uitgangspunten van het ontwerp zijn robuuste groenstroken een loper richting de entree van de supermarkt en de rest van het centrum van Aalten. De loper zorgt voor een veilige routing voor voetgangers ten opzichte van het autoverkeer. De groenstroken krijgen een glooiing, waardoor het parkeren aan het zicht wordt onttrokken.

Voor de bestaande bomen in het deelgebied is door Hoogendoorn Boomadvies een bomenonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek is als Bijlage 1 bijgevoegd. Uit het onderzoek komt naar voren dat de bomen als gevolg van de ontwikkeling niet te behouden zijn. De bomen zijn eveneens niet verplantbaar. Om die reden worden nieuwe bomen aangeplant. De robuuste opzet van de groenstroken bieden voldoende ruimte om nieuwe grote bomen aan te planten. De groenstroken krijgen daarnaast bloeiende beplanting om seizoensbeleving toe te voegen.

De bevoorrading van de supermarkt vindt plaats via de bestaand los- en laadplaats.

3.2 Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied wordt het bestaande parkje bestemd tot 'Verkeer - Verblijfsruimte'. De bouwmogelijkheden op basis van de geldende bestemming 'Centrum - Kernwinkelgebied' vervallen hiermee, evenals als mogelijkheden voor detailhandel.

Hoofdstuk 4 Beleidskader

In dit hoofdstuk wordt aangegeven met welke beleidsuitgangspunten van het Rijk, de provincie en het eigen gemeentelijk beleid rekening moet worden gehouden bij het vaststellen van bestemmingsplan 'Kern Aalten, supermarkt De Hoven 25'.

4.1 Rijksbeleid

4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

Begin 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vastgesteld. De structuurvisie bevat een concrete, bondige actualisatie van het mobiliteits- en ruimtelijke ordeningsbeleid. Dit nieuwe beleid heeft onder meer de Nota Mobiliteit, de Nota Ruimte en de Structuurvisie Randstad 2040 vervangen. De structuurvisie heeft betrekking op:

  • rijksverantwoordelijkheden voor basisnormen op het gebied van milieu, leefomgeving, (water-)veiligheid en het beschermen van unieke ruimtelijke waarden;
  • rijksbelangen met betrekking tot (inter-)nationale hoofdnetten voor mobiliteit en energie;
  • rijksbeleid voor ruimtelijke voorwaarden die bijdragen aan versterking van de economische structuur.

Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid. Zo laat het Rijk de verantwoordelijkheid voor de afstemming tussen verstedelijking en groene ruimte op regionale schaal over aan provincies. Daarmee wordt bijvoorbeeld het aantal regimes in het landschaps- en natuurdomein fors ingeperkt.

Daarnaast wordt (boven-)lokale afstemming en uitvoering van verstedelijking overgelaten aan (samenwerkende) gemeenten binnen provinciale kaders. Alleen in de stedelijke regio's met concentraties van topsectoren (waaronder Amsterdam c.a. en Rotterdam c.a.) zal het Rijk afspraken maken met decentrale overheden over de programmering van verstedelijking. Overige sturing op verstedelijking zoals afspraken over percentages voor binnenstedelijk bouwen, Rijksbufferzones en doelstellingen voor herstructurering laat het Rijk los.

Deelconclusie

In de SVIR zijn nationale belangen opgenomen die zorgen voor een gegarandeerde basiskwaliteit voor alle bewoners van Nederland. Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd. Voor deze ontwikkeling is in de SVIR geen specifiek ruimtelijk beleid van toepassing.

4.1.2 Ladder voor duurzame verstedelijking

In artikel 3.1.6, lid 2 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Dit belang staat beschreven in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte binnen een breder kader van een goed systeem van ruimtelijke ordening.

Met de ladder worden eisen gesteld aan de motivering van onder meer bestemmingsplannen en ruimtelijke onderbouwingen die nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk maken. De toelichting bij een bestemmingsplan of ruimtelijke onderbouwing voor een nieuwe stedelijke ontwikkeling bevat een beschrijving van de behoefte aan die ontwikkeling, en, indien die ontwikkeling mogelijk wordt gemaakt buiten het bestaand stedelijk gebied, een motivering waarom niet binnen het bestaand stedelijk gebied in die behoefte kan worden voorzien.

Deelconclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd. In het plangebied zijn in de huidige situatie vier woningen aanwezig. Het aantal woningen veranderd in de toekomstige situatie niet. Vanwege de uitbreiding van de supermarkt is sprake van een stedelijke ontwikkeling.

Door Droogh Trommelen en Partners is in juni 2018 een onderzoek uitgevoerd naar de marktruimte voor supermarkten in Aalten en de effecten van de uitbreidingsplannen van de drie bestaande supermarkten in deze kern1. Dit onderzoek is als Bijlage 2 bij de toelichting gevoegd.


Uit het onderzoek komt naar voren dat er distributief gezien kwantitatieve behoefte bestaat aan verruiming van het supermarktaanbod in Aalten. De uitbreidingsruimte wordt ingezet om bestaande aanbieders te vergroten en daarmee het supermarktaanbod voor de inwoners van Aalten en de directe omgeving kwalitatief te verbeteren.


Met name door de omvang van de uitbreiding van de supermarkt in het plangebied wordt het lokale supermarktaanbod naar verwachting iets groter dan op basis van de marktruimteberekening verwacht mag worden. Gelet op de positieve effecten van de supermarktuitbreiding vanuit het oogpunt van het voorzieningenniveau voor de consument (o.a. bijdrage aan het functioneren van het centrumgebied) bestaat aan deze uitbreiding ook kwalitatieve behoefte.

De ontwikkeling betreft een uitbreiding van het wvo van een bestaande supermarkt op een bestaande locatie. De behoefte aan uitbreiding wordt daarmee binnen bestaand stedelijk gebied opgevangen.

Door de ontwikkeling wordt bestaande (leegstaande) wvo gebruikt ten behoeve van de nieuwe supermarkt. Hiermee wordt leegstand tegengegaan. Daarnaast geldt dat door het wegbestemmen van de detailhandelsmogelijkheden in deelgebied Lage Blik de planologische detailhandelsruimte aan de randen van het kernwinkelgebied wordt gereduceerd.

4.1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Op 30 december 2011 is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) in werking getreden. Het Barro is een van de uitvoeringsinstrumenten die kunnen worden ingezet om het Rijksbeleid in het beleid van lagere overheden te laten implementeren. Het Barro bevat alle ruimtelijke rijksbelangen uit de eerder uitgebrachte planologische kernbeslissingen (PKB's) en geeft middels regels en plankaarten (juridisch) de mogelijkheid om de rijksbelangen veel directer door te laten werken in de ruimtelijke plannen van andere overheden. Anders dan de Realisatieparagraaf dus, waar alleen is aangegeven hoe het beleid zal worden uitgevoerd door het aanreiken van de mogelijke sturingsinstrumenten.

Onderwerpen waarvoor het rijk ruimte vraagt zijn de mainportontwikkeling van Rotterdam, bescherming van de waterveiligheid in het kustfundament en in en rond de grote rivieren, bescherming en behoud van de Waddenzee en enkele werelderfgoederen, zoals de Beemster, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Stelling van Amsterdam en de uitoefening van defensietaken. Hiermee kan bijvoorbeeld precies aangegeven worden in welke zones bestemmingsplannen geen bestemmingen mogen bevatten die verdere verstedelijking toestaan. Dit moet leiden tot snellere besluitvorming en minder bestuurlijke drukte.

In 2012 is het besluit aangevuld met de ruimtevraag voor de onderwerpen veiligheid op rijksvaarwegen, toekomstige uitbreiding van infrastructuur, de elektriciteitsvoorziening, het Natuurnetwerk Nederland, de veiligheid van primaire waterkeringen, reserveringsgebieden voor hoogwater langs de Maas en maximering van de verstedelijkingsruimte in het IJsselmeer. Ook is het onderwerp duurzame verstedelijking in de regelgeving opgenomen.

Deelconclusie

In het Barro worden geen regels genoemd die direct op de ontwikkeling in het plangebied van toepassing zijn. Voor het plangebied is dan ook geen specifieke opgave bepaald.

4.2 Provinciaal beleid

4.2.1 Omgevingsvisie Gelderland

Op 19 december 2018 is de omgevingsvisie 'Gaaf Gelderland' vastgesteld. In deze visie beschrijft de provincie welke richting de provincie op wil op het gebied van energie, klimaat, water, voedsel en ook hoe de provincie de omgeving wil inrichten.

Om samen een Gaaf Gelderland te bereiken, legt de provincie bij het uitvoeren van haar taken de focus op een duurzaam, verbonden en economisch krachtig Gelderland. Met behulp van zeven ambities geeft de provincie hier richting aan:

  • energietransitie;
  • klimaatadaptatie;
  • circulaire economie;
  • biodiversiteit;
  • bereikbaarheid;
  • economisch vestigingsklimaat;
  • woon- en leefklimaat.

Voor dit bestemmingsplan is de ambitie voor het woon- en leefklimaat van toepassing. De provincie streeft naar een duurzaam en divers woon- en leefklimaat, dat steeds weet te anticiperen op ontwikkelingen. Zo worden de economische kracht en kwaliteit van leven in Gelderland versterkt, nu en in de toekomst.

Om Gelderland voor mensen en bedrijven aantrekkelijk te houden, is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. Bovendien draagt een goede kwaliteit van de leefomgeving bij aan gezondheid. Goed bereikbare voorzieningen, aansprekende evenementen, unieke cultuurhistorie, inspirerende culturele voorzieningen, een mooie natuur; het is allemaal van belang. Ook goed wonen hoort daarbij. Gelderland heeft op woongebied een bijzondere positie met uiteenlopende woonkwaliteiten, zowel stedelijke als landelijke. De Gelderse streken hebben ieder hun eigen aard, waar mensen zich thuis en verbonden met elkaar voelen. In onze groeiende Gelderse steden komen veel activiteiten samen. Tegelijkertijd wordt geïnvesteerd in een vitaal platteland, juist als daar krimp plaatsvindt. Om het landschap open, groen en het voorzieningenniveau op peil te houden en leegstand te voorkomen, is bouwen binnen bestaand stedelijk gebied het vertrekpunt. De provincie geeft de voorkeur aan het benutten van bestaande gebouwen en gaat voor concentraties van bebouwing. Pas als er geen andere goede mogelijkheden zijn, kan worden uitgebreid aan de randen van de steden of dorpen.

Deelconclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt, waardoor de supermarkt een toekomstbestendige omvang krijgt. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd.

Er is een onderzoek uitgevoerd naar de marktruimte voor supermarkten in Aalten en effecten van de uitbreidingsplannen van de drie bestaande supermarkten in de kern (zie Bijlage 2). Uit dit onderzoek komt naar voren dat de voorgenomen uitbreiding van de supermarkt per saldo een positieve effect heeft op de economische vitaliteit van het centrumgebied en de daarmee samenhangende aantrekkelijkheid/ relevantie van het centrum voor de lokale bezoekers.

De beoogde ontwikkeling is daarmee in lijn met de uitgangspunten uit de Omgevingsvisie.

4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland

De provincie beschikt over verschillende instrumenten waarmee zij haar ambities realiseert. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.

De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De verwachting is dat de Omgevingsverordening op termijn alle regels zal gaan bevatten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving.

In de verordening zijn met betrekking tot detailhandel alleen regels opgenomen over perifere detailhandel. Dit betreft detailhandel op locaties buiten binnenstedelijke winkelcentra, veelal aan de rand van de stad. In voorliggende ontwikkeling is sprake van detailhandel in de vorm van een supermarkt in het centrum van Aalten. Van perifere detailhandel is geen sprake.

Deelconclusie

De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met provinciale belangen die zijn opgenomen in de Omgevingsverordening Gelderland.

4.3 Regionaal beleid

4.3.1 Regionaal Afsprakenkader Detailhandel

De acht gemeenten in de Achterhoek (Aalten, Berkelland, Bronckhorst, Doetinchem, Montferland, Oost Gelre, Oude IJsselstreek en Winterswijk) werken samen op het beleidsthema Duurzame Economie. Hierin werken de gemeenten onder meer samen aan vitale stads- en dorpscentra en de bestrijding van leegstand. De gezamenlijke beleidsafspraken hiervoor zijn vastgelegd in het Afsprakenkader detailhandel regio Achterhoek, welke op 28 juli 2015 door de gemeenteraad van Aalten is vastgesteld.

Versterking van de centra en compacte winkelgebieden zijn op basis van het afsprakenkader belangrijke opgaven, net als het terugdringen van leegstand en van planologisch overschot aan detailhandelsruimte. Voor plannen binnen centrumgebieden die groter zijn dan 500 m2 wvo en alle winkelplannen buiten centrumgebieden geldt dat deze regionaal worden afgestemd.

Deelconclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt, waardoor de supermarkt een toekomstbestendige omvang krijgt. Om ruimte te maken voor het nieuwe pand van de supermarkt worden enkele bestaande winkelpanden gesloopt. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd.

Doordat mogelijkheden voor detailhandel aan de randen van het kernwinkelgebied worden weggenomen, wordt dit gebied compacter gemaakt. De supermarkt zorgt voor een aantrekkende werking voor de lokale detailhandelseconomie en neemt een deel van de leegstand in het centrum van Aalten weg.

4.3.2 Kernenfoto's Achterhoek

In het rapport 'Kernenfoto's Achterhoek' heeft de gemeente Aalten samen met de andere zeven gemeenten in de Achterhoek een toekomstvisie vastgesteld. Op basis van dit rapport heeft de gemeente Aalten een uitvoeringsagenda opgesteld, waarin onder andere wordt gestreefd naar een vitaal en toekomstbestendig centrum. Een compact kernwinkelgebied, planologische reductie van zwakke/lege winkelmeters uit de centrumranden en versterking van de kwaliteit van entrees zijn belangrijke opgaven, waarmee de gemeenteraad heeft ingestemd.

In de hele regio speelt de problematiek van de leegstaande winkels in kernwinkelgebieden (kwg) en daarbuiten. Voor wat betreft detailhandel moet het kernwinkelgebied van zowel Aalten als Dinxperlo rond 2025 met zo’n -30% aangepast worden om een vitaal en leefbaar winkelcentrum over te houden. Zonder een dergelijke aanpassing en een actie om diverse winkelfuncties buiten het kwg te saneren is de verwachting dat er rond 2020 tussen de 26-30% van de winkels in het kwg leegstaan.

Het overgrote deel van het winkeloppervlakte in Aalten en Dinxperlo wordt ingevuld door zelfstandigen (mkb). Een behoorlijk deel daarvan gaat de komende jaren met pensioen. In de meeste gevallen gebeurt dit zonder opvolging door het onzekere toekomstperspectief. Leegkomende winkelpanden op slechte locaties (solitair of in aanloopstraat), in een centrum met een te klein verzorgingsgebied, of panden met incourante afmetingen worden niet heringevuld door formules. Als de gemeente niets onderneemt trekken grote winkeliers weg en gaat de leegstand oplopen. Om dit te voorkomen wordt er gekeken naar winkels buiten het kernwinkelgebied die eventueel willen verhuizen naar het kernwinkelgebied. Dit om de gaten op te vullen en het winkelgebied zo compact mogelijk te maken. De gemeente werkt aan een inventarisatie van de huidige winkeliers in de kernwinkelgebieden en van de winkels daarbuiten, die qua functie goed in een kwg zouden passen. Dan kan er meer concreet worden aangegeven in welke richting de verkleining van de kwg’s op termijn gedacht kan worden en kan er ook de nodige ‘voorzienbaarheid’ gecreëerd worden die nodig is om de huidige detailhandelsbestemmingen op termijn weg te halen.

Deelconclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt, waardoor de supermarkt een toekomstbestendige omvang krijgt. Om ruimte te maken voor het nieuwe pand van de supermarkt worden enkele bestaande winkelpanden gesloopt. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd.

Doordat mogelijkheden voor detailhandel aan de randen van het kernwinkelgebied worden weggenomen, wordt dit gebied compacter gemaakt. De supermarkt zorgt voor een aantrekkende werking voor de lokale detailhandelseconomie en neemt een deel van de leegstand in het centrum van Aalten weg.

4.4 Gemeentelijk beleid

4.4.1 Centrumplan Aalten

In het centrumplan wordt aangegeven dat het van belang is om te streven naar een compact en herkenbaar kernwinkelgebied, om zo Aalten en de omliggende kernen in de toekomst leefbaar en vitaal te houden. Het kernwinkelgebied is verkeersluw, waarbij alleen het gemotoriseerd verkeer dat er echt moet zijn, toegestaan wordt. Voetgangers hebben voorrang, wat uit de inrichting en de openbare ruimte van dit gebied ook naar voren komt.

Door te investeren in het plangebied ‘Lage Blik’ verschuift het zwaartepunt van het kernwinkelgebied meer naar het hart van het centrum. Een aaneengesloten winkelfront aan de zijde van de Kerkstraat met daarin een belangrijke ‘trekker’ stimuleert de activiteit aan de zuidkant. De begin- en eindpunten van het kernwinkelgebied (globaal: vork Landstraat/ Kerkstraat, vork Bredevoortsestraatweg/ Haartsestraat, T-splitsing Landstraat/Markt) met uitlopers, dienen herkenbaar ingericht te zijn. Winkeliers van buiten het kernwinkelgebied worden gefaciliteerd in een verhuizing naar binnen het kernwinkelgebied.

Om de kwaliteit te verbeteren moet onder andere geïnvesteerd worden in de openbare ruimte: deze moet rust en samenhang uitstralen, waarbij kwalitatief hoogwaardige groenzones aan de entree van het kernwinkelgebied gerealiseerd moeten worden. Daarnaast dient de gemeente Aalten een actief welstands- en handhavingsbeleid ten aanzien van gevelreclames en uitstallingen te voeren in het kernwinkelgebied.

Deelconclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt, waardoor de supermarkt een toekomstbestendige omvang krijgt. Om ruimte te maken voor het nieuwe pand van de supermarkt worden enkele bestaande winkelpanden gesloopt. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd.

Doordat mogelijkheden voor detailhandel aan de randen van het kernwinkelgebied worden weggenomen, wordt dit gebied compacter gemaakt. De supermarkt zorgt voor een aantrekkende werking voor de lokale detailhandelseconomie en neemt een deel van de leegstand in het centrum van Aalten weg.

4.5 Conclusie

Voorliggend bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een supermarkt in het centrum van Aalten mogelijk (deelgebied De Hoven/Hogestraat). Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt, waardoor de supermarkt een toekomstbestendige omvang krijgt. Om ruimte te maken voor het nieuwe pand van de supermarkt worden enkele bestaande winkelpanden gesloopt. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. Tevens worden de planologische mogelijkheden voor de vestiging van centrumfuncties op een andere locatie in het centrum (deelgebied Lage Blik) wegbestemd.

De ontwikkelingen die met dit bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, passen binnen zowel het rijks-, provinciale, regionale als de gemeentelijke beleidskaders.

Hoofdstuk 5 Onderzoeksresultaten

Ten behoeve van de bestemmingsplanherziening moet de uitvoerbaarheid van het plan worden aangetoond. Het al dan niet voldoen aan verschillende randvoorwaarden en uitgangspunten is bepalend voor de vraag of een nieuwe ontwikkeling ook daadwerkelijk uitvoerbaar is. Hierbij moet worden gedacht aan omgevingsaspecten zoals archeologie, hinder van bedrijven, bodem, cultuurhistorie, duurzaamheid, ecologie, externe veiligheid, geluid, lucht, water en verkeer en parkeren. De beoogde ontwikkeling is op deze aspecten getoetst. In dit hoofdstuk is aangegeven wat hiervan de resultaten zijn.

5.1 Watertoets

5.1.1 Algemeen

In het kader van het 'Nationaal Bestuursakkoord Water' moet bij ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond, middels een hydrologisch onderzoek, dat de waterhuishouding niet negatief wordt beïnvloed door de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. Dit is vastgelegd in het procesinstrument 'de Watertoets'.

