direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1895.11BP0006-0401

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Wat is een Chw bestemmingsplan?

De gemeente Oldambt wil de geldende bestemmingsplannen voor het dorp Bad Nieuweschans actualiseren en kiest ervoor om in plaats van een 'gewoon' bestemmingsplan een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte op te stellen. Aanleiding voor dit plan is de komst van de Omgevingswet op 1 januari 2022. De gemeente heeft de ambitie om nu al met het nieuwe instrument omgevingsplan te oefenen. Dit doet de gemeente niet alleen, maar samen met inwoners van Bad Nieuweschans, stakeholders (zoals ondernemers, bedrijven en organisaties) en ketenpartners (zoals provincie Groningen, waterschap Hunze en Aa's, Veiligheidsregio Groningen en GGD). De Omgevingswet geldt nu nog niet, daarom is het plan nog geen echt omgevingsplan, maar een variant tussen het bestemmingsplan en het omgevingsplan in: een Chw bestemmingsplan. De Crisis- en herstelwet (Chw) geeft overheden de unieke mogelijkheid om te experimenteren met de Omgevingswet. Veel wat straks mogelijk is met de Omgevingswet, kan namelijk nu al met de Chw. Het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans is dus een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte waarmee op een aantal aspecten van de huidige wet- en regelgeving kan worden afgeweken.

1.2 Waarom een Chw bestemmingsplan?

Met het opstellen van een Chw bestemmingsplan wordt ingespeeld op een grote aanpassing van de huidige wet- en regelgeving op het gebied van de ruimtelijke ordening en milieu. Het Rijk werkt momenteel aan de Omgevingswet die zoals het nu lijkt op 1 januari 2022 in werking treedt. De gemeente Oldambt heeft zich aangemeld als pilotgemeente om vooruit te kunnen lopen op deze nieuwe wetgeving. De ervaringen die tijdens de pilot worden opgedaan kunnen dienen als oefening voor het opstellen van het gemeente dekkend omgevingsplan dat de gemeente in de jaren na de inwerkingtreding van de Omgevingswet voor het gehele grondgebied moet opstellen.

De reikwijdte van het Chw bestemmingsplan is breder dan die van het bestemmingsplan. Met het Chw bestemmingsplan kunnen regels worden gesteld voor alle activiteiten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving. Dit begrip omvat alles wat de kwaliteit van de fysieke leefomgeving bepaalt. Dus ook aspecten als duurzaamheid, gezondheid, welstand, landschap, milieu, veiligheid en cultureel erfgoed. Een aantal van deze aspecten worden nu nog in aparte gemeentelijke verordeningen en de welstandsnota geregeld. Met een Chw bestemmingsplan kan beter worden ingespeeld op actuele maatschappelijke vraagstukken in Oldambt en de regio, zoals krimp en leegstand, omdat het de bredere sociaaleconomische doelstellingen verbindt aan de fysieke leefomgeving.


Het opstellen van een Chw bestemmingsplan is voor de gemeentelijke organisatie een mooie kans om zich voor te bereiden op de komst van de Omgevingswet en om na invoering van deze wet daadwerkelijk de kansen van deze wet te benutten. Ander voordeel van een Chw bestemmingsplan is ook dat de regelgeving minder versnipperd is over verschillende bestemmingsplannen en verordeningen, maar één gemeentelijk instrument voor de fysieke leefomgeving.

Samengevat is het Chw bestemmingsplan een vernieuwend plan waarin de mogelijkheden die de Omgevingswet straks gaat bieden zo optimaal mogelijk worden benut. Het vernieuwende karakter komt vooral tot uiting in de verbrede reikwijdte en de digitale opzet van het plan. Daarnaast wil de gemeente met dit plan vooral uitnodigen tot ontwikkeling en initiatief. Hierbij wordt uitgegaan van de ja, mits-benadering. De gemeente staat positief tegenover initiatieven van inwoners en ondernemers. Uiteraard moeten deze initiatieven wel passen binnen de Omgevingsvisie en de kaders en randvoorwaarden die in het Chw bestemmingsplan zijn opgenomen. Het plan is mede met het oog hierop zo helder en gebruiksvriendelijk mogelijk opgezet. In Hoofdstuk 2 wordt verder uitgelegd waarin het Chw bestemmingsplan verschilt van een 'gewoon' bestemmingsplan.

De Crisis- en Herstelwet en in het verlengde daarvan het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet maakt het mogelijk dat een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte wordt opgesteld. Pilotgemeenten mogen van een aantal wettelijke regelingen afwijken en sorteren hiermee voor op het instrument omgevingsplan. In bijlage 1 wordt uitgebreid ingegaan op de mogelijkheden van het 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' en de wijze waarop hiervan gebruik wordt gemaakt met het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans.

1.3 Wat is het plangebied?

Het Chw bestemmingsplan wordt vastgesteld voor het dorp Bad Nieuweschans. De volgende figuur geeft het plangebied van het Chw bestemmingsplan weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0001.jpg"

Figuur: plangebied Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans

1.4 Welke plannen worden vervangen?

In Bad Nieuweschans gelden de volgende bestemmingsplannen:

  • Bestemmingsplan Buitengebied, Partiële herziening 2014, 1 juni 2015.
  • Bestemmingsplan Buitengebied Oldambt, vastgesteld 20 maart 2013.
  • Bestemmingsplan Wellnesscentrum Fontana, vastgesteld 28 mei 2014.
  • Bestemmingsplan Bolwerck Bad Nieuweschans, vastgesteld 28 mei 2014..
  • Wijzigingsplan passantenhaven Bad Nieuweschans, vastgesteld 5 maart 2013.
  • Bestemmingsplan Benedenloop Westerwoldse Aa, Hamdijk, Bovenlanden en Kuurbos, vastgesteld 24 november 2009.
  • Bestemmingsplan Nieuweschans, vastgesteld 13 november 2007.

De gemeente Oldambt kiest ervoor om voor Bad Nieuweschans in één keer een geheel nieuw Chw bestemmingsplan op te stellen. Hiermee wordt het aantal plannen verminderd en de regels op elkaar afgestemd.

1.5 Wat is het beleidskader

Vanuit diverse overheidslagen is beleid geformuleerd. Deze beleidskaders en de daarin opgenomen randvoorwaarden bepalen mede de beleidsvrijheid die de gemeente heeft bij het opstellen van het Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans. In hoofdstuk 5 Beleidskader is een overzicht gegeven van het landelijke en provinciale beleid dat relevant is voor het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans.

1.6 Wat is er aan vooraf gegaan?

Ter voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet, die op 1 januari 2022 van kracht wordt, heeft de raad van de gemeente Oldambt op 30 oktober 2017 de Omgevingsvisie Oldambt vastgesteld. Voor het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans is de omgevingsvisie een belangrijk document, hierin staat het strategische beleid voor de gemeente Oldambt voor de komende jaren. De omgevingsvisie wordt vertaald in het Chw bestemmingsplan.

De gemeente heeft de ambitie om dat wat inwoners belangrijk vinden, te gebruiken als basis voor nieuw beleid. De dorps- en wijkbelangenorganisaties zijn daarom ook gevraagd om te werken aan een visie voor hun eigen dorp of wijk. De omgevingsvisie biedt vervolgens ruimte om aan de hand van deze dorp- of wijkvisies de koers voor dorpen en wijken verder uit te werken. Voor Bad Nieuweschans is onder leiding van Dorpsbelangen een dorpsvisie opgesteld. De visie is vastgesteld door het bestuur van Dorpsbelangen op 19 oktober 2017. Op 13 november 2017 is de Dorpsvisie aangeboden aan het college van de gemeente Oldambt. De Dorpsvisie is opgenomen als Bijlage 7.

De Omgevingsvisie Oldambt geeft input voor het Chw bestemmingsplan. Hierbij geldt wel dat de omgevingsvisie globaal van aard is en ziet op het gehele grondgebied van de gemeente Oldambt. Bij de totstandkoming van de omgevingsvisie is ook een participatietraject doorlopen. Er is voor het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans een apart communicatie- en participatieproces georganiseerd om verder in te zoomen op het dorp en de vraagstukken die daar spelen. De vraagstukken en ideeën vanuit het dorp zijn opgenomen in de Dorpsvisie. De Omgevingsvisie en de Dorpsvisie leveren allebei input voor het Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans. De verhouding tussen deze drie instrumenten is weergegeven in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0002.jpg"

Figuur: Omgevingsvisie Oldambt, Dorpsvisie Bad Nieuwe schans en Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans

Voorafgaande aan het Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans is tenslotte een Nota van Uitgangspunten opgesteld. Deze Nota is een eerste stap in het actualiseren van de bestemmingsplannen voor het dorp Bad Nieuweschans. De nota beschrijft de belangrijkste uitgangspunten voor het opstellen van het Chw bestemmingsplan. De nota van uitgangspunten is op 30 januari 2018 door de gemeenteraad vastgesteld.

De nota van uitgangspunten Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans is te raadplegen via deze link: nota van uitgangspunten.

Hoofdstuk 2 Ambities en vertrekpunten voor dit Chw bestemmingsplan

2.1 Hoe krijgt 'Uitnodigen tot ontwikkeling en initiatief' vorm?

Uitnodigen tot ontwikkeling en initiatief: van 'nee, tenzij.. naar 'ja, mits..

De bedoeling van het Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans is dat het regels stelt die uitnodigen tot ontwikkeling en initiatieven. Dit in lijn met de Omgevingswet, die bewoners en bedrijven uitdaagt om actief ideeën aan te dragen voor het ontwikkelen en verbeteren van de leefomgeving. De samenleving is aan zet en de gemeente probeert binnen de kenmerken, kernwaarden en kwaliteiten initiatieven samen met de samenleving tot stand te brengen om de omgevingskwaliteit van Bad Nieuweschans te verbeteren en de maatschappelijke vraagstukken te lijf te gaan. De grondhouding ten aanzien van nieuwe initiatieven is 'ja, mits....'. In dit Chw bestemmingsplan zijn de randvoorwaarden opgenomen die als toetsingskader dienen voor nieuwe initiatieven, zie hiervoor Artikel 6 van de regels. Onder 'nieuwe initiatieven' in relatie tot dit Chw bestemmingsplan wordt bedoeld ruimtelijke initiatieven binnen de fysieke leefomgeving die bijdragen aan het ontwikkelen en verbeteren van de leefomgeving. Het gaat daarbij in hoofdzaak om initiatieven op het vlak van bouwen en/of gebruiken.

Een belangrijk toetsingskader vormt daarbij de kenmerkende gelaagdheid van het dorp, zie hiervoor Bijlage 2. Overige aspecten voor de toetsing voor nieuwe ontwikkelingen zijn de 'Ladder van duurzame verstedelijking', de welstandsnota Beeldkwaliteit gebouwde omgeving en de Woonvisie Oldambt. Ook zijn randvoorwaarden opgenomen die betrekking hebben op de verbrede reikwijdte van dit Chw bestemmingsplan. Het gaat dan bijvoorbeeld om randvoorwaarden gericht op een duurzame en gezonde leefomgeving.

Uiteraard gelden er ook randvoorwaarden vanuit de omgevingsaspecten, zoals natuur, geluid en luchtkwaliteit. Om ongewenste effecten te voorkomen en te borgen dat ontwikkelingen een bijdrage leveren aan de gewenste omgevingskwaliteit zijn voorwaarden verbonden aan nieuwe initiatieven. Uitgangspunt voor het Chw bestemmingsplan is het vastleggen van de kaders waarbinnen toekomstige ontwikkelingen kunnen plaatsvinden. De verschillende omgevingsaspecten spelen een belangrijke rol bij de uitwerking van de voorwaarden, regels en onderzoeksverplichtingen. Toetsing vindt plaats op het moment dat sprake is van een concreet initiatief en gebruik wordt gemaakt van de flexibiliteitsbepalingen (afwijkingsbevoegdheid).

2.2 Hoe wordt omgegaan met participatie en draagvlak?

Vooruitlopend op de Omgevingswet zijn, met het oog op participatie en draagvlak, procedure- en beoordelingsregels opgenomen. Voordat een omgevingsvergunning wordt aangevraagd, moet de initiatiefnemer in overleg treden met de gemeente met als doel het nieuwe project voor te bespreken, de haalbaarheid te beoordelen en in beeld te brengen welke documenten bij de aanvraag gevoegd moeten worden om een volledige toets aan dit plan uit te kunnen voeren. Ook moet door de initiatiefnemer een dialoog gevoerd worden met de omwonenden en belanghebbenden. De gemeente zal haar medewerking aan de vergunning, naast de beleidsmatige toets, laten afhangen van haar oordeel over de zorgvuldigheid van de gevoerde dialoog alsmede op welke wijze de initiatiefnemer rekening heeft gehouden met de bevindingen van omwonenden en belanghebbenden. Het is dus van belang dat een initiatiefnemer zelf de participatie voor een project gaat vormgeven.

Draagvlak: dialoog met omwonenden en belanghebbenden

Om een goed afgewogen proces te doorlopen wordt er een aantal randvoorwaarden aan de initiatiefnemer meegegeven. Vooraf wordt een plan van aanpak met de gemeente besproken, waarin de initiatiefnemer aangeeft hoe de omgeving wordt meegenomen in het voorbereidingstraject. Afhankelijk van het type en de omvang van de voorgestane ontwikkeling kan daarbij een belangrijke rol zijn weggelegd voor dorpsbelangen of een andere georganiseerde vorm van bewoners. Achteraf beoordeelt de gemeente aan de hand van een door de initiatiefnemer op te stellen rapportage in hoeverre voldoende maatschappelijk draagvlak is verkregen. 'Voldoende draagvlak' betekent niet dat iedereen zich in het voornemen moet kunnen vinden. Om te bepalen of het voornemen breed gedragen is en of er dus voldoende draagvlak is wordt o.a. gekeken of de bewoners vroegtijdig zijn meegenomen en of er genoeg informatie is verstrekt om mee te kunnen denken. Daarnaast zal worden beoordeeld of in redelijkheid gehoor is gegeven aan de wensen van de betrokkenen en in hoeverre tegemoet is gekomen aan eventuele bezwaren.

Terugkoppeling participatie: het participatie verslag

Hoe de betrokkenen c.q. omwonenden worden meegenomen moet worden beschreven in een participatie-verslag. Aan het participatietraject worden geen harde eisen en termijnen gesteld. De gemeente denkt op dat vlak graag mee en zal beoordelen in welke mate de bewoners zijn betrokken bij de planuitwerking.

2.3 Wat betekent 'verbrede reikwijdte'?

Verbrede reikwijdte: van 'goede ruimtelijke ordening' naar 'fysieke leefomgeving'

De verbrede reikwijdte betekent dat het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans niet alleen gaat over de 'goede ruimtelijke ordening', zoals we die in bestemmingsplannen kennen. In het nieuwe Chw bestemmingsplan staat, net als onder de toekomstige Omgevingswet, de fysieke leefomgeving centraal. Dit betekent dat ook andere regels worden opgenomen dan in een 'regulier' bestemmingsplan. Zo kunnen er regels worden opgenomen over onder andere: het waarborgen van de veiligheid, het beschermen van de gezondheid, het milieu en landschappelijke of stedenbouwkundige waarden, het uiterlijk van bouwwerken (welstand), duurzaamheid en natuurbescherming. De verbreding van de reikwijdte betekent onder meer dat milieuaspecten in het plan kunnen worden gereguleerd en dat maatregelen voor natuur, verkeer, cultuurhistorie en evenementen rechtstreeks in het plan kunnen worden opgenomen.

Aanvulling experiment Crisis- en herstelwet voor 'Bad Nieuweschans' inzake planschade

Onder het huidige recht is een bepaling van een bestemmingsplan een oorzaak voor planschade. Dit betekent dat om planschade kan worden verzocht, nadat het bestemmingsplan in werking is getreden. Bij de bepaling van de hoogte van de planschade wordt uitgegaan van de maximale invulling van de planologische mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt. In het geval van een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte, dat bovendien ruimte en flexibiliteit biedt aan nu nog onbekende initiatieven voor het dorp, is het gat tussen wat maximaal mogelijk is en wat daadwerkelijk wordt gerealiseerd nog groter dan bij een regulier bestemmingsplan. Hierdoor zal het begroten en het vooraf verzekeren van de planschade bij nog onbekende initiatiefnemers erg complex zijn. Bovendien valt de schade op basis van de maximale invulling van het bestemmingsplan hoger uit dan de schade die daadwerkelijk ontstaat door gerealiseerde initiatieven. Het is immers op voorhand, na vaststelling van het bestemmingsplan, niet duidelijk welke initiatieven uitgevoerd gaan worden.

Met dit Chw bestemmingsplan wordt daarom gebruik gemaakt van de mogelijkheden uit artikel 7w BuChw, het experiment met planschade. Dit experiment sluit aan bij de systematiek voor planschade (nadeelcompensatie) uit de Omgevingswet. Deze systematiek houdt in dat een verzoek om vergoeding van schade kan worden ingediend nadat een omgevingsvergunning voor bouwen is verleend of - bij dit experiment - wanneer een omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit (onder de Omgevingswet de omgevingsplanactiviteit) wordt verleend. Het huidige recht benoemt de omgevingsvergunning voor een bestemmingsplanactiviteit niet als schadeveroorzakend besluit, waardoor het moment van aanvragen en bepalen van planschade niet naar de omgevingsvergunning verschoven kan worden. Het toevoegen van dit project aan artikel 7w BuChw is noodzakelijk om het bestemmingsplan met verbrede reikwijdte vast te kunnen stellen.

Met deze toevoeging wordt dus de omgevingsvergunning het schadeveroorzakend besluit in plaats van het bestemmingsplan. Dit betekent dat de gemeente niet op voorhand met alle mogelijke initiatiefnemers een planschadeverhaalovereenkomst hoeft te sluiten, maar dat dit kan op het moment dat een initiatiefnemer zich aandient met een concreet plan. Bovendien wordt de hoogte van de uit te keren planschade gebaseerd op het specifieke initiatief waarvoor een omgevingsvergunning wordt verleend.

Bovendien zorgt de regeling uit artikel 7w BuChw ervoor dat een aanvrager om tegemoetkoming in planschade niet tegengeworpen kan krijgen dat een initiatief voorzienbaar is geworpen in de periode tussen vaststelling bestemmingsplan met verbrede reikwijdte en de verlening van een omgevingsvergunning voor een concreet initiatief. Het recht op planschade blijft voor die benadeelde burgers behouden, waardoor een mogelijk waardedrukkend effect op woningen of andere onroerend goed van burgers nabij een initiatief ten gevolge van nog niet benutte mogelijkheden uit een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte met deze regeling in ieder geval enigszins beperkt wordt.

2.4 Waarom worden gemeentelijke verordeningen geïntegreerd?

Integratie gemeentelijke verordeningen: minder versnippering, makkelijker vindbaar

Met het opstellen van een Chw bestemmingsplan wordt ook beoogd dat de beleidsregels minder versnipperd zijn over verschillende verordeningen, maar terug te vinden is in één gemeentelijk instrument voor de fysieke leefomgeving. Daarom maken onderdelen van gemeentelijke verordeningen die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving, integraal deel uit van dit plan, zoals ook is voorzien in de Omgevingswet. In het Chw bestemmingsplan zijn zoveel mogelijk verordeningen op het gebied van de fysieke leefomgeving meegenomen. De gemeente doet zo ervaring op met het integreren van verordeningen in het bestemmingsplan.

Om te bepalen welke regelingen in het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans worden opgenomen zijn de volgende stappen doorlopen:

  • 1. Bepalen welke regelingen onderwerpen bevatten die betrekking hebben op en voldoende relevant zijn voor (inrichting) van de fysieke leefomgeving.
  • 2. Bepalen van het rechtskarakter van deze regelingen: het moet gaan om regels die rechtstreekse werking hebben voor burgers en hen binden of waar burgers (direct of indirect) rechten aan kunnen ontlenen.
  • 3. Bepalen wat het motief van de regeling is. De doelstelling moet zijn de zorg voor een veilige, gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit.
  • 4. Bepalen wie het bevoegd gezag ten aanzien van de betreffende regel is. De Omgevingswet kent alleen de gemeenteraad en het college als bevoegd gezag.
  • 5. De verordeningen worden meegenomen om te experimenteren, niet om deze inhoudelijk te veranderen.

2.5 Wat betekent 'Gebruiksvriendelijkheid door objectgerichte raadpleegbaarheid'?

De gemeente wil een gebruiksvriendelijk plan opstellen. Voor dit plan betekent dit dat als iemand op internet op de digitale verbeelding klikt de regels tevoorschijn komen. Dat zijn dan alleen de regels die gelden op die locatie. De regels zijn zoveel mogelijk ingedeeld in kopjes (zoals deelgebiedregels, locatiegebonden regels en algemene regels) en subkopjes (zoals Woongebied, Beschermd dorpsgezicht) en subsubkopjes (zoals gebiedsbeschrijving, waarden en kwaliteiten, ambitie en welke functies zijn toegestaan). Voor de regels geldt dat doorgeklikt kan worden naar de bijbehorende toelichting. Binnen de toelichting is daarbij ook weer onderscheid gemaakt in de toelichting op de regels, milieu- en omgevingsaspecten en beleid. Voor meer informatie, bijvoorbeeld de inhoud van een beleidsstuk waarnaar in de toelichting wordt verwezen, kan weer worden doorgeklikt naar een externe website of een bijlage bij het Chw bestemmingsplan.

2.6 Wat is vernieuwend aan het Chw bestemmingsplan?

De gemeente Oldambt wil het werken met de pilot voor Bad Nieuweschans benutten om goed voorbereid te zijn op de Omgevingswet. Los van de inhoud (namelijk de verbrede reikwijdte) is het plan vernieuwend, omdat heel veel regels die normaal gesproken worden opgenomen in bestemmingsplan zijn losgelaten of vereenvoudigd.

