direct naar inhoud van Artikel 11 Wonen - W(a)5 (vrijstaande woningen)
Plan: Bolsward Buitengebied
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1900.040704-OH01

Artikel 11 Wonen - W(a)5 (vrijstaande woningen)

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen - W(a)5 (vrijstaande woningen)' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
  • b. het behoud en herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek";

en mede bestemd voor:

  • c. het beschermen van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen weg, ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - weg';

met daaraan ondergeschikt:

  • d. parkeervoorzieningen;
  • e. openbare nutsvoorzieningen;
  • f. water;

met de daarbijbehorende:

  • g. tuinen, erven en verhardingen.

11.2 Bouwregels
11.2.1 Toegestande bouwwerken

Op of in de voor 'Wonen - W(a)5 (vrijstaande woningen)' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:

  • a. gebouwen ten behoeve van het wonen, zoals woonhuizen en de daarbijbehorende gebouwen en overkappingen;
  • b. andere bouwwerken, zoals erf- en terreinafscheidingen, palen en masten.

11.2.2 Woonhuizen

Voor het bouwen van woonhuizen gelden de volgende regels:

  • a. het aantal woonhuizen zal per bestemmingsvlak ten hoogste één bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van wonen - twee woningen" in een woonhuis twee woningen gevestigd mogen worden;
  • b. de oppervlakte van een woonhuis zal ten hoogste 110% van de bestaande oppervlakte bedragen;
  • c. de goothoogte van een woonhuis zal ten hoogste 3,50 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een woonhuis zal ten hoogste 15 m bedragen.

11.2.3 Bijbehorende gebouwen en overkappingen bij woonhuizen

Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen behorend bij een woonhuis gelden de volgende regels:

  • a. de gebouwen en overkappingen zullen ten minste 3 m achter de naar de weg gekeerde gevel van het woonhuis dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd. Indien woonhuizen met de voorzijde naar het water zijn gebouwd, zullen de gebouwen en overkappingen achter de naar het water gekeerde gevel van het woonhuis, dan wel het verlengde daarvan worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van andere gebouwen ten dienste van de woonfunctie zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van andere gebouwen ten dienste van de woonfunctie zal ten hoogste 5 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste 3 m bedragen;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte per bouwperceel zal ten hoogste 100 m² bedragen.

11.2.4 Andere bouwwerken

Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 1 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen achter de naar de weg gekeerde gevel(s) van het woonhuis ten hoogste 2 m zal bedragen;
  • b. de bouwhoogte van andere bouwwerken zal ten hoogste 5 m bedragen.

11.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
  • b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan 30% van de totale gezamenlijke begane vloeroppervlakte van de aanwezige bebouwing op het bouwperceel, met dien verstande dat deze oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
  • c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van verblijfsrecreatieve doeleinden;
  • d. het gebruik van gronden ten behoeve van de aanleg van een paardrijdbak met de daarbij behorende bouwwerken.

11.4 Omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk
11.4.1 Vergunningsplicht

Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" is een omgevingsvergunning vereist.

11.4.2 Uitzonderingen

Het bepaalde in lid 11.4.1 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden, die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

11.4.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien:

  • a. de karakteristieke hoofdvorm vanwege een calamiteit niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld;
  • b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;
  • c. het delen van een gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

11.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

  • a. de aanduiding "karakteristiek" geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
    • 1. de karakteristieke hoofdvorm vanwege een calamiteit niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
    • 2. de karakteristieke hoofdvorm in zijn geheel redelijkerwijs niet te handhaven is in relatie tot de functie die het gebouw moet of uitsluitend nog kan vervullen.
  • b. de bestemming 'Wonen - W(a)5 (vrijstaande woningen)' wordt gewijzigd in de bestemming 'Wonen - W(a)1 (vrijstaande woningen)' ten behoeve van compensatie, mits:
    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming 'Wonen - W(a)1 (vrijstaande woningen)' van overeenkomstige toepassing zijn, waarbij in voorkomende gevallen in de bestemmingsomschrijving wordt toegevoegd: "het behoud en herstel van de bestaande karakteristieke hoofdvorm, ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek";
    • 2. deze wijzigingsbevoegdheid niet wordt toegepast, indien de gronden ter plaatse zijn voorzien van de gebiedsaanduiding 'geluidzone - industrie;
    • 3. er ten hoogste twee bestemmingsvlakken met de bestemming 'Wonen - W(a)1 (vrijstaande woningen)' worden aangebracht;
    • 4. er geen sprake is van onevenredige schade voor de aangrenzende (agrarische) bedrijven, in die zin dat de bedrijven in hun ontwikkelingsmogelijkheden worden beperkt;
    • 5. op het betreffende perceel ten minste 1.000 m² aan voormalige agrarische bedrijfsgebouwen, niet zijnde cultuurhistorisch waardevolle gebouwen, wordt gesloopt;
    • 6. het ter compensatie van de sloop nieuw te bouwen woonhuis uitsluitend in een bestaand bebouwingslint of -cluster wordt gebouwd;
    • 7. er middels een beeldkwaliteitsplan sprake is van een versterking van de ruimtelijke en milieukwaliteit;
    • 8. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  • c. de bestemming 'Wonen - W(a)5 (vrijstaande woningen)' wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond', mits:
    • 1. na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming 'Agrarisch - Cultuurgrond' van overeenkomstige toepassing zijn;
    • 2. de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - bouwperceel agrarisch grondgebonden bedrijf" ter plaatse wordt aangebracht;
    • 3. vestiging op een bestaand agrarisch bouwperceel niet mogelijk is;

deze wijziging niet wordt toegepast op gronden die ter plaatse zijn voorzien van de bestemming 'Waarde - Archeologie';

    • 1. er een zodanige bedrijfsopzet is dat het bedrijf ook op langere termijn perspectief biedt als zelfstandig bedrijf, een en ander aangetoond met een bedrijfsplan;
    • 2. de omvang van het bouwperceel maximaal 1,50 hectare zal bedragen;
    • 3. de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken;
    • 4. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische en archeologische waarden, de woonsituatie, de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
    • 5. de waterbeheerder om advies is gevraagd in verband met de waterhuishoudkundige situatie en de maximaal te hanteren afvoernorm.