Plan: | Landelijk Gebied, herziening 2017 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0197.BP00082-VG01 |
Dit plan is een herziening op perceelsniveau van het op 19 april 2016/21 maart 2017 vastgestelde bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015. Enkele herzieningen volgen uit moties, die door de gemeenteraad op 19 april 2016 zijn aangenomen. Andere zijn op verzoek in procedure gebracht.
In de onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de projecten (met korte omschrijving) die zijn opgenomen in deze herziening.
Nr. | Adres | Plaats | Omschrijving |
1. | Barloseweg 30 | Aalten | Toekennen van een woonbestemming op het woonhuis dat in het bijbehorend bouwwerk is gecreëerd. |
2. | Beerninkweg 7, 7a en 9 | Aalten | Het aanpassen van de bestemmingsgrenzen aan de feitelijke kadastrale situatie |
3. | Buninkdijk 12 | Aalten | Toekennen van een recreatieve bestemming met het oog op de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein. |
4. | Dinxperlosestraat-weg 161 | Aalten | Ter plaatse kent het bestemmingsplan twee bouwvlakken voor de realisatie van een burgerwoning (in het kader van de Rood-voor-Rood-regeling). Eén van deze woningen wordt verplaatst naar de Kloosterdijk 2a. |
5. | Kloosterdijk 2a | Aalten | Ter plaatse is een hoveniersbedrijf gevestigd, zonder bedrijfswoning. Toezicht is echter gewenst. Deze planwijziging volgt uit de door de gemeenteraad op 19 april 2016 onder nummer 4a aangenomen motie |
6. | Lage Heurnseweg bij nr. 1 | De Heurne | De bouw van een nieuwe woning |
7. | Lichtenvoordse- straatweg 67 |
Aalten | Het toekennen van een extra woning binnen de bestaande hoofdbouwmassa |
8. | Lichtenvoordse- straatweg 84-86 |
Aalten | Het onttrekken van een woning aan de woningvoorraad op deze locatie |
9. | Spiekerdijk 6 | Aalten | Het gebruik van het hoofgebouw tbv recreatieve doeleinden toestaan; alsmede het realiseren van een woning in de bijbehorende bouwwerken. |
In het kader van de zogenaamde Rood-voor-Rood-regeling is op dit perceel een kassen- complex beëindigd en (grotendeels) gesloopt waarna er een woonbestemming is toegekend.
Een voormalig bedrijfsgebouw is gedeeltelijk gehandhaafd en kan worden gebruikt als bijgebouw bij een nog nieuw te bouwen woning. In het geldende bestemmingsplan "Buitengebied Aalten, Lichtenvoordsestraatweg 67 ca" is een bouwvlak opgenomen en is een aanduiding voor bijgebouwen opgenomen.
In onderstaande afbeelding is de geldende planologische situatie opgenomen.
De eigenaren van het perceel wensen geen nieuwe woning meer te bouwen binnen het geprojecteerde bouwvlak maar de huidige (tijdelijke) woning in het bestaande bijgebouw blijven gebruiken als permanente woning.
Vanwege de andere erfopzet is er een nieuw erfinrichtingsplan opgesteld, dit plan is als bijlage toegevoegd.
Omdat het pand op korte afstand van de erfgrens en woningen van een derden ligt is een verklaring overlegd waaruit blijkt dat hiertegen geen bezwaar bestaat.
De overige omgevingsonderzoeken zijn in een eerder stadium reeds uitgevoerd. Een verdere onderbouwing is niet noodzakelijk.
Op het perceel het perceel zijn drie burgerwoningen aanwezig, in de bebouwingscategorie "Wonen-1".
Vastgesteld is dat de eigendomsgrenzen niet geheel overeenkomstig de werkelijke situatie in het plan zijn neergelegd. Een en ander is naar voren gekomen tijdens het verkoopproces van de woning Beerninkweg 9. In dit plan wordt dit gecorrigeerd.
In dit bestemmingsplan wordt de feitelijke kadastrale situatie vastgelegd. De verbeelding maakt duidelijk, waar deze grenzen liggen. Aan de woning Beerninkweg 9 met het bijbehorende erf wordt de bestemming W-1 toegekend. Eenzelfde bestemming wordt toegekend aan de woningen Beerninkweg 7 en 7a, inclusief de aanduiding van het maximale aantal toegestande woningen van 2.
Het plan legt slechts de feitelijke situatie vast op basis van de correcte eigendomsverhoudingen. Omdat gaat om een correctie in het kader van een goede ruimtelijke ordening is een nadere onderbouwing niet nodig.
Het perceel kent nu in het bestemmingsplan een drietal bestemmingen, te weten "Wonen-1", "Bedrijf" en "Agrarisch met landschapswaarden" (zonder agrarisch bouwvlak).
Binnen de bestemming "Wonen-1" is -in het kader van nevenactiviteiten voor recreatie en toerisme- een viertal kamers gerealiseerd ten behoeve van bed- and breakfast.
Binnen de bestemming "Bedrijf" is bedrijfsbebouwing mogelijk met een oppervlakte van maximaal 700 m² ten behoeve een caravanopslag en ten hoogste vijf paardenboxen.
Op het aansluitende perceel ten westen van de bedrijfsbestemming is reeds streekeigen beplanting gerealiseerd met het oog op het kleinschalig kampeerterrein, inclusief enige verhardingen.
Gelet op de feitelijke en toekomstige situatie ligt het meer voor de hand om aan perceel in zijn geheel een recreatieve bestemming toe te kennen, te weten "Recreatie - Verblijfsrecreatie".
De omvang van de bebouwing is bepaald aan hand van de bestaande situatie. Op deze locatie is in totaal ca. 1.100 m² bebouwing (incl. bedrijfswoning) gerealiseerd.
De bebouwing wordt slechts toegestaan binnen het in het bestemmingsplan geprojecteerde bouwvlak. Op deze wijze wordt recht gedaan aan de bestaande situatie en het belang van clustering van de bebouwing.
Daarnaast worden enkele bedrijfsactiviteiten toegestaan, die ter plaatse nu reeds worden uitgeoefend.
Het gaat met name om de realisatie van een kleinschalig kampeerterrein aan de westzijde van het perceel. Het terrein is feitelijk al vrijwel als zodanig ingericht.