  • Er is gekozen voor deregulering. Voorbeelden zijn de vereenvoudiging van de bouwregels voor woningen en de regeling voor aan huis verbonden beroepen (niet meer allerlei voorbeelden opgenomen).
  • Ook het type regels is anders dan in een 'gewoon' bestemmingsplan: zo zijn er geen bestemmingen meer opgenomen maar zijn per deelgebied de toegestane bouw- en gebruiksmogelijkheden omschreven.
  • Per deelgebied is niet meer in een gedetailleerd rijtje omschreven wat er allemaal mag, maar ook hier is gekozen voor minder regels. Een meer algemene omschrijving van de functies die zijn toegestaan. Bijvoorbeeld wonen en werken passend in een dorp in plaats van: wonen met aan-huis-verbonden beroepen en bedrijven met vervolgens 10 voorwaarden voor die functies of bepaalde categorieën bedrijven die in een bedrijvenlijst staan.
  • Met de digitale opzet wordt ook geëxperimenteerd. Het plan wordt op de website www.ruimtelijkeplannen.nl geplaatst, maar daarnaast wordt ook een gemeentelijke viewer gemaakt waarop het plan beter digitaal te raadplegen is.

2.7 Wat wordt met een delegatiebesluit geregeld?

De gemeenteraad stelt het Chw bestemmingsplan vast. De pilot in het kader van de Crisis en Herstelwet biedt ook de mogelijkheid voor de gemeenteraad om het wijzigen van delen van een bestemmingsplan te delegeren aan het college van burgemeester en wethouders. Het delegatiebesluit maakt geen deel uit van een Chw bestemmingsplan. Een belangrijk verschil met de Wro is dat het delegatiebesluit ook ná vaststelling van het bestemmingsplan kan worden genomen. Een ander verschil is dat niet een uitwerkings- of wijzigingsplan wordt vastgesteld maar dat college het bestemmingsplan rechtstreeks wijzigt (zoals ook zal gebeuren met wijzigingen van het omgevingsplan). Het delegatiebesluit kan betrekking hebben op een bepaald thema (milieu, monumenten) maar ook op bepaalde geografische delen van het plangebied. Het delegatiebesluit mag niet inhouden dat college de bevoegdheid krijgt om het bestemmingsplan integraal te wijzigen.

In het Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans zijn, in tegenstelling tot het vigerende bestemmingsplan, geen locaties aangewezen en bijbehorende regels opgenomen voor de ontwikkeling van nieuwe woningbouw. Door de ontwikkeling van woningbouw via een delegatiebesluit te laten verlopen, kan beter worden ingespeeld op de actuele ontwikkelingsmogelijkheid die zich binnen het plangebied voordoen, bijvoorbeeld het inspelen op plannen van de woningbouwvereniging om tot herstructurering (sloop en terugbouw) van een locatie over te gaan. Ook de ontwikkeling van woningbouw in de particuliere sector kan via dit delegatiebesluit worden bewerkstelligd.

Hoofdstuk 3 Deelgebieden Bad Nieuweschans

3.1 Indeling in deelgebieden

Het dorp Bad Nieuweschans bestaat globaal uit de volgende deelgebieden:

  • Bedrijven
  • Beschermd dorpsgezicht
  • Bovenlokale infrastructuur (Rijksweg A7, spoor en Westerwoldse Aa)
  • Centrumgebied
  • Energielandschap
  • Wellnesscentrum
  • Ontwikkelingsgebied
  • Woongebied.

De deelgebieden vormen de basis voor de gebiedsindeling in het Chw bestemmingsplan. Zie voor een nadere toelichting ook paragraaf 4.3 Toelichting op de deelgebiedregels. De indeling in gebieden is weergegeven in de volgende figuur.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0003.jpg"

Figuur: indeling in deelgebieden

3.2 Algemeen

De fysieke leefomgeving gaat over meer dan alleen de ruimtelijke aspecten. Ook leefbaarheid, gezondheid en duurzaamheid behoren tot de reikwijdte van de fysieke leefomgeving. Leefbaarheid wordt bepaald door een groot aantal factoren. Sociale veiligheid, onderlinge verbondenheid, en een plezierige, schone woonomgeving, beleving en toegankelijkheid van de (openbare) ruimte dragen hier aan bij. Voor alle deelgebieden geldt dat initiatieven die bijdragen aan de leefbaarheid in brede zin worden gestimuleerd. Hiermee wordt aangesloten op de ambitie in de Omgevingsvisie gemeente Oldambt, namelijk ruimte bieden aan initiatieven en uitnodigen tot ontwikkeling. Hetzelfde geldt voor projecten die bijdragen aan een gezonde leefomgeving, zoals het opknappen van speelplekken voor kinderen, het realiseren van een ommetje voor voetgangers etc. Hierbij wordt zoveel mogelijk aangesloten op enkele van de kernpunten uit de Dorpsvisie Bad Nieuweschans. Het bevorderen van duurzaamheid kan zich uiten op verschillende manieren. Naast maatregelen op het niveau van de woning (o.a. isolatie) kunnen grotere initiatieven zoals de aanleg van een zonneweide bijdragen aan de duurzaamheidsdoelstellingen. Het Chw bestemmingsplan biedt hier de planologische ruimte voor. Het Chw bestemmingsplan biedt daarnaast ruimte voor initiatieven op het vlak van leefbaarheid en gezondheid, zoals het (in planologische zin) mogelijke maken van volkstuintjes. Dit laatste sluit ook weer aan op een van de speerpunten uit het actieplan Dorpsvisie Bad Nieuweschans.

3.3 Deelgebied 'Bedrijven'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0004.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Bedrijven

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0005.jpg"

Kartonfabriek Solidus Solutions

3.3.1 Gebiedsbeschrijving

In Bad Nieuweschans is een kartonfabriek gevestigd van Solidus Solutions Board bv. De fabriek is ontstaan in 1888 als de Strokartonfabriek De Dollard, maar sinds 1975 wordt oud papier als grondstof gebruikt. Daarnaast is er het bedrijventerrein Bolwerck. Het bedrijventerrein Bolwerck bevindt zich ten oosten van het dorp. Het wordt begrensd door de A7, de Europaweg, de rijksgrens en het oude centrum.

Ten noorden van de A7 bevinden zich een tankstation, het restaurant Poort van Groningen en een parkeerterrein. Deze voorzieningen maken deel uit van het Deelgebied 'Bovenlokale infrastructuur'.

Bedrijventerrein Bolwerck

Op het bedrijventerrein het Bolwerck zijn momenteel reeds enkele bedrijven en instellingen gevestigd. In het westen stond een, inmiddels tot de vloer gesloopte, confectiefabriek. Er bevinden zich op het bedrijventerrein nog veel braakliggende kavels. Het grootste deel van het Bolwerck is dan ook onbebouwd en bestaat uit waterpartijen en agrarische grond. Het bedrijventerrein het Bolwerck is vooral bestemd voor lokale bedrijvigheid. Er wordt speciaal ruimte gegeven aan woon-werk kavels en aan industrie in de zorg- en recreatiesector. Ook is er een beperkt aantal grotere kavels voor bedrijven in de logistieke sector met een entrepotfunctie (opslagfunctie) beschikbaar.

Kavels langs de Europaweg

De kavels langs de Europaweg zijn bedoeld voor grootschalige of lokale bedrijvigheid. Ze zijn georiënteerd op de Europaweg en worden ook via deze weg ontsloten. De kavels zijn circa 4.000 m2 tot 7.000 m2 groot en hebben een diepte van ongeveer 100 meter. Aan de achterzijde worden de kavels begrenst door een (al aangeplante) bomenrij. Aan de voorzijde hebben de kavels zicht op een rietoever en Duitse boerenakkers. De breedte van de kavels is beperkt tot ongeveer 2/3 van de diepte van de kavel, wat neer komt op zo'n 60 meter. Het is niet de bedoeling dat er hier ook woningen komen. Momenteel zijn er enkele kavels aan de Europaweg bebouwd. Toekomstige ontwikkelingen dienen zich hier bij aan te sluiten. Er zijn bedrijven tot en met milieucategorie 3.2 toegestaan.

Woon-werk kavels

Op een aantal kavels binnen het westelijke deel van het Bolwerck is wonen in combinatie met werken gewenst. Er zijn bedrijven tot en met milieucategorie 2 toegestaan. De kavels hebben een oppervlakte van circa 1.500 m2 tot 2.000 m2, zijn vrij diep en lopen van de Noorseweg tot de Deenseweg.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0006.jpg"

Zicht op bedrijventerrein het Bolwerck

3.3.2 Waarden en kwaliteiten

De kartonfabriek is een belangrijke werkgever in Bad Nieuweschans en hoort van oudsher bij het dorp. Ook qua omvang zijn de gebouwen behorend bij de fabriek beeldbepalend voor het dorp. De kwaliteiten van het bedrijventerrein het Bolwerck zijn met name de ruime opzet en de goede bereikbaarheid (ligging aan de A7).

3.3.3 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Bedrijventerreinen' zijn opgenomen in de regels in artikel 1. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten op de bestaande situatie en de vigerende regeling.

3.4 Deelgebied 'Beschermd dorpsgezicht'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0007.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Beschermd dorpsgezicht

3.4.1 Gebiedsbeschrijving

Geschiedenis

In 1628, tijdens de laatste fase van de Tachtigjarige Oorlog, werd ter vervanging van de Oudeschans, die door inpoldering te ver landinwaarts was komen te liggen, op een kleistrook aan de kust een nieuwe versterking aangelegd: Nieuweschans. De schans kreeg de vorm van een gebastioneerde vijfhoek, omgeven door wallen en grachten. Een bestaande waterloop vormde binnen de schans een gracht (nu plantsoen) waarlangs aan weerszijden de bebouwing ontstond (Voorstraat). Daarachter ontstond aan weerszijden een straat (Achterstraat) waarlangs bebouwing werd gerealiseerd. Later is de Molenstraat op de vestingwal gelegd. In 1870 werd de vesting opgeheven en ontmanteld. Het oorspronkelijke stratenpatroon met bebouwing is nog duidelijk herkenbaar en vormde de aanleiding voor de aanwijzing van dit deel van Bad Nieuweschans tot beschermd dorpsgezicht.

Huidige verschijningsvorm

De ruimte bestaat nu uit twee parallelle, noord- zuid lopende straten aan weerszijden van een plantsoenstrook (voormalige gracht) met oude bomen en een gedeeltelijke verharding. De bebouwing bestaat hier voornamelijk uit wat grotere, voorname woonhuizen, waarvan een groot deel rijksmonument is. Aan weerszijden hierachter liggen twee smalle straten, de Molenstraat en de Achterstraat. De binnenzijde van deze straatjes wordt gekenmerkt door stallingsruimten, opslagplaatsen en de achteruitgang van huizen aan de Voorstraat. Aan de buitenzijde van de Achterstraat liggen kleine woonhuizen en open erven en de synagoge. Dwars hierop ligt een aantal smalle straten die worden gekenmerkt door zijgevels en door een aantal kleine woningen. Bebouwing staat in een vrij strakke rooilijn direct op de weg waardoor een stedelijk beeld ontstaat. Aan de oost- en westzijde van de Voorstraat komt voornamelijk gesloten bebouwing voor en op de gedempte wal komen vrijstaande villa's voor. Achterstraten en dwarsstraten variëren van open bebouwing naar gesloten bebouwing.

De woningen aan de Voorstraat bestaan uit één of twee verdieping(en) met zadeldak, schilddak of dak met wolfseind. De gebouwen aan de overige straten bestaan uit één verdieping met kap, soms twee verdiepingen met kap, maar kleiner van schaal dan in de Voorstraat. De nok ligt in hoofdzaak haaks op de weg. De gevels hebben een verticale geleding en raamvorm en maken een tamelijk gesloten indruk. Zij zijn gebouwd van rode/roodbruine baksteen, soms gedeeltelijk, soms geheel wit gepleisterd. De daken zijn gemaakt van rode of zwarte gebakken pannen, soms met schoorstenen. Voorgevels hebben soms een brede gevellijn in lichte kleuren geschilderd. De kozijnen zijn in lichte kleuren geschilderd, de ramen en deuren zijn in donkere kleuren geschilderd.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0008.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0009.jpg"

Figuur: foto's van het deelgebied 'Beschermd dorpsgezicht' (Voorstraat)

3.4.2 Waarden en kwaliteiten

De Voorstraat is het voornaamste en meest karakteristieke element in de ruimtelijke opbouw van Bad Nieuweschans. De straat is -door de bijzondere indeling van de openbare ruimte en door de bebouwing aan weerszijden van het plantsoen (de voormalige gracht)- in belangrijke mate bepalend voor de identiteit van het dorp. De bebouwing van de Voorstraat, die aan het einde van de 19e eeuw op de geslechte wallen tot stand is gekomen, bestaat uit voor die tijd karakteristieke vrijstaande huizen. De huizen zijn met ruime tuinen omgeven. De rooilijn is vrij consequent aangehouden. De panden zijn voor het ruimtelijke beeld van de Voorstraat van groot belang. Het plantsoen is met fraaie Lindebomen beplant en vormt samen met de karakteristieke bebouwing een samenhang en afgebakend geheel. De gaaf bewaard gebleven oorspronkelijke structuur en de historische bebouwing hebben in 1974 geleid tot de aanwijzing van de historische kern en enkele beeldbepalende 19e eeuwse bebouwing rondom de Voorstraat als beschermd dorpsgezicht.

In de Voorstraat wordt voornamelijk gewoond, al dan niet in combinatie met andere functies zoals een galerie of bed & breakfast. Het beschermd dorpsgezicht van Bad Nieuweschans wordt in de Omgevingsvisie gemeente Oldambt één van de 'boekensteunen' in Oldambt genoemd.

In het deelgebied 'Beschermd dorpsgezicht' is het over het algemeen goed wonen. Kwaliteiten zijn rust en ruimte, afgewisseld met de levendigheid van de overige functies die deel uitmaken van dit gebied. De cultuurhistorische waarde van de bebouwde omgeving in dit deelgebied bepaalt in grote mate de karakteristiek en uitstraling.

3.4.3 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

Binnen het deelgebied 'Beschermd dorpsgebied' is bouwen en gebruik gericht op het behoud en herstel van de cultuurhistorisch ruimtelijke structuur en het historisch bebouwingsbeeld. Binnen het beschermd dorpsgezicht wordt er naar gestreefd de ruimtelijke ontwikkeling zo goed mogelijk te laten aansluiten bij de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Omdat het hier een beschermd dorpsgezicht betreft, wordt de bestaande situatie vastgelegd. De bouwregels zijn nagenoeg gelijk aan die van het vigerende plan. Met een omgevingsvergunning is onder voorwaarden nieuwbouw mogelijk.

Hoofdfunctie van het deelgebied is wonen. Daarnaast wordt er versterking van levendigheid en toeristisch-recreatieve betekenis van het dorp en passend bij het dorpse karakter van Bad Nieuweschans. Om meer flexibiliteit op te nemen in het plan en om het uitnodigend karakter te versterken (zie ook paragraaf 2.1), zijn de functies niet meer expliciet omschreven ( zoals in het vigerende plan), maar is voor een meer globale regeling gekozen: in het beschermd dorpsgezicht zijn bij recht activiteiten toegestaan die passen binnen de functies wonen, werken, kunst & cultuur, recreatie en toerisme en aansluiten bij de 2.1. Horeca is in het deelgebied 'Beschermd dorpsgezicht' niet overal zonder meer toegestaan, hiervoor is een omgevingsvergunning nodig.

De regels voor het deelgebied 'Beschermd dorpsgezicht' zijn opgenomen in Artikel 2.

3.5 Deelgebied 'Bovenlokale infrastructuur'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0010.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Bovenlokale infrastructuur

3.5.1 Gebiedsbeschrijving

In dit deelgebied is de bovenlokale infrastructuur ondergebracht. Het gaat om rijksweg A7, de spoorlijn Groningen - Duitse grens en de Westerwoldse Aa. Alhoewel verschillend van karakter, hebben deze infrastructurele elementen alle een bovenlokaal karakter en doorsnijden ze als het ware het plangebied van het dorp.

3.5.2 Waarden en kwaliteiten

De rijksweg A7 vormt een noord-zuid- én oost-westverbinding in het noorden en noordoosten van Nederland, als schakel tussen Amsterdam, Groningen en het Duitse snelwegennet. Bad Nieuweschans grenst aan de zuidzijde aan de A7 en is hierdoor een goed bereikbare plaats. De spoorlijn Groningen - Duitse grens bevindt zich net ten noorden van het dorp. Hierdoor is Bad Nieuweschans ook per openbaar vervoer goed bereikbaar.

Via het water is Bad Nieuweschans bereikbaar via de Westerwoldse Aa. Deze waterloop staat weer in verbinding met het B.L. Tijdenskanaal. De Westerwoldse Aa verbindt Bad Nieuweschans via de Dollard en de Eems met de Waddenzee.

De rivier wordt gevormd uit de riviertjes Mussel Aa en Ruiten Aa die bij Wessinghuizen samen komen. De afgelopen jaren is veel energie gestoken in het vergroten van de natuurwaarde. Daarnaast is de Westerwoldse Aa aantrekkelijk uit oogpunt van recreatie en vormt het een onderdeel van de recreatieve vaarroutes in het Oldambt. De Westerwoldse Aa en aanliggende gronden hebben een belangrijke functie als het gaat om (nood)waterberging.

3.5.3 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Bovenlokale infrastructuur' zijn opgenomen in de regels in artikel 3. De regels zijn afgestemd op de bestaande situatie. Binnen het deelgebied zijn de Rijksweg A7 met de aanwezige verzorgingsplaats, tankstation, snellaadstation voor elektrische voertuigen, wegrestaurant, de spoorlijn Groningen - Leer en de watergang Westerwoldsche Aa met bijbehorende voorzieningen toegestaan. Alleen bestaande gebouwen zijn toegestaan.

3.6 Deelgebied 'Centrumgebied'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0011.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Centrumgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0012.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0013.jpg"

Foto's deelgebied 'Centrumgebied'

3.6.1 Gebiedsbeschrijving

De meeste centrumvoorzieningen bevinden zich in de oude kern ter hoogte van de Hoofdstraat - H.F. Dresselhuisstraat- Bunderweg. Dit gebied is daarom ondergebracht in een afzonderlijk deelgebied, namelijk het deelgebied 'Centrumgebied'. De bebouwing in dit deelgebied kent, in tegenstelling tot de Voorstraat, geen karakteristieke opbouw of uitstraling. De bebouwing is gevarieerd van karakter en van een duidelijke rooilijn is geen sprake. Er bevinden zich enkele detailhandel voorzieningen, waarvan de moderne grote supermarkt met bijbehorende eetgelegenheid en groot parkeerterrein het meest in het oog springt. Het deelgebied kenmerkt zich door het centrumkarakter waarbij naast de woonfunctie ook andere functies voorkomen. Reclame-uitingen vormen met name ter plaatse van de supermarkt een belangrijke rol in het straatbeeld. Ook dorpshuis de Akkerschans is in dit deelgebied gelegen, namelijk aan de Bunderweg. In de Akkerschans bevindt zich o.a. een fitness-centrum.

3.6.2 Waarden en kwaliteiten

De bebouwing in dit deelgebied wordt gekenmerkt door variatie in functie, bouwvorm en leeftijd. Naast de oorspronkelijke bebouwing zijn panden sterk verbouwd of vervangen door bebouwing van recentere datum. De bebouwing is in hoofdzaak aan te merken als particuliere bouw. Veel panden hebben gedurende hun bestaan verschillende functies vervuld, van woning naar winkel of andere voorziening en ook omgekeerd van voorziening naar woning. In veel gevallen is deze aanpassing ten koste van de architectonische kwaliteit gegaan en bij vervangende nieuwbouw ten koste van de schaal van de oude kern.

De centrumvoorzieningen in dit deel van de oude kern dragen in belangrijke mate bij aan de leefbaarheid van het dorp.

3.6.3 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Centrumgebied' zijn opgenomen in de regels in artikel 4. Binnen het centrumgebied zijn functies als detailhandel (waaronder een supermarkt), lichte bedrijvigheid, maatschappelijke functies, dienstverlening, horeca, kantoren en wonen toestaan. Voor de bouwregels bij woningen wordt verwezen naar paragraaf 4.7.

3.7 Deelgebied 'Energielandschap'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0014.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Energielandschap

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0015.jpg"

Figuur: mogelijke invulling deelgebied 'Energielandschap'

3.7.1 Gebiedsbeschrijving

Omdat de verkoop van bedrijfskavels op bedrijventerrein Bolwerck stagneert zijn er plannen om op een gedeelte van het bedrijvenpark een zonnepark te realiseren. Hiermee wordt aangesloten op een van de speerpunten uit de Dorpsvisie Bad Nieuweschans, namelijk onderzoek naar locaties zon- en windenergie. Door het zonnepark te combineren met andere typen van energieopwekking, zoals kleine windmolens, biogas of een waterstofinstallatie kan hier een 'energielandschap' ontstaan.

Om binnen de gemeente Oldambt zonneparken te realiseren is de Energie Coöperatie Oldambt opgericht. De gemeente ondersteunt de initiatiefgroep met onderzoek en advies. Er zijn voor dit energieproject binnen de gemeente Oldambt 14 zogeheten postcoderoosprojecten in kaart gebracht, waarbij de aandacht uitgaat naar gemeentelijke gebouwen en terreinen, die gemeente beschikbaar gaat stellen voor de bouw en aanleg van zonnepanelen/parken. In totaal gaat het om 5.600 zonnepanelen. Er wordt gezocht naar draagvlak bij lokale bewoners en bedrijven, die gaan participeren in het project en daarvan ook gaan profiteren. De coöperatie gaat uit dat de terugverdientijd minder dan 10 jaar is.

Voor de realisatie van een zonnepark gelden de volgende uitgangspunten:

  • 1. aansluiting op elektriciteitsnet nodig tot aan Winschoten;
  • 2. hoge kosten aansluiting alleen rendabel als zonnepark groter wordt;
  • 3. zonneparken aanleggen en eventueel een parkachtige omgeving creëren met wandelpaden, bijvoorbeeld met kleinvee als schapen of varkens; noten- en vruchtenbomen planten;
  • 4. er moet sprake zijn van een financieel model waarbij een kleine investering nodig is en er direct financieel voordeel is.

De regeling die is opgenomen voor dit deelgebied voorziet in het planologisch mogelijk maken van een zonnepark. Een goede landschappelijke inpassing is daarbij een belangrijke randvoorwaarde. Voor eventuele overige vormen van duurzame energiewinning (bijvoorbeeld windenergie, een waterstofinstallatie of biogas) is geen regeling in dit plan opgenomen. Door dit type energiewinning via een delegatiebesluit te laten verlopen, kan beter worden ingespeeld op de actuele ontwikkelingsmogelijkheid die zich binnen het plangebied voordoen.