5.1.2 Beleid

Provinciaal beleid

In de Omgevingsvisie Gelderland wordt onder meer de ambitie en de rol van de provincie voor het aspect water aangegeven. De provincie stuurt op een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem. Dit bestaat uit bodem en ondergrond, grondwater en oppervlaktewater. Een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem helpt mee aan een optimale en duurzame driedimensionale inrichting van Gelderland. Een systeem is veerkrachtig als het onder normale omstandigheden alle functies goed kan uitvoeren, (tijdelijke) over- en onderbelasting goed op kan vangen zonder dat maatschappelijke overlast of ecologische schade optreedt en hiervan snel kan herstellen zonder blijvende negatieve effecten. Een systeem is duurzaam als het ook in de toekomst kan blijven functioneren en in stand kan worden gehouden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Om de veerkracht van het water- en bodemsysteem te vergroten is het belangrijk om meer ruimte te maken voor beken, te zorgen voor stedelijk waterbeheer en voor goed bodembeheer. Dat betekent bijvoorbeeld dat de bodem zodanig wordt beheerd en gebruikt dat de bodem meer water kan opnemen in perioden van regen en dus ook weer water kan afgeven in perioden van droogte. Zowel bewoonde gebieden, natuurgebieden als landbouwgronden zullen hieraan een bijdrage moeten leveren.

Daarnaast is het van belang om ervoor te zorgen dat het water- en bodemsysteem duurzaam is en ook in de toekomst kan blijven functioneren tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De provincie streeft naar een duurzaam gebruik van de ondergrond. Zij zoekt naar een balans tussen het benutten van de kansen die de ondergrond biedt en het behouden van de waarde van de ondergrond voor toekomstige generaties. Doel is te komen tot een integrale, efficiënte en duurzame benutting zonder onomkeerbare gevolgen voor de ondergrond. Dit betekent dat de provincie moet afwegen wat op een bepaalde plek in de ondergrond of bovengronds wel of niet mag.

In de bij de Omgevingsvisie horende Omgevingsverordening zijn regels opgenomen met betrekking tot het aspect water. Het gaat onder meer om de onderwerpen Grond- en drinkwater (artikel 2.6 en artikel 3.3) en vaarwegen (hoofdstuk 4).

Beleid Waterschap Rijn en IJssel

Het plangebied ligt in het beheersgebied van het Waterschap Rijn en IJssel. In het Waterbeheerplan 2016-2021 van Waterschap Rijn en IJssel laat het waterschap zien welke ontwikkelingen voor het waterbeheer van belang zijn en welke accenten zij in de samenwerking met haar partners willen leggen. Vanuit die omgevingsverkenning is vervolgens het beleid voor de planperiode 2016-2021 beschreven voor primaire taakgebieden van het waterschap:

  • Bescherming tegen overstromingen en werken aan veiligheid: Veilig water.
  • Zorgen voor de juiste hoeveelheid water en passende waterpeilen: Voldoende water.
  • Zorgen voor een goede waterkwaliteit die nodig is voor mens, plant en dier: Schoon water.
  • Verwerken van afvalwater en het benutten van energie en grondstoffen daaruit: Afvalwater.
  • Zorgen voor goede randvoorwaarden voor beroepsvaart op de Oude IJssel: Vaarwegbeheer.

De regels voor de bescherming van waterstaatswerken (waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden en kunstwerken zoals stuwen en gemalen) en voor het onttrekken van grondwater zijn opgenomen in de keur. De keur is de verordening van het waterschap.

In de keur is vastgelegd voor welke activiteiten een vergunning noodzakelijk is. Voor specifieke, veel voorkomende activiteiten, bijvoorbeeld het leggen van kabels en leidingen langs een watergang, heeft het waterschap algemene regels. Daarin is aangegeven dat een vergunning niet nodig is als men zich aan bepaalde regels houdt. Meestal moeten de werkzaamheden dan wel bij het waterschap worden gemeld.

5.1.3 Situatie

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

Waterkwantiteit

Dit deelgebied is in de huidige situatie grotendeels verhard met bebouwing en bestrating. Aan de noordwestzijde van het deelgebied is daarnaast een groenstrook aanwezig waar bomen in staan.

De bestaande bebouwing in het deelgebied wordt deels gesloopt. Hiervoor in de plaats wordt een nieuw gebouw opgericht. In de toekomstige situatie is het deelgebied daarmee volledig verhard. Met de ontwikkelingen binnen het deelgebied zal geen sprake zijn van een significante toename van verhard oppervlak, waardoor geen watercompensatie hoeft plaats te vinden.

Afvoer hemelwater

In de omgeving van het deelgebied is een gescheiden rioolstelsel aanwezig. Het hemelwater afkomstig van de nieuwe bebouwing wordt gescheiden en geleid naar het bestaande infiltratieriool onder de Geurdenstraat.

Waterkwaliteit

Het afvalwater en (schoon) hemelwater wordt gescheiden ingezameld en gescheiden aangeboden aan het rioolstelsel. Om vervuiling te beperken zal bij de bouw beperkt gebruik worden gemaakt van uitlogende materialen zoals (niet-gecoat) koper, zink, lood en teerhoudende dakbedekking (PAK’s).

Deelgebied Lage Blik

De bouwmogelijkheden ter plaatse van het huidige parkje vervallen, waarmee dit gebied deel gaat uitmaken van de openbare ruimte. Bij de herinrichting van dit gebied is vergroening met mogelijkheden voor infiltratie het uitgangspunt.

5.1.4 Watertoetstabel

Waterschap Rijn en IJssel heeft een watertoetstabel ontwikkeld waarmee met een aantal vragen in beeld te brengen is welke wateraspecten relevant zijn en met welke intensiteit het watertoetsproces doorlopen dient te worden. De vragen zijn gericht op de locatie van de ruimtelijke ontwikkeling en welke veranderingen er mogelijk worden gemaakt.

De intensiteit van het watertoetsproces is afhankelijk van de antwoorden op de vragen. Als erop een categorie 2 vraag een 'ja' is geantwoord, is een uitgebreide watertoets noodzakelijk. Is er op geen van de categorie 2 vragen een 'ja' geantwoord, dan kan een verkorte watertoets doorlopen worden. Als er alleen met 'nee' is geantwoord, dan is het RO-plan waterhuishoudkundig niet van belang en hoeft er geen wateradvies bij het waterschap gevraagd te worden.

Navolgend is de watertoetstabel opgenomen. De relevante waterthema's voor de ontwikkeling worden door middel van de watertoetstabel geselecteerd en vervolgens beschreven (wanneer de toetsvraag met 'ja' is beantwoord).

Thema   Toetsvraag   Relevant   Intensiteit  
Veiligheid   1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade)
2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier?  


Nee

Nee  


2

2  
Riolering en Afvalwater-
keten  
1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur?
2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ?
3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI of rioolgemaal van het waterschap?  

Nee
Nee

Nee  

2
1

1  
Wateroverlast (oppervlakte-
water)  
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2.500 m2?
2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2?
3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak?
4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes?  

Nee

Nee

Ja

Nee  

2

1

1

1  
Oppervlakte-
waterkwaliteit  
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd?  
Nee  

1  
Grondwater-
overlast  
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond?
2. Is in het plangebied sprake van kwel?
3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren?
4. Beoogt het plan aanleg van drainage?  

Nee
Nee

Nee
Nee  

1
1

1
1  
Grondwater-
kwaliteit  
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking?  
Nee  

1  
Inrichting en beheer   1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap?
2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel?  

Ja
Nee  

1
2  
Volksgezond-
heid  
1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel?
2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)?  

Nee


Nee  

1


1  
Natte natuur   1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ?
2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water?
3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur?
4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied?  
Nee
Nee

Nee
Nee  
2
2

1
1  
Verdroging   1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied?   Nee   1  
Recreatie   1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt?  

Nee  


2  
Cultuurhistorie   1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig?  
Nee  

1  

Wateroverlast (oppervlaktewater)

Doordat er sprake is van sloop en nieuwbouw in deelgebied De Hoven/Hogestraat zijn er kansen voor het afkoppelen van (bestaand) verhard oppervlak. Het hemelwater afkomstig van de nieuwe bebouwing wordt gescheiden en geleid naar het bestaande infiltratieriool onder de Geurdenstraat.

Inrichting en beheer

Ten zuiden van deelgebied Lage Blik loopt de Boven Slinge. Deze waterloop is in het beheer van Waterschap Rijn en IJssel. In deelgebied Lage Blik is uitsluitend plaats van functieverandering. Deze ontwikkeling heeft daarom geen invloed op de Boven Slinge of de bereikbaarheid voor het waterschap van deze waterloop.

5.1.5 Overleg waterschap

Het ontwerpbestemmingsplan is ter beoordeling aan het Waterschap Rijn en IJssel voorgelegd. Het Waterschap heeft op 20 juni 2019 laten weten geen op- of aanmerkingen te hebben op het bestemmingsplan.

5.1.6 Conclusie

Het bestemmingsplan heeft geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.

5.2 Flora en fauna

5.2.1 Wettelijk kader

Bij een ruimtelijke ontwikkeling moet, in het kader van de Wet natuurbescherming, aangetoond te worden dat er geen sprake is van aantasting van beschermde plant- en diersoorten.

5.2.2 Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

Quickscan natuurtoets

In dit deelgebied wordt de bestaande bebouwing gedeeltelijk gesloopt en hiervoor in de plaats wordt een nieuw gebouw ten behoeve van een supermarkt met slijterij en drie wooneenheden opgericht. Door Staring Advies is in november 2017 een quickscan natuurtoets uitgevoerd naar de ontwikkelingen in het deelgebied2. De conclusies uit dit onderzoek worden hierna behandeld. Dit onderzoek is als Bijlage 3 bijgevoegd.

Gebiedsbescherming

Voor gebiedsbescherming zijn de Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland van belang. Er vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats in of nabij een Natura 2000-gebied. Door de aard en de beperkte omvang van de activiteiten en door de afstand tussen het deelgebied en het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Korenburgerveen' en overige Natura 2000-gebieden worden geen significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen en ontwikkelingsopgaven verwacht door directe verstoringsfactoren als oppervlakteverlies of versnippering. Ook significante negatieve effecten door indirecte verstoringsfactoren als verontreiniging, verdroging, geluidsverstoring of lichtverstoring zijn op voorhand uit te sluiten.

Enkel verzuring en vermesting als gevolg van stikstofdepositie kan niet worden uitgesloten. Het initiatief zorgt voor de uitstoot van NOx. Gezien de afstand van het plangebied tot het Natura 2000-gebied kan niet op voorhand worden uitgesloten dat er sprake is van stikstofdepositie op stikstofgevoelige habitattypen of leefgebieden van habitatsoorten. Een stikstofberekening moet uitwijzen of er sprake is van negatieve effecten als gevolg van stikstofdepositie. Verderop in deze paragraaf wordt ingegaan op deze berekening.