Het geldende bestemmingsplan biedt reeds een mogelijkheid bij een woonbestemming een kleinschalig kampeerterrein te realiseren.
Wij hebben het verzoek aan onderstaande uitgangspunten getoetst:
Beoordeling op basis van de bovenstaande uitgangspunten leidt tot de volgende overwegingen:
Op het voorerf van de locatie (tussen de bestaande woning en de Dinxperlosestraatweg) zijn twee bouwvlakken voor de bouw van een burgerwoning geprojecteerd. Dit bouwrecht is in de loop van de tijd verkregen door de toepassing van de zgn. rood-voor-rood-regeling. Elders in het landelijk gebied van Aalten is agrarisch bedrijfsbebouwing gesloopt.
Deze woningen zijn opgenomen in het bestemmingsplan "Buitengebied Aalten 2007, Dinxperlosestraatweg 161", vastgesteld bij raadsbesluit van 5 juli 2011, nr. 8.
In het bestemmingsplan "Landelijk Gebied 2015", vastgesteld bij raadsbesluit van 19 april 2016, is deze situatie bestendigd.
Op onderstaande verbeelding zijn de twee bouwvlakken opgenomen waarbinnen een burgerwoning mag worden gebouwd.
Eén van deze woningen (mogelijk in het noordelijk bouwvlak) wordt verplaatst naar de locatie Kloosterdijk 2a te Aalten (zie Hoofdstuk 6 Kloosterdijk 2a). Dit houdt tevens in dat deze woning aan de Dinxerplosestraatweg niet langer als bouwmogelijkheid in het bestemmingsplan wordt opgenomen. Het zuidelijke bouwvlak voor de bouw van een woning blijft gehandhaafd.
Omdat het op deze locatie gaat om het wegbestemmen van een planologische mogelijkheid voor de bouw van een woning is een nadere onderbouwing niet nodig. De bebouwing (en de daarbij behorende voorzieningen) wordt op deze locatie namelijk minder intensief.
Voor het perceel is het inrichtingsplan bijgesteld, dat aan de planregels is toegevoegd.
Op de locatie Kloosterdijk 2a is een bouwvlak opgenomen met het oog op de aanwezige bedrijfsbebouwing voor een hoveniersbedrijf.
De bouw van een bedrijfswoning is in het geldende bestemmingsplan nadrukkelijk uitgesloten.
De rondom en bij dit dit bestemmingsvlak gelegen gronden hebben een agrarische bestemming, inclusief de aanduiding dat boomteelt is toegestaan.
Het plan voorziet in een vergroting van de bedrijfsbestemming, onder meer met het oog op de realisatie van een bedrijfswoning en het feitelijk gebruik dat aldaar plaats vindt.
Het perceelsgedeelte waarbinnen de bedrijfswoning is geprojecteerd is nadrukkelijk als zodanig aangeduid.
De gemeenteraad heeft op 19 april 2016, onder nummer 4a, een Raadsmotie 19 april 2016 aangenomen dat ziet op de realisatie van deze bedrijfswoning. De woning is noodzakelijk in verband met het door de rechthebbende gewenste dagelijkse toezicht voor deze bedrijfsbestemming. De woning is afkomstig van de locatie Dinxperlosestraatweg 161 te Aalten (zie Hoofdstuk 5 Dinxperlosestraatweg 161) .
Er is gekozen voor een logisch gebiedsbegrenzing, onder meer met het oog op de opslag van materiaal en materieel dat ter plaatse eveneens plaatsvindt. De hoogte van buitenopslag is beperkt.
Bedrijven en milieuzonering
Het plan voorziet in de bouw van een bedrijfswoning en uitbreiding van de bestemming voor een hoveniersbedrijf aan de Kloosterdijk 2a. De bedrijfsactiviteiten vinden voornamelijk plaats op het achterterrein. De bedrijfsvloeroppervlakte bedraagt minder dan 500 m².
Op grond van de Brochure Bedrijven en Milieuzonering is een afstand van ten minste 30 meter gewenst. De bedrijfsactiviteiten vinden met name plaats in de zone gelegen achter de geprojecteerde bedrijfswoning, op een afstand van méér dan 30 m.
Luchtkwaliteit
Geur:
De extra woning is een geurgevoelig object. Voor de beoordeling van individuele geurhinder gelden voor deze woning (afkomstig uit een rood voor rood regeling) vaste afstanden en geen geurnormen.
Voorgrondbelasting:
De locatie is niet overbelast. De afstand van deze woning tot veehouderijen zal niet kleiner worden dan de afstand tot al bestaande woningen. Om deze reden zal er geen belemmering van veehouderijen plaatsvinden. Geurhinder vormt geen belemmering voor realisatie van deze woningsplitsing.
Achtergrondbelasting:
Uit de inventarisatie ten behoeve van de geurverordening is vastgesteld dat de achtergrondbelasting voor geur op deze locatie laag is, minder dan 6 OU/m3. Dat komt overeen met een goed woon- en kleefklimaat voor geur (vanuit veehouderijen)
Ammoniak: niet van toepassing.
Fijnstof: geen problemen te verwachten.
Gevaar
Externe Veiligheid:
De geplande woning ligt buiten het invloedsgebied van installaties of transport met gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat het uit het oogpunt van Externe Veiligheid er geen beperkingen zijn voor het realiseren van deze woning.
Geluid:
Wegverkeerslawaai:
De woning komt op zo'n 20 meter uit het hart van de Kloosterdijk. Op de Kloosterdijk geldt een maximum snelheid van 60 km/u. De woning ligt binnen de geluidszone.
Bij 1800 mvt per etmaal, met een normale verdeling van de voertuigcategorieën, wordt er (na aftrek) op een afstand van 20 m uit de as van de weg nog voldaan aan de voorkeursgrenswaarde.
Aangezien de verkeersintensiteit op de Kloosterdijk behoorlijk lager is dan 1800 mvt/etm zal de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel van de woning niet worden overschreden. Verkeersgeluid betekent geen belemmering voor het realiseren van de woning.
Bodem
Geen bijzondere eisen
Deze herziening heeft betrekking op een agrarisch perceel, waaraan geen bouwvlak (ten behoeve van agrarische bedrijfsbebouwing) is toegekend. Het perceel is momenteel als grasland in gebruik.