3.7.2 Waarden en kwaliteiten

Door de ontwikkeling van een energielandschap kan in de kern Bad Nieuweschans een substantiële bijdrage worden geleverd aan de energietransitie. Door de nabijheid van zowel een woongebied als een bedrijventerrein kan gezocht worden naar en directe koppeling tussen energie-opwekking en energie-gebruik. Een landschaps- en stedenbouwkundig inpassingsplan zal onderdeel gaan uitmaken van de uiteindelijke inrichting van het 'energielandschap' en zal met het provinciaal bouwheerschap van de provincie Groningen worden afgestemd.

3.7.3 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Energielandschap' zijn opgenomen in de regels in artikel 5. De regels zien toe op het toestaan van een zonnepark in dit gebied. Binnen het deelgebied bevindt zich het kantoor van de Eems Dollard regio (EDR). ten behoeve van deze functie is een locatiegebonden regel voor 'Kantoor' opgenomen.

3.8 Deelgebied 'Wellnesscentrum'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0016.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Wellnesscentrum

3.8.1 Gebiedsbeschrijving

Belangrijke drager voor het dorp is het wellness resort Thermen Bad Nieuweschans. Thermen Bad Nieuweschans herbergt thermale (bronnen)baden, sauna's en andere wellnessfaciliteiten en trekt jaarlijks meer dan 200.000 bezoekers. Samen met de kartonfabriek is Thermen Bad Nieuweschans een grote werkgever in het dorp.

Thermen Bad Nieuweschans werd opgericht in 1985. In 2008 bezochten 210.000 mensen het kuuroord. In 2009 wist het bedrijf de toenmalige gemeente Reiderland (nu onderdeel van de gemeente Oldambt) zover te krijgen om de Duitse toevoeging 'Bad' (van het Oudhoogduitse 'bat'; "warm baden") aan de eeuwenoude plaatsnaam Nieuweschans toe te kennen om zo meer Duitse kuurgangers te trekken. Het bronwater wordt opgepompt van 630 meter diepte, heeft een temperatuur van 29°C. Na het oppompen wordt het water verhit tot 36°C en wordt het verdund met zoet water omdat het na oppompen een te hoge concentratie mineralen bevat.


Het wellnesscentrum werd opgericht in een houten gebouw met thermaalbad. Aanvankelijk trok het complex vooral de wat oudere mannen die leden aan psoriasis of reuma. Het jaar erop kwamen er reeds 80.000 mensen. Vanwege sterk stijgende bezoekersaantallen werd het complex in 1989 uitgebreid met een beautycentrum, saunacomplex en een hotel. Het wellnesscentrum is gelegen aan de westzijde van het dorp, net buiten de oorspronkelijke vestigingswallen. Een brug over de slotgracht zorgt voor een directe verbinding tussen het centrum en de wellnessvoorziening.


In het oostelijke deel van het deelgebied is de bebouwing van het wellnesscentrum gevestigd. Deze gebouwen bieden onder andere ruimte aan een thermaalbad, een hotel, sauna's, horecavoorzieningen en diverse functies op het gebied van wellness en lichaamsverzorging. Ten westen van de bebouwing ligt een park met waterpartijen. Dit park grenst in het westen aan de Westerwoldse Aa. Het noordelijke deel is grotendeels in gebruik als parkeerterrein. Dit geldt ook voor een deel van de gronden in het zuidoosten van het perceel. Hier bevinden zich ook drie woningen, die niet bij Thermen Bad Nieuweschans horen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0017.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0018.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0019.jpg"

Foto's wellnesscentrum

3.8.2 Waarden en kwaliteiten

Voor een ontwikkeling waarbij het dorp meer dynamiek en kwaliteit krijgt en toegroeit naar een samenhangend wellnesscentrum zijn de aanwezigheid van- en de ontwikkelingsmogelijkheden voor wellnesscentrum Thermen Bad Nieuweschans essentieel. Aan wensen, kansen en mogelijkheden om Bad Nieuweschans meer tot zijn recht te laten komen als wellnesscentrum wil de gemeente ruimte bieden. Hiertoe wordt een verdere invulling en nadere uitwerking gegeven aan het Actieprogramma 'Naar een samenhangend kuuroord Bad Nieuweschans'. De aanblik en inrichting van de openbare ruimte is daarbij een belangrijk punt.

Aandachtspunt is het versterken van de relatie tussen wellnesscentrum Thermen Bad Nieuweschans en andere voor gasten van Thermen Bad Nieuweschans aantrekkelijke locaties in het dorp, zoals de bijna aangrenzende historische Voorstraat. Er moet een fysiek en organisatorisch verband komen tussen Thermen Bad Nieuweschans en de Voorstraat met directe omgeving. Het Chw bestemmingsplan biedt in planologisch opzicht ruimte voor de in het actieprogramma voorgestelde maatregelen, bijvoorbeeld door in de Voorstraat diverse functies toe te staan ter versterking van levendigheid en toeristisch-recreatieve betekenis van het dorp.

3.8.3 Toekomstvisie Thermen Bad Nieuweschans

Algemeen

Voor de (nabije) toekomst zijn er plannen voor de verdere ontwikkeling van Thermen Bad Nieuweschans. Het betreft zowel renovatie, upgrading als uitbreiding. Deze plannen zijn niet allemaal mogelijk binnen het vigerend bestemmingsplan. Om deze ontwikkelingen in planologisch opzicht mogelijk te maken is besloten hiertoe een regeling op te nemen in het ontwerp-Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans. In het vigerend bestemmingsplan is een bouwvlak toegekend van circa 2,9 hectare. Het de nieuwe plannen wordt een vergroting van het bouwvlak voorgestaan van circa 1,13 hectare.

De nieuwe plannen voor Thermen Bad Nieuweschans bestaan uit:

  • een nieuwe entreegebouw (hoogte conform bestaand);
  • een uitbreiding van de brasserie (twee bouwlagen);
  • Nieuwbouw hotel met 85 kamers (drie volledige bouwlagen tot 9 meter, met een teruggelegen vierde bouwlaag tot 12 meter);
  • de uitbreiding van het restaurant;
  • 5 nieuwe paviljoens van circa 300 m2, 5 meter hoog (exacte vorm en positie nader te bepalen).

Het aantal hotelkamers gaat met 85 kamers toenemen van 67 (huidige situatie) naar 152 kamers. De bestaande parkeerplaatsen worden uitgebreid van 355 naar 500 (een toename van 145 parkeerplaatsen).

Bijgaande figuren geven de toekomstige situatie van het terrein weer, waarbij de figuur 'Toekomstvisie' de plannen weergeven zoals oorspronkelijk ingediend. De figuur 'Overzichtstekening nieuwe situatie' geeft het voornemen weer met hierin een paar kleine wijzigingen, wat een positieve uitwerking heeft op het plan en omgeving. De 'Overzichtstekening nieuwe situatie' is ook gepresenteerd tijdens een bewonersbijeenkomst.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0020.jpg"

Figuur: Toekomstvisie Thermen Bad Nieuweschans

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0021.png"

Figuur: Overzichtstekening nieuwe situatie

Ontsluiting, parkeerbehoefte, verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling

Het plangebied is gelegen aan de Weg naar de Bron. Ontsluiting vindt net als in de huidige situatie plaats via de Weg naar de Bron en Hamdijk richting de A7. De wegen nabij het plangebied zijn ingericht als erftoegangswegen en hebben een maximum toegestane snelheid van 30 km/u.

In totaal zijn er in de toekomstige situatie 143 parkeerplaatsen extra benodigd om te kunnen voorzien in de normatieve parkeerbehoefte. Er worden circa 145 parkeerplaatsen gerealiseerd ten behoeve van de uitbreiding van de twee huidige parkeerterreinen. Hiermee wordt voldaan aan de bijkomende parkeerbehoefte.

De verkeerstoename als gevolg van de ontwikkeling bedraagt circa 424 mvt/etmaal op een gemiddelde weekdag. Naar verwachting zal deze toename van het verkeer zich ontsluiten via de Weg naar de Born en Hamdijk naar de A7. Deze verkeerstoename zal merkbaar zijn in de drukkere uren maar naar verwachting -mede gezien de capaciteit van de Weg naar de Born en de Hamdijk- geen negatieve gevolgen hebben op de omliggende ontsluitingswegen.

Conclusie

Het plangebied is goed bereikbaar voor zowel gemotoriseerd verkeer als het fiets- en wandelverkeer. De parkeerbehoefte kan worden voorzien op het parkeerterrein in het plangebied. De verkeerstoename is gering en zal, mede gezien de capaciteit van de Weg naar de Born en de Hamdijk, niet tot knelpunten leiden in de verkeersafwikkeling. De aspecten verkeer en parkeren staan de ontwikkelingen dan ook niet in de weg.

Een uitgebreidere motivering ten aanzien van de aspecten "Ontsluiting, parkeerbehoefte, verkeersgeneratie en verkeersafwikkeling" maakt onderdeel uit van bijlage 9 Onderzoeken en toetsen Thermen Bad Nieuweschans.

Duurzaamheid

Duurzaamheid is een belangrijk thema bij de verdere ontwikkeling van Thermen Bad Nieuweschans. Wat betreft duurzaamheidsapsecten wordt onderscheid gemaakt tussen bouwkundige- en installatietechnische maatregelen. Bouwkundig worden de volgende maatregelen genomen:

  • Het energetisch opwaarderen van de gevel en waar mogelijk van het dak.
  • Het voorzien van HR++ beglazing.
  • Het toepassen van onderhoudsarme materialen.
  • Het toepassen van recyclebare materialen.

Installatietechnisch worden de volgende maatregelen genomen:

  • Het toepassen van warmtepompen (terugdringen van het gasverbruik.
  • Het toepassen van WTW installatie (WTW staat voor ‘Warmte Terug Winning’. Een WTW unit is een apparaat dat deel uitmaakt van de balansventilatie. In de unit zitten twee ventilatoren en een warmtewisselaar die ervoor zorgen dat de warmte uit de afgevoerde ventilatielucht wordt teruggewonnen en wordt gebruikt om de verse binnenkomende lucht te verwarmen).
  • Het toepassen van TSA installatie (TegenStroomApparaat, ofwel een warmtewisselaar die warmte van een vloeistof en/of gas gescheiden overbrengt naar een ander medium).
  • Het hergebruiken van de warmte uit de sauna's t.b.v. het gebouw.
  • Het toepassen van een gebouwbeheersysteem (GBS).
  • Het toepassen van zonnepanelen.

Onderzoeken

Voor het planologisch mogelijk maken van de voorgestane ontwikkelingen zijn diverse onderzoeken naar omgevingsaspecten uitgevoerd. Ook is de ontwikkeling getoetst aan de 'Ladder voor duurzame verstedelijking'. De resultaten van de onderzoeken en toetsen worden hieronder kort weergegeven. De volledige onderzoeken en toetsen zijn als bijlage 9 opgenomen bij de toelichting.

  • 1. Reguliere watertoets

Bij een ruimtelijk plan moet aangetoond worden dat de planontwikkeling geen negatief effect heeft op de plaatselijke en/of regionale waterhuishouding. Het plan is op 13 juni 2019 ingediend via de digitale watertoets. De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's. Op basis van deze toets wordt de 'Normale procedure' gevolgd. Dit houdt in dat voor dit plan maatwerkadvies is gemaakt. Zie verder paragraaf 6.7.3 Toetsing en uitgangspunten deelgebied wellnesscentrum.

 

  • 2. Ladderonderbouwing

Plannen die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken, moeten gemotiveerd worden volgens de Ladder. Het doel van de Ladder is zorgvuldig en duurzaam ruimtegebruik, met oog voor de toekomstige ruimtebehoefte en ontwikkelingen in de omgeving. De Ladder geeft daarmee invulling aan het nationaal ruimtelijk belang gericht op een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij ruimtelijke besluiten. Uitbreiding van bebouwing voor leisure-voorzieningen is een stedelijke ontwikkeling. Wat betreft de locatiekeuze gaat het om het intensiever benutten van de huidige wellnessbestemming.

In de 'Onderbouwing ladder voor duurzame verstedelijking' die is opgesteld voor Thermen Bad Nieuweschans wordt het onderstaande geconcludeerd:

Thermen Bad Nieuweschans is een voor Noord Nederland unieke functie die een eigen markt trekt in verband met de aanwezigheid van thermaal water en een groot aanbod aan sauna-faciliteiten. Upgrading en uitbreiding van de faciliteiten is noodzakelijk om de groeiende saunabehoefte te kunnen faciliteren, een betere bezettingsgraad te realiseren en in de groeiende behoefte aan meer kwaliteit en beleving te kunnen voorzien. Een bestaande recreatieve bestemming wordt intensiever benut door upgrading en uitbreiding binnen de recreatieve bestemming. Uitbreiding van het complex op een andere plek is niet realistisch. Op de huidige locatie komt het thermale water immers uit de grond.

Een klein deel van de beoogde uitbreiding van bebouwing ligt in een gebied dat door de provincie is aangemerkt als 'landelijk gebied'. In de praktijk is sprake van een kuuroord, dat onderdeel uitmaakt van Bad Nieuweschans. Uitbreiding is hier mogelijk als in het bestemmingplan wordt gemotiveerd dat uitbreiding niet op een andere plek mogelijk is.

De geplande ontwikkeling past binnen de randvoorwaarden van de “Ladder voor duurzame verstedelijking". Er is sprake van zorgvuldig ruimtegebruik.

De ladderonderbouwing maakt onderdeel uit van bijlage 9 Onderzoeken en toetsen Thermen Bad Nieuweschans.

  • 3. Vormvrije mer-beoordeling

In bijlage D van het Besluit m.e.r. (D11.2) is de aanleg, wijziging of uitbreiding van een stedelijk ontwikkelingsproject opgenomen. Ten aanzien van bedrijfsmatige activiteiten ligt de drempelwaarde op ontwikkelingen van 100 hectare of meer. De gewenste situatie voorziet in de ontwikkeling van minder dan 100 hectare en is daarmee niet rechtstreeks planmer-, projectmer of mer-beoordelingsplichtig. Volgens het Besluit m.e.r. moet bij projecten die onder de drempelwaarden vallen, een besluit genomen worden of een MER nodig is. Bij dat besluit moet een afweging worden genomen of het plan belangrijke negatieve milieueffecten heeft, op basis van de eerder genoemde omstandigheden. Dit wordt beschreven in een vormvrije mer-beoordeling.

In de vormvrije mer-beoordeling (d.d 30-10 2019) wordt geconcludeerd dat het project relatief kleinschalig is en geen kenmerken heeft die potentieel risico op grote milieueffecten in zich hebben. Verder wordt geconcludeerd dat het project plaatsvindt in een intensieve stedelijke omgeving waarin het een herontwikkelingsproject vormt. Uit de vormvrije m.e.r.-beoordeling blijkt dat gelet op de kenmerken van het project, de plaats van het project en de kenmerken van de potentiële effecten geen belangrijke negatieve milieugevolgen zullen optreden. Er is dan ook geen aanleiding voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure.

  • 4. Quick scan ecologie

Voor de uitvoering van de ontwikkeling zijn diverse ingrepen nodig die mogelijk gevolgen hebben voor beschermde soorten. Om aan te tonen dat er geen afbreuk wordt gedaan aan verblijfplaatsen en foerageergebieden van beschermde soorten, is een ecologische beoordeling nodig.

In juni 2019 heeft een "Natuurtoets Wet natuurbescherming" plaatsgevonden. Uit deze natuurtoets blijkt dat het planvoornemen zonder bezwaren doorgang kan vinden binnen de kaders van de vigerende natuurwetgeving, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

  • Broedvogels: Werken buiten het broedseizoen (grofweg 15 maart-15 juli). Is dit niet mogelijk? „³ dan voor aanvang werkzaamheden broedvogelcheck uitvoeren.
  • Jaarrond beschermde nesten (huismus & gierzwaluw): Nader onderzoek naar aanwezigheid.
  • Vleermuizen: Nader Onderzoek aanwezigheid verblijfplaatsen in gebouwen. Wanneer er in de directe omgeving van een aangetroffen boomholte bomen worden verwijderd: nader onderzoek verblijfplaats in boomholte.
  • Waterspitsmuis: Werkzaamheden aan wateren en/of oevers binnen plangebied vermijden. Is dit niet mogelijk?: dan Nader onderzoek.
  • Houtopstanden: Contact opnemen met de gemeente om te informeren of er sprake is van een meld- of herplantingsplicht.
  • Licht beschermde en vrijgestelde soorten: Naleven van de zorgplicht.

Vervolgonderzoek is inmiddels uitgezet. De resultaten worden in het vervolgtraject meegenomen.

  • 5. Archeologisch onderzoek

De locatie ligt in 'Waarde archeologie 3' gebied, voor bouwwerken groter dan 200 m2 is een archeologisch onderzoek nodig. In 2016 is ten behoeve van bouw van het restaurant reeds een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd. De oppervlakte van het onderzochte gebied bedroeg toen 350 m2. In het bureauonderzoek is geadviseerd een verkennend booronderzoek uit te voeren.

Voor het plangebied van de nu voorliggende nieuwbouwplannen is een archeologisch booronderzoek uitgevoerd (augustus 2019). Het booronderzoek heeft betrekking op een gebied met een omvang van circa 1 ha. De maaiveldhoogte is circa 0 m +NAP. Uit het verkennend archeologisch booronderzoek blijkt dat de voorgenomen bodemingrepen zich ofwel beperken tot de al verstoorde/opgebrachte bovengrond, ofwel dat zich binnen de verstoringsdiepte geen archeologisch relevante lagen bevinden. Op basis van het verkennend booronderzoek kan worden geconcludeerd dat verder archeologisch onderzoek niet nodig is.

Het archeologisch booronderzoek voor de nieuwbouwplannen van Thermen Bad Nieuweschans maakt onderdeel uit van bijlage 9 van de toelichting.

  • 6. Bodem

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om de bodemkwaliteit te onderzoeken. Bij functiewijzigingen moet gekeken worden of de bodemkwaliteit voldoende is voor het beoogde gebruik. Het uitvoeren van een bodemonderzoek kan plaatsvinden in het kader van de aanvraag omgevingsvergunning.

  • 7. Externe veiligheid

Op een afstand van circa 30 meter van het perceel van het wellnesscentrum loopt de A7 waarover gevaarlijke stoffen worden vervoerd. Met een kwantitatieve risicoanalyses (QRA) is onderzocht of het projectvoornemen voldoet aan de geldende wetgeving voor het aspect externe veiligheid. Met de berekeningen in de QRA wordt inzicht gegeven in de risicosituatie (het plaatsgebonden risico en het groepsrisico) ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg in zowel de huidige als de toekomstige situatie. De Kwantitatieve risicoanalyse (augustus 2019) is opgenomen als bijlage 9 bij de toelichting. Zie verder paragraaf 6.10.7 Toetsing en uitgangspunten deelgebied wellnesscentrum.

'Buitengebied' conform POV

De uitbreiding van het bouwblok zoals is aangegeven op de schets 'Toekomstvisie' is gelegen in het 'buitengebied' conform POV. De voorgestane ruimtelijke ontwikkelingen zijn hier in principe niet toegestaan. Het gaat hier echter om een ontwikkeling die aansluit op het stedelijk gebied, en bovendien aansluit op de al aanwezige functie van Wellnessresort. Voor de verdere ontwikkeling van Thermen Bad Nieuweschans (renovatie, upgrading en uitbreiding) is een andere locatie niet aan de orde. Het gaat er juist om de bestaande locatie verder uit te bouwen. Wat betreft de locatiekeuze gaat het om het intensiever benutten van de huidige wellnessbestemming. In de directe nabijheid van de reeds bestaande bebouwing is hier ook ruimte voor. Voor de voorgestane ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied van de kern Bad Nieuweschans is elders geen ruimte beschikbaar of kan deze ruimte na intensivering, revitalisering en herstructurering niet worden verkregen.

3.8.4 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Wellnesscentrum' zijn opgenomen in de regels in Artikel 7. Er is daarbij zoveel mogelijk aangesloten op de bouw- en gebruiksmogelijkheden zoals die zijn weergegeven in de 'Toekomstvisie Fontana Bad Nieuweschans'.

3.9 Deelgebied 'Ontwikkelingsgebied'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0022.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Ontwikkelingsgebied

3.9.1 Gebiedsbeschrijving

Het Ontwikkelingsgebied omvat voornamelijk het voormalige havengebied aan de Westerwoldse Aa. De aan de haven gekoppelde economische activiteiten (graan) zijn grotendeels verdwenen. Het is het deel van het dorp waar ruimte is voor ontwikkelingen, zoals in en rond de graansilo en de Oude Remise. De Oude Remise is een voormalige locomotievenloods van de Staatsspoorwegen. Ook de jachthaven (inclusief passantenhaven) van Bad Nieuweschans bevindt zich in dit deelgebied. De Westerwoldse Aa zelf is in een apart deelgebied ondergebracht, namelijk het Deelgebied 'Bovenlokale infrastructuur'.

Het gedeelte tussen de Westerwoldse Aa en de spoorlijn is aangewezen als (nood)bergingsgebied. In dit gedeelte is geen bebouwing aanwezig. Bij inzet ten behoeve van (nood)waterberging zal het gebied in ongeveer twee etmalen volstromen. Het water wordt ingelaten vanuit de daarnaast gelegen kanalen (de boezem). Het gebied blijft gedurende één tot vier weken onder water staan. Vervolgens zal het grootste deel van het water onder vrij verval weer uitstromen naar de boezem. Daarna verlaat het resterende water via het normale afwateringssysteem het gebied. Het bergingsgebied is gekoppeld aan de boezem en de waterstand fluctueert mee met de waterstand in de Westerwoldse Aa.

Jachthaven Bad Nieuweschans

Binnen het deelgebied bevindt zich aan de Oudezijl de jachthaven Bad Nieuweschans (incl. passantenhaven). Om de passanten met boten een aangenaam verblijf in de haven van Bad Nieuweschans te bieden is in 2017 begonnen om Haven Bad Nieuweschans aan te pakken, met nieuwe voorzieningen, maar in eerste instantie om het achterstallig onderhoud weg te werken. Er zijn plannen om ook vanaf Oudezijl de haven beter zichtbaar te maken. De passantenhaven is via een insteek vanuit de Westerwoldse Aa te bereiken. De passantenhaven biedt de mogelijkheid aan de recreanten op het eigen vaartuig te overnachten. Daarnaast is het een geschikte uitvalsbasis voor een wandeltocht langs de Westerwoldse Aa. De ligplaatsen in de passantenhaven zijn niet bedoeld voor vaste ligplaatsen.