De gebieden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt in de provincie Gelderland het Gelders Natuurnetwerk genoemd. In het Gelders Natuurnetwerk komen twee natuurcategorieën voor: het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Het deelgebied ligt niet in het GNN of in een GO. Het GNN en de GO kennen geen externe werking. De kernkwaliteiten van het NNN worden daarmee niet aangetast. Er hoeft geen verdere toetsing uitgevoerd te worden.

Soortenbescherming

In het kader van de soortenbescherming is een literatuur- en veldonderzoek verricht. De bevindingen uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.

Uit de quickscan natuurtoets blijkt dat bij het slopen van het winkelpand mogelijk verblijfplaatsen van vleermuizen, en dan specifiek de gewone dwergvleermuis, verloren gaan. Nader onderzoek naar vleermuizen is noodzakelijk om vast te stellen of sprake is van een verblijfplaats in het deelgebied. Voor overige soort(groep)en is aanvullend onderzoek of het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming niet noodzakelijk.

Nader onderzoek vleermuizen

Door Staring Advies is in de zomer van 2019 een aanvullend vleermuisonderzoek uitgevoerd3. Dit onderzoek is als Bijlage 4 bijgevoegd.

Er zijn tijdens het onderzoek geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid voor verblijfplaatsen van de aangetroffen gewone dwergvleermuis, rosse vleermuis of andere vleermuissoort in de te slopen winkelpanden met bovenwoningen en de te kappen bomen. Op basis van de resultaten van de onderzoeksinspanning kan met voldoende zekerheid worden vastgesteld dat de bebouwing en de bomen geen functie heeft als vaste rust- en verblijfplaats voor vleermuizen. Het aanvragen van een ontheffing in het kader van de Wet natuurbescherming is niet noodzakelijk.

Stikstofberekening

Door SPA WNP ingenieurs is in november 2019 een onderzoek stikstofdepositie uitgevoerd4. Het onderzoek is als Bijlage 5 bijgevoegd. Hieruit blijkt dat het initiatief, zowel in de tijdelijke fase (de bouw) als in de permanente fase (gebruiksfase), niet zorgt voor een stikstofdepositie groter dan 0,00 mol/ha/jr op stikstofgevoelige habitattypen van de omliggende Natura 2000-gebieden. Significante negatieve effecten op deze gebieden, als gevolg van het initiatief, kunnen daarmee worden uitgesloten. Daarbij geldt bovendien dat in de huidige situatie ook al een supermarkt en woningen aanwezig zijn, waardoor deels sprake is van een vergunde situatie.

Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied is sprake van functieverandering, waarbij geen sloop van bebouwing plaatsvindt. Het plangebied is ingericht als parkje. Een onderzoek naar het aspect flora en fauna is daarom niet nodig.

5.2.3 Conclusie

Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de uitvoering van het bestemmingsplan.

5.3 Archeologie en cultuurhistorie

5.3.1 Wettelijk kader

Op basis van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a, van het Bro moet bij ruimtelijke ontwikkelingen worden getoetst, hoe er wordt omgegaan met de aspecten archeologie en cultuurhistorie. De bescherming van archeologische waarden is verankerd in de Erfgoedwet. Het belangrijkste doel van deze wet is de bescherming van de aanwezige en de te verwachten archeologische waarden door het reguleren van bodemverstorende activiteiten.

5.3.2 Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

Archeologie

Door Hamaland Advies is in december 2017 een bureauonderzoek en karterend booronderzoek archeologie uitgevoerd5. Dit onderzoek is als Bijlage 6 bijgevoegd. De conclusies uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.

Op basis van het bureauonderzoek wordt verwacht dat de ondergrond in het deelgebied bestaat uit dekzand met of zonder oud bouwlanddek. Dit bouwlanddek is vermoedelijk aanwezig in de vorm van een eerdlaag van circa 30 cm dikte, waaronder het pleistocene zand aangetroffen kan worden. De exacte bodemopbouw, en de aan- of afwezigheid van de eerdlaag en de dikte ervan zal bepaald moeten worden door middel van het booronderzoek.

Op historische kaarten is vanaf 1811-1832 bebouwing bekend in het zuidelijke deel van het deelgebied, langs de Hogestraat. Enkele wegen zijn ook vanaf deze periode bekend, evenals perceelsgrenzen. Gezien de omvang van het deelgebied, de aanwezigheid van vindplaatsen vanaf de Steentijd in de omgeving en de verwachte onverstoorde bodem ter plaatse van de uitbreiding wordt een booronderzoek geadviseerd door middel van karterende boringen. Karterende boringen zijn zowel geschikt voor het bepalen van de bodemopbouw als het bepalen van de aanwezigheid van archeologische vindplaatsen.

Het booronderzoek is in verband uitgevoerd aan de noordwestzijde van het deelgebied. Op deze locatie is in de huidige situatie nog geen bebouwing aanwezig. Uit het booronderzoek blijkt dat in het deelgebied van oorsprong een eerdlaag aanwezig was, gelegen op smeltwaterafzettingen bestaande uit grof grindig zand van de Formatie van Drenthe, Laagpakket van Schaarsbergen. Na de ontginning van de oorspronkelijke heide is de eerdlaag opgebracht, welke na afgraven samen met grond van elders teruggestort is en daarna door ploegen en/of graven vermengd is geraakt met de top van de C-horizont. De antropogene laag is tussen de 110 cm en 145 cm dik, waaronder in de meeste boringen de C-horizont aangetroffen is. Waar aanwezig is de eerdlaag 20-25 cm dik, en dekt deze de C-horizont af. De bouwvoor, welke de onderliggende verstoorde lagen afdekt, is ontstaan ten tijde van het bouwen van winkels, en zal vermoedelijk niet veel ouder zijn dan het bestaande filiaal van Albert Heijn. Er zijn geen relevante archeologische indicatoren aangetroffen tijdens het booronderzoek. Vermoedelijk betreft het onderzochte gebied een oud landbouwareaal, met als vroegste datering Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. Ter plaatse van de bestaande te slopen bebouwing en de kabels en leidingen-tracés zal de ondergrond naar verwachting minimaal tot 80 cm-mv verstoord zijn (vorstvrije funderingsdiepte).

De geplande bodemingrepen ter plaatse van de thans onbebouwde gronden zullen naar verwachting geen behoudenswaardige archeologische vindplaatsen schaden. Daarom wordt geadviseerd om hier geen vervolgonderzoek uit te voeren. Ter plaatse van de bestaande te slopen bebouwing een de kabels en leidingentracés zal de ondergrond naar verwachting minimaal tot 80 cm -mv verstoord zijn (vorstvrije funderingsdiepte). Het onderzoeksrapport en het selectieadvies zijn door het bevoegd gezag, de gemeente, beoordeeld en akkoord bevonden.

Cultuurhistorie

In het deelgebied is geen sprake van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Met de voorgenomen ontwikkeling vindt geen aantasting aan cultuurhistorisch waardevolle lijnen of elementen plaats. Het initiatief heeft geen negatieve gevolgen voor het aspect cultuurhistorie.

Deelgebied Lage Blik

Archeologie

In dit deelgebied worden de gronden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Hierbij worden geen bodemingrepen uitgevoerd. Om die reden is een archeologisch onderzoek niet noodzakelijk.

Ter bescherming van de mogelijk aanwezige archeologische waarden in het deelgebied is het gemeentelijk archeologiebeleid voor de locatie verwerkt in het bestemmingsplan. Op de verbeelding en in de regels zijn, bij de verwachtingswaarden passende, dubbelbestemmingen voor archeologie opgenomen. Op deze manier worden mogelijke archeologische waarden in de bodem beschermd tegen bodemingrepen in de toekomst.

Cultuurhistorie

In dit deelgebied worden de gronden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. In het deelgebied is geen sprake van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing. Er vindt geen aantasting aan cultuurhistorisch waardevolle lijnen of elementen plaats. Het initiatief heeft geen negatieve gevolgen voor het aspect cultuurhistorie.

5.3.3 Conclusie

Het aspect archeologie vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.4 Verkeer en parkeren

5.4.1 Algemeen

Bij ruimtelijke plannen moet worden aangetoond dat de ontwikkeling geen negatieve gevolgen heeft voor de verkeer- en parkeersituatie ter plaatse.

5.4.2 Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

Algemeen

In deelgebied De Hoven/Hogestraat wordt de uitbreiding van een supermarkt (met slijterij) in het centrum van Aalten mogelijk gemaakt. Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt, waardoor de supermarkt een toekomstbestendige omvang krijgt. Om ruimte te maken voor het nieuwe pand van de supermarkt worden enkele bestaande winkelpanden gesloopt. Naast de uitbreiding van de supermarkt worden in het deelgebied drie wooneenheden op de verdieping gerealiseerd.

Daarnaast worden voor een naastgelegen pand (Hogestraat 6a) de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. In de toekomstige situatie kan in dit pand alleen gewoond worden. Deze functie is in de bestaande situatie ook al toegestaan. Om die reden is de herbestemming van het pand Hogestraat 6a, in de navolgende toetsing buiten beschouw gelaten.

Verkeer

Voor wat betreft het te verwachten aantal verkeersbewegingen is uitgegaan van de kengetallen van het CROW6. Bij de berekening van de verkeersgeneratie is uitgegaan van de verstedelijkingsgraad 'weinig stedelijk' en het gebiedstype 'centrum'. In de navolgende tabel is de verkeersgeneratie als gevolg van de ontwikkeling in het deelgebied opgenomen.

Functie   aantal   categorie (o.b.v. kengetallen CROW)   Gemiddelde Verkeersgeneratie   Totaal  
Supermarkt (incl. slijterij en kantoor- en personeelsruimte)   3.202 m2   fullservice supermarkt (middelhoog en hoog prijsniveau)   84,3 (per 100 m2)   2.699,3  
Appartementen   3   huur, etage, duur   5,8   17,4  
Totaal aantal verkeersbewegingen   2.716,7  

In de huidige situatie is er eveneens sprake van verkeersbewegingen in verband met de bestaande functies in het deelgebied. In de navolgende tabel is de verkeersgeneratie van de huidige functies in het deelgebied opgenomen.