Het is de bedoeling ter plaatse een woning toe te staan binnen de bestemmingscategorie Wonen-1.
Dit project volgt uit een door de gemeenteraad op 19 april 2016 aangenomen Raadsmotie
19 april 2016 in het kader van het bestemmingsplan Landelijk Gebied 2015. Het gaat in dit geval om de verplaatsing van een RvR-recht voor de bouw van een woning, die verplaatst wordt van Haartseweg 13 te Aalten naar de Lage Heurnseweg (naast nr.) 1.
Aan de realisatie van deze woning is -in de realisatieovereenkomst- een realisatietermijn gekoppeld van vier jaar, te rekenen vanaf 19 april 2016 (conform raadsbesluit).
Rondom de woning zal het gehele terrein op een natuurlijke wijze worden ingericht waarbij de nadruk wordt gelegd op duurzaamheid, biodiversiteit, beleving, rust en passend in de omgeving.
Door gebruik te maken van natuurlijke en regionaal geproduceerde materialen zoals gebakken klinkers, kastanje hout, “Achterhoeks padvast” (een duurzaam halfverhardingsmateriaal), en inheemse beplanting en fruitbomen zal dit zorgen voor een natuurlijke overgang naar het omliggende landschap.
Aan de Lage Heurnseweg is sprake van een soort lintbebouwing van burgerwoningen. Dit lint wordt dus wat opgevuld.
Het bouwvlak voor de woning is zodanig geprojecteerd dat het min of meer in een logische lijn van de voorgevelrooilijnen van de aangrenzende woningen komt te liggen.
De extra woning is een geurgevoelig object. Voor de beoordeling van individuele geurhinder gelden voor deze woning (rood voor rood) vaste afstanden en geen geurnormen.
Voorgrondbelasting:
De locatie is niet overbelast. De afstand van deze woning tot een veehouderijen zal niet kleiner worden dan de afstand tot al bestaande woningen. Om deze reden zal er geen belemmering van veehouderijen plaatsvinden. Geurhinder vormt geen belemmering voor realisatie van deze woning.
Achtergrondbelasting:
Uit de inventarisatie ten behoeve van de geurverordening is vastgesteld dat de achtergrondbelasting voor geur op deze locatie laag is, minder dan 6 OU/m3. Dat komt overeen met een goed woon- en kleefklimaat voor geur (vanuit veehouderijen).
Teneinde aan de eisen van de Wet geluidhinder te voldoen is het bouwvlak op een afstand van 35 m. ten opzichte het hart van de weg geprojecteerd. Op die lijn ligt de wettelijke voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In de bijlage van de toelichting is het Akoestisch onderzoek opgenomen.
Op de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 wordt een karakteristieke woonboerderij herbouwd. Het perceel heeft een woonbestemming, met dien verstande dat ter plaatse 1 woning is toegestaan.
Het pand is beschreven in de Cultuurhistorische analyse voor het landelijk gebied. Deze beschrijving is als Cultuurhistorische beschrijving Lichtenvoordsestraatweg 67 opgenomen. Dit betekent dat artikel 11.1 Karakteristieke bebouwing van toepassing is op dit object.
Er is een omgevingsvergunning verleend voor de vervangende nieuwbouw van de hoofdbouwmassa, waarbinnen één woning en een recreatieve woonfunctie zijn toegestaan.
Het plan maakt de splitsing van het hoofdgebouw in twee zelfstandige woningen mogelijk. Op de locatie Lichtenvoordsestraatweg 84/86 wordt het aantal woningen met één verminderd (zie Hoofdstuk 9 Lichtenvoordsestraatweg 84/86). Dit recht wordt verplaatst naar de Lichtenvoordsestraatweg 67.
De woonfunctie wordt toegevoegd binnen de hoofdbouwmassa, die in aanbouw is. De omgevingsfactoren zijn uitgewerkt.
De berekende geurbelasting (voorgrondbelasting) van de nabijgelegen intensieve veehouderij op de woning Lichtenvoordsestraatweg 67 is ruim lager dan 14 OU/m³. 14 OU/m³ is de individuele geurnorm voor het buitengebied; de achtergrondbelasting is in dit geval van een vrijwel gelijkwaardig niveau, omdat de overige veehouderijen namelijk op een wat grotere afstand zijn gelegen ten opzichte van de nieuw te bouwen woningen.
De nieuw toe te voegen woning wordt op een grotere afstand ten opzichte van de nabij gelegen intensieve veehouderij geprojecteerd dan de bestaande/vergunde woning Lichtenvoordsestraatweg 67. Het project heeft geen consequenties voor de agrarische bedrijven.
Voor het perceel Lichtenvoordsestraatweg 84/86 geldt een woonbestemming binnen de bestemmingscategorie W-1.
Ter plaatse zijn twee halfvrijstaande woningen aanwezig. Het maximum toegestane aantal zelfstandige woningen is in het geldende bestemmingsplan vastgesteld op twee.
Het pand wordt zodanig verbouwd dat nog sprake is van één vrijstaande woning. Er zijn kwalitatieve afspraken gemaakt in het kader van de noodzakelijke verbouw.
De verbouw wordt, qua energieprestatie, uitgevoerd met inachtneming van de nieuwbouweisen van het Bouwbesluit, zoals deze gelden per 1 januari 2017.
De verbouw wordt uiterlijk 1 januari 2019 gerealiseerd. Deze prestatieafspraken zijn in een realisatieovereenkomst vastgelegd.
De aan de woningvoorraad te onttrekken woning wordt verplaatst naar de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67 (zie Hoofdstuk 8 Lichtenvoordsestraatweg 67).
De vermindering van het aantal woningen binnen de bestaande hoofbouwmassa behoeft geen verdere onderbouwing. Het plan voor de verbouw is in de bijlage Erfinrichtingsplan - verbouw woning Lichtenvoordsestraatweg 84 schetsmatig uitgewerkt.
Daarnaast wordt het perceel landschappelijk ingepast, in die zin dat een hoogfruit- boomgaard wordt aangelegd bestaande uit ten minste 10 fruitbomen; er worden enkele hoogopgaande bomen geplant, waaronder een walnoot en wordt bosplantsoen gerealiseerd.