Locomotievenloods

In de voormalige locomotievenloods gaan zich 'graan gerelateerde' bedrijven vestigen. 'De bedrijven hebben zich georganiseerd in een coöperatieve vereniging, 'De Graanrepubliek'. Hooghoudt is één van de bedrijven en zij voert ook de directie van de coöperatieve vereniging. Hiermee ontstaat hét centrum van de ‘Graanrepubliek’ met de productie van bier tot mosterd. In totaal gaan 10 bedrijven zich vestigen in de voormalige locomotieven loods (gebouwd in 1877) gelegen aan de spoorlijn Groningen-Leer. Alle bedrijven hebben een connectie met 'De Graanrepubliek', zoals het Oldambt ook wel genoemd wordt, naar het boek van Frank Westerman. Er komt een mouterij, een bierbrouwerij, een bedrijf dat havermout, muesli en cruesli maakt, een afdeling voor verschillende pasta producten, een bakkerij en een destillateur die jenever, wodka en andere sterke drank maakt. Verder komt er een proeflokaal in de vorm van een soort Grand Café, waar ook evenementen als bruiloften en concerten georganiseerd kunnen worden.

Het markante kwartronde, polygonale gebouw is van oorsprong een locomotievenloods voor onderhoud en reparatie van stoomlocomotieven. Als remise is het vooral bekend geworden door de stalling van de GADO bussen en graanopslag.

De locomotievenloods is industrieel erfgoed met een hele mooie uitstraling dankzij de 19e eeuwse combinatie van baksteen, gietijzer en hout. Maar wat het bijzonder geschikt maakt als ‘etalage’ van de verwerkende bedrijven in de Graanrepubliek is de loopbrug die achter alle segmenten langs loopt. Daardoor kunnen bezoekers alle activiteiten goed zien, zonder dat ze tussen de machines door lopen.

Inmiddels zijn er ook nog een aantal andere bedrijven dan graanverwerkers geïnteresseerd in de plannen. Verder zijn er plannen om in het Proeflokaal / Grand Café een permanente tentoonstelling in te richten omtrent de historie en de toekomst van ‘De Graanrepubliek’.

De ontwikkelingen van de locomotievenloods sluiten aan op de ambities zoals genoemd in de Omgevingsvisie gemeente Oldambt (verhaallijn 'Graanrepubliek) en op de speerpunten zoals genoemd in de Dorpsvisie Bad Nieuweschans (aanpak herstel graansilo, ontwikkelingen rond de Remise, positieve aspecten van Bad Nieuweschans benadrukken).

Bergingsgebied

Een deel van het deelgebied 'Ontwikkelingsgebied' is aangewezen als bergingsgebied. Zie voor een beknopte beschrijving paragraaf 3.9. Voor het bergingsgebied is een aanvullende regel opgenomen, namelijk de aanvullende regel 40.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0023.jpg"

Foto voormalige oude remise

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0024.jpg"

Foto jachthaven (bron: VVV bad Nieuweschans)

3.9.2 Waarden en kwaliteiten

Op den duur zal Bad Nieuweschans in zijn geheel meer de uitstraling van een toeristisch centrum moeten gaan krijgen. Locaties aan de Westerwoldse Aa en eyecatchers als de locomotievenloods, de Graansilo, de haven en fraaie monumentale boerderijen in de omgeving zijn daarvoor logische aanknopingspunten De waarden en kwaliteiten van dit deelgebied worden vooral bepaald door de ligging aan de Westerwoldse Aa. De Westerwoldse Aa is een grensrivier met historisch belangrijke dorpen als Bad Nieuweschans en Oudeschans. Bestaande initiatieven en nieuwe ontwikkelingen in dit deelgebied kunnen dan ook een bijdrage leveren aan de regionale betekenis van Bad Nieuweschans. De ligging aan het water nodigt uit tot watergebonden toeristisch-recreatieve ontwikkelingen. In combinatie met de ontwikkelingen rondom de locomotievenloods biedt dit deelgebied de mogelijkheden om Bad Nieuweschans op de 'toeristisch-recreatieve kaart' van Noord-Nederland te zetten. Het Chw bestemmingsplan wil hiervoor in planologische zin de ruimte te bieden.

3.9.3 Welke regels gelden in dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Ontwikkelingsgebied' zijn opgenomen in de regels in Artikel 6. Naast de bestaande functies (waaronder wonen) zijn de volgende functies passend in het ontwikkelingsgebied: galeries, maatschappelijke functies, evenementen, horeca, dienstverlening, detailhandel, zoals het bewerken en verkopen van streekgebonden producten, maximaal 25 ligplaatsen voor vaartuigen met bijbehorende voorzieningen. In dit deelgebied is voldoende ruimte voor ontwikkeling en het behoud van karakteristieke panden. Voor de bouwregels bij wonen wordt verwezen naar paragraaf 4.7.

3.10 Deelgebied 'Woongebied'

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0025.jpg"

Figuur: Ligging deelgebied Woongebied

3.10.1 Gebiedsbeschrijving

Vanaf het begin van de vorige eeuw is de plattegrond van Bad Nieuweschans ingrijpend gewijzigd. Toen werden er woningen gebouwd voor het fabrieks- en spoorwegpersoneel. Vervolgens vond in de 30- jaren sociale woningbouw plaats in het gebied Molen(dwars)straat, Kerkstraat, Zuiderstraat. (Begin 21e eeuw zijn deze woningen in verband met het Masterplan gesloopt, waardoor het gebied Molenbastion is ontstaan.)

Gelijkertijd werden er ook woningen aan de Achterweg, Tichelweg en Rusthoflaan gebouwd. Na de 2e wereldoorlog werd het gebied ten noord-westen van de Bunderweg ontwikkeld. De H.F. Dresselhuisstraat en J. Driegenstraat werden aangelegd rond 1950. Tot ca. 1980 is het gehele gebied volgebouwd rond de basisschool. Daarna zijn het gebied Singelstraat, Kruisstraat, Achterstraat gebouwd. In de vrije sector werden woningen aan de Bunderpoort gebouwd. Vervolgens vond nog op enkele kavels woningbouw plaats. Hiermee waren de bouwmogelijkheden uitgeput en stagneerde de ontwikkelingen.

Het grootste deel van het deelgebied 'Woongebied' bestaat uit woningen. Het betreft zowel vrijstaande, als twee- onder-een kap en rijtjes woningen. Zowel woningen van een bouwlaag met kap als woningen met twee bouwlagen met kap komen binnen het deelgebied 'woongebieden' voor. In het deelgebied zijn daarnaast verschillende voorzieningen aanwezig, zoals twee begraafplaatsen, een school en sportvelden met bijbehorende faciliteiten.

3.10.2 Waarden en kwaliteiten

In het deelgebied 'Woongebied' is het over het algemeen goed wonen. Kwaliteiten zijn rust en ruimte en een groene omgeving. Aandachtspunten zijn het beheer van de openbare ruimte en, in sommige gevallen, de inrichting en het gebruik van het privé terrein (bijvoorbeeld parkeren in de voortuinen).

De Woonvisie Oldambt 2015-2020 geeft aan dat de huisvesting van jongeren en senioren in hun eigen woonomgeving als een groot goed wordt gezien. Daarvoor kunnen levensloopbestendige aanpassingen van huizen en het bijzetten van woonunits goede oplossingen zijn. Het Regionaal woon- en leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen geeft aan dat voor Oost Groningen de behoefte aan voor ouderen geschikte woningen fors toeneemt. Ook in Bad Nieuweschans zal deze ontwikkeling gevolgen hebben voor de woningvoorraad. In de Dorpsvisie Bad Nieuweschans worden als belangrijke aandachtspunten genoemd het verbeteren van het woningaanbod en het tegengaan van leegstand en verval.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0026.jpg"

Foto: uitbreiding jaren '60

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0027.jpg"

Foto: recente woninguitbreiding

3.10.3 Welke regels gelden binnen dit deelgebied?

De regels voor het deelgebied 'Woongebieden' zijn opgenomen in de regels in 8. Net als elders binnen de gemeente worden mogelijkheden geboden om de woonfunctie te combineren met lichte vormen van bedrijvigheid en (maatschappelijke) dienstverlening. De lichte bedrijvigheid en (maatschappelijke) dienstverlening dient wel ondergeschikt te zijn aan de woonfunctie.

Hieronder wordt een korte toelichting gegeven op de regeling voor lichte bedrijvigheid en (maatschappelijke) dienstverlening en op de regeling voor bouwen.

Regeling lichte bedrijvigheid en (maatschappelijke) dienstverlening

Ten aanzien van de bedrijvigheid is er in dit Chw bestemmingsplan voor gekozen om niet de tot nu toe gebruikelijke regeling voor 'aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit' op te nemen, maar een sterk vereenvoudigde regeling. Hierdoor worden de regels sterk vereenvoudigd en is meer flexibiliteit met betrekking tot de toegestane bedrijvigheid mogelijk. Dit is immers een van de ambities van het Chw bestemmingsplan, zie ook paragraaf 2.6 Wat is vernieuwend aan het Chw bestemmingsplan? In de verklarende regels (artikel 72.52) is opgenomen wat onder 'lichte bedrijvigheid en (maatschappelijke) dienstverlening' wordt verstaan. De strekking van de regels voor bedrijvigheid binnen het woongebied is daarmee gelijk aan die in voorgaande bestemmingsplannen, de regeling zelf is echter sterk vereenvoudigd. Doordat niet meer gewerkt wordt met afgebakende lijsten van wat onder 'aan-huis-verbonden beroep c.q. een kleinschalige bedrijfsmatige activiteit' wordt verstaan is er meer ruimte voor flexibiliteit, zolang de bedrijvigheid maar passend is in het woongebied.

Regeling voor bouwen

Ook de regels voor bestaande en nieuwe hoofdgebouwen en bijgebouwen zijn sterk vereenvoudigd ten opzichte van de tot nu toe opgestelde bestemmingsplannen. Ook deze vereenvoudiging is ingegeven vanuit de ambitie om minder regels te stellen en het plan flexibeler te maken, zie ook paragraaf 2.6 Wat is vernieuwend aan het Chw bestemmingsplan? Zo is het aantal bouwlagen van een nieuw hoofdgebouw niet meer vastgelegd maar is gesteld dat het nieuwe hoofdgebouw moet passen in de omgeving van de betreffende locatie. Zowel een kap als een plat dak zijn toegestaan. Minder regels, meer ruimte voor maatwerk en flexibiliteit. Ook de formulering van de regels waar mogelijk vereenvoudigd. Dit komt de leesbaarheid en daarmee de gebruiksvriendelijkheid van het plan ten goede.

Hoofdstuk 4 Toelichting op de regels

4.1 Hoe zijn de regels te raadplegen?

Met dit Chw bestemmingsplan wil de gemeente een gebruiksvriendelijk plan opstellen. Voor de gebruiker van dit plan betekent dit dat het Chw bestemmingsplan 'ontsloten' wordt via de kaart, en dat, wanneer naar locatie of adres wordt gegaan, alleen die regelingen in beeld komen die relevant zijn voor de betreffende locatie. We noemen dit een 'objectgerichte raadpleging'. De gebruiker ziet met één klik op de kaart welke regels waar van toepassing zijn. Alleen de voor de gebruiker meest relevante teksten komen in beeld. Om deze objectgerichte raadpleging mogelijk te maken, is gekozen voor een onderscheid in regels op verschillende 'niveaus: onderscheiden worden deelgebiedregels, locatiegebonden regels, aanvullende regels en algemene regels. Een nadere uitleg van de verschillen hiertussen wordt gegeven in paragraaf 4.2.

De gebruiker zoekt op de kaart naar het betreffende adres. Hij/zij ziet dan vervolgens een opsomming van alle regels die van toepassing zijn op de betreffende gekozen locatie. De gebruiker krijgt zo eenvoudig inzicht in welke functies er zijn toegestaan en wat er gebouwd mag worden. Regels die niet van toepassing zijn op de betreffende locatie verschijnen niet. De gebruiker hoeft dus niet 'op zoek' te gaan naar datgene wat voor hem/haar van toepassing is. Door de objectgerichte benadering krijgt hij de relevante informatie 'vanzelf' aangereikt.

4.2 Hoe zijn de regels opgebouwd?

4.2.1 Onderscheid in deelgebiedregels, locatiegebonden regels, aanvullende regels en algemene regels

De regels zijn als volgt opgebouwd: er zijn regels die voor een deelgebied als geheel gelden ('deelgebiedregels'), er zijn regels die voor een specifieke locatie binnen het deelgebied gelden ('locatiegebonden regels'), er zijn regels die voor een deel van het plangebied van het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans vallen en overkoepelend over de deelgebieden kunnen zijn ('aanvullende regels', bijvoorbeeld regels voor archeologie) en er zijn tenslotte regels die voor het gehele plangebied gelden ('algemene regels', bijvoorbeeld de regels die gelden voor het openbaar gebied of de regels die gelden voor parkeren). Onderstaande figuur geeft deze 'juridische kapstok' weer.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0028.jpg"

Figuur: 'kapstok' juridische regeling

4.3 Toelichting op de deelgebiedregels

Er is voor een gebiedsgerichte benadering gekozen. Dat wil zeggen dat per deelgebied een set regels is opgesteld die gelden voor het gehele deelgebied. Deze regels gaan over de bouw- en gebruiksmogelijkheden in het betreffende deelgebied. Per deelgebied is eerst een 'beschrijving in hoofdlijnen' opgesteld. Hierin zijn een gebiedsbeschrijving, een omschrijving van waarden en kwaliteiten en de ambitie voor het deelgebied opgenomen.

Vervolgens zijn per deelgebied de mogelijkheden voor bouwen en gebruik bij recht weergegeven:

  • welke functies zijn toegestaan;
  • welk gebruik is niet toegestaan;
  • wat mag ik bouwen.

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de bouw- en gebruiksregels. Daarom zijn per deelgebied hiertoe aparte regels opgenomen, waarin de mogelijkheden voor bouwen bij afwijking zijn aangegeven, alsmede de mogelijkheden voor ander gebruik.

4.4 Toelichting op de locatiegebonden regels

Locatiegebonden regels zijn van toepassing op een specifieke locatie binnen een plangebied. Het gaat daarbij met name om functies die binnen het plangebied niet overal zijn toegestaan (bijvoorbeeld horecagelegenheden binnen het deelgebied 'woongebied', of functies die binnen het deelgebied een bijzondere bescherming behoeven en daarom ook niet zijn opgenomen binnen de deelgebiedregels (bijvoorbeeld de locatiegebonden regel voor 'groen' binnen het deelgebied 'beschermd dorpsgezicht').

In deze paragraaf worden enkele locatiegebonden regels nader toegelicht.

Bebouwing Wellnesscentrum

De locatiegebonden regel binnen het deelgebied 'Wellnesscentrum' regelt wat er gebouwd mag worden ten behoeve van de ontwikkeling van het wellnesscentrum. Uitgangspunt bij deze regeling is een grote mate van flexibiliteit, zodat er zo veel mogelijk op onvoorziene omstandigheden in de toekomst kan worden geanticipeerd. Dit betekent dat binnen het op de verbeelding weergegeven gebied 'Bebouwing Wellnesscentrum' bebouwing voor het wellnesscentrum is toegestaan. De bouwhoogte van de bebouwing mag niet hoger zijn van 13 meter. De de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing is maximaal 20.000 m². Binnen deze gezamenlijke oppervlakte zijn de functies wellnesscentrum, winkel, hotel, restaurant/café en uitwisselbaar. Het maximum aantal hotelkamers bedraagt 152. De oppervlakte aan winkels bedraagt maximaal 350 m2.

Geluidproducerende bedrijven

Binnen het deelgebied 'Bedrijven' zijn twee locatiegebonden regels opgenomen. Op deze wijze is onderscheid gemaakt tussen locaties waar geluidproducerende bedrijven zijn toegestaan (Solidus Solutions) en locaties, waar dit soort bedrijven niet zijn toegestaan. De locatiegebonden regel die regelt dat er geen lawaaimakers toegestaan zijn is van toepassing op het Bolwerk.

Ruimtelijk relevante elementen

Voor evenementen is eveneens een locatiegebonden regeling opgenomen. Aan ruimtelijk relevante evenementen worden aanvullende voorwaarden gesteld. Bij ruimtelijk relevante evenementen gaat het in hoofdzaak om evenementen met versterkt geluid. De in dit Chw bestemmingsplan opgenomen regeling ziet er op toe dat ruimtelijk relevante evenementen uitsluitend zijn toegestaan op de daartoe op de verbeelding weergegeven locaties:

  • de Voorstraat;
  • de Hoofdstraat;
  • het gebied vóór de Oude Remise voor het eventueel organiseren van buiten evenementen;
  • een perceel grond naast de sportvelden (hier heeft vroeger een Keltisch festival plaatsgevonden).

Niet-ruimtelijk relevante evenementen zijn overal toegestaan.

4.5 Toelichting op de aanvullende regels

Aanvullende regels gaan over zaken die veelal gebiedsoverstijgend zijn, zoals karakteristieke waterlopen of regionale waterkeringen. Veel van deze regelingen vloeien voort uit de Provinciale Omgevingsverordening. Andere regelingen vloeien voort uit sectoraal beleid, zoals de regels voor archeologie.

4.6 Toelichting op de algemene regels

De algemene regelingen zijn van toepassing op het gehele plangebied voor dit Chw bestemmingsplan. Met behulp van deze regels wordt er een link gelegd naar verordeningen en beleidsregels die relevant zijn voor de fysieke leefomgeving, zoals bijvoorbeeld de gemeentelijke erfgoedverordening, de beleidsregel voor reclame-uitingen of de beleidsregels die gelden voor de beeldkwaliteit van de gebouwde omgeving. Zo wordt vorm gegeven aan een van de ambities van dit Chw bestemmingsplan, namelijk de integratie van gemeentelijke verordeningen (minder versnippering, makkelijker vindbaar). Zie ook paragraaf 2.4. In de algemene regels is ook opgenomen dat nieuwbouw ten behoeve van de woonfunctie alleen is toegestaan wanneer dit passend is in de geldende gemeentelijke Woonvisie.

4.7 Toelichting op de bouwregels bij woningen

4.7.1 Percelen

Bij de bestaande woningen is voor wat betreft de bestaande woningen sprake van een verschil in omvang van de bouwpercelen: er komen zowel kleinere percelen als grotere percelen voor. In de bouwregels wordt een relatie gelegd tussen de omvang van het bouwperceel en de toegestane hoeveelheid bebouwing. Op grotere percelen is meer bebouwing toegestaan dan op kleinere percelen. In de bouwregels is hiertoe de volgende maatvoering opgenomen:

  • bij percelen met een grotere oppervlakte dan 600 m2 (grotere kavels) mag de totale bebouwing hoofd- en bijgebouwen maximaal 300 m² bedragen;
  • bij percelen met een kleinere oppervlakte dan 600 m² (kleinere kavels) mag de totale bebouwing hoofd- en bijgebouwen maximaal 200 m² bedragen.

Deze maximale maatvoering is in de planregels opgenomen. Zie hiervoor ' Percelen'. Als er in de bestaande situatie al meer staat dan 300 m2 dan geldt de bestaande oppervlakte als maximum. Onderstaande figuren illustreren de regels die van toepassing zijn op het bouwperceel als geheel (de relatie tussen bouwperceel en toegestane bebouwing regelen).

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0029.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0030.jpg"

4.7.2 Hoofdgebouwen

Binnen deelgebied 'Woongebied' zijn voor de hoofdgebouwen op het bouwperceel een beperkt aantal regels opgenomen. De bestaande hoofdgebouwen mogen niet richting een weg worden uitgebreid. Dit om de bestaande voorgevel-rooilijn in stand te houden. Een hoofdgebouw bestaat uit het bestaande aantal bouwlagen met of zonder kap. Om te voorkomen dat uitgebreid kan worden tot aan de erfgrens is geregeld dat een hoofdgebouw op minimaal 3 meter vanuit de erfgrens moet worden gebouwd.

Onderstaande figuren illustreren de regels die van toepassing zijn op de hoofdgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0031.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0032.jpg"

4.7.3 Bijgebouwen

Voor de bijgebouwen op het bouwperceel zijn een beperkt aantal bouwregels opgenomen. Om er voor te zorgen dat het bijgebouw ruimtelijk ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw is er een maximale bouwhoogte van 5,5 meter toegestaan. Om er voor te zorgen dat bijgebouwen niet tot aan de erfgrens kunnen worden gebouwd is geregeld dat een bijgebouw op minimaal 2 meter vanuit de erfgrens moet worden gebouwd.

Onderstaande figuren illustreren de regels die van toepassing zijn op de bijgebouwen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0033.jpg"

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0034.jpg"

4.7.4 Overige bouwwerken

Voor bouwwerken, die geen gebouwen zijn, zijn eveneens enkele regels opgenomen. De bouwhoogte hiervan mag niet hoger zijn dan 3 meter. Achter de voorgevel mogen erf- en terreinafscheidingen (bijvoorbeeld schuttingen) niet hoger zijn dan 2 meter. Voor de voorgevel mogen erf- en terreinafscheidingen niet hoger zijn dan 1 meter. Onderstaande figuur illustreert de regels die van toepassing zijn op de erf- en terreinafscheidingen.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0035.jpg"

Hoofdstuk 5 Beleidskader

In dit hoofdstuk is het geldende beleid voor het dorp Bad Nieuweschans opgenomen.

5.1 Rijksbeleid

5.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Met de Structuurvisie zet het kabinet het roer om in het nationale ruimtelijke beleid. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte vervangt verschillende bestaande nota's zoals de Nota Ruimte, de agenda Landschap en de agenda Vitaal Platteland. Het Rijk decentraliseert de ruimtelijke ordening naar provincies en gemeenten. Zaken van nationaal belang blijven bij het Rijk. Deze zijn verwoord in het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening.