Functie   aantal   categorie (o.b.v. kengetallen CROW)   Gemiddelde Verkeersgeneratie   Totaal  
Supermarkt (incl. kantoor- en personeelsruimte)   1.834 m2   fullservice supermarkt (middelhoog en hoog prijsniveau)   84,3 (per 100 m2)   1.546,1  
Appartementen   3   huur, etage, midden/goedkoop   4,1   12,3  
Winkelruimte De Hoven 27   639 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Winkelruimte De Hoven 29   123 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Bibliotheek   714 m2   bibliotheek   4,6 (per 100 m2)   32,8  
Winkelruimte Hogestraat 16   297 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Winkelruimte Hogestraat 18   146 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Totaal aantal verkeersbewegingen   1.591,2  

Voor winkelruimte in het algemeen zijn geen kengetallen opgenomen in de publicatie van CROW, om die reden is voor de verschillende bestaande winkelruimten geen verkeersgeneratiecijfer opgenomen. De (mogelijke) functies ter plaatse van deze winkelruimten (in totaal 1.205 m2) hebben echter wel een verkeersgeneratie in verband met personeel en bezoekers.

Op basis van de voorgaande tabel is sprake van een toename van ruim 1.000 verkeersbewegingen per dag. Het aantal verkeersbewegingen zal in de werkelijkheid lager zijn omdat de wegbestemde winkelruimten niet zijn meegenomen in de vergelijking.

Het verkeer van en naar de supermarkt wordt ontsloten via de Geurdenstraat en de Varsseveldsestraatweg. Deze wegen hebben voldoende capaciteit om het aantal verkeersbewegingen te kunnen verwerken.

De bevoorrading van de supermarkt zal op dezelfde wijze plaatsvinden als in de huidige situatie.

Parkeren

Het aantal benodigde parkeerplaatsen wordt bepaald door de aard en omvang van de activiteit waarin het plan voorziet. Om de parkeerbehoefte te bepalen, is eveneens gebruik gemaakt van de eerder genoemde kengetallen van het CROW.

Functie   aantal   categorie (o.b.v. kengetallen CROW)   Gemiddelde parkeernorm   Totaal  
Supermarkt (incl. slijterij en kantoor- en personeelsruimte)   3.202 m2   fullservice supermarkt (middelhoog en hoog prijsniveau)   4,1 (per 100 m2)   131,3  
Appartementen   3   huur, etage, duur   1,4   4,2  
Totaal aantal parkeerplaatsen   135,5  

In de huidige situatie is er eveneens sprake van een parkeerbehoefte in verband met de bestaande functies in het deelgebied. In de navolgende tabel is de parkeerbehoefte van de huidige functies in het deelgebied opgenomen.

Functie   aantal   categorie (o.b.v. kengetallen CROW)   Gemiddelde parkeernorm   Totaal  
Supermarkt (incl. kantoor- en personeelsruimte)   1.834 m2   fullservice supermarkt (middelhoog en hoog prijsniveau)   4,1 (per 100 m2)   75,2  
Appartementen   3   huur, etage, midden/goedkoop   1,1   3,3  
Winkelruimte De Hoven 27   639 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Winkelruimte De Hoven 29   123 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Bibliotheek   714 m2   bibliotheek   0,45 (per 100 m2)   3,2  
Winkelruimte Hogestraat 16   297 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Winkelruimte Hogestraat 18   146 m2   N.v.t.   N.v.t.   N.v.t.  
Totaal aantal parkeerplaatsen   81,7  

Ten opzichte van de bestaande situatie in het deelgebied is er sprake van een toename van de parkeerbehoefte met 53,8 parkeerplaatsen. Daarbij wordt opgemerkt dat de parkeerbehoefte voor de verschillende winkelruimten in de huidige situatie niet meegenomen zijn in de parkeerbalans, omdat voor winkelruimten in algemene zin geen parkeerkencijfers zijn opgenomen in de publicatie van het CROW.

In de omgeving van het deelgebied is in de huidige situatie parkeergelegenheid aanwezig aan De Hoven. De capaciteit van deze parkeervoorziening bedraagt 114 parkeerplaatsen. Vanwege de uitbreiding van de supermarkt en de herinrichting van de openbare ruimte in de omgeving van de supermarkt verdwijnen er 16 parkeerplaatsen.

In de toekomstige situatie worden er 59 parkeerplaatsen gerealiseerd in een ondergrondse parkeergarage onder de supermarkt. Per saldo neemt het aantal parkeerplaatsen daarmee toe met 43 parkeerplaatsen.

De toename van de parkeerbehoefte bedraagt 54 parkeerplaatsen. Voor deze toename worden per saldo 43 parkeerplaatsen gerealiseerd. Ten opzichte van de huidige situatie neemt de parkeercapaciteit in de omgeving van de supermarkt daarmee af met 11 parkeerplaatsen. De toename van de parkeerbehoefte zal echter in werkelijkheid lager zijn omdat de wegbestemde winkelruimten niet zijn meegenomen in de parkeerbalans. Om die reden is de verwachting dat de effecten op de parkeerdruk in de omgeving van het deelgebied beperkt en aanvaardbaar zijn.

Ten behoeve van de ontwikkeling zal het aantal fietsparkeerplaatsen toenemen van 24 naar 50 parkeerplaatsen.

Deelgebied Lage Blik

Verkeer

In dit deelgebied is een parkje gesitueerd. De gronden worden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Het vormt een verbinding tussen de Kerkstraat en de parkeerplaats aan de Lage Blik. Deze verbinding blijft behouden en wordt met de herbestemming juridisch-planologisch van een passende bestemming voorzien..

Parkeren

In dit deelgebied is een parkje gesitueerd. Dit is geen functie met een parkeerbehoefte. De nieuwe bestemming ('Verkeer - Verblijfsgebied') (fiets)parkeren in het plangebied voor andere functies wel mogelijk.

5.4.3 Conclusie

De aspecten verkeer en parkeren vormen geen belemmering voor de uitvoering van het plan.

5.5 Milieu

5.5.1 Bedrijven en milieuzonering

Wettelijk kader 

Indien door middel van een plan nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhinder-gevoelige functies in de directe omgeving van het projectgebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt. Wat betreft de aanbevolen afstanden tussen bedrijvigheid en gevoelige functies, zoals wonen, is de brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten geraadpleegd. Hierin worden richtafstanden voor het omgevingstype 'gemengd gebied' als 'rustige woonwijk' en 'rustig buitengebied' aanbevolen.

Het aspect bedrijven en milieuzonering gaat in op de invloed die bedrijven kunnen hebben op hun omgeving. Deze invloed is afhankelijk van de afstand tussen een gevoelige bestemming en de bedrijvigheid. Milieugevoelige bestemmingen zijn gebouwen of terreinen die naar hun aard bestemd zijn voor het verblijf van personen gedurende de dag of nacht of een gedeelte daarvan (bijvoorbeeld woningen). Daarnaast kunnen ook landelijke gebieden en/of andere landschappen belangrijk zijn bij een zonering tot andere, minder gevoelige, functies zoals bedrijven.

Bij een ruimtelijk ontwikkeling kan sprake zijn van al aanwezige bedrijvigheid en van nieuwe bedrijvigheid. Milieuzonering zorgt er voor dat nieuwe bedrijven een juiste plek in de nabijheid van de gevoelige functie krijgen en dat de nieuwe gevoelige functie op een verantwoorde afstand van bedrijven komt te staan. Doel hiervan is het waarborgen van de veiligheid en het garanderen van de continuïteit van de bedrijven als ook een goed klimaat voor de gevoelige functie.

Milieuzonering beperkt zich tot milieuaspecten met een ruimtelijke dimensie zoals: geluid, geur, gevaar en stof. De mate waarin de milieuaspecten gelden en waaraan de milieucontour wordt vastgesteld, is voor elk type bedrijvigheid verschillend. De 'Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG)' geeft sinds 1986 de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' uit. In deze publicatie is een lijst opgenomen, met daarin de minimale richtafstanden tussen een gevoelige bestemming en bedrijven. Indien van deze richtafstanden afgeweken wordt dient een nadere motivatie waarom dat wordt gedaan.

Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

In dit deelgebied wordt een supermarkt uitgebreid. Het centrum van Aalten kan, in het kader van de VNG-publicatie, worden beschouwd als een 'gemengd gebied' vanwege de menging van verschillende functies. Voor een supermarkt geldt een richtafstand van 10 m. Vanwege de ligging in een 'gemengd gebied' kan een richtafstand van 0 m worden gehanteerd. De afstand tussen de supermarkt en de omliggende functies bedraagt eveneens 0 m, waarmee wordt voldaan aan de richtafstand.

Om, in het kader van een goede ruimtelijke ordening, inzicht te krijgen in het geluidshinder afkomstig van de supermarkt is door Buro Ontwerp & Omgeving een akoestisch onderzoek industrielawaai uitgevoerd7. Het onderzoek is als Bijlage 7 bij deze toelichting opgenomen. De conclusies uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.

Langtijdgemiddelde geluidsbelasting8 

De hoogste langtijdgemiddelde geluidsbelasting bedraagt 55 dB(A) bij de omliggende woningen. Hiermee wordt bij de omliggende woningen voldaan aan de richtwaarde (stap 3) van 55 dB(A) uit de VNG-publicatie.

Maximale geluidsbelasting

De hoogste maximale geluidsbelasting wordt veroorzaakt door het rijden van de vrachtwagen. De piekgeluiden afkomstig van het laden en het lossen hoeven niet te worden getoetst aan de geluidsnormen uit het Activiteitenbesluit.

De piekgeluiden voor het aan- en afrijdend verkeer zijn uitgezonderd van toetsing in een gemengd gebied bij het toepassen van een stap 3 op basis van de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009'. Hierdoor wordt ook voldaan aan de richtwaarde (stap 3) uit de VNG-publicatie.

Overigens vinden de piekgeluiden vanwege het laden en lossen relatief weinig plaats (maximaal zes keer per dag). Door de lage frequentie van de piekgeluiden moeten deze piekgeluiden als acceptabel worden geacht.

Geluidsbelastingen afkomstig van indirecte hinder

De hoogste geluidsbelasting afkomstig van de indirecte hinder bedraagt 57 dB(A) bij de omliggende woningen. Hiermee wordt bij de omliggende woningen voldaan aan de richtwaarde (stap 3) van 65 dB(A) uit de VNG-publicatie 'Bedrijven en milieuzonering, editie 2009' en voldaan aan de maximaal toelaatbare geluidsbelasting van 65 dB(A) uit de Schrikkelcirculaire. De optredende geluidsbelastingen ten gevolge van de indirecte hinder zijn daarmee acceptabel.