Voor het overige heeft deze planwijziging geen negatieve consequenties voor de omgeving.
Voor het perceel aan de Spiekerdijk 6 geldt thans een woonbestemming binnen de bestemmingscategorie 'Wonen - 1'.
Op het perceel is een woonhuis aanwezig en een bijbehorend bouwwerk.
De bestaande bijbehorende bouwwerken, waarvoor de functiewijziging wordt voorgesteld, zijn hieronder afgebeeld:
De eigenaar van het perceel heeft het plan opgevat om het bestaande hoofdgebouw te verhuren voor recreatieve doeleinden en de bestaande bijbehorende bouwwerken (schoppe en karloods) in zijn geheel te vervangen door één woning.
Het plan wijkt van het algemene hoofdregel dat de woonfunctie in het hoofdgebouw dient te worden gerealiseerd en dat de nevenactiviteiten ondergeschikt aan de hoofdfunctie dienen te zijn.
Het gemeentebestuur wil dit project een kans geven, vooralsnog bij wijze van proef, omdat het een positieve bijdrage kan leveren aan de ontwikkeling van het landelijk gebied. Het perceel is gelegen in het gebied dat is aangewezen als Nationaal Landschap dat uit toeristisch/recreatief oogpunt als zeer aantrekkelijk wordt beschouwd.
Schetsmatig is het beeld van de te bouwen karloods/schoppe hieronder uitgewerkt.
De bestemmingsregeling is zodanig opgesteld dat er ook een uitwisseling van functies kan plaats vinden. Planregel 6.5.1 maakt het mogelijk dat een bijbehorend bouwwerk mag worden gebruikt voor permanente bewoning, onder voorwaarde dat het hoofdgebouw niet als zodanig in gebruik is.
Uitdrukkelijke voorwaarde is wel dat binnen dit bestemmingsvlak/dit erf ten hoogste één van de gebouwen mag worden gebruikt als woning ten behoeve van permanente bewoning. In de planregel 6.5.2 is dit nadrukkelijk opgenomen.
Deze regeling maakt een uitwisseling van functies dus ook mogelijk.
Geur:
De nieuwe woning is een geurgevoelig object. De voormalige woning, die wordt ingericht voor recreatiedoeleinden is dat niet.
Voorgrondbelasting:
De locatie is niet overbelast. De woning ligt op circa 530 meter van een relatief grote veehouderij (Spiekerdijk 7-9, ca 1500 vleeskalveren). De afstand van deze woning tot deze en andere veehouderijen zal niet kleiner worden dan de afstand van deze veehouderijen tot al bestaande woningen. Om deze reden zal er geen belemmering van veehouderijen plaatsvinden. Geurhinder vormt geen belemmering voor realisatie van deze ontwikkeling.
Achtergrondbelasting:
Uit de inventarisatie ten behoeve van de geurverordening is vastgesteld dat de achtergrondbelasting voor geur op deze locatie laag is, minder dan 6 OU/m3. Dat komt overeen met een goed woon- en kleefklimaat voor geur (vanuit veehouderijen).
Fijn Stof: geen problemen te verwachten.
Externe Veiligheid:
De geplande woning ligt buiten het invloedsgebied van installaties of transport met gevaarlijke stoffen. Dit betekent dat er uit het oogpunt van Externe Veiligheid geen beperkingen zijn.
Wegverkeerslawaai:
De nieuwe woning ligt op zo'n 53 meter uit het hart van de Spiekerdijk. Op de Spiekerdijk geldt een maximum snelheid van 60 km/ u. De woning komt binnen de geluidszone, die langs deze weg ligt. De Spiekerdijk is een weg met een lage verkeersintensiteit.
Gezien deze lage verkeersintensiteit zal de voorkeursgrenswaarde van 48 dB op de gevel van de woning niet worden overschreden. Verkeersgeluid is geen belemmering voor het realiseren van de woning.
Dit hoofdstuk beschrijft -voor zover relevant- de rijks-, provinciale-, regionale- en/of gemeentelijke beleidsnota's.
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) "Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig" is in werking getreden op 17 december 2011. Hierna wordt kort de doelstelling van dit nieuwe beleid samengevat:
Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Daar streeft het Rijk naar met een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen scherp prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Dit doet het Rijk samen met andere overheden. Bij deze aanpak hanteert het Rijk een filosofie die uitgaat van vertrouwen, heldere verantwoordelijkheden, eenvoudige regels en een selectieve rijksbetrokkenheid.
Een actualisatie van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid is nodig om die nieuwe aanpak vorm te geven. De verschillende beleidsnota's op het gebied van ruimte en mobiliteit zijn gedateerd door nieuwe politieke accenten en veranderende omstandigheden zoals de economische crisis, klimaatverandering en toenemende regionale verschillen die onder andere ontstaan omdat groei, stagnatie en krimp gelijktijdig plaatsvinden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de 'kapstok' voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In deze structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028. De forse bezuinigingsopgave maakt dat er scherp geprioriteerd moet worden. De financiële middelen zijn de komende jaren beperkt en private investeerders zijn terughoudender. Hierdoor vertragen projecten, worden deze heroverwogen of zelfs gestopt. Daarnaast werkt de huidige wijze van financiering van gebiedsontwikkeling niet meer. Nieuwe verdienmodellen en andere kostendragers zijn nodig om gebiedsontwikkeling weer van de grond te krijgen. Tegelijkertijd vragen grote opgaven op het gebied van concurrentiekracht, bereikbaarheid, leefbaarheid & veiligheid om rijksbetrokkenheid.
De AmvB ruimte (Barro) bevat algemene regels voor bestemmingsplannen. Zo bepaalt het Barro onder meer dat bestemmingsplannen de doorvaart voor schepen niet mogen belemmeren als in het plan zich een vrijwaringszone van een rijksvaarweg bevindt. Verder staat eveneens in dit besluit dat bestemmingsplannen binnen reserveringsgebieden geen plannen mogen bevatten die uitbreidingen van het spoor belemmeren. Een bestemmingsplanwijziging mag ook geen belemmering bevatten voor het gebruik en geschikt maken van elektriciteitsproductieinstallaties, kernenergiecentrales, hoogspanningsverbindingen, buisleidingen, de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), primaire waterkeringen (buiten het kustgebied) en het IJsselmeergebied.