5.1.2 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (BARRO)

Het Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (BARRO) is op 30 december 2011 in werking getreden. Het BARRO stelt regels over de 14 aangewezen nationale belangen zoals genoemd in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte. Het betreft de volgende belangen:

  • 1. Rijksvaarwegen
  • 2. Mainportontwikkeling Rotterdam
  • 3. Kustfundament
  • 4. Grote rivieren
  • 5. Waddenzee en waddengebied
  • 6. Defensie
  • 7. Hoofdwegen en hoofdspoorwegen
  • 8. Elektriciteitsvoorziening
  • 9. Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen
  • 10. Ecologische hoofdstructuur
  • 11. Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
  • 12. IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
  • 13. Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
  • 14. Ruimtereservering parallelle Kaagbaan.

Met het voorliggende Chw bestemmingsplan zijn geen rijksbelangen in het geding.

5.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Voor de ruimtelijke ontwikkeling van stedelijke functies gaat de SVIR uit van de Ladder voor duurzame verstedelijking. De 'Ladder voor duurzame verstedelijking' is vastgelegd in het Besluit ruimtelijke ordening (artikel 3.1.6. lid 2 Bro). Deze Ladder is bedoeld om zuinig om te gaan met de beschikbare ruimte, de behoefte goed in beeld te brengen en deze regionaal af te wegen.

Op 1 juli 2017 is een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening in werking getreden

waarbij een nieuwe Laddersystematiek gaat gelden. De ladder bestaat uit de volgende twee treden:

  • er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een behoefte;
  • indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins.

De Ladder is van toepassing op nieuwe stedelijke ontwikkelingen. De definitie hiervan is weergegeven in artikel 1.1.1 lid 1 onder i Bro: een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen. Onder 'andere stedelijke voorzieningen' vallen sociale en culturele voorzieningen en voorzieningen in het onderwijs.

In geval van nieuwe initiatieven is de Ladder één van de randvoorwaarden die is opgenomen in het toetsingskader. Zie ook artikel 55.1 .

5.1.4 Omgevingswet (nog niet in werking)

Op 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Omgevingswet De Eerste Kamer heeft vervolgens op 22 maart 2016 ook met een ruime meerderheid ingestemd met de wet. Naar verwachting treedt de Omgevingswet met de bijbehorende AMvB's op 1 januari 2022 in werking.

Door de Omgevingswet wordt het wettelijke kader voor burgers, ondernemers en overheden inzichtelijker en ontwikkeling en beheer van de leefomgeving beter beheersbaar. Onderwerpen die in de nieuwe wet worden geregeld verdwijnen uit de bestaande wetgeving, daartoe worden (delen van) bestaande wetten ingetrokken. De nieuwe wet zal daarmee een aanzienlijke inhoudelijke reductie van regels, wetten en regelingen op het terrein van de fysieke leefomgeving betekenen. De nieuwe wet regelt:

  • het versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein;
  • de integratie van plannen en toetsingskaders;
  • het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte;
  • het doelmatig uitvoeren van onderzoek.

De Omgevingswet omvat een aantal integrale instrumenten als de omgevingsvisie, programma, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Hierin worden soortgelijke sectorale instrumenten geïntegreerd in één instrument. De omgevingsvisie vervangt de (gebiedsdekkende) structuurvisie voor ruimtelijke ordening, het waterplan, het milieubeleidsplan, het verkeers- en vervoerplan en de ruimtelijke aspecten van de natuurvisie uit de Wet natuurbescherming. Procedures worden al in de eerste fase geüniformeerd.

Het instrument programma is, evenals de omgevingsvisie, een beleidsdocument. Het programma bevat de uitwerking van beleid over de fysieke leefomgeving. In programma's formuleert de overheid de maatregelen die leiden tot de gewenste kwaliteit van de fysieke leefomgeving, een aspect of een gebied.

Het omgevingsplan is een gebiedsdekkend plan voor de leefomgeving. Het vervangt onder meer:

  • bestemmingsplan(nen);
  • bomenverordening;
  • reclameverordening;
  • welstandsnota.

Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer regels kunnen worden opgenomen dan enkel over de bestemming van grond; ook afspraken over natuur en milieu en bijvoorbeeld erfgoed kunnen erin. Het omgevingsplan heeft een bredere reikwijdte dan een bestemmingsplan: van 'een goede ruimtelijke ordening' naar 'een goede fysieke leefomgeving'.

5.1.5 Nationale Omgevingsvisie

Wat is de impact van toekomstige ontwikkelingen op onze leefomgeving? In Nederland staan we voor een aantal urgente opgaven, die zowel lokaal, nationaal als wereldwijd spelen. Denk aan de opgaven op het gebied van klimaatverandering, energietransitie, circulaire economie, bereikbaarheid en woningbouw. Deze opgaven zullen Nederland flink veranderen. Door goed in te spelen op deze veranderingen kan Nederland vooroplopen en kansen verzilveren. Met de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) geeft het Rijk een langetermijnvisie op de toekomst en de ontwikkeling van de leefomgeving in Nederland.

Naar verwachting verschijnt de Nationale Omgevingsvisie (NOVI) kort na het zomerreces van 2020. Daartoe is in juni 2019 de ontwerp-NOVI naar de Tweede Kamer gestuurd en gepubliceerd, onder andere op www.ontwerpnovi.nl. Eind april 2020 werd de Kamerbrief 'Regie en keuzes in het nationale omgevingsbeleid (NOVI)' verstuurd met aanvullende richtinggevende keuzes.

De ontwerp-NOVI is van 20 augustus t/m 30 september 2019 ter inzage gelegd. In die periode kon iedereen een zienswijze indienen. Ook was er een informatieronde langs alle provincies zodat geïnteresseerden zich konden verdiepen in de NOVI en waren er diverse (publieke en vakmatige) debatten over de thematiek uit de NOVI. Tot en december 2019 vond analyse en uitwerking van de zienswijzen plaats. Daarnaast lopen trajecten ten behoeve van de gebiedsgerichte samenwerking.

Bij het ontwikkelen van de NOVI zijn ideeën opgehaald uit de samenleving. Veel maatschappelijke organisaties, belangenvertegenwoordigers, ondernemers, bewoners, overheden, onderzoekers en kennisinstellingen, universiteiten en hogescholen zijn in diverse fases betrokken geweest. Ook is intensief samengewerkt met de andere ministeries en medeoverheden.

Sinds de start van de NOVI zijn verschillende producten opgeleverd. In 2017 verscheen de Startnota. Hierin zijn vier strategische opgaven benoemd waar de Nationale Omgevingsvisie zich sowieso op moet richten. De nota beschrijft de strategische opgaven, de achterliggende trends en ontwikkelingen en geeft inzicht in de keuzes die bij de opgaven horen. Begin 2018 is een ambtelijke schets van de NOVI opgesteld en in het najaar van datzelfde jaar is het kabinetsperspectief opgeleverd. Dit gaf de richting van het kabinet aan en is verder uitgewerkt tot de ontwerp-NOVI.

5.2 Provinciaal beleid

5.2.1 Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020

Het provinciaal ruimtelijk beleid is verwoord in de Omgevingsvisie provincie Groningen 2016-2020. De Omgevingsvisie bevat de integrale lange termijnvisie van de provincie op de fysieke leefomgeving. Uit deze Omgevingsvisie vloeien richtlijnen en voorschriften voort, die zijn vastgelegd in de provinciale Omgevingsverordening. Hiermee werkt het omgevingsbeleid (ruimtelijke ordening, water, mobiliteit en milieu) door in plannen van gemeenten en waterschappen.

De provincie wil stedelijke ontwikkelingen zo veel mogelijk laten plaatsvinden binnen bestaand stedelijk gebied, omdat de provincie het grote contrast tussen het stedelijk gebied en het buitengebied, dat zo bepalend is voor de identiteit van de provincie, wil behouden en versterken. Dit in lijn met de 'ladder voor duurzame verstedelijking'.

Er wordt gericht beleid gevoerd op de leefbaarheid: van de kleine dorpen tot de stedelijke kernen. Met een aantrekkelijke leefomgeving, snel internet en goede bereikbaarheid moeten zowel de stedelijke kernen als de dorpen leefbaar blijven. Veel aandacht wordt gegeven aan dorpen en de bereikbaarheid van voorzieningen. De provincie ondersteunt en biedt veel ruimte aan ontwikkelingen van onderop om de leefbaarheid en sociale cohesie in de provincie te versterken. Deze complexe vraagstukken, in de dorpen en de steden, vragen om maatwerk: een gezamenlijke aanpak van gemeenten, woningbouwcorporaties, diverse andere organisaties en burgers. Bij de stedelijke kernen richt de provincie zich op het in stand houden en versterken van de sterke regionale functie van deze kernen.

5.2.2 Omgevingsverordening provincie Groningen

Ter uitvoering van het beleid uit de Omgevingsvisie hebben Provinciale Staten op 1 juni 2016 de provinciale Omgevingsverordening vastgesteld. De verordening bevat onder meer algemene regels omtrent de inhoud van bestemmingsplannen en de daarbij behorende toelichting. Deze regels moeten bewerkstelligen dat provinciale ruimtelijke belangen doorwerken op het lokale niveau. Dat betekent dat gemeenten zich bij het opstellen van (nieuwe) bestemmingsplannen moeten houden aan de bij de provinciale verordening gestelde regels. Specifiek voor dit plan zijn de volgende onderwerpen van belang:

Natuurnetwerk Nederland (NNN)

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op gronden die deel uitmaken van het 'NNN-natuurgebieden', zoals aangegeven op kaart 6 van de verordening, voorziet niet in wijziging van de bestemming of van de regels voor het gebruik van de grond, als die wijziging per saldo leidt tot een significante aantasting van het areaal van de gronden die tot het Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden behoren, of tot een significante aantasting van de bij de verordening behorende bijlage 2 beschreven wezenlijke kenmerken en waarden van deze gronden.

De gronden die binnen het NNN zijn gelegen als de gronden hebben een gebiedsspecifieke regeling gekregen, namelijk de regeling "Natuurnetwerk Nederland - natuurgebieden', zie artikel 48 .

Grootschalig open landschap

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op het op kaart 7 van de verordening als grootschalig open landschap aangegeven gebied, bevat regels gericht op bescherming van de landschappelijke openheid. De verordening bevat regels ter bescherming van deze landschappelijke openheid. Voor de betreffende delen van het plangebied dienen de planregels in elk geval een verbod op nieuwe houtteelt en op de aanleg van nieuw bos en boomgaarden te bevatten.

Ter bescherming van het grootschalige open landschap is de gebiedsspecifieke regeling 'Grootschalig open landschap' opgenomen, zie artikel 44 .

Karakteristieke waterloop

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 7 van de verordening aangegeven karakteristieke waterlopen bevat regels gericht op bescherming van het beloop en het profiel van deze waterlopen.

Ter bescherming van de karakteristieke waterlopen is de gebiedsspecifieke regeling 'Karakteristieke waterlopen' opgenomen, zie artikel 46 .

Regionale waterkering

De regionale waterkeringen zijn de keringen, als aangegeven op kaart 8 van de verordening. Gedeputeerde staten stellen voor de regionale waterkeringen de maatgevende hoogwaterstanden (MHW’s) vast. Ook kunnen langs regionale waterkeringen beschermingszones worden vastgesteld.

In het Chw bestemmingsplan is hiertoe de gebiedsspecifieke regeling 'Regionale waterkeringen' opgenomen, zie artikel 49 .

Bergingsgebieden

Een bestemmingsplan dat betrekking heeft op de op kaart 3 van de verordening aangeduide bergingsgebieden, voorziet in bestemmingen en regels om de geschiktheid van deze gebieden voor de functie van berging te waarborgen. Deze regels houden in ieder geval een verbod in om op een andere wijze dan hoogwaterbestendig te bouwen en een verbod om op een andere wijze dan hoogwaterbestendig infrastructuur aan te leggen.

De gronden binnen het plangebied van dit Chw bestemmingsplan die conform de Verordening aangewezen zijn als bergingsgebied zijn onder een gebiedsspecifieke regeling gebracht, namelijk de regeling 'Bergingsgebieden', zie ook artikel 40 .

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0036.jpg"

Fragment kaart 3 Blauw: Bergingsgebieden. Groen; noodbergingsgebieden. (Bron: Omgevingsverordening provincie Groningen 2016, geconsolideerde versie)

Veiligheidszone 3 transport

De A7 maakt onderdeel uit van het provinciaal basisnet Groningen voor transportroutes van gevaarlijke stoffen Ook over het spoor is vervoer van gevaarlijke stoffen aan de orde. In de Verordening is hiertoe het volgende opgenomen: een bestemmingsplan voorziet niet in de bouw van nieuwe objecten of het gebruik van bestaande objecten voor minder zelfredzame personen binnen de op kaart 3 van de verordening aangegeven ‘veiligheidszone 3 transport'.

In het Chw bestemmingsplan is hiertoe een gebiedsspecifieke regeling ('Veiligheidszone vervoer gevaarlijke stoffen') opgenomen, zie ook artikel 53 .

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0037.jpg"

Fragment kaart 3 Veiligheidszone 3 transport (Bron: Omgevingsverordening provincie Groningen 2016, geconsolideerde versie)

5.3 Regionaal beleid

5.3.1 Regionaal woon- en leefbaarheidsbasisplan Oost-Groningen

Oost-Groningen is een regio waar in de toekomst de bevolkingssamenstelling
flink zal veranderen: minder bewoners, meer ouderen en minder jongeren. Bevolkingsprognoses voorspellen een krimp van 7% in de jaren 2010 - 2030. Op een totaal van ruim 150.000 inwoners in Oost-Groningen, betekent zo’n 10.000 inwoners minder. Het aandeel jongeren tot 20 jaar neemt af: van 22% nu, tot 19% in 2030. Een geringer percentage op een kleiner totaal betekent in absolute zin een forse afname: van 33.000 jongeren in 2010 naar 27.000 in 2030. Het aandeel ouderen daarentegen zal flink toenemen, zowel procentueel (van 19% in 2010 tot 29% in 2030) als absoluut (28.000 in 2010; 41.000 in 2030). Er treden forse verschuivingen op in het type huishouden. Er is sprake van een forse toename van het aantal ouderenhuishoudens en een afname van alle andere huishoudens en dan met name de jonge gezinnen en stellen. Dit betekent dat de behoefte aan voor ouderen geschikte woningen fors toeneemt.

5.4 Gemeentelijk beleid

5.4.1 Omgevingsvisie gemeente Oldambt

Ter voorbereiding op de nieuwe Omgevingswet, die op 1 januari 2022 van kracht wordt, heeft de raad van de gemeente Oldambt op 30 oktober 2017 de Omgevingsvisie vastgesteld. Voor het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans is de Omgevingsvisie een belangrijk document, hierin staat het strategische beleid voor de gemeente Oldambt voor de komende jaren. De Omgevingsvisie wordt vertaald in het Chw bestemmingsplan. De Omgevingsvisie wordt uitgewerkt in een Chw bestemmingsplan, de tactische beleidskaders en één of meerdere programma's die op de uitvoering zijn gericht. De Omgevingsvisie is dus kaderstellend bij het Chw bestemmingsplan en de programma's die voor een gebied of thema worden gemaakt. Inwoners en initiatiefnemers zijn niet direct gebonden aan de inhoud van de Omgevingsvisie, maar krijgen er wel indirect mee te maken via een Chw bestemmingsplan.

Oldambt is een uniek gebied. Die unieke positie komt tot uitdrukking in kernwaarden als ruimte, rust, landschap, gastvrijheid, verbindingen (ligging aan een snelweg, aan water en Duitsland), natuur, landbouw, toerisme en recreatie, water, duisternis en karakteristieke elementen. Met inachtneming van die kernwaarden is er ruimte voor kansen en flexibiliteit. Met de visie willen we ruimte bieden aan initiatieven, zonder dat deze initiatieven al bekend zijn. We willen uitnodigen tot ontwikkeling. Met behulp van de beschikbare instrumenten wil de gemeente initiatiefnemers helpen met hun bouwplannen in een vroeg stadium, zonder overbodige regels. Co-creatie is het uitgangspunt.

Uitgangspunt Chw bestemmingsplan

Er wordt flexibiliteit in het plan opgenomen waarmee ruimte wordt geboden aan initiatieven waarbij aandacht is voor de kernwaarden

Oldambt heeft een rijke historie waarvan twee pijlers aanknopingspunt zijn voor het in beeld brengen van het erfgoed. Dit zijn de verhaallijnen 'Graanrepubliek' en 'Dollardrand'. De ambitie is om het Oldambtster erfgoed te behouden en zichtbaar te maken. Cultuurhistorie kan integraal gebruikt worden bij verschillende vraagstukken. Het kan als middel worden ingezet op andere beleidsterreinen om doelstellingen te realiseren. Het beschermd dorpsgezicht van Bad Nieuweschans is één van de boekensteunen in Oldambt die van groot belang is voor de structuur van het landschap.

Uitgangspunt Chw bestemmingsplan

Het beschermd dorpsgezicht behoudt de bescherming en hiervoor wordt een beschermende regeling in het plan opgenomen.

De Omgevingsvisie gemeente Oldambt is te raadplegen via deze link: Omgevingsvisie gemeente Oldambt.

5.4.2 Dorpsvisie Bad Nieuweschans

De gemeente heeft de ambitie om dat wat inwoners belangrijk vinden, te gebruiken als basis voor nieuw beleid. De dorps- en wijkbelangenorganisaties zijn daarom ook gevraagd om te werken aan een visie voor hun eigen dorp of wijk. De omgevingsvisie biedt vervolgens ruimte om aan de hand van deze dorp- of wijkvisies de koers voor dorpen en wijken verder uit te werken. Voor Bad Nieuweschans is onder leiding van Dorpsbelangen een dorpsvisie opgesteld, deze is inmiddels vastgesteld door het bestuur van Dorpsbelangen op 19 oktober 2017. Ter voorbereiding daarvan is in het voorjaar van 2017 een enquête onder de dorpsbewoners gehouden. De resultaten van de enquête zijn input geweest voor de dorpsvisie. In het participatietraject om te komen tot een Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans is de Dorpsvisie een belangrijk document. In de visie staat een inventarisatie van wat voor de inwoners van het dorp belangrijk is en wat er nu en in de toekomst met het dorp moet gebeuren.

Uitgangspunt voor de gemeente Oldambt is dat er meer verantwoordelijkheid bij het dorp zelf wordt neergelegd. Maar wat willen de Schanskers eigenlijk en wat moet de gemeente zelf blijven uitvoeren. Op 13 november 2017 is de Dorpsvisie aangeboden aan het college van de gemeente Oldambt.

De kernpunten in de Dorpsvisie zijn wonen, duurzaamheid, milieu, zorg, welzijn, onderwijs, verkeer, vervoer en infrastructuur, veiligheid, sport, cultuur, natuur, werk, economie, recreatie en toerisme. Dit is een breed scala aan onderwerpen, maar allemaal relevant in Bad Nieuweschans. In de Dorpsvisie is een actieplan opgenomen met de volgende speerpunten:

Wonen:

  • woningaanbod verbeteren; Acantus, nieuwbouw
  • leegstand en verval tegengaan, saneren

Duurzaamheid en milieu:

  • onderzoek naar locaties zon- en windenergie
  • verkeerslawaai A7 en brug tegengaan, geluidscherm
  • groenonderhoud naar hoger niveau
  • snoeiafval sneller opruimen.

Zorg en welzijn:

  • optimaliseren huisartsenzorg

Verkeer, vervoer en infrastructuur:

  • aanpak viaduct Hamdijk
  • treintijden Arriva blijven checken
  • 30-km zone beter inrichten, maatregelen treffen en handhaven
  • andere route vrachtverkeer naar kartonfabriek
  • sluipverkeer Mettingstraat tegengaan
  • parkeerproblemen in woongebieden oplossen
  • verbreden fietspaden richting Drieborg en Winschoten via Nieuw Beerta en Beerta
  • straatkolken en rioleringen controleren

Veiligheid:

  • oprichten buurtpreventie
  • hondenpoep aanpakken, zakjes en schepjes verplichten, hondenbelasting.

Sport, cultuur en natuur:

  • bermen langs fietspaden tijdig maaien
  • beter onderhoud wegen en voetpaden

Werk, economie, recreatie en toerisme:

  • aanpak herstel graansilo
  • ontwikkelingen rond de Remise
  • positieve aspecten van Bad Nieuweschans benadrukken
  • vraag naar volkstuinen ondersteunen
  • mogelijkheden voor meer watersport onderzoeken
  • camperplaats inrichten
  • verfraaien Voorstraat: schijnwerpers op Hoofdwacht, muziekkoepel en fontein
  • snel internet, breedband

Niet alle onderwerpen kunnen een plek krijgen in het Chw bestemmingsplan. Onderstreept zijn de acties die vallen binnen de fysieke leefomgeving en die in het Chw bestemmingsplan kunnen worden opgenomen. In het Chw bestemmingsplan nemen we deze actiepunten mee in die zin dat ze planologische mogelijk worden gemaakt, de vraag of ze ook daadwerkelijk worden uitgevoerd en of er budgetten beschikbaar zijn wordt niet in het Chw bestemmingsplan beantwoord. Dat is aan het college en de gemeenteraad en natuurlijk aan ondernemers en particulieren initiatiefnemers.

Uitgangspunt Chw bestemmingsplan:

De actiepunten uit de Dorpsvisie die zien op de fysieke leefomgeving krijgen een planologische basis in het Chw bestemmingsplan.

De dorpsvisie Bad Nieuweschans is te raadplegen via deze link: Dorpsvisie Oldambt

5.4.3 Afvalwaterplan Groningen Oost 2016 t/m 2020 Specificatie Oldambt

Een Afvalwaterplan is een verbreed gemeentelijk rioleringsplan. In deze specificatie worden de gemeentelijke watertaken van Oldambt verder uitgewerkt. Het is tevens de invulling van de wettelijke zorgplicht en voldoet daarmee aan de eisen die aan een verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) worden gesteld. De term 'verbreed' duidt op de gemeentelijke watertaken, zoals grondwaterbeheer, baggeren en stedelijke waterkwaliteit. Op grond van de Wet milieubeheer zijn de zorgplichten van de gemeenten geregeld. De zorgplichten betreffen:

  • 1. inzameling en transport van stedelijk afvalwater;
  • 2. doelmatige inzameling en verwerking van hemelwater;
  • 3. voorkomen/beperken van schade door grondwateroverlast.