Doordat er aan alle geluidsnormen wordt voldaan is de uitbreiding van de supermarkt mogelijk. Er is daarmee sprake van een goede ruimtelijke ordening.

Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied is een parkje gesitueerd. De gronden worden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Met de herbestemming is geen sprake van de realisatie van een milieuhindergevoelige functie of een milieuhinderveroorzakende functie.

Conclusie

Het aspect milieuzonering vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.5.2 Bodem

Wettelijk kader

Op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (2008) dient bij elke ruimtelijke ontwikkeling aangetoond te worden dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Hiertoe is het uitvoeren van een verkennend milieukundig bodemonderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek moet uitwijzen of de locatie mag worden aangewend voor de gewenste ontwikkeling.

Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

Door Buro Ontwerp & Omgeving is in december 2017 een verkennend bodemonderzoek ter plaatse van het thans onbebouwde deel van de nieuw te bouwen supermarkt uitgevoerd9. Het onderzoek is als Bijlage 8 bijgevoegd. De conclusies uit het onderzoek worden hierna kort behandeld.

Zintuiglijk is zowel de boven- als de ondergrond lokaal als zwak tot sterk puin-/baksteenhoudend aangemerkt.

Uit de analyses komt naar voren dat in zowel de zintuiglijk schone als in de matig tot sterk baksteen-/puinhoudende bovengrond geen verontreinigingen zijn aangetoond. De sporen baksteenhoudende ondergrond is licht verontreinigd met kobalt, lood, minerale olie en PAK. In de matig tot sterk puin-/baksteenhoudende bovengrond is zowel zintuiglijk (fractie > 20 mm) als analytisch (fractie < 20 mm) geen asbest aangetoond.

De vastgestelde milieuhygiënische bodemkwaliteit vormt op basis van het onderzoek geen belemmering voor de herziening van het bestemmingsplan en de beoogde nieuwbouw ter plaatse van het deelgebied.

Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied is een parkje gesitueerd. De gronden worden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Er is sprake van een functieverandering waarbij de nieuwe functie ten opzichte van de oude functie niet als milieugevoeliger wordt beschouwd. Om deze reden kan worden aangenomen dat de bodemkwaliteit ter plaatse voldoende geschikt is voor de nieuwe functie.

Conclusie

Het aspect bodem vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.5.3 Geluid

Wettelijk kader

De mate waarin geluid, veroorzaakt door het (spoor)wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Indien geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wet geluidhinder de verplichting een akoestisch onderzoek te verrichten naar de geluidsbelasting ten gevolge van wegen, spoorwegen en inrichtingen.

Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

In dit deelgebied wordt de bestaande bebouwing deels gesloopt en hiervoor in de plaats wordt een nieuw gebouw ten behoeve van een supermarkt met slijterij en drie wooneenheden opgericht. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand (Hogestraat 6a) de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. In de toekomstige situatie kan in dit pand alleen gewoond worden. Deze functie is in de bestaande situatie ook al toegestaan.

Detailhandel in de vorm van een supermarkt met slijterij is geen geluidgevoelige functie. Daarnaast is een supermarkt geen geluidshinderveroorzakende functie op basis van de Wet geluidhinder. Voor de toetsing van mogelijke geluidhinder van de supermarkt wordt daarom verwezen naar de toetsing bedrijven en milieuzonering (paragraaf 5.5.1).

Op de verdieping van de supermarkt worden drie wooneenheden gerealiseerd. In het pand Hogestraat 6a wordt reeds gewoond. Het aantal (planologisch toegestane) woningen in het plangebied neemt niet toe.

De omliggende wegen betreffen 30 km/u wegen. Voor wegen met een 30 km/u regime is geen onderzoekszone van toepassing, waardoor een onderzoek achterwege kan blijven. Gelet op de lage verkeersintensiteit van de wegen (geen doorgaande wegen) en de lage verkeerssnelheid, is er geen geluidhinder te verwachten op de woningen. Daarnaast geldt dat, door de hogere eisen voor thermische isolatie voor nieuwe woningen, de geluidsisolatie van de nieuwe woningen beter is dan die van bestaande woningen.

Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied zijn in de huidige en toekomstige situatie geen geluidgevoelige objecten aanwezig. Om die reden is akoestisch onderzoek niet noodzakelijk.

Conclusie

Het aspect geluid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.5.4 Externe veiligheid

Wettelijk kader

Bepaalde maatschappelijke en bedrijfsmatige activiteiten brengen risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving met zich mee. Externe veiligheid richt zich op het beheersen van de risico's bij de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen.

De aanwezigheid of het nieuw vestigen van dergelijke activiteiten kunnen beperkingen opleggen aan de omgeving, doordat veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn. Aan de andere kant is het rijksbeleid er op gericht de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk te benutten. De wetgeving rond externe veiligheid richt zich op het beschermen van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten (artikel 1 van het Bevi). Kwetsbaar zijn onder meer woningen, onderwijs- en gezondheidsinstellingen, bejaardentehuizen en kinderopvang- en dagverblijven. Beperkt kwetsbaar zijn onder meer kleine kantoren, winkels, horeca en parkeerterreinen. Bij externe veiligheid wordt onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico en groepsrisico.

Plaatsgebonden risico

Het plaatsgebonden risico mag in principe nergens groter zijn dan 1 op 1 miljoen (ofwel 10-6). Dit is de kans dat een denkbeeldig persoon, die zich een jaar lang permanent op de betreffende plek bevindt (de plek waarvoor het risico is uitgerekend), dodelijk verongelukt door een ongeval. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het plaatsgebonden risico van 10-6 als grenswaarde.

Groepsrisico

Het groepsrisico geeft de kans aan dat in één keer een groep mensen die zich in de omgeving van een risicosituatie bevindt, dodelijk door een ongeval wordt getroffen. Groepsrisico legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij groepsrisico is het dan ook niet een contour die bepalend is, maar het aantal mensen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Welke kans nog acceptabel geacht wordt, is afhankelijk van de omvang van de ramp. Een ongeval met 100 doden leidt tot meer ontwrichting, leed en emoties, dan een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers. Aan de kans op een ramp met 100 doden wordt dan ook een grens gesteld, die een factor honderd lager ligt dan voor een ramp met 10 doden. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt verder een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). De verantwoording houdt in dat wordt aangegeven of risico's acceptabel zijn en welke maatregelen worden genomen om de risico's te verkleinen.

Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

In dit deelgebied wordt de bestaande bebouwing deels gesloopt en hiervoor in de plaats wordt een nieuw gebouw ten behoeve van een supermarkt met slijterij en drie wooneenheden opgericht. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand (Hogestraat 6a) de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. In de toekomstige situatie kan in dit pand alleen gewoond worden. Deze functie is in de bestaande situatie ook al toegestaan.

Ten opzichte van de huidige situatie is sprake van een beperkte intensivering van het gebruik, waardoor het groepsrisico toeneemt.

De navolgende afbeelding bevat een fragment van de risicokaart Nederland. De globale ligging van het plangebied is aangeduid met een blauw kader.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0021.png"

Figuur 5.1 Uitsnede risicokaart Nederland

In de omgeving van het deelgebied zijn geen stationaire risicobronnen gelegen. Op basis van de risicokaart blijkt dat er wel twee mobiele risicobronnen aanwezig zijn in de omgeving van het deelgebied.

Op circa 1.300 m ten oosten van het deelgebied loopt de ondergrondse hogedrukaardgasleiding N-569-87. De leiding heeft geen plaatsgebonden 10-6 contour. Het invloedsgebied van het groepsrisico voor deze leiding bedraagt 103 m. Een nadere beoordeling van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.

Ten noord(west)en van het deelgebied ligt, op een afstand van circa 575 m, de provinciale weg N318 (Ringweg). Over deze weg worden gevaarlijke stoffen vervoerd. Bij de N318 hoort een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 0 meter. Het invloedsgebied van het groepsrisico voor deze leiding bedraagt 355 m. Een nadere beoordeling van het groepsrisico is daarom niet noodzakelijk.

Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied is geen sprake van (de realisatie van) (beperkt) kwetsbare objecten. Een nadere toetsing kan daarom achterwege blijven

Conclusie

Het aspect externe veiligheid vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan.

5.5.5 Luchtkwaliteit

Wettelijk kader

De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit, waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen.

Overschrijdingen van de grenswaarden komen, uitzonderlijke situaties daargelaten, bij andere stoffen niet voor. Vanaf 1 januari 2015 dient het bevoegd gezag de luchtkwaliteit ook te toetsen aan de grenswaarde voor PM2,5. Op basis van onderzoek door het Planbureau voor de Leefomgeving kan worden gesteld dat als aan de grenswaarden voor PM10 wordt voldaan, ook aan de grenswaarde voor PM2,5 wordt voldaan.

Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd, kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio's om samen te werken aan een schonere lucht, waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in een gebiedsgericht programma van het NSL. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO2 en PM10 betekent dit dat aannemelijk moet worden gemaakt dat het project tot maximaal 1,2 µg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM.

Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het project op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Er is sprake van een significante blootstellingsduur als de verblijfsduur die gemiddeld bij de functie te verwachten is een aanzienlijk deel van de dag betreft. Volgens de toelichting op de Regeling Beoordeling luchtkwaliteit is dit onder andere het geval bij een woning, school of sportterrein.

Gevoelige bestemmingen als scholen, kinderdagverblijven, bejaarden- en zorgtehuizen genieten op grond van de gelijknamige AMvB extra bescherming. Substantiële uitbreiding of nieuwvestiging binnen 50 meter van een provinciale weg of 300 meter van een Rijksweg is alleen toegestaan als de concentraties luchtvervuilende stoffen zich onder de grenswaarden bevinden, waardoor geen onacceptabele gezondheidsrisico's optreden.

Toetsing

Deelgebied De Hoven/Hogestraat

In dit deelgebied wordt de bestaande bebouwing gedeeltelijk gesloopt en hiervoor in de plaats wordt een nieuw gebouw ten behoeve van een supermarkt met slijterij en drie wooneenheden opgericht. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand (Hogestraat 6a) de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. In de toekomstige situatie kan in dit pand alleen gewoond worden. Deze functie is in de bestaande situatie ook al toegestaan.