Toetsing
Deze rijksstructuurvisie en AmvB ruimte hebben geen directe betrekking op met
dit bestemmingsplan beoogde ontwikkeling.
Het kabinet heeft, op voorstel van de minister Infrastructuur en Milieu -zie Kamerbrief 17 februari 2017, nr. IENM/BSK-2017/29846, ingestemd met 'De opgaven voor de Nationale Omgevingsvisie'.
Deze startnota vormt een eerste stap naar een gedeelde visie op de omgeving en de te maken politieke keuzes voor de inrichting van Nederland.
Met deze startnota zet het kabinet de eerste stap om te komen tot een nationale visie op de inrichting van ons land.
Centraal staan vier strategische opgaven, die vragen om een integrale aanpak.
Dit zijn:
Toetsing
Deze in voorbereiding zijnde visie verzet zich niet tegen de in dit bestemmingsplan geboden mogelijkheden.
Het provinciale beleid is opgenomen in de nieuwe omgevingsvise 'Gelderland Anders'. Provinciale Staten hebben de omgevingsvisie op 9 juli 2014 vastgesteld. De bijbehorende omgevingsverordening is op 1 oktober 2014 vastgesteld.
De omgevingsvise heeft vijf plannen geïntegreerd en vervangen: de Structuurvisie, het Waterplan, Milieubeleidsplan, de Reconstructieplannen en het Verkeer- en vervoersplan. Er zijn drie hoofdthema's:
'Dynamisch' duidt op economische structuurversterking, duurzaamheid, innovatie en bereikbaarheid.
'Mooi' verwijst onder meer naar de opgaven op terrein van natuur, landschap, cultuurhistorie en ruimtelijke kwaliteit.
'Divers' duidt op de regionale diversiteit en de andere wijze van werken.
De visie beschrijft hoe de provincie de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. Het is een 'plan' dat richting geeft en ruimte biedt; geen plan met exacte antwoorden. De provincie kiest er in deze visie voor om vooral opgaven en rollen te benoemen. Omstandigheden veranderen; nieuwe ontwikkelingen en kansen kunnen zich voordoen. De provincie wil hierop inspelen.
De visie benoemt twee hoofddoelen:
1. een duurzame economische structuur en
2. het borgen van de kwaliteit en veiligheid van de leefomgeving.
Buiten de steden en dorpen streeft de provincie naar een vitaal buitengebied met behoud van levendigheid en een verbetering van de kwaliteit van wonen, werken en vrijetijdsbesteding. Daarbij houdt de provincie rekening met veranderingen in het buitengebied door schaalvergroting in de landbouw, de energietransitie en urbanisatie in de komende jaren. Een verdere ontwikkeling van een economisch gezonde en duurzame land- en tuinbouw is onderdeel van de provinciale visie.
Omgevingsverordening
Op 1 oktober 2014 is de Omgevingsverordening Gelderland vastgesteld. In de Omgevingsverordening zijn de beleidsuitgangspunten uit de Omgevingsvisie vertaald in concrete regels die van toepassing zijn op gemeentelijke bestemmingsplannen. De omgevingsverordening heeft de status van ruimtelijke verordening, verkeersverordening, milieuverordening en waterverordening. In hoofdstuk 2 van de verordening zijn regels opgenomen om de provinciale belangen met betrekking tot het aspect ruimte te beschermen.
De regionale structuurvisie is een actualisatie van de regionale structuurvisie uit 2004. Er is gekozen voor een actualisatie, omdat er zich een aantal relevante en ingrijpende economische en maatschappelijke ontwikkelingen voordoen, zoals:
1. energietransitie en het inspelen op de gevolgen van de klimaatveranderingen;
2. bevolkingsverandering, krimp, vergrijzing en ontgroening en
3. de veranderingen in de landbouw en het landelijk gebied.
De visie gaat ervan uit dat deze ontwikkelingen gevolgen kunnen hebben voor de manier waarop er nu gewoond, geleefd en gewerkt wordt in de regio Achterhoek. Ze hebben invloed op de wijze waarop geld verdiend wordt in de regio. Wijzigingen hierin kunnen ruimtelijke consequenties hebben. De geactualiseerde visie wil richting geven aan het regionaal ruimtelijk beleid om de transitieopgaven op juiste wijze te kunnen faciliteren. Dit door belangrijke ruimtelijke thema's te agenderen en hierop afstemming tussen gemeenten te zoeken. Het doel hiervan is om ook in de toekomst te kunnen spreken van een vitale, regionale economie en een zeer prettige omgeving om in te wonen en te recreëren.
De visie gaat uit van waardeontwikkeling door het toevoegen van kwaliteit als motor achter ruimtelijke ontwikkelingen. Flexibiliteit is nodig om het kwalitatieve aanbod en vraag goed op elkaar af te kunnen stemmen.
Deze ruimtelijke visie richt zich niet op een ruimtelijk eindbeeld, maar streeft juist flexibiliteit na. Het leidende principe is een omslag 'van sturen naar begeleiden'. Dit om kansen te pakken en tegelijkertijd te werken aan behoud en versterking van ruimtelijke kwaliteit. Met de visie wordt juist regionale afstemming beoogd in de keuzes in de ruimtelijke ontwikkeling op lokaal niveau. Dit door het benoemen van ruimtelijke speerpunten.
Als regionale speerpunten worden genoemd:
1. bevolkingsdaling
2. transitie van het platteland
3. duurzaamheid/energietransitie
Op 16 februari 2016 heeft de gemeenteraad de lokale Uitwerking van de Regionale Woonagenda 2016-2025 vastgesteld. Deze woonagenda is onder andere opgesteld op basis van de regionale woningmarktmonitoring, de resultaten van het Achterhoeks woonwensen en leefbaarheidsonderzoek (AWLO) en de uitkomsten uit het lokale project Kernenfoto's. In deze Woonagenda is aangegeven dat de woningbouwplanning in overeenstemming gebracht moet worden met de behoefte aan woningen tot 2025. In onze gemeente gaat het dan nog om een toevoeging van zo'n 300 extra woningen tot 2025.