In het Afvalwaterplan worden de doelen praktisch vertaald naar maatregelen en beheeractiviteiten. Het betreft de volgende doelen:

Beperk wateroverlast

Om dit doel te kunnen realiseren is een continu inzicht nodig in het functioneren van het rioolstelsel. Dit behelst het uitvoeren van metingen en het reinigen en inspecteren van riolen. Ook het monitoren van gemalen en overstorten valt hier onder. De gegevens moeten gestructureerd worden bijgehouden zodat er ook berekeningen mee gemaakt kunnen worden. Bij de aanleg van nieuwe voorzieningen worden ontwerpgrondslagen gehanteerd op basis van het gemeentelijke programma van eisen en gebiedskennis, opgedaan door middel van metingen en inspecties. Regelmatig worden rioolstelsels onder andere met deze gegevens doorgerekend om te zien of ze nog voldoende robuust en klimaatbestendig zijn.

Beperk hinder

Om dit doel te realiseren is inzicht nodig. Hinder wordt ook beperkt door het dagelijks functioneren van aansluitingen, kolken en leidingen te garanderen. Daartoe vinden dagelijks onderhouds- en reinigingswerkzaamheden plaats. Een zo nauwkeurig mogelijke bepaling van de levensduur van riolering zorgt voor een risico-gestuurd beheer. Voordat hinder ontstaat, moet door reparatie, renovatie of vervanging zijn ingegrepen. De hiervoor benodigde investeringen worden zo nauwkeurig mogelijk gepland voor de komende zes jaar.

Spaar het milieu

Dit doel wordt gerealiseerd door te monitoren wat de interactie is tussen de riolering en het oppervlaktewater. Gemeenten meten de uitstoot vanuit het rioolstelsel, het waterschap volgt de ontwikkeling van de waterkwaliteit. Als gevolg van stedelijke ontwikkeling kan het nodig zijn om de uitworp uit het rioolstelsel te verminderen. Tegelijk worden de nadelige effecten van de uitworp van riolering zoveel mogelijk hersteld door een zorgvuldige inrichting van het oppervlaktewater en door tijdig onderhoud, waaronder baggeren.

In het afvalwaterplan wordt ten aanzien van de 'zorgplicht inzameling stedelijk afvalwater' onder meer aangegeven dat bij nieuwbouw , indien doelmatig, gekozen wordt voor een (verbeterd) gescheiden rioolsysteem, waarbij als voorkeur geldt dat er bovengronds wordt afgevoerd. In het bouwbesluit is opgenomen dat water gescheiden aangeboden moet worden. De afweging wordt per plan of project gemaakt en is altijd maatwerk. Nieuwe innovatieve oplossingen worden waar mogelijk en haalbaar toegepast.

Voor de 'zorgplicht regenwater' vermeldt de nota onder meer dat daar waar mogelijk regenwater gescheiden wordt afgevoerd. Er wordt kritisch gekeken naar de doelmatigheid

als het gaat om extra investeringen voor het ontvlechten. Afkoppelen van regenwater dat valt op afvoerend verhard oppervlak is vooral een middel om de afvoercapaciteit van het rioolstelsel te vergroten.

Voor de 'zorgplicht grondwater' heeft de gemeente als doel dat er geen structurele

overlast optreedt ten gevolge van te hoog grondwater in de gronden, waarvan de gemeente eigenaar is.

5.4.4 Beleidsplan Recreatie en Toerisme 16-11-2016

Recreatie en toerisme zijn belangrijk voor de gemeente. Ze zorgen voor levendigheid, leefbaarheid, economische impulsen en werkgelegenheid. De gemeente wil de mogelijkheden voor recreatie en toerisme optimaal benutten en versterken. In deze nota is de visie hierop verwoord alsmede de wijze waarop de gemeente dit wil realiseren.

Het beleidsplan Recreatie en Toerisme onderstreept het belang van evenementen. De uitgangspunten voor de evenementenregeling zoals opgenomen in bijlage 3 sluiten hier op aan.

Bad Nieuweschans is opgenomen in het beleidsplan als speerpunt voor toeristische ontwikkelingen, zie hiervoor ook paragraaf 5.4.11 Actieprogramma 'Naar een samenhangend kuuroord Bad Nieuweschans'.

5.4.5 Nadere regels voor horecaterrassen

De nota 'Nadere regels voor horecaterrassen' (2014) bevat de beleidsregels voor de horecaterrassen. De gemeente Oldambt staat positief tegenover het plaatsen van een terras bij een horecabedrijf. Terrassen benadrukken de gastvrijheid van de gemeente Oldambt. Een terras geeft extra allure en bepaalt mede de aantrekkingskracht van de gemeente. In het kader van lastenverlichting hoeft de horeca-ondernemer niet apart een ontheffing meer aan te vragen. Het opnemen van het terras in de aanvraag voor een Drank- en Horeca- of exploitatievergunning is voldoende. Terrassen kunnen alleen door horecabedrijven of alcoholvrije inrichtingen worden geëxploiteerd. De exploitatie van het terras wordt opgenomen in de exploitatievergunning openbare inrichtingen of in de Drank- en horecavergunning. In de vergunning staan de plaats en de oppervlakte van het terras omschreven. Bij de aanvraag om vergunning hoort een situatietekening van het terras. Voor afwijkingen van terrasregels moet toestemming worden gevraagd aan de burgemeester. Een aanvraag moet goed onderbouwd worden door de horecaondernemer.

De terrasregels hebben betrekking op onder meer:

  • openingstijden en seizoen;
  • locatie terras en bestemming;
  • maximale afmetingen en doorgang;
  • schoonhouden terras en directe omgeving;
  • hinder en overlast.

De beleidsregel voor horecaterrassen is doorvertaald in dit Chw bestemmingsplan door het opnemen van een link naar de betreffende beleidsregel, zie artikel 66

5.4.6 Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) 2011

Het doel van het gemeentelijk verkeer- en vervoersbeleid is het realiseren van een verkeer-en vervoerssysteem waarmee de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid van de gemeente Oldambt zo goed mogelijk is. Om te kunnen bepalen welke verkeersmaatregelen de komende jaren genomen moeten worden om te voldoen aan bovenstaand ambitieniveau is het noodzakelijk te beschikken over een visie op verkeer & vervoer in de gemeente Oldambt. Het GVVP beschrijft deze visie. Het Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan (GVVP) van Oldambt werd in 2011 vastgesteld door de gemeenteraad. Het GVVP is in juli 2016 geëvalueerd.

Een duurzaam veilig wegennet begint met een visie op het wegennet. De volgende uitgangspunten worden gehanteerd bij het benoemen van een weg: welke functie heeft de weg en welke wegtypes zijn er binnen en buiten de bebouwde kom? Het landelijke programma Duurzaam Veilig kent binnen de categorisering van wegen binnen de bebouwde kom de volgende inrichtingskenmerken:

  • Gebiedsontsluitingswegen. Dit zijn over het algemeen wegen waar zowel de doorstroming als het uitwisselen van verkeer naar woongebieden plaatsvindt. Op deze wegen geldt een snelheidslimiet van 50 km. / uur. Landbouwverkeer mag van deze wegen gebruik maken. Langzaam verkeer heeft de beschikking over een rode suggestiestrook, fietsstrook of een vrijliggend fietspad.
  • Erftoegangswegen. Op deze wegen heeft de verblijfsfunctie de hoogste prioriteit. Het gaat hierbij om wegen in woongebieden. Van deze wegen maakt gemengd verkeer (dus ook langzaam verkeer en landbouwverkeer) gebruik. Op de ze wegen geldt een snelheidslimiet van 30 km./uur.

Woonwijken

In de woonwijken staat de kwaliteit van het woon- en leefmilieu centraal. Dit betekent dat er veel aandacht is voor verkeersveiligheid en beperking van verkeershinder, onder meer via realisatie van verblijfsgebieden in de vorm van 30 km zones. Een goede bereikbaarheid per auto, fiets en openbaar vervoer is belangrijk. Woonwijken moeten met de auto goed bereikbaar zijn en bewoners moeten hun auto ook kunnen parkeren. Voor het openbaar vervoer geldt dat er op loop-/fietsafstand (ca. 1 km) een bushalte aanwezig is, vanwaar men een bus richting het centrum/station kan nemen. Een netwerk van fietsroutes zorgt voor een snelle, veilige en directe verbinding met belangrijke voorzieningen, zoals het centrum.

De evaluatie van het GVVP is te raadplegen via deze link: Evaluatie GVVP

5.4.7 Winkeltijdenverordening

Deze verordening uit 2014 heeft als doel algemene vrijstelling te verlenen van de winkelsluitingstijden voor de zon- en feestdagen en het verlenen aan burgemeester en wethouders van de bevoegdheid om ontheffing te verlenen van verboden ingevolge de Winkeltijdenwet.

5.4.8 Aanwijsbesluit ligplaatsen

Dit aanwijsbesluit uit 2011 heeft als doel regels vast het stellen betreffende het aanwijzen van gedeelten van openbaar water waar met schepen ligplaats kan worden ingenomen. De gemeente Oldambt voert een terughoudend beleid met het betrekking tot het aanwijzen van ligplaatsen voor schepen. Bij het aanwijsbesluit is een ligplaatsenkaart opgenomen. Oudezijl te Bad Nieuweschans is aangewezen als locatie waar woonschepen mogen liggen. Recreatieschepen mogen in Bad Nieuweschans aanleggen aan de aanlegsteiger Westerwoldse Aa, gelegen aan de kade tussen de houten ophaalbrug en de Verlengde Hoofdstraat. Het gaat om 8 recreatieschepen, maximaal 3 x 24 uur). Ook aan de aanlegsteiger B.L. Tijdenskanaal, gelegen aan de kade naast de Booneschanskerbrug. Hier mogen 3 recreatieschepen liggen, maximaal 3 x 24 uur.

De beleidsregel voor ligplaatsen is doorvertaald in dit Chw bestemmingsplan door het opnemen van een link naar de betreffende beleidsregel, zie artikel 25 .

5.4.9 Reclamebeleid

De nota reclamebeleid gemeente Oldambt is in voorbereiding en heeft als doel een helder reclamebeleid te formuleren, waarin het duidelijk wordt welke soorten reclame wel en welke soorten reclame niet dan wel minder gewenst zijn. Reclame mag geen afbreuk doen aan de kwaliteit van de fysieke leefomgeving. Bij het maken van reclame moet rekening gehouden worden met de ruimtelijke kwaliteit, welstand, verkeersveiligheid en de eventuele hinder als gevolg van de reclame. De nota geeft richtlijnen voor zowel reclame op particulier terrein als reclame in de openbare ruimte.

5.4.10 Terassenbeleid

Ten aanzien van het terassenbeleid gelden de 'Nadere regels horecaterrassen gemeente Oldambt 2014'. De gemeente Oldambt staat positief tegenover het plaatsen van een terras bij een horecabedrijf. Terrassen benadrukken de gastvrijheid van de gemeente Oldambt. Een terras geeft extra allure en bepaalt mede de aantrekkingskracht van de gemeente. Terrassen kunnen alleen door horecabedrijven of alcoholvrije inrichtingen worden geëxploiteerd. De exploitatie van het terras wordt opgenomen in de exploitatievergunning openbare inrichtingen of in de Drank- en horecavergunning. In de vergunning staan de plaats en de oppervlakte van het terras omschreven. Bij de vergunningaanvraag hoort een situatietekening van het terras. In de nadere regels zijn onder meer de maximale afmetingen van een terras omschreven, alsmede de in acht te nemen vrije doorgang van een trottoir.

5.4.11 Actieprogramma 'Naar een samenhangend kuuroord Bad Nieuweschans'

In het actieprogramma worden visie, ambitie en doelstellingen geformuleerde om van Bad Nieuweschans een aantrekkelijke wellness- en toeristische bestemming te maken. Het actieprogramma wordt 'geïntegreerd' in het Chw bestemmingsplan. Hierbij wordt wel gekeken of de onderwerpen nog actueel zijn en of het nog aansluit op de Dorpsvisie. Belangrijke aandachtspunten en doelen zijn:

  • een heldere (bovenregionale) marktfocus op gezondheidstoerisme. Thermen Bad Nieuweschans kan meer betekenen in de groeimarkt van specialistische (meerdaagse) zorg;
  • het dorp Bad Nieuweschans kan meer en een diverser aanbod ontwikkelen in wellness, recreatie, horeca en detailhandel. Dit alles binnen een (ruimtelijke) context van een aantrekkelijk en wervend (cultuur-) toeristisch en recreatieve omgeving. Het omliggende cultuurlandschap (de Graanrepubliek) en de Dollard als Werelderfgoed Waddenzee zijn unieke verkooppunten (unique selling points);
  • in dit kader zal Bad Nieuweschans zijn specifieke (meerdaags verblijvende) zorgniches moeten ontwikkelen. Dat kan het beste in samenwerking met zorgprofessionals, die daarvoor de expertise in huis hebben;
  • om zich te ontwikkelen tot een echt samenhangend kuuroord, zal tevens gewerkt moeten worden aan een maatregelen voor de verbetering van de structuur en de beeldkwaliteit van Bad Nieuweschans;
  • versterking en uitbreiding van ondernemerschap en samenwerking binnen de netwerken in het dorp.

Deze aandachtspunten en doelen worden in het actieprogramma omgezet in een concrete strategie en in concrete projecten. Voor de korte termijn heeft dit geresulteerd in het plaatsen van bloembakken en banken; overal met dezelfde uitstraling om zo de sfeer van een kuuroord te scheppen.

5.4.12 Welstandsnota Beeldkwaliteit gebouwde omgeving

De welstandsnota van de gemeente Oldambt (21 maart 2013) bevat het welstandsbeleid voor de gemeente Oldambt. Met de nota worden een goed beheer en een goede ontwikkeling van de gebouwde ruimte van de gemeente beoogd. De welstandsnota maakt op een inzichtelijke manier de welstandseisen duidelijk voor aanvragers van een vergunning, de architect/aannemer, de omwonenden en de welstandscommissie. Met de welstandsnota is voor alle partijen, vooraf al tijdens het vooroverleg met de gemeente en dus bij het begin van het bouwproces, duidelijk aan welke criteria een bouwwerk moet voldoen. Het doel van de welstandsnota is een bijdrage leveren aan het behouden en versterken van beeldkwaliteit.

De volgende deelgebieden komen binnen het plangebied van dit Chw bestemmingsplan (gehele kom Bad Nieuweschans) voor:

  • zeer verspreide bebouwing (1)
  • lijnvormige restgebieden (8)
  • voorzieningencentrum in oude kern (9)
  • woonbuurten in oude kern (10)
  • naoorlogs gepland projectmatig (12)
  • naoorlogs gepland particulier (13)
  • losstaande gebouwen in het groen (14)
  • bedrijventerrein industrie (15)
  • bedrijventerrein zichtlocatie (16)
  • beschermd dorpsgezicht Nieuweschans (19)
  • vlakvormige restgebieden (21)
  • herstructureringsgebieden / ontwikkelingsgebieden (24).

Wat betreft de verhouding tussen Chw bestemmingsplan en welstandsnota: de ruimtelijke relevante zaken voor de inrichting van het plangebied zijn in dit Chw bestemmingsplan vastgelegd. Het gaat hierbij vooral om de ruimtelijke hoofdvorm van gebouwen. De welstandshalve aspecten (als kleurstelling, erfafscheidingen, oriëntatie van woningen, inrichting van de openbare ruimte, e.d.) worden op grond van het welstandsbeleid beoordeeld.

De welstandnota is te raadplegen via deze link: Welstandsnota Beeldkwaliteit gebouwde omgeving

5.4.13 Beleidsnotitie zonne-energie

In deze beleidsnotitie (vastgesteld 20 december 2016) worden vuistregels gegeven zodat zonnepanelen op een zorgvuldige wijze met respect voor het Oldambster landschap en de Oldambster bebouwingskarakteristieken geplaatst kunnen worden. Deel één van de notitie geeft de mogelijkheden voor het realiseren van zonnepanelen op daken en voor grondopstellingen wanneer het niet mogelijk is om zonnepanelen op daken te plaatsen. Deel twee van deze notitie geeft richtlijnen voor het plaatsen van zonnepanelen in beschermde dorpsgezichten en op rijks- en gemeentelijke monumenten.

In de bestemmingsplannen die door de gemeenteraad zijn vastgesteld is niets vermeld over zonne-energie. Zonne-energie opwekken mag alleen voor eigen gebruik en beperkte teruglevering aan het net is mogelijk. De landelijke wetgeving heeft bepaald dat zonnepanelen op daken veelal vergunningvrij geplaatst kunnen worden. Dit beleid geldt alleen voor niet-monumenten en voor percelen die niet in een beschermd dorpsgezicht liggen. Grondopstellingen van zonnepanelen zijn niet vergunningvrij.

Op het bedrijventerrein Winschoten is bedrijfsmatig een zonnepark opgericht.

  • 1. Voorkeur: op daken, vergunningvrij

Het heeft de voorkeur zonnepanelen op daken te plaatsen, om daarmee zo weinig mogelijk tuin of landschap qua oppervlak te verstedelijken. Voor plaatsing op daken geldt dat het initiatief in het algemeen vergunningvrij is.

2. Geen dakopstelling mogelijk dan grondopstelling binnen woonbestemming voor eigen gebruik

In sommige gevallen is het niet mogelijk zonnepanelen op daken te plaatsen. Dan behoort een grondopstelling tot de mogelijkheden. Via een afwijking van het bestemmingsplan kan -onder voorwaarden- een tijdelijke vergunning worden verleend voor maximaal 30 jaar.

3. Grondopstelling binnen (agrarische) bedrijfskavel voor eigen gebruik

(Agrarische) bedrijven hebben voor eigen gebruik meer energie nodig dan een woonhuis. (Agrarische) bedrijven kunnen energie ten behoeve van hun bedrijf opwekken door het plaatsen van zonnepanelen. Plaatsing op daken van (agrarische) bedrijfspanden heeft de voorkeur. Als dat niet mogelijk is, is een grondopstelling mogelijk. Via een tijdelijke ontheffing kan hieraan medewerking worden verleend. Hiervoor geldt de maatwerkmethode. Bij installaties voor zonnepanelen tot 10.000 m² gelden de volgende voorwaarden:

  • binnen het stedelijk gebied;
  • aansluitend aan het stedelijke gebied als de omvang van het zonnepark kleiner is dan 10.000 m² en de maatwerkmethode is toegepast onder begeleiding van een onafhankelijke of een bij de gemeente werkzame deskundige van het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur;
  • er is een landschappelijk inpassingsplan / tuinplan bij de plannen gevoegd;
  • van een bouwperceel bij een (agrarisch)bedrijf, mag het bedrijf en bijgebouwen meegerekend, maximaal 50% worden gebruikt voor het plaatsen van zonnepanelen.

4. Grondopstelling binnen of direct aansluitend aan stedelijk gebied; niet alleen voor eigen gebruik

Een opstelling van zonnepanelen tot 200 m² is passend binnen een woonbestemming. Een oppervlakte van meer dan 200 m² wordt gezien als bedrijfsmatig gebruik en is veelal in strijd met het bestemmingsplan. Percelen zullen veelal bestemd zijn voor 'wonen' of 'agrarisch'. Een zonnepark groter dan 200 m² past niet binnen deze bestemming. Voor een dergelijk gebruik moet het bestemmingsplan de mogelijkheden bieden. Er kan -onder voorwaarden- een tijdelijke vergunning worden verleend in afwijking van het bestemmingsplan.

5. Grondopstelling in het buitengebied groter dan 10.000 m²

Een grondopstelling in het buitengebied groter dan 10.000 m² moet via de maatwerk methode onder begeleiding van een bij de provincie werkzame deskundige op het gebied van stedenbouw en landschapsarchitectuur. Ook vanuit de gemeente wordt bij verzoeken om een dergelijk groot zonnepark gekeken naar de geschiktheid van de locatie. Beleid specifiek gericht op grote zonneparken is in voorbereiding.

Deel 2 van de beleidsnotitie gaat in op zonnepanelen binnen een beschermd dorpsgezicht, rijks- en gemeentelijke monumenten. Voor panden in een beschermd dorpsgezicht en op rijks- en gemeentelijke monumenten is het plaatsen van zonnepanelen niet vergunningvrij. Steeds meer eigenaren en huurders van gebouwen wekken hun energie op met de zon. Om een juiste balans te vinden tussen de wensen van eigenaren en het openbare belang (behoud van monumenten / beschermde dorpsgezichten), maar ook het grote maatschappelijke belang van de productie van duurzame energie, zijn deze richtlijnen opgesteld. De belangrijkste voorwaarde hiervoor is dat de installatie vanuit het openbaar gebied niet of nauwelijks zichtbaar is.

Bij panden gelegen in een beschermd dorpsgezicht en rijks- en gemeentelijke monumenten weegt de zichtbaarheid van de panden vanuit de openbare ruimte en de inpassing ervan aan de architectuur van het pand zwaarder dan de optimale plaatsing van de panelen. Mogelijk kan dit tot gevolg hebben dat het rendement ervan minder hoog is omdat deze niet optimaal op de zon zijn georiënteerd.

De betreffende richtlijnen zijn:

  • 1. Voorkeur gaat uit naar plaatsing op de grond, op het achtererf.
  • 2. Indien plaatsing op de grond niet mogelijk is, wordt gekeken naar een dak opstelling. In beginsel niet op of aan het hoofdgebouw, plaatsing op een ondergeschikt plat dak of bijgebouw heeft de voorkeur boven plaatsing op een schuin dakvlak van de hoofdkap. Is dit niet mogelijk dan moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Zo mogen zonnepanelen niet worden geplaatst op het dakvlak dat is gekeerd naar het openbaar gebied. Ook moeten zonnepanelen niet / zo min mogelijk zichtbaar zijn vanuit het openbare gebied (straatniveau).

De beleidsnotitie zonne-energie is te raadplegen via deze link: Beleidsnotitie zonne-energie

5.4.14 Evenementenbeleid

Jaarlijks vinden in de gemeente Oldambt diverse evenementen plaats. Lange tijd waren evenementen het domein van de APV. Sinds enige tijd wijst de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de noodzaak om ruimtelijk relevante evenementen in het bestemmingsplan te regelen. Daarom voorziet dit plan in een regeling. De uitgangspunten voor deze regeling zijn opgenomen bijlage 3.