Ten opzichte van de huidige situatie zal het aantal verkeersbewegingen naar verwachting toenemen. Verkeer zorgt voor uitstoot van stikstofdioxide en fijn stof. Het aantal verkeersbewegingen zal echter beperkt toenemen. Daarom zal de ontwikkeling ter plaatse van het deelgebied naar verwachting niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse.

In het deelgebied worden geen gevoelige functies beoogd zoals bedoeld in het 'Besluit gevoelige bestemmingen'. Toetsing aan de grenswaarden is daarom niet noodzakelijk.

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de lokale luchtkwaliteit onderzocht, zodat onacceptabele gezondheidsrisico's kunnen worden uitgesloten. Hiertoe is de monitoringstool uit het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van de rijksoverheid geraadpleegd10. De monitoringstool geeft inzicht in de concentraties stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) in het deelgebied tussen 2016 en 2030. De monitoringstool kent scenario's zonder en met lokale maatregelen die er voor moeten zorgen dat op termijn overal aan de grenswaarden wordt voldaan. Beide typen scenario's laten in de toekomst een afname van de concentraties zien. Dit komt doordat bedrijven en het verkeer steeds schoner worden door technologische verbeteringen. De monitoringstool maakt duidelijk dat de concentraties luchtvervuilende stoffen in de peiljaren 2016, 2020 en 2030 in het deelgebied onder de grenswaarden liggen die op Europees niveau zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu tegen schadelijke gevolgen van luchtverontreiniging. De blootstelling aan luchtverontreiniging is hierdoor beperkt en leidt niet tot onaanvaardbare gezondheidsrisico's.

Deelgebied Lage Blik

In dit deelgebied is een parkje gesitueerd. De gronden worden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'. Het aantal verkeersbewegingen zal als gevolg van deze herbestemming niet toenemen. De herbestemming zal niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse.

Er is geen sprake van een significante blootstellingsduur ter plaatse van het plangebied. Daarnaast worden er geen gevoelige functies beoogd zoals bedoeld in het 'Besluit gevoelige bestemmingen'. Toetsing aan de grenswaarden is daarom niet noodzakelijk.

Conclusie

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is de luchtkwaliteit ter plaatse van het plangebied aanvaardbaar. Het aspect luchtkwaliteit vormt dan ook geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het initiatief.

5.5.6 Vormvrije m.e.r.-beoordeling

Algemeen

Om te bepalen of voor het project een milieueffectrapport (M.E.R.) moet worden opgesteld, is het van belang om te kijken of de ontwikkeling een activiteit is als opgenomen in de bijlage van het Besluit milieueffectrapportage (m.e.r.).

In de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn twee onderdelen (C en D) opgenomen. Het onderscheid tussen deze twee bijlagen is dat in bijlage C er direct sprake is van een m.e.r.-plicht voor besluiten met een omvang boven de drempelwaarden en besluiten onder de drempelwaarden zijn niet m.e.r.-plichtig. Onderdeel D geeft aan of er voor besluiten beoordeeld moet worden of er m.e.r. noodzakelijk is. Voor besluiten met een omvang boven de drempelwaarden moet een m.e.r.-beoordeling worden uitgevoerd en voor besluiten met een omvang onder de drempelwaarden een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling. Pas na het uitvoeren van een (vormvrije) m.e.r-beoordeling is duidelijk of er een M.E.R. moet worden opgesteld.

Toetsing

De ontwikkeling kan worden gekwalificeerd als "de aanleg of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject met inbegrip van de bouw van winkelcentra of parkeerterreinen" als genoemd in onderdeel D.11.2 van de bijlage van het Besluit m.e.r.. Bij de uitleg van de Europese m.e.r.-richtlijn wordt immers aangegeven dat 'stedelijke ontwikkelingsprojecten' breed moet worden geïnterpreteerd.

Bij de activiteit zijn drie relevante indicatieve drempelwaarden opgenomen, namelijk:

  • een oppervlakte van 100 hectare of meer;
  • een aaneengesloten gebied en 2000 of meer woningen;
  • een bedrijfsvloeroppervlakte van 200.000 m² of meer.

De activiteit valt ruim beneden de gestelde drempelwaarde, waardoor geen sprake is van een directe m.e.r.-(beoordelings)plicht. Dit betekent concreet dat het bevoegd gezag zich ervan moet vergewissen of de activiteit, wanneer deze onder de drempelwaarden zit, daadwerkelijk geen belangrijke nadelige milieugevolgen kan hebben, waarbij het in het bijzonder moet worden nagegaan of sprake is van de omstandigheden als bedoeld in bijlage III van de Europese Richtlijn betreffende de milieueffectbeoordeling. Dit is de zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling.

Bij het bepalen van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu wordt, conform de Bijlage III van de Europese Richtlijn, ingegaan op de volgende onderdelen:

  • de kenmerken van het project;
  • de plaats waar de activiteit wordt verricht;
  • de kenmerken van het potentiële effect.

De kenmerken van het project

In deelgebied De Hoven/Hogestraat wordt de bestaande bebouwing deels gesloopt en hiervoor in de plaats wordt een nieuw gebouw ten behoeve van een supermarkt met slijterij en drie wooneenheden opgericht. Met de ontwikkeling zal sprake zijn van een uitbreiding van het wvo van de supermarkt. Daarnaast worden voor een naastgelegen pand (Hogestraat 6a) de mogelijkheden voor het uitoefenen van bedrijfsmatige centrumfuncties, wegbestemd. In de toekomstige situatie kan in dit pand alleen gewoond worden. Deze functie is in de bestaande situatie ook al toegestaan.

In deelgebied Lage Blik is een parkje gesitueerd. De gronden worden herbestemd van 'Centrum - Kernwinkelgebied' tot 'Verkeer - Verblijfsgebied'.

De plaats waar de activiteit wordt verricht

Het plangebied ligt binnen de bebouwde kom van Aalten. De locatie kan omschreven worden als een stedelijk gebied. Het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Korenburgerveen' ligt op ruime afstand van het plangebied (circa 7 km). Het plangebied is niet gelegen het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en/of de Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO).

De kenmerken van het potentiële effect

De omvang van het project ligt ver beneden de voor de m.e.r.-beoordeling gedefinieerde drempelwaarden. In de voorgaande paragrafen van dit hoofdstuk is aangetoond dat voor deze ontwikkeling geen sprake is van negatieve effecten op het milieu.

Op grond van de kenmerken van het plan en de ligging, kan de realisatie ontwikkeling in potentie de volgende milieueffecten hebben:

  • verslechtering van de luchtkwaliteit in de omgeving;
  • invloed op omliggende beschermde natuurgebieden.

Luchtkwaliteit

In paragraaf 5.5.5 is nader ingegaan op het aspect luchtkwaliteit. Ten opzichte van de huidige situatie in deelgebied De Hoven/Hogestraaat zal het aantal verkeersbewegingen naar verwachting toenemen. Verkeer zorgt voor uitstoot van stikstofdioxide en fijn stof. Het aantal verkeersbewegingen zal echter beperkt toenemen. Daarom zal de ontwikkeling ter plaatse van het deelgebied naar verwachting niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse.

Het aantal verkeersbewegingen zal als gevolg van de herbestemming in deelgebied Lage Blik niet toenemen. De herbestemming zal niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit ter plaatse.

Beschermde natuurgebieden

Voor gebiedsbescherming zijn de Natura 2000-gebieden en het Natuurnetwerk Nederland van belang. Er vinden geen ruimtelijke ingrepen plaats in of nabij een Natura 2000-gebied. Door de aard en de beperkte omvang van de activiteiten en door de afstand tussen het plangebied en het dichtstbijzijnde Natura 2000-gebied 'Korenburgerveen' (circa 7 km.) en overige Natura 2000-gebieden worden geen significante negatieve effecten op de instandhoudingsdoelen en ontwikkelingsopgaven verwacht door directe verstoringsfactoren als oppervlakteverlies of versnippering. Ook significante negatieve effecten door indirecte verstoringsfactoren als verontreiniging, verdroging, geluidsverstoring of lichtverstoring zijn op voorhand uit te sluiten.

De gebieden van het Natuurnetwerk Nederland (NNN) wordt in de provincie Gelderland het Gelders Natuurnetwerk genoemd. In het Gelders Natuurnetwerk komen twee natuurcategorieën voor: het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Gelderse Groene Ontwikkelingszone (GO). Het plangebied ligt niet in het GNN of in een GO. Het GNN en de GO kennen geen externe werking. De kernkwaliteiten van het NNN worden daarmee niet aangetast. Er hoeft geen verdere toetsing uitgevoerd te worden.

In paragraaf 5.2 wordt nader ingegaan op de potentiële effecten van het initiatief op de nabijgelegen beschermde natuurgebieden.

Conclusie

Op grond van het voorgaande kan geconcludeerd worden dat mogelijke belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu als gevolg van het initiatief kunnen worden uitgesloten. Het bestemmingsplan kan zonder m.e.r.(-beoordeling) worden vastgesteld.

Hoofdstuk 6 Uitvoerbaarheid

6.1 Economische uitvoerbaarheid

6.1.1 Wettelijk kader

Gelet op het bepaalde in artikel 3.1 Wro moet in het kader van een bestemmingsplan onder andere inzicht worden verschaft in de economische uitvoerbaarheid van het plan. In verband daarmee is eerst onderzocht of voor het onderhavige bestemmingsplan op grond van artikel 6.12, eerste lid Wro de verplichting bestaat om één of meer exploitatieplannen vast te stellen.

Op grond van artikel 6.12, lid 1 van de Wro stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast voor gronden waarop een in het Besluit ruimtelijke ordening (hierna: Bro) aangewezen bouwplan is voorgenomen. Dit zijn de volgende bouwplannen:

  • de bouw van één of meer woningen;
  • de bouw van één of meer gebouwen;
  • de uitbreiding van een gebouw met ten minste 1.000 m2 of met één of meer woningen;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik of ingericht waren, voor woondoeleinden, mits ten minste 10 woningen worden gerealiseerd;
  • de verbouwing van één of meer aaneengesloten gebouwen die voor andere doeleinden in gebruik waren, voor detailhandel, dienstverlening, kantoor of horecadoeleinden, mits de cumulatieve oppervlakte van de nieuwe functies ten minste 1.000 m2 bedraagt;
  • de bouw van kassen met een oppervlakte van ten minste 1.000 m2.