De notitie Woningbouwplanning 2016 is bedoeld om sturing te geven aan de noodzakelijke aanpassing van de gemeentelijke woningbouwplanning. Aan de hand van een stoplichtmodel wordt nagegaan welke nieuwbouwplannen doorgezet kunnen worden (groen), welke voor herprogrammering in aanmerking komen (oranje), welke uitgesteld moeten worden (oranje) en welke gestopt (rood) moeten worden.
Toetsing
Op de locatie Lage Heurnseweg bij nr. 1 wordt één woning toegevoegd. Deze toevoeging volgt uit een door de gemeenteraad op 19 april 2016 aangenomen motie.
Voor het overige vindt er verplaatsing van woningbouwcapaciteit plaats, die al is opgenomen in een geldend bestemmingsplan.
De nieuwe woningen voldoen aan de hedendaagse eisen (Bouwbesluit) en zijn levensloopbestendig. Dit sluit aan bij de doelstelling de kwaliteit van het woningbestand te verbeteren.
Daar waar relevant is per ontwikkeling in de betreffende hoofddstukken ingegaan op relevante milieuthema's. Algemene milieuthema's zijn in dit hoofdstuk opgenomen.
Het waterbeleid van Rijk en provincie is gericht op een veilig en goed bewoonbaar land met gezonde, duurzame watersystemen. In het Waterbeheerplan 2010-2015 van Waterschap Rijn en IJssel staat het beleid beschreven op een drietal hoofdthema's. Voor het thema Veiligheid is bescherming tegen hoog water op de rivieren het speerpunt. Het functioneren van de primaire en regionale waterkeringen staat hierbij centraal. Het thema Watersysteembeheer is gericht op het voorkomen van afwenteling door het hanteren van de drietrapsstrategie 'Vasthouden - Bergen - Afvoeren'. Voor de waterkwaliteit is het uitgangspunt 'stand still - step forward'. Watersysteembenadering en integraal waterbeheer dienen als handvatten voor het benutten van de natuurlijke veerkracht van een watersysteem. Het einddoel is een robuust en klimaatbestendig watersysteem voor de toekomst. Voor het thema Waterketenbeheer streeft Waterschap Rijn en IJssel naar een goed functionerende waterketen waarbij er een optimale samenwerking met de gemeenten wordt nagestreefd.
Ruimtelijke ordening en water zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er is meer ruimte nodig voor het waterbeheer van de toekomst. Ook op andere terreinen, zoals recreatie, wonen en landbouw speelt water een centrale rol. Het waterschap wil in het watertoetsproces vroegtijdig meedenken over de rol van het water in de ruimtelijke ontwikkeling en wil samen met de gemeente op zoek naar de bijdrage die water kan leveren aan de verbetering van de leefomgeving.
Thema | Toetsvraag | Relevant |
HOOFDTHEMA'S | ||
Veiligheid |
1. Ligt in of binnen 20 meter vanaf het plangebied een waterkering? (primaire waterkering, regionale waterkering of kade) 2. Ligt het plangebied in een waterbergingsgebied of winterbed van een rivier? |
Nee Nee |
Riolering en Afvalwaterketen | 1. Is de toename van het afvalwater (DWA) groter dan 1 m3/uur? 2. Ligt in het plangebied een persleiding van WRIJ? 3. Ligt in of nabij het plangebied een RWZI van het waterschap? |
Nee Nee Nee |
Wateroverlast (oppervlaktewater) |
1. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 2500 m2? 2. Is er sprake van toename van het verhard oppervlak met meer dan 500 m2? 3. Zijn er kansen voor het afkoppelen van bestaand verhard oppervlak? 4. In of nabij het plangebied bevinden zich natte en laag gelegen gebieden, beekdalen, overstromingsvlaktes? |
Nee Nee Nee Nee |
Oppervlakte- waterkwaliteit |
1. Wordt vanuit het plangebied (hemel)water op oppervlaktewater geloosd? | Nee |
Grondwater- overlast |
1. Is in het plangebied sprake van slecht doorlatende lagen in de ondergrond? 2. Is in het plangebied sprake van kwel? 3. Beoogt het plan dempen van perceelsloten of andere wateren? |
Nee Nee Nee |
Grondwater- kwaliteit |
1. Ligt het plangebied in de beschermingszone van een drinkwateronttrekking? | Nee |
Inrichting en beheer |
1. Bevinden zich in of nabij het plangebied wateren die in eigendom of beheer zijn bij het waterschap? 2. Heeft het plan herinrichting van watergangen tot doel? |
Nee Nee |
Volksgezondheid | 1. In of nabij het plangebied bevinden zich overstorten uit het gemengde stelsel? 2. Bevinden zich, of komen er functies, in of nabij het plangebied die milieuhygiënische of verdrinkingsrisico's met zich meebrengen (zwemmen, spelen, tuinen aan water)? |
Nee Nee |
Natte natuur | 1. Bevindt het plangebied zich in of nabij een natte EVZ? 2. Ligt in of nabij het plangebied een HEN of SED water? 3. Bevindt het plangebied zich in beschermingszones voor natte natuur? 4. Bevindt het plangebied zich in een Natura 2000-gebied? |
Nee Nee Nee Nee |
Verdroging | 1. Bevindt het plangebied zich in een TOP-gebied? | Nee |
Recreatie | 1. Bevinden zich in het plangebied watergangen en/of gronden in beheer van het waterschap waar actief recreatief medegebruik mogelijk wordt? | Nee |
Cultuurhistorie | 1. Zijn er cultuurhistorische waterobjecten in het plangebied aanwezig? | Nee |
Vanuit de verschillende plangebieden wordt hemelwater als regel geïnfiltreerd in de bodem en in het uiterste geval indirect geloosd op het oppervlaktewater.
Het plan maakt geen functies mogelijk die tot verslechtering van de waterkwaliteit leiden.
Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om het plangebied.
Het gaat in dit geval om herzieningen op perceelsniveau en de te plegen ingrepen zijn van beperkte betekenis.
Redelijkerwijs mag worden aangenomen, gelet op de geldende bestemmingen met de daarbij behorende gebruiksmogelijkheden, dat door de ontwikkelingen geen schade ontstaat aan beschermde flora en populaties van fauna.