5.4.15 Archeologienota 2010 en beleidskaart archeologie

In 2010 heeft de gemeenteraad van Oldambt de Nota Archeologie en de bijbehorende Beleidskaart Archeologie vastgesteld. In de Nota Archeologie wordt beschreven hoe de gemeente omgaat met de archeologische, cultuurhistorische en cultuurlandschappelijke waarden binnen haar grondgebied. Bekende en te verwachten archeologische waarden zijn op de beleidskaart weergegeven. Anderzijds zijn grote delen van de bebouwde kernen vrijgesteld van archeologisch onderzoek omdat door moderne verstoringen hier al geen sprake meer is van archeologische waarden. De beleidskaart kent een vierdeling voor te beschermen gebieden. De eerste twee groepen zijn bekende terreinen en onder 3 en 4 betreft het terreinen met verwachtingswaarden:

  • 1. AMK-terreinen) en andere terreinen van cultuurhistorische waarde: voor deze terreinen wordt gestreefd naar behoud. Als dat niet mogelijk is, vindt bureauonderzoek plaats;
  • 2. historische dorpskernen en bebouwing, alsmede cultuurlandschappelijke waardevolle relicten: bij ingrepen > 100 m² vindt bureauonderzoek plaats;
  • 3. gebieden met een hoge archeologische verwachtingswaarden: bij ingrepen >200 m² vindt bureauonderzoek plaats;
  • 4. gebieden met lage archeologische verwachtingswaarden: bij ingrepen >500 m² vindt bureauonderzoek plaats.

Bij de vierdeling geeft de archeologienota richtlijnen voor bestemmingsplanregels. Deze zijn in dit Chw bestemmingsplan opgenomen. Zie hiervoor de regels die zijn opgenomen in de artikelen 36, 37,38 en 39.

De Archeologienota en de beleidskaart archeologie zijn te raadplegen via deze link: Gemeentelijk archeologiebeleid.

5.4.16 Woonvisie Oldambt 2015-2020

Deze visie geeft een blik op de korte en lange termijn weer. De stip op de horizon is dat bewoners graag in Oldambt wonen. Dit door een aantrekkelijk stedelijk centrum met een groot voorzieningenniveau en leefbare dorpen en wijken. Gemeente Oldambt biedt een aantrekkelijk woon- en leefklimaat voor alle typen huishoudens. Daaraan wil de gemeente met de Woonvisie 2015 – 2020 een verdere bijdrage leveren. De nadruk in de woonvisie voor de periode tot 2020 ligt niet op bouwen. De nadruk ligt op het vergroten van de aantrekkelijkheid van de bestaande woningvoorraad en woonomgeving voor bewoners en nieuwe inwoners. Nieuwbouw kan in principe alleen als er ook evenveel woningen worden onttrokken. In de visie kiest de gemeente onder meer voor de volgende thema's:

  • 1. Bestaande woningvoorraad:
  • De bestaande woningvoorraad is aantrekkelijk voor huidige en nieuwe bewoners met de nadruk op energiezuinig, waar nodig mogelijk opgeknapt.
  • Meer transformeren en investeren in bestaand bezit wordt gestimuleerd zowel door corporaties als particulieren.
  • Aanpak slechte woningen is noodzakelijk voor behoud van leefbaarheid.
  • Doorstroming in de woningmarkt stimuleren door bijvoorbeeld het verstrekken van startersleningen.
  • In dorpen/wijken met een afnemende vraag, terughoudend zijn met verkoop van huurwoningen.

  • 2. Nieuwbouw:
  • Evenveel woningen onttrekken als toevoegen, waarbij onderscheid in dorpen en wijken kan worden gemaakt. Daar waar sprake is van (lichte) groei kan sprake zijn van nieuwbouw welke wordt gecompenseerd in een sterker krimpend dorp/wijk.
  • Afmaken van prioritaire projecten, waarbij de aandacht uit gaat naar kwaliteit in plaats van kwantiteit.
  • Toekomstgericht bouwen: levensloopbestendig met oog voor de vraag van toekomstige bewoners.
  • Ruimte houden voor kleinschalige particuliere initiatieven.

  • 3. Duurzaam en betaalbaar:
  • Er zijn voldoende goedkope en betaalbare woningen (kernvoorraad) voor mensen met een smalle(re) beurs.
  • Energiebesparende maatregelen worden gestimuleerd en waar mogelijk gefaciliteerd.

  • 4. Zorg:
  • Er zijn voldoende geschikte woningen voor mensen met een zorgvraag/beperking.
  • Er is goede afstemming van wonen, zorg en welzijn.
  • Er zijn voldoende ontmoetingsplaatsen, waar de afstanden te groot zijn moet bereikbaarheid worden georganiseerd eventueel door particulier initiatief. De gemeente is hierin faciliterend.
  • Gemeente Oldambt en corporaties geven invulling aan de (actueel) verhoogde taakstelling voor het opvangen van asielzoekers.

De Woonvisie Oldambt heeft zijn doorwerking gekregen in het Nationale Omgevingsvisie.

De Woonvisie Oldambt is te raadplegen via deze link: Woonvisie Oldambt

5.4.17 Samen werken aan positieve gezondheid (Positief gezondheidsbeleid 2017-2020 )

Gezondheid is voor ieder van belang omdat het ervoor zorgt dat we ons prettig voelen en mee kunnen doen in de samenleving. Het Rijk, gemeenten, lokale organisaties, bedrijven en inwoners werken mee aan een gezonde omgeving en aan een gezonde leefstijl voor ons allemaal. De Wet Publieke Gezondheid geeft gemeenten de taak om de gezondheid van haar inwoners te bevorderen. Door middel van een lokale nota gezondheidsbeleid leggen gemeenten iedere vier jaar hun doelen vast.

Continue ontwikkelingen in de maatschappij leiden ertoe dat we steeds anders over gezondheid denken. Positieve gezondheid is een concept wat de laatste jaren vaker in de praktijk wordt toegepast. De focus ligt op mogelijkheden van mensen om weerstand te bieden tegen teleurstellingen, beperkingen of ziekten. Voor het gezondheidsbeleid betekent dit dat 'gedrag' (leefstijl) één van de uitgangspunten is. Een ander uitgangspunt is maatschappelijke participatie. De denkwijze sluit aan bij doelstellingen van het sociale domein; het centraal stellen van participatie, eigen kracht en zelfredzaamheid van de inwoner. Gezondheidsresultaten van de uitvoering 2012-2016 zijn zichtbaar in meetgegevens verkregen van de GGD op de onderdelen: (on)georganiseerd bewegen, vaker nuttigen van gezonde maaltijden onder een beperkte groep jongeren en beoordeling van woonomgeving en gelukservaring. Wanneer we hierop blijven inzetten zullen we wederom goede resultaten zien. Daarentegen is, vergeleken met landelijke maatstaven, het aantal mensen met overgewicht, chronisch ziekte en alcoholgebruik hoog. Ook geringe sociale contacten en ontevredenheid over gewenste faciliteiten in de omgeving behoeven aandacht.

De volgende speerpunten zijn in het beleid 2017-2020 opgenomen:

  • 1. Oldambt in beweging. In onze gemeente zetten we ons gezamenlijk in om mensen mogelijkheden tot voldoende bewegen te bieden.
  • 2. Aanbod gezonde voeding. Er is winst te behalen op gezonde voeding voor mensen in de Oldambstersamenleving. In de gemeente streven we naar een toegankelijkheidsverhoging van het aanbod zodat dit mensen stimuleert bewust gezond te eten. Het structureel voortzetten van onze beweeg- en gezonde voedingsprogramma's is een belangrijk middel om een gezonde leefstijl aan te moedigen.
  • 3. Sociale cohesie in dorpen & wijken. We verwachten dat eigen waarde, zelfregie en voldoende toekomstperspectief voor mensen toeneemt wanneer mensen deel kunnen nemen aan activiteiten op sociaal- en maatschappelijk vlak. We willen daarom ontmoetingen tussen mensen stimuleren om eenzaamheid tegen te gaan.
  • 4. Ouderen langer thuis. Het zorgaanbod voor ouderen willen we aanmoedigen in de omgeving van mensen en in samenwerking met partners. Dit doen we door de komende jaren structureel activiteiten aan te bieden voor een gezond ouder worden.
  • 5. Gezonde fysieke omgeving. Gezondheid gaat ook om een gezonde leefomgeving. We willen voldoende bieden in de fysie ke omgeving van mensen. We spelen hierop in door het sociale domein te verbinden met de plannen rondom omgevingsvisie en het gebiedsgericht werken.

Deze nota is op de toekomst gericht. In de toekomst ziet de gemeente gezondheid niet meer alleen als doel op zich, maar is het een middel om andere doelen te bereiken. Dit vertaalt zich naar een wens om gezondheid ook bij andere beleidsterreinen onder te brengen.

De verbrede reikwijdte van het Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans biedt de mogelijkheid om ook aandacht te geven aan het thema 'gezondheid' en hier specifieke regels voor op te nemen.

Het gezondheidsbeleid van de gemeente is de raadplegen via deze link: Positief gezondheidsbeleid

5.4.18 Monumenten(erfgoed)verordening

Algemeen

Gemeenten moeten een verordening in het leven roepen waarmee het cultureel erfgoed kan worden beschermd. Het is verplicht voor iedere gemeente om een verordening vast te stellen waarin de inschakeling van een monumenten- of een bredere erfgoedcommissie is geregeld. Deze commissie adviseert over omgevingsvergunningen voor wijziging van rijksmonumenten. Dat kan in een monumentenverordening, maar ook in een bredere erfgoedverordening. In deze erfgoedverordening kunnen alle gemeentelijke afspraken met betrekking tot archeologie en cultuurlandschap worden vastgelegd.

Met erfgoedverordening kan de gemeente in het belang van het gemeentelijk erfgoed:

  • een erfgoedcommissie inschakelen;
  • gemeentelijke (archeologische) monumenten of beschermde stads- of dorpsgezichten aanwijzen;
  • bepalen dat voor de sloop of wijziging van een gemeentelijk monument een omgevingsvergunning vereist is;
  • voorschriften verbinden aan de verstrekking van een omgevingsvergunning zoals archeologisch of bouwhistorisch onderzoek;
  • een subsidieregeling in het leven roepen voor de restauratie en het onderhoud van gemeentelijke monumenten.

Erfgoedverordening gemeente Oldambt

De erfgoedverordening gemeente Oldambt is op 1 oktober 2010 in werking getreden en ziet onder meer toe op:

  • de (aanwijzing tot) gemeentelijke monumenten;
  • de (aanvraag voor vergunning voor) beschermde monumenten;
  • de instandhouding van archeologische terreinen.
5.4.19 Visie transformatie sociaal domein op weg naar 2015

Kijkend naar de doelstelling van de decentralisaties, de uitdaging hierbij aan gemeenten, de maatschappelijke ontwikkelingen, de veranderende rol van de (gemeentelijke) overheid, de relatie met ontwikkelingen zoals de Omgevingswet en de geformuleerde uitgangspunten, is de gemeentelijke visie op het sociale domein in 2025 als volgt opgebouwd:

Kracht van onze inwoners:

  • De voorwaarden zijn gecreëerd op grond waarvan iedere inwoner, op zijn eigen niveau,actief mee gaat doen in de (lokale) maatschappij.
  • Er is ook aandacht voor die inwoners die geen beroep op ons hoeven te doen.
  • Daarbij zijn de inwoners zich bewust van hun eigen verantwoordelijkheid en zelfredzaamheid, uiteraard voor zover dit van hun gevraagd kan en mag worden, en handelen hier ook naar.


Kracht van de (gemeentelijke) partners:

  • Er wordt gewerkt samen met deskundige en gekwalificeerde partners.
  • Het ‘voorliggend veld’ is sterk, herkenbaar en goed toegankelijk gepositioneerd.
  • In samenwerking met onder andere het voorliggend veld ('hulp in uw omgeving'), de opbouwwerkers van de welzijnsorganisatie, het Meldpunt Zorg en Overlast (MZO) en onze eigen gebiedsregisseurs zijn in alle plaatsen/dorpen en wijken bekende en herkenbare 'oren & ogen' georganiseerd die tijdig kunnen informeren over situaties waarbij een actieve inzet en regierol van de gemeente noodzakelijk is. Op deze wijze is het sociaal domein verbonden met en in het gebiedsgericht werken.


Kracht van de gemeente:

  • Daar waar dat niet of niet voldoende mogelijk is, kan de inwoner snel en adequaat in contact komen met de gemeente om te bezien welke vorm van ondersteuning ingezet moet worden.
  • De gemeente heeft haar inwoners, die dat van de gemeente nodig hebben, gefaciliteerd om zo lang mogelijk zelfstandig thuis te kunnen blijven wonen.
  • De schotten tussen de verschillende voorzieningen zijn afgebroken en de gemeentelijke organisatie is zodanig ingericht dat er bij multi probleem situaties een maatwerkoplossing geboden kan worden onder gemeentelijke regie.


Doorontwikkeling van beleid: (opsomming is niet limitatief)

  • Het LHBT beleid is ontwikkeld en tot uitvoering gebracht.
  • Oldambt is een dementie vriendelijke gemeente geworden.
  • De voorwaarden zijn gecreëerd op grond waarvan de kinderen in Oldambt in een veilige omgeving kunnen opgroeien, leren en werken.
  • De gemeente heeft goed in beeld wie van de inwoners laaggeletterd of analfabeet is en hebben hun een passend aanbod gedaan.
  • Er is een passende en effectieve aanpak (inclusief preventie) voor de inwoners met (dreigende) problematische schulden.
  • Alle jongeren met een arbeidsbeperking die tijdelijk of permanent geen mogelijkheden op de reguliere arbeidsmarkt hebben, hebben we een zinvolle en passende (arbeidsmatige) plaats aangeboden in onze lokale maatschappij.

De 'Visie transformatie sociaal domein' is te raadplegen via deze link: Visie transformatie sociaal domein

Hoofdstuk 6 Milieu- en omgevingsaspecten

De pilot status onder de Crisis- en herstelwet biedt mogelijkheden om in het Chw bestemmingsplan (feitelijk een bestemmingsplan met verbrede reikwijdte) voorwaarden te stellen ten behoeve van het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit (dit biedt ruimere mogelijkheden dan het begrip 'goede ruimtelijke ordening' uit de Wro). Dit hoofdstuk bevat een toelichting op de wijze waarop in het Chw bestemmingsplan de relevante omgevingsaspecten zijn meegewogen.

6.1 Bedrijven en milieuzonering

VNG-brochure

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is ruimtelijke afstemming tussen bedrijfsactiviteiten, voorzieningen en gevoelige functies (bijvoorbeeld woningen) noodzakelijk. Bij deze afstemming kan gebruik worden gemaakt van de richtafstanden uit de basiszoneringslijst van de VNG-brochure 'Bedrijven en milieuzonering' (2009). Een richtafstand kan worden beschouwd als de afstand waarbij onaanvaardbare milieuhinder als gevolg van bedrijfsactiviteiten redelijkerwijs kan worden uitgesloten. Naarmate de milieuhinder toeneemt, loopt de milieu-indeling op van 1 t/m 6, met bijbehorende richtafstanden tot een 'rustige woonwijk' of een 'gemengd gebied'.

De VNG publicatie "Bedrijven en milieuzonering" (2009) beschrijft de richtafstanden die bij bedrijfscategorieën en de genoemde aspecten horen. Daarbij is de grootst genoemde afstand bepalend. Doel is om bedrijven qua aard en invloed (waarbij gekeken wordt naar de aspecten geur, stof, geluid en gevaar) op de woonomgeving te categoriseren en planologisch te regelen. Dit betekent dat - afhankelijk van de categorie - er in beginsel een bepaalde afstand moet worden aangehouden tussen een (nieuw) bedrijf en de omringende woonbebouwing. Omgekeerd dient ook bij nieuw geprojecteerde woonbebouwing voldoende afstand tot de bestaande bedrijven te worden aangehouden. Voor categorie 1 en 2 bedrijven is deze afstand 0-30 meter. Hierbij gaat de bedrijvenlijst uit van een rustige woonwijk als omgevingstype. Afwijkende omgevingstypen met hun eigen (milieu)kwaliteiten en -gevoeligheden kunnen leiden tot andere gewenste afstanden.

Milieuzonering en plangebied

Bij de bedrijvigheid in het plangebied van dit Chw bestemmingsplan gaat het voor een deel om kleinschalige ambachtelijke bedrijven uit de milieucategorieën 1 en 2. Veelal worden ze gecombineerd met een woonfunctie. Ook voorzieningen als dorpshuizen of een horecagelegenheid hebben een milieuzone. In de meeste gevallen is hierbij sprake van functies met maximaal een milieucategorie 1 en een grootste richtafstand van 10 meter.

In het plangebied zijn naast de genoemde voorzieningen nog enkele winkels aanwezig, waaronder een supermarkt. Deze vallen maximaal in de milieucategorie 1. Tot slot is er sprake van bedrijven aan huis. Daarbij gaat het om kleinschalige vormen van bedrijvigheid, waardoor er geen hinder kan ontstaan voor de omgeving. Een en ander is in de regels opgenomen voor woningen.

De in de VNG publicatie 2009 genoemde richtafstanden worden vrijwel allemaal gevormd door het aspect 'geluid'. Gelet op de zoneringsafstanden behorende bij functies met maximaal een milieucategorie 1 (grootste richtafstand 10 meter) leveren de geluidproducerende functies geen hinder op voor de woningen in de directe omgeving ervan. Het gaat immers om een bestaande situatie. In de regels is vastgelegd, dat de milieucategorie van deze functies niet hoger mag worden. Hierdoor wordt hinder in de toekomst voorkomen. De bestaande functies zijn vanwege hun geringe milieuzones dan ook goed verenigbaar met de woonomgeving.

Wanneer nieuwe ruimtelijke initiatieven worden gerealiseerd, moet worden nagegaan of een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd wat betreft milieuhinder. Hiertoe is in de regels van dit Chw bestemmingsplan een bepaling opgenomen, zie artikel 55.3 .

6.2 Geur

Bij het opstellen van een nieuw bestemmingsplan of een ruimtelijke onderbouwing van een omgevingsvergunning voor geurgevoelige objecten (zoals woningen) moet het geuraspect meewegen. Het is niet toegestaan om zonder meer nieuwe geurgevoelige objecten mogelijk te maken binnen de geurcontour van een bestaand bedrijf.

Veehouderijen

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het toetsingskader voor de omgevingsvergunning milieu voor het aspect geurhinder van dierenverblijven van veehouderijen.

Het aspect geur levert geen belemmeringen op voor de bestaande bebouwing in het plangebied. In eerste instantie omdat in het plangebied geen sprake is van functies die een grote milieuzone hebben voor het aspect geur. Bovendien liggen de meeste (agrarische) bedrijven op een dusdanige afstand van gevoelige bebouwing, dat de geurcontouren niet over de woonbestemmingen liggen. Tot slot is in het plangebied sprake van een bestaande situatie, nieuwe gevoelige bebouwing en nieuwe (agrarische) bedrijven worden niet mogelijk gemaakt. De effecten van het aspect geur wijzigen niet.

Overige bedrijvigheid en horeca

Binnen het plangebied speelt geur een rol als het gaat om de papier- en kartonfabriek Solidus, de locomotievenloods en de horecavoorzieningen.

Wanneer in de omgeving van deze locaties nieuwe geurgevoelige objecten worden gerealiseerd (zoals woningen), moet worden nagegaan of een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd wat betreft geurhinder. Hiertoe is in de regels van dit Chw bestemmingsplan een bepaling opgenomen, zie artikel 55.3 .

6.3 Bodem

6.3.1 Algemeen

De wetgeving rond bodem is onder meer geregeld in de Wet bodembescherming.

In geval van ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor het beoogde gebruik. Ter plaatse van locaties die verdacht worden van bodemverontreiniging, moet ten minste verkennend bodemonderzoek worden uitgevoerd.

In het plangebied is de bodem in het verleden op enkele plaatsen onderzocht. Dit was in veel gevallen naar aanleiding van een concrete ontwikkeling. Bij ontwikkelingen, ook op perceelsniveau, is het van belang om te achterhalen of sprake is van bodemverontreiniging.

Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is het noodzakelijk om te overwegen of een verkennend bodemonderzoek nodig is en dit vervolgens uit te laten voeren. Voor de beoordeling van de bodemkwaliteit is voor besluitvorming tenminste een recent verkennend bodemonderzoek NEN 5740 nodig welke is uitgevoerd door een erkend bureau. Het onderzoek moet ingaan op de geschiedenis van de locatie en zijn toegespitst op het gebruik van het betreffende perceel.

Hiertoe is in de regels van dit Chw bestemmingsplan een bepaling opgenomen, zie artikel 55.3 .

6.3.2 PFAS

De afkorting PFAS staat voor poly- en perfluoralkylstoffen. Dit zijn door de mens gemaakte stoffen die van nature niet in het milieu voorkomen. PFAS zijn in veel verschillende producten gebruikt. Bijvoorbeeld in kleding, meubels, verpakkingsmaterialen en kookgerei. Bij het gebruik en de verwerking van deze producten en bij fabrieksemissies en incidenten, zijn deze stoffen in het milieu terechtgekomen en zitten nu onder andere in de bodem, in bagger en in het oppervlaktewater.

Door het wijd verbreide gebruik van PFAS worden ze op veel plekken aangetroffen in grond, grondwater en de waterbodem. De concentraties zijn over het algemeen laag, met uitzondering van zogenaamde bronlocaties. Dat zijn plekken waar met PFAS houdende materialen is gewerkt, bijvoorbeeld in sommige fabrieken en op brandweeroefenlocaties. Om een beter beeld te krijgen van de verspreiding van PFAS in het milieu worden de komende tijd metingen uitgevoerd. Het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu gaat landelijk metingen doen naar PFAS in de bodem. Daarnaast worden PFAS vanaf nu ook bij reguliere bodemonderzoeken gemeten.

Tijdelijk handelingskader

In het tijdelijk handelingskader (8 juli 2019) staan afspraken en voorstellen voor regelgeving over het hergebruik van grond en bagger waarin PFAS worden gemeten. (Grond kan vrijkomen bij werkzaamheden, bijvoorbeeld bij de aanleg van huizen of een weg. Als deze grond ergens anders wordt gebruikt is noemen we dit hergebruik. Bagger komt vrij als watergangen worden onderhouden om bijvoorbeeld de bevaarbaarheid en de waterafvoer zeker te stellen. Als deze bagger op het aangrenzend perceel wordt gelegd of ergens anders wordt gebruikt, noemen we dit hergebruik. )

Doordat het Tijdelijk Handelingskader op 8 juli 2019 is gepubliceerd wordt er nu breed in het land gemeten naar PFAS. Een eerste landelijk beeld van deze data wordt in maart 2020 verwacht. Daarnaast zal het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu de achtergrondwaarden van PFAS bepalen in Nederland, als opmaat naar een definitief kader. De resultaten van dit onderzoek worden begin juli 2020 verwacht. Verder doet RIVM onderzoek naar onder meer de mobiliteit, uitlogingskarakteristieken en bio-accumulatie van PFAS. De uitkomsten van het eerste onderzoek worden in het derde kwartaal van 2020 verwacht.