Op grond van artikel 6.12, lid 2 Wro kan van deze verplichting worden afgezien, indien (globaal) sprake is van de volgende factoren:

  • het verhaal van de kosten van de grondexploitatie anderszins verzekerd is, en;
  • het bepalen van een fasering en/of het vastleggen van locatie-eisen niet noodzakelijk is.

Voor de beoordeling van de vraag of het kostenverhaal anderszins verzekerd is, is de eigendomsituatie van belang. In het geval dat alle gronden binnen een exploitatiegebied eigendom zijn van de gemeente, kan de gemeente de kosten van de grondexploitatie verrekenen in de prijs van de uit te geven bouwrijpe kavels. In dat geval is het kostenverhaal afdoende anderszins verzekerd en is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht. Een andere mogelijkheid is dat de gemeente in een overeenkomst met de ontwikkelaar heeft vastgelegd hoe de kosten van de grondexploitatie worden verrekend. Ook in dat geval is het vaststellen van een exploitatieplan niet verplicht.

6.1.2 Situatie

Voorliggend project betreft een particulier initiatief dat deels op particulier grondeigendom en deels op gemeentegrond plaatsvindt. Met de ontwikkeling zijn geen kosten voor de gemeente gemoeid, anders dan kosten die op basis van de gemeentelijke legesverordening in rekening zullen worden gebracht. Er is een anterieure overeenkomst gesloten met initiatiefnemer, waardoor het verhaal van kosten is verzekerd.. Het opstellen van een exploitatieplan achterwege kan blijven.

6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

6.2.1 Vooraankondiging / informatiebijeenkomst

Op 6 december 2018 is er een inloopbijeenkomst georganiseerd over de ontwikkeling. Tijdens de bijeenkomst is een presentatie gegeven over de schetsplannen en was er gelegenheid voor het stellen van vragen en om door te praten over de ontwikkeling. Een ieder is daarnaast in de gelegenheid gesteld om voor 4 januari 2019 schriftelijk een reactie te geven op de schetsplannen.

Er is een aantal inspraakreacties ingediend. In een Commentaarnota zijn de ingekomen inspraakreacties samengevat. De tijdens de informatiebijeenkomst ingebrachte opmerkingen die in het verslag van die avond zijn opgenomen, zijn ook in deze Commentaarnota opgenomen. Alle reacties zijn door het college van Burgemeester en wethouders beoordeeld. Deze Commentaarnota is als Bijlage 9 bij dit bestemmingsplan gevoegd.

6.2.2 Vooroverleg

Het ontwerpbestemmingsplan is ter beoordeling aan het Waterschap Rijn en IJssel voorgelegd. Het Waterschap heeft op 20 juni 2019 laten weten geen op- of aanmerkingen te hebben op het bestemmingsplan.

6.3 Procedure

Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van 19 juni 2019 gedurende een termijn van zes weken ter inzage gelegen in het gemeentekantoor, locatie Hofstraat 8 in Aalten. De ter inzage legging is bekend gemaakt door publicatie in de huis-aan-huis-bladen (katern Aalten Actueel), op de gemeentelijke website, in de Staatscourant en op www.ruimtelijkeplannen.nl. Tijdens de terinzagetermijn konden zienswijzen worden ingediend bij de gemeenteraad. Er zijn twee zienswijzen ingediend. Deze zienswijzen zijn beknopt samengevat en beoordeeld in de Zienswijzennota. Deze zienswijzennota is als Bijlage 10 bij de toelichting opgenomen.

Hoofdstuk 7 Plansystematiek

7.1 Algemeen

De beoogde ontwikkeling is juridisch vertaald in de regels en de bijbehorende verbeelding. Op de verbeelding zijn de grenzen van het bestemmingsplangebied aangegeven.

Binnen die grenzen zijn de verschillende bestemmingen met verschillende kleuren en letteraanduidingen weergegeven. Voorts zijn aanduidingen opgenomen, waarnaar in de regels wordt verwezen. Uitgangspunt voor de regels zijn de planregels van het bestemmingsplan 'Kern Aalten 2011' en de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP 2012).

7.2 Planopzet

Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.

De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:

1. Inleidende regels;

2. Bestemmingsregels;

3. Algemene regels;

4. Overgangs- en slotregels.

In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.

7.2.1 Inleidende regels

Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.

Begrippen

Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.

Wijze van meten

In Artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012. Navolgend is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.

afbeelding "i_NL.IMRO.0197.BP00099-VG01_0022.jpg"

Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.

7.2.2 Bestemmingsregels

In voorliggend bestemmingsplan komen de bestemmingen 'Centrum - Kernwinkelgebied', 'Verkeer - Verblijfsgebied' en 'Wonen' en de dubbelbestemmingen 'Waarde - Archeologie dorpskern 1850', 'Waarde - Archeologie hoog' en 'Waarde - Boom ' voor. Deze zijn opgenomen in Hoofdstuk 2.

Centrum - Kernwinkelgebied

De gronden ter plaatse van het nieuw te realiseren gebouw ten behoeve van de supermarkt met slijterij en drie wooneenheden (deelgebied De Hoven/Hogestraat) is bestemd als 'Centrum - Kernwinkelgebied'. Een groot deel van het deelgebied De Hoven/Hogestraat is, evenals de omliggende gronden, in het geldende bestemmingsplan reeds bestemd met deze bestemming. Naast de functies detailhandel en wonen, maakt deze bestemming de volgende functies mogelijk: ambachtelijke bedrijven, cultuur en ontspanning, dienstverlening, hotel- en pensionaccommodaties (alsmede bed & breakfast), horeca, kantoor en maatschappelijke voorzieningen.

Het nieuw te realiseren gebouw moet binnen het bouwvlak worden gebouwd. De maximale goot- en bouwhoogte van het gebouw is op de verbeelding opgenomen. Naast het gebouw zijn tevens bouwwerken, geen gebouwen (zoals erf- en terreinafscheidingen en pergola's) toegestaan. De maatvoeringseisen voor deze bouwwerken zijn opgenomen in de bouwregels.

Verkeer - Verblijfsgebied

De gronden binnen deelgebied Lage Blik zijn bestemd als 'Verkeer – Verblijfsgebied'. Binnen deze bestemming zijn onder meer wegen met een ondergeschikte verkeersfunctie, voet- en fietspaden, parkeervoorzieningen, en groenvoorzieningen toegestaan. Ook terrassen zijn toegestaan binnen deze bestemming, uitsluitend aan de naar de openbare weg gekeerde zijde van een horecapand (of een pand waar ondergeschikte horeca is toegestaan).

Op grond van deze bestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd.

Wonen

Het pand Hogestraat 6a is bestemd als 'Wonen'. Deze bestemming geldt voor de grondgebonden woningen en de bijbehorende achtertuinen. De hoofdfunctie in deze gebieden is wonen, maar een aan huis gebonden (dienstverlenend) beroep is ook toegestaan. Hierbij geldt dat de woning in overwegende mate de woonfunctie moet behouden en het beroep moet passen in de woonomgeving.

In de bouwregels is onderscheid gemaakt tussen een hoofdgebouw (de woning) en bij het hoofdgebouw behorende bijbehorende bouwwerken.

De maximaal toegestane goot- en bouwhoogte van de woning is op de verbeelding aangeduid evenals de toegestane bouwwijze van twee-aaneen.

Bijbehorende bouwwerken (aan- en uitbouwen en bijgebouwen) zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van 100 m². Het voorgaande geldt wel met dien verstande dat het bebouwingspercentage voor de gronden gelegen achter de achtergevel en buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan 50 %, teneinde te voorkomen dat een achtererf volledig wordt bebouwd.

Beroepen en bedrijven aan huis zijn direct toegestaan naast de woonfunctie zolang de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 % van de vloeroppervlakte van de begane grondbouwlaag van de gebouwen op het bouwperceel, tot een maximum van 50 m².

Waarde - Archeologie dorpskern 1850 en Waarde - Archeologie hoog 

Aangezien zich in het plangebied potentieel belangrijke archeologische gebieden bevinden zijn in de regels dubbelbestemmingen opgenomen om deze gebieden te beschermen. De ligging van de dubbelbestemmingen is afgestemd op de cultuurhistorische waardenkaart van Aalten.

Voor de bescherming van de archeologische waarden zijn beperkingen met betrekking tot het bouwen van gebouwen opgenomen, alsmede een omgevingsvergunningstelsel voor werken en werkzaamheden. Voor bouwen geldt bij bouwwerkzaamheden tot een bepaalde oppervlakte en diepte geen onderzoeksverplichting. De oppervlakte en diepte zijn afhankelijk van de archeologische verwachtingswaarde.

Het omgevingsvergunningstelsel voor werken en werkzaamheden houdt in dat de bodem niet mag worden verstoord, tenzij daarvoor een vergunning is verleend. Op deze regeling zijn dezelfde uitzonderingen van toepassing als voor het bouwen. Een omgevingsvergunning niet nodig voor werkzaamheden die minder dan een bepaald aantal m2 beslaan. Daarnaast is het niet nodig een vergunning te eisen voor werkzaamheden in reeds ‘geroerde’ grond, hetgeen inhoudt dat geen omgevingsvergunning is vereist voor bodemingrepen, ter plaatse van bestaande bebouwing, die niet dieper dan een bepaald aantal centimeter gaan.

Waarde - Boom

Nabij het plangebied komt een waardevolle boom voor. Om deze waardevolle boom te beschermen, is op de verbeelding een dubbelbestemming opgenomen. Onder voorwaarden zijn werken of werkzaamheden binnen de dubbelbestemming zijn vergunningsplichtig. Werken en werkzaamheden die zijn gericht op het normale onderhoud en beheer zijn niet vergunningplichtig.

7.2.3 Algemene regels

Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.

Anti-dubbeltelregel

De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.

Algemene bouwregels

In de algemene bouwregels zijn regels opgenomen ten aanzien van ondergronds bouwen en ondergeschikte bouwdelen. Eveneens is een algemene afwijkingsregeling opgenomen voor bestaande bouwwerken.

Algemene gebruiksregels

Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.

Algemene afwijkingsregels

Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.

Algemene wijzigingsregels

In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.

Overige regels

De regels met betrekking tot de parkeernormen zijn opgenomen in de overige regels. Deze regels komen voort uit het 'Parapluplan gemeente Aalten'.

7.2.4 Overgangs- en slotregels

Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.

Overgangsrecht

Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.

Slotregel

In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.