Op 16 februari 2010 heeft de gemeenteraad de Cultuurhistorische inventarisatie, waarden-, verwachtingen- en maatregelenkaart als basis voor het archeologiebeleid van de gemeente Aalten vastgesteld. Vestigia BV Archeologie & Cultuurhistorie heeft een archeologische en cultuurhistorische inventarisatie voor het gehele grondgebied van Aalten uitgevoerd en deze aansluitend vertaald naar een archeologische waarden- en verwachtingenkaart en een daarop gebaseerde archeologische maatregelenkaart.
Op de maatregelenkaart is de gemeente Aalten verdeeld in 8 categorieën waaraan maatregelen zijn gekoppeld.
Voor de verschillende deelgebieden is de archeologische verwachtingswaarde overeenkomstig het geldende bestemmingsplan/de archeologische maatregelenkaart opgenomen.
De gemeenteraad van Aalten heeft op 15 december 2015 de bodemkwaliteitskaart vastgesteld. Geen van de in dit plan opgenomen locaties is aangeduid als een saneringslocatie of een van bodemverontreiniging verdachte locatie. Doelstelling van de bodemkwaliteitskaart is voor deze gronden om de bodemkwaliteit te behouden.
Er mag vanuit worden gegaan dat de gronden geschikt zijn voor de toegekende bestemmingen.
In het kader van deze planvorming is een nader onderzoek naar de kwaliteit van de bodem niet nodig.
Bij het verlenen van een om gevingsvergunning vindt indien nodig een nadere toetsing plaats.
Het aspect Externe veiligheid is in dit plan niet van toepassing.
Vanaf 15 november 2007 is de wetgeving op het gebied van luchtkwaliteit gewijzigd en is sindsdien opgenomen in hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen). Deze wijziging wordt ook wel kortweg de Wet Luchtkwaliteit 2007 genoemd. Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende mate' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Voorliggend plan betreft de ontwikkeling van een enkele woning.
Een woningbouwontwikkeling valt onder de Regeling NIBM (niet in betekende mate) indien er sprake is van max. 1500 woningen (netto) bij minimaal 1 ontsluitingsweg. Als een beoogd plan in de categorie NIBM valt, hoeft geen nader onderzoek plaats te vinden en mag er zonder meer vanuit gegaan worden dat het project NIBM bijdraagt aan de verslechtering van de luchtkwaliteit. In voorliggend plan wordt aan de voorwaarden voldaan. Daarom draagt het plan 'niet in betekenende mate' bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit en hoeft geen nader onderzoek naar luchtkwaliteit niet te worden uitgevoerd.
Het plan voorziet niet in de realisatie van MER-plichtige activiteiten.
Het gaat hier om particuliere initiatieven, waarbij verschillende partijen zijn betrokken. Veelal zijn met de initiatiefnemers realisatieovereenkomsten gesloten voor de tegemoetkoming in de schade, zoals bedoeld in de artikelen 6.1 tot 6.3 van de Wet ruimtelijke ordening.
De kosten voor de planprocedure en de uitvoering van het bestemmingsplan komen voor rekening van de initiatiefnemers.
Voor het gemeentebestuur staat vast dat dit plan ook daadwerkelijk wordt gerealiseerd.
Op dinsdag 7 februari 2017 heeft de formele aankondiging van deze planherziening plaats gevonden via de Staatscourant en de rubriek Aalten-Actueel in het Aaltens Nieuws.
Er is gelegenheid geboden tot 1 maart 2017 op deze plannen te reageren.
Hiervan is geen gebruik gemaakt.
Er zijn geen belangen van de andere overheden in het geding. Om die reden is vooroverleg niet noodzakelijk.
Het bestemmingsplan is als ontwerp met ingang van woensdag 5 april 2017 gedurende zes weken ter visie gelegd (dus tot en met dinsdag 16 mei 2017) in het gemeentekantoor, Hofstraat 8 te Aalten en is te raadplegen via www.ruimtelijkeplannen.nl en via de gemeentelijke website.
Gedurende deze periode kan een ieder gedurende de terinzagetermijn op het bestemmingsplan reageren en een zienswijze inbrengen.
Er zijn tijdens de termijn van de terinzagelegging geen zienswijzen ingediend.
Volgens het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) wordt een bestemmingsplan met de daarbij behorende toelichting langs elektronische weg vastgelegd. Het bestemmingsplan wordt in die vorm ook vastgesteld, tegelijk met een volledige analoge verbeelding van het bestemmingsplan op papier. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend. Het Bro laat echter de feitelijke digitale werkwijze voor een groot gedeelte over aan een ministeriële regeling, de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012, met de daarbij behorende standaarden. Het gaat daarbij om de inrichting, de vormgeving, de verbeelding, de beschikbaarstelling, de authenticiteit, de integriteit, de volledigheid, de vaststelling en de bekendmaking van de digitale ruimtelijke informatie. De meest relevante standaard van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012 wordt hieronder kort toegelicht.
De Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012) geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. Dit om de gewenste vergelijkbaarheid zeker te stellen. De standaarden hebben geen betrekking op de toelichting van het bestemmingsplan. De toelichting maakt immers geen deel uit van het bestemmingsplan. Wel dient het bestemmingsplan van een toelichting vergezeld te gaan. Het bestemmingsplan zelf bestaat uit een verzameling geografisch bepaalde objecten, die zijn opgeslagen in een digitaal ruimtelijk informatiesysteem en die te raadplegen zijn via een interface, zoals een website. De objecten zijn voorzien van bestemmingen met bijbehorende doeleinden en regels.
Het juridisch bindend gedeelte van het bestemmingsplan bestaat uit de regels en bijbehorend GML-bestand waarin de geometrisch bepaalde planobjecten zijn vervat. Het .GML-bestand en de regels dienen in samenhang te worden bekeken.
De regels zijn onderverdeeld in vier hoofdstukken:
1. Inleidende regels;
2. Bestemmingsregels;
3. Algemene regels;
4. Overgangs- en slotregels.
In het navolgende worden de regels per hoofdstuk toegelicht.
Hoofdstuk 1 bevat de inleidende regels. Deze regels gelden voor het gehele plangebied.
Dit artikel bevat de definities van de in de regels gebruikte begrippen, waarmee een eenduidige interpretatie van deze begrippen is vastgelegd.