PFAS nieuw tijdelijk handelingskader

Het tijdelijk handelingskader is vernieuwd, op 29 november 2019 is een geactualiseerde versie beschikbaar gekomen. Hierin staan de normen totdat een definitief kader is vastgesteld door de Rijksoverheid. Daarvoor is een en ander nog in onderzoek. Het nieuwe kader is per 3 december 2019 van kracht. Zie ook https://www.bodemplus.nl/onderwerpen/wet-regelgeving/bbk/grond-bagger/handelings kader-pfas/tij d elijk/

PFAS Kaart buitengebied provincie Groningen

Er is inmiddels een bodemkwaliteitskaart PFAS beschikbaar voor het buitengebied die middels het 'versnellingsbesluit' is vastgesteld door het  college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Oldambt en van kracht is geworden op 12 maart 2020. Voor het bebouwd gebied (bebouwde kom) wordt gewerkt aan het opstellen van een kaart, daarvoor zijn onderzoeken gaande om de kaart met betrouwbare statistiek op te stellen. Hier zal eind 2020 meer over bekend zijn.

6.4 Archeologie

De Erfgoedwet heeft de Monumentenwet 1988 vervangen als het gaat om gebouwde monumenten en archeologie. Daarnaast gaat de Erfgoedwet ook over roerend erfgoed. Onderdelen van de Monumentenwet die de fysieke leefomgeving betreffen, zoals vergunningen, gaan naar de Omgevingswet. Wat betreft archeologie is de kern van de Erfgoedwet dat, wanneer de bodem wordt verstoord, archeologische resten intact moeten blijven (in situ). Wanneer dit niet mogelijk is, worden archeologische resten opgegraven en elders bewaard (ex situ).


De archeologische waarden zijn in eerste instantie in beeld gebracht op de AMK (Archeologische monumentenkaart in de provincie Groningen, Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 2001). Daarnaast heeft de gemeente Oldambt in 2010 een Nota archeologie en een beleidskaart archeologie vastgesteld.

Bad Nieuweschans is ontstaan uit de vesting Langakkerschans of Nieuwe Schans, die in 1628 op een iets hoger gelegen kleistrook (de Lange Akkeren) bij de noordwesthoek van het in 1605 ingepolderde Bunderneuland is aangelegd. De vesting werd opgeworpen ter bescherming van de enige overgang door de Duits-Nederlandse grensvenen.

De Langakker- of Nieuweschans had de vorm van een vijfhoek met bastions voorzien van onderwal en omgeven door grachten. De schans kende twee poorten, de Winschoterpoort aan de noordkant en de Bellingwolderpoort aan de zuidkant. In 1744 werd de schans verbeterd naar de nieuwe normen die voor schansen golden. Na de Franse bezetting van 1795-1813 raakte de schans in verval en in 1870 werd de vesting opgeheven. Het oude stratenpatroon zoals dat vanaf de 17e eeuw werd aangelegd, is nog steeds aanwezig. De kern van Bad Nieuweschans is al vanaf 1974 aangewezen als beschermd dorpsgezicht. De vesting Nieuweschans uit de nieuwe tijd (1628-1870) is aangeduid als "Archeologisch waardevol terrein" (AMK-terrein).

De beleidskaart archeologie is vertaald in dit Chw bestemmingsplan. Hiertoe zijn de aanvullende regels "36, 37 , 38 en 39 opgenomen. In geval van nieuwe ontwikkelingen zal moeten worden nagegaan of op basis van deze beleidskaart een archeologisch onderzoek noodzakelijk is. Hiertoe is in de regels van dit Chw bestemmingsplan een bepaling opgenomen, zie artikel 55.3 .

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0038.jpg"

Figuur: Fragment beleidskaart Archeologie 2010

6.5 Cultuurhistorie

De rol van cultuurhistorie in de fysieke leefomgeving is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van ruimtelijke plannen. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

In het plangebied is sprake van cultuurhistorische waarden zoals een aanzienlijk aantal rijksmonumenten, cultuurhistorisch waardevolle panden en enkele cultuurhistorisch bijzondere objecten. Daarnaast is een gedeelte van de dorpskom van Bad Nieuweschans aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Zie ook eerder bij de beschrijving in hoofdstuk 3.

Monumenten

De meeste Rijksmonumenten in Bad Nieuweschans bevinden zich in de Voorstraat. In dit Chw bestemmingsplan is er voor monumenten een specifieke regeling opgenomen. Het betreft de locatiegebonden regel 'monument'. Zie ook artikel 30. Rijksmonumenten zijn al voldoende beschermd via de Erfgoedwet. Deze regeling heeft daarom vooral een signaleringsfunctie.

Beeldbepalende / karakteristieke panden

De gemeente heeft ten behoeve van het op te stellen Chw bestemmingsplan een inventarisatie laten uitvoeren naar karakteristieke bebouwing in Bad Nieuweschans (december 2018). Het onderzoek heeft plaatsgevonden om de karakteristieke panden in het plangebied te kunnen beschermen, mede in het licht van mogelijke aardbeving schade en claims richting de NAM.

Bij het Monumenten Inventarisatie project (MIP) is eind jaren negentig een gemeente brede inventarisatie uitgevoerd van gebouwd erfgoed. Deze lijst is destijds gebruikt voor de selectie en aanwijzing van rijksmonumenten. De MIP lijst bevat objecten gebouwd tussen 1850 en 1940 en is gebruikt als vertrekpunt voor de inventarisatie en waardering van karakteristieke objecten. De selectie van karakteristieke objecten heeft plaatsgevonden op basis van vijf algemeen gehanteerde criteria voor de waardering van bebouwing, toegespitst op het grondgebied van de gemeente Oldambt. Deze criteria zijn:

  • cultuurhistorische waarde;
  • architectonische waarde;
  • stedenbouwkundige/ ensemble waarde;
  • gaafheid;
  • zeldzaamheid.

De inventarisatie heeft geresulteerd in een overzicht met per object een beknopte beschrijving en waardering van de geselecteerde objecten. (Karakteristieke objecten Bad Nieuweschans, december 2018). De inventarisatie is als bijlage bij deze toelichting opgenomen. De karakteristieke objecten in het plangebied zijn onder een beschermende regeling gebracht (zie artikel 23).

Als bijlage 4 bij de regels is het overzicht opgenomen van de karakteristieke panden.

6.6 Ecologie

Gebiedsbescherming

Een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mag niet plaatsvinden als er negatieve effecten optreden op beschermde natuurgebieden, zoals Natura-2000 gebieden en gebieden die behoren tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN). In de directe omgeving van het plangebied zijn geen Natura-2000 gebieden. De Waddenzee is het dichtstbijzijnde gebied dat in het kader van wetten en richtlijnen is beschermd. De nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen die het Chw bestemmingsplan voor Bad Nieuweschans mogelijk maakt zijn niet van invloed op de natuurwaarden van de Waddenzee. Het dorp grenst wel aan gebieden die behoren tot het NNN, dan wel gebieden die gerekend worden tot 'Bos-en natuurgebieden buiten het NNN'.

Binnen het plangebied van dit Chw bestemmingsplan is een gebied gelegen wat behoort tot het Natuurnetwerk Nederland (NNN), zie ook paragraaf 5.2.2. ter bescherming van dit gebied is een gebiedsspecifieke regeling opgenomen. Zie artikel 48 .

Gezien de aard en de omvang van de voorgestelde ontwikkelingen en de afstand van het plangebied tot beschermde gebieden, kan worden gesteld dat dit Chw bestemmingsplan geen (significante) effecten op de natuurwaarden in de omgeving heeft.

Stikstofdepositie

Woningbouwplannen of vergelijkbare projecten kunnen leiden tot een toename van de stikstofdepositie ter plaatse van stikstofgevoelige habitattypen in een Natura 2000gebied. Deze toename van de stikstofdepositie kan het gevolg zijn van bouwwerkzaamheden in de aanlegfase (bijvoorbeeld als gevolg van de aanvoer van bouwmaterialen naar en grondverzet op de bouwplaats). Het gebruik van de woningen of vergelijkbare projecten (de gebruiksfase) kan ook leiden tot een toename van de stikstofdepositie. Deze toename kan bijvoorbeeld het gevolg zijn van het gebruik van gas en het autoverkeer van bewoners en bezoekers.

Bij kleine stedelijke ontwikkelingsprojecten, zoals woningbouwplannen, gemengde stedelijke functies of solitaire bedrijven met een beperkte milieubelasting geldt dat er in de gebruiksfase alleen vanuit verkeer enige stikstofemissie te verwachten, aangezien er vanaf nu gasloos gebouwd moet worden. Effecten van stikstof vanwege wegverkeer hebben een beperkt bereik. Dergelijke bronnen zijn namelijk dicht bij de grond geplaatst, waardoor de stikstof snel neerslaat. Onder de PAS werd een effectafstand voor hoofdwegen of hoofdvaarwegen van respectievelijk 3 of 5 kilometer ten opzichte van het dichtstbijzijnde stikstofgevoelige habitat gerekend. De potentiële effecten van kleine woningbouwlocaties zijn uitsluitend het gevolg van verkeer en tijdelijke werkzaamheden in de aanlegfase. Vanwege de aard van de emissie hiervan (beperkt in hoeveelheid en laag bij de grond) en op basis van honderden uitgevoerde AERIUS berekeningen wordt ingeschat dat een toename van de stikstofdepositie niet zal optreden op een afstand meer dan 5 kilometer. Het gaat dan om stedelijke (gasloze) ontwikkelingen met een beperkte omvang, tot maximaal 100 woningen. Er hoeft in die gevallen geen vergunning op grond van de Wnb aangevraagd te worden. De emissie van stikstof vanuit het materieel dat wordt gebruikt in de realisatiefase is vergelijkbaar met dat van wegverkeer, dat tot op afstand van maximaal 5 kilometer relevant kan zijn. Ook deze emissie vindt vlak aan de grond plaats en wordt niet mechanisch hoog de lucht in geblazen.

Het plangebied ligt op circa 6 kilometer afstand van het Natura 2000-gebied Waddenzee. De Waddenzee is plaatselijk gevoelig voor stikstofdepositie. Op de Waddeneilanden zijn stikstofgevoelige habitats aanwezig. Deze liggen op ruim 55 kilometer van het plangebied. Het plangebied is gelegen op een afstand van 35 kilometer van een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied (namelijk Drouwenerzand). Het nabijgelegen Natura 2000 gebied in Duitsland ligt op 2 kilometer afstand maar is niet stikstofgevoelig. Het Chw bestemmingsplan is overwegend conserverend van aard. De voorgestane ontwikkelingen zijn veelal kleinschalig van aard. Gezien de afstand en de aard van de voorgestane ontwikkelingen kan worden uitgesloten (zonder berekening) dat er m.b.t. de stikstofdepositie kan worden voldaan aan de Wet natuurbescherming.

Soortenbescherming

Vanuit het oogpunt van soortbescherming is relevant dat het Chw bestemmingsplan primair betrekking heeft op de gebieden met bestaande bebouwing en enkele nader in te vullen locaties. Vanuit oogpunt van ecologie is in de bestaande bebouwing naar verwachting geen sprake van (bijzondere) waarden die zou kunnen worden aangetast. Om er bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen voor te zorgen dat de uitvoerbaarheid van het Chw bestemmingsplan op grond van de soortenbescherming niet in het geding is, moet eerst een ecologische quickscan worden uitgevoerd. Dit is in de regels als voorwaarde opgenomen, zie artikel 55.3. Hierbij dient in acht te worden genomen dat ook het slopen van gebouwen schade kan veroorzaken voor beschermde soorten zoals vleermuizen, gierzwaluwen, mussen, uilen en steenmarters. Daarom moet ook in geval van sloop onderzocht worden of er dieren of plantensoorten aanwezig zijn.

Exoten

Met ingang van 3 augustus 2016 is er een Europees verbod (EU-exotenverordening 1143/2014) op bezit, handel, kweek, transport en import van schadelijke planten en dieren. In Wet Natuurbescherming (artikel 3.19) is geregeld dat gedeputeerde staten zorg dragen voor het terugdringen van invasieve exoten in hun provincie. Momenteel wordt door de provincie Groningen - samen met gemeenten en terrein beherende organisaties- gewerkt aan een samenwerkingsovereenkomst invasieve exoten. Op het moment dat deze van toepassing is zal een nadere uitwerking plaatsvinden voor het grondgebied van de gemeente Oldambt.

6.7 Water

6.7.1 Toetsingskader en beleid

De watertoets vormt een onderdeel van de startovereenkomst Waterbeleid in de 21e eeuw, een gezamenlijk stuk van de VNG, de provincies, het Rijk en de Unie van Waterschappen. In het kader daarvan dient in de totstandkoming van ruimtelijke plannen rekening te worden gehouden met de belangen van het water. Er moet voldoende ruimte zijn voor waterberging. Daarnaast zijn de kwaliteitsaspecten van belang.

Waterschappen hebben op grond van de Waterwet (2009) een belangrijke taak met betrekking tot het waterbeheer, zowel aangaande de waterkwantiteit als de waterkwaliteit. Wat betreft het beleidskader bevat de Omgevingsvisie Groningen 2016-2020 het actuele provinciale beleidskader. Voldoende en schoon oppervlakte- en grondwater is voor allerlei functies van belang. Samen met de waterschappen en gemeenten is de Provincie verantwoordelijk om dat ook werkelijk te realiseren. De provincie stelt doelen vast voor de kwaliteit en hoeveelheid water voor verschillende functies, beschermen het grondwater, stellen eisen aan het gebruik van specifieke wateren en houden rekening met mogelijke toekomstige ontwikkelingen (zoals energiewinning). Schoon water is van belang als drinkwater en voor de biodiversiteit, maar heeft ook een belangrijke recreatieve functie als het gaat om zwemwater en vaarwegen.

Het gemeentelijk waterbeleid is weergegeven in het Afvalwaterplan Groningen Oost 2016 t/m 2020 Specificatie Oldambt.

Het waterschap Hunze en Aa’s heeft voor de periode 2016-2021 een beheerprogramma opgesteld. Hierin zijn in hoofdlijnen de maatregelen aangegeven die het waterschap op het gebied van veiligheid, voldoende water, en schoon en gezond water wil gaan uitvoeren. Met die maatregelen speelt het waterschap in op de gevolgen van klimaatverandering en Europese normen voor schoon en gezond water. Volgens de Kaderrichtlijn Water (KRW) moet er gebruik worden gemaakt van inrichtingsmaatregelen die zo min mogelijk afbreuk doen aan de kwaliteit van het oppervlaktewater (slibfilters, infiltratiebermen, olieafscheiders). Gebieden dienen zodanig ingericht te worden dat de effecten van de klimaatverandering opgevangen kunnen worden. Met de huidige en geplande maatregelen kan een robuust systeem worden gecreëerd, dat wat betreft bergingsvolume ook in de toekomst voldoet aan de veiligheidsnormen. Het is tot 2025 niet nodig om extra bergingsgebieden aan te leggen of extra afvoercapaciteit te realiseren om de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging op te vangen.

6.7.2 Toetsing en uitgangspunten Chw bestemmingsplan

Toetsing van het Chw bestemmingsplan aan het waterbeleid is onder te verdelen in de thema's waterkwantiteit en waterkwaliteit.

Waterkwantiteit

Algemeen is bij toename van het verhard oppervlak compensatie nodig in de vorm van waterberging. Het voorliggende plan voorziet over het algemeen in perceelsgebonden ontwikkelingen die beperkte toename van oppervlakteverharding teweeg brengen. Bij meer ingrijpende vernieuwingen, waarbij sprake is van invloed op het functioneren van het watersysteem, zal de watertoets worden doorlopen. Hiertoe zijn in de regels voorwaarden opgenomen, zie artikel 55.3. Er wordt rekening gehouden met voldoende waterbergende capaciteit. Met name vindt dit plaats in de vorm van het vastleggen van hoofdwatergangen en de capaciteit van de waterpartijen in de verschillende groengebieden in de woonbuurten. Daarmee wordt het water in het gebied vastgehouden c.q. geborgen.

Waterkwaliteit

Bij de realisering van het rioleringsstelsel wordt rekening gehouden met de aanleg van een zogenaamd "gescheiden stelsel", overeenkomstig de wensen van het waterschap. Daarbij wordt het hemelwater naar het gebiedseigen oppervlaktewater afgevoerd.

Bij de verdere uitwerking van dit Chw bestemmingsplan zijn de ketenpartners, waaronder het Waterschap, betrokken. Voor zover de zienswijze die door het Waterschap is ingediend leidt tot aanpassingen, zijn deze aanpasingen verwerkt in onderhavig plan.

6.7.3 Toetsing en uitgangspunten deelgebied wellnesscentrum

Bij een ruimtelijk plan moet aangetoond worden dat de planontwikkeling geen negatief effect heeft op de plaatselijke en/of regionale waterhuishouding. Het plan is op 13 juni 2019 ingediend via de digitale watertoets. De toets is uitgevoerd op een ruimtelijke ontwikkeling in het beheergebied van waterschap Hunze en Aa's. Op basis van deze toets wordt de 'Normale procedure' gevolgd. Dit houdt in dat voor dit plan maatwerkadvies is gemaakt. Het volledige advies is opgenomen als onderdeel in bijlage 9 Onderzoeken en toetsen Thermen Bad Nieuweschans. In deze paragraaf volgt een beknopte samenvatting.

Uitgangssituatie

Het plangebied ligt in een peilgebied met een zomerpeil van -1,6 m NAP en een winterpeil van -1,7 NAP. De gebiedsspecifieke afvoer van het peilgebied is 1,61 l/sec/ha. Binnen het plangebied zijn meerdere oppervlaktewateren aanwezig; er ligt een schouwsloot langs de noordelijke-, westelijke- en zuidelijke deel van het plangebied, welke gedeeltelijk wordt beheerd door het waterschap. Hiernaast ligt er een vijverpartij in het gebied welke is aangemerkt als ''overige oppervlaktewater''. Het water in het plangebied watert in zuidelijke richting af op een hoofdwatergang, welke afwater op het KRW-waterlichaam Westerwoldse Aa Noord.

Compenserende waterberging bij toename verharding

Ten gevolge van de voorgenomen ontwikkeling vindt 10.070 m² verhardingstoename plaats, waardoor de drempel van 150 m² compensatievrije verhardingstoename in het stedelijke gebied ruim wordt overschreden. De verhardingstoename bestaat voor circa de helft ( 4.788m2 ) uit een toename van het bebouwd oppervlak. De andere helft komt voor rekening van de toename van de parkeerplaatsen. Om te voorkomen dat het watersysteem overbelast raakt en dat wateroverlast ontstaat ten gevolge van deze verhardingstoename, moet compenserende waterberging worden gerealiseerd. Rekening houdend met de gebiedsspecifieke afvoer van 1,61 l/sec/ha is het noodzakelijk om voor dit plan 784 m2 compenserende waterberging aan te leggen.

Maatregelen compenserende waterberging

De maatregelen met het oog op compenserende waterberging zullen met name gezocht worden in het vergroten van het bestaande wateroppervlak, het toepassen van groendaken (met name bij de paviljoens) en het toepassen van infiltratiekratten bij nieuw te realiseren parkeerplaatsen.

Droogleggingsnorm

Onder het plangebied komen lokaal hoge grondwaterstanden voor. In de lagere delen voornamelijk het zuidwestelijke deel van het plangebied) fluctueert deze tussen 0,3 m en 1,3 m onder maaiveld. De droogleggingsnorm voor bebouwing ligt op 0,7 m onder maaiveld. Om overlast te voorkomen is het te adviseren om hiermee in het planontwerp rekening te houden, bijvoorbeeld door een verhoogd bouwpeil te hanteren of door kruipruimteloos te bouwen.

Beschermingszone waterkering

Aan de westzijde (tussen het plangebied en de Westerwoldse Aa Noord) ligt een waterkering. Deze is aangemerkt als een regionale waterkering en beschermt het achterliggende gebied tegen overstromingen vanuit de boezem. Om de stabiliteit van deze kering te waarborgen ligt aan weerszijden een beschermingszone van 5 m (vanaf de teen van de kering). Indien werkzaamheden uitgevoerd gaan worden binnen deze beschermingszone, is het noodzakelijk om hiervoor een watervergunning aan te vragen (zoals is vastgelegd in de Keur).

Afvalwater & riolering

Er is m.b.t. de waterafvoer geen sprake van een gescheiden systeem: de DWA (het rioolstelsel dat uitsluitend afvalwater verzameld) en het HWA ( hemelwaterafvoer, het stelsel voor het regenwater) zijn gescheiden aangelegd maar komen wel in een gezamenlijk verzamelput samen.

6.8 Luchtkwaliteit

In hoofdstuk 5 van de Wet milieubeheer zijn de grenswaarden op het gebied van de luchtkwaliteit vastgelegd. Daarbij zijn in het bijzonder de grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2) en fijnstof (PM10) van belang.

Projecten die in zeer beperkte mate bijdragen aan de luchtverontreiniging, zijn op grond van het Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) vrijgesteld van toetsing aan de grenswaarden. Op grond van de Regeling Niet in betekenende mate (luchtkwaliteitseisen) zijn (onder andere) de volgende projecten vrijgesteld van toetsing:

  • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen:
  • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen;
  • projecten die minder dan 3% van de (toekomstige) grenswaarde voor stikstofdioxide of fijnstof bijdragen. Dit komt overeen met 1,2 µg/m3.

Dit Chw bestemmingsplan heeft primair een regeling voor bestaande woon- en werkgebieden ten doel. De geboden ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden zijn in relatie tot de luchtkwaliteitseisen beperkt van omvang. Het Chw bestemmingsplan maakt geen woningbouw mogelijk die boven de grens van de regeling “in betekenende mate” bijdraagt aan verslechtering van de luchtkwaliteit. De meest recente Monitor van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL, 2016) geeft aan dat de luchtkwaliteit in