Plan: | Buitengebied |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1987.01BPBuiten2013-0401 |
In paragraaf Toelichting op de regels zijn de onderdelen waaruit een bestemming bestaat, toegelicht.
Onder deze bestemming vallen de niet-agrarische bedrijven. Het gaat om bestaande legale bedrijven. In beginsel zijn de bedrijven bestemd overeenkomstig de aard van het aanwezige bedrijf. De bebouwingsmogelijkheden beperken zich tot het bestemmingsvlak.
Binnen de bestemming zijn de bedrijfssoorten toegestaan die zijn genoemd in bijlage 1 van de regels onder de categorieën 1 en 2 (tenzij de bestaande bedrijfsvoering anders is, in welk geval de bestaande situatie geldt. )
Categorie 1 en 2 bedrijven betreffen de lichte vormen van bedrijvigheid die algemeen passend en aanvaardbaar worden geacht voor de vestiging in het buitengebied. De lijst is gebaseerd op de handreiking "Bedrijven en milieuzonering" (2009) van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
De bestaande bedrijven zijn bestemd als "Bedrijf". Uitgangspunt is dat bedrijven met milieucategorieën 1 en 2 algemeen in het buitengebied zijn toegestaan. Bedrijven uit deze categorieën leveren geen belemmeringen op voor omliggende functies.
Bestaande bedrijven uit een hogere milieucategorie hebben een specifieke aanduiding waardoor de bestaande bedrijfsactiviteiten kunnen worden uitgeoefend. Bij eventuele bedrijfsbeëindiging of -verplaatsing zijn echter alleen bedrijfsactiviteiten uit de algemeen toegestane categorieën (dus 1 en 2) of een zelfde bedrijvigheid toegestaan. Op deze manier wordt voorkomen dat in het plangebied onaanvaardbare milieuhinder en bedrijfsvestiging zal ontstaan.
In de bouwregels is aangegeven wat er binnen het bestemmingsvlak gebouwd mag worden (zie Bouwregels). De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen mag per bestemmingsvlak, na afwijking, niet meer bedragen dan 120% van de bestaande oppervlakte aan bedrijfsgebouwen. Hiermee is de bedrijfsfunctie beperkt en zullen in principe kleinere bedrijven in het buitengebied aanwezig zijn.
Met een afwijking kan binnen een bestemmingsvlak een (kleine) windturbine worden toegestaan, met een maximale bouwhoogte van 15,00 meter. Een dergelijke windturbine moet wel landschappelijk ingepast worden. Daarom moet met een erfinrichtingsplan aangetoond worden dat de windturbine landschappelijk ingepast is, alvorens de afwijking verleend kan worden.
Daarnaast kan met een omgevingsvergunning van de volgende bouwregels worden afgeweken:
In de 5.4 Specifieke gebruiksregels is aangegeven welke activiteiten niet zijn toegestaan of alleen zijn toegestaan via afwijking.
Bij afwijking zijn ook bedrijven toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in bijlage 2 genoemde bedrijven, mits het niet gaat om geluidzoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid, die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met een lichtere vorm van bedrijvigheid.
Daarnaast kunnen de volgende nevenfuncties met een afwijking van de gebruiksregels toegestaan worden:
In paragraaf 6.48 Afwijkingen is ingegaan op de voorwaarden waaronder deze functies kunnen worden toegestaan.
Als de manege is beëindigd dan kan de bestemming gewijzigd worden naar een woonfunctie. De bestemming kan worden gewijzigd naar Wonen of Wonen - Voormalig boerderijpand. De oppervlaktes van de (storende) bebouwing is te klein om te kunnen compenseren. Daarnaast zijn de bedrijfsgebouwen vaak niet geschikt voor andere functies.