In artikel 2 wordt aangegeven op welke wijze gemeten moet worden bij het beoordelen of de maatvoering in overeenstemming is met de regels. Ook hier is aansluiting gezocht bij de standaard (meet)regels uit de SVBP 2012.
Onderstaand is een voorbeeld opgenomen m.b.t. de interpretatie van de goot- en bouwhoogte van een gebouw.
Voor de bepaling van de goothoogte van een gebouw wordt, indien er sprake is van een lage en hoge druiplijn, uitgegaan van de onderste druiplijn voor het bepalen van de ‘goothoogte’. De bovenste druiplijn wordt aangemerkt als de ‘bouwhoogte’ (zie voorbeelden D en G). Met deze interpretatie wordt aangesloten bij jurisprudentie hieromtrent van de Afdeling Bestuursrechtspraak Raad van State.
De bestemming Bedrijf is van toepassing op het bestaande hoveniersbedrijf en tuinontwerpbureau aan de Kloosterdijk 2a. Er wordt nu de mogelijkheid geboden een bedrijfswoning te realiseren op deze locatie.
De bestemming Recreatie - Verblijfsrecreatie is van toepassing op de Groene pleisterplaats. In de aan de woning verbonden bedrijfsbebouwing zijn vier kamers voor bed- en breakfast aanwezig. Het plan maakt daarnaast de ontwikkeling van een kleinschalig kampeerterrein mogelijk. Enkele nevenactiviteiten, die ter plaatse reeds worden uitgeoefend, zijn expliciet in de planregels opgenomen.
De bestemming Wonen - 1 regelt de meeste woonbestemmingen van dit bestemmingsplan. In de regel is ten hoogste één woning per bestemmingsvlak toegestaan, met uitzondering van het bestemmingsvlak voor de locatie Lichtenvoordsestraatweg 67.
De reguliere bestemmingsregels, inclusief verschillende flexibiliteitsinstrumenten zijn overgenomen in dit plan.
De bestemming Wonen - 2 heeft eveneens betrekking op een woonbestemming, maar regelt een specifieke situatie en maakt een uitwisselbaarheid van een woon- en recreatieve functie mogelijk. Er wordt overigens één hoofdgebouw toegestaan met een bijbehorend bouwwerk. Op die wijze blijft een vrij gangbare erfopzet, qua bebouwingsmassa, herkenbaar.
De bestemmingen Waarde - Archeologie, Waarde - Archeologie gematigde verwachting,
Waarde - Archeologie hoge verwachting, Waarde - Archeologie lage verwachting zijn toegekend op basis van de archeologische verwachtingenkaart van de gemeente Aalten.
Hoofdstuk 3 bevat de algemene regels. Deze gelden voor het gehele plangebied.
De anti-dubbeltelregel is opgenomen om ervoor te zorgen dat grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing wordt gelaten.
De algemene bouwregels zijn van toepassing op het als 'karakteristiek' aangewezen gebouw. Het is de bedoeling de verschijningsvorm van dit gebouw zoveel mogelijk veilig te stellen.
Ook wordt in dt artikel het ondergronds bouwen geregeld.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot het gebruik van gronden.
Dit artikel regelt enkele aspecten met betrekking tot de gebruikte aanduidingen.
Door middel van de algemene afwijkingsbevoegdheid kunnen burgemeester en wethouders bij het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bestemmingsplanregels voor onder andere geringe overschrijding van bepaalde bouwregels, alsmede voor kunstobjecten, bouwwerken van openbaar nut, telecommunicatievoorzieningen enzovoort. Deze bevoegdheid vergroot de flexibiliteit van het plan.
In dit artikel is opgenomen aan welke voorwaarden moet worden voldaan ingeval gebruik gemaakt wordt van de wijzigingsmogelijkheden.
In dit artikel is de procedure beschreven die gevolgd moet worden bij een uitwerking of wijziging van het plan, dan wel het stellen van nadere eisen.
Hoofdstuk 4 bevat regels omtrent overgangsrecht en de slotregel. Deze gelden voor het hele plangebied.
Dit artikel regelt ten aanzien van gebouwen en van gebruik dat bestaande gebouwen of bestaand gebruik dat afwijkt van het plan, onder voorwaarden mag worden voortgezet.
In dit artikel staat de naam van het bestemmingsplan.
Het ontwikkelen van beleid en de vertaling hiervan in een bestemmingsplan heeft weinig zin, indien na de vaststelling van het bestemmingsplan de regels van het plan niet gehandhaafd (kunnen) worden. Daarom is het belangrijk al tijdens het opstellen van een bestemmings- plan aandacht te besteden aan de handhaafbaarheid van de opgestelde regels. Hierbij is een aantal punten in het bijzonder van belang:
Het is noodzakelijk dat het bestemmingsplan een compleet inzicht biedt in de bouw- en gebruiksmogelijkheden binnen het betreffende plangebied. Het bestemmingsplan is het juridische toetsingskader dat bindend is voor de burger en overheid en geeft aan wat de gewenste planologische situatie voor het plangebied is. Deze situatie kan gaandeweg de planperiode wijzigen, bijvoorbeeld door veranderd stedenbouwkundig inzicht, functiewijziging en/of veranderingen in gebruik. Ook ruimtelijke ontwikkelingen en vernieuwing van onder andere ruimtelijk, economisch, verkeerskundig en milieubeleid dragen bij aan de veroudering van geldende bestemmingsplannen.
Om recht te doen aan een goede ruimtelijke ordening binnen het plangebied wordt daarom aangegeven in welke situaties de bestemming wordt gekozen gelijk aan de oude bestemming (na strijdige situatie te hebben gewraakt) en in welke situaties een nieuwe bestemming wordt gegeven (positief bestemmen), waarmee de strijdige situatie wordt gelegaliseerd. Daarnaast wordt, indien van toepassing, aangegeven wanneer een strijdige situatie onder het overgangsrecht wordt gebracht.
Er worden in dit geval geen met het geldende bestemmingsplan strijdige situaties gelegaliseerd en evenmin worden er zaken onder het overgangsrecht gebracht.
Voor al de gevallen geldt dat voor de betreffende locaties een toegesneden bestemming wordt toegekend met het oog op de reeds bestaande dan wel gewenste toekomstig situatie, die uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar wordt geacht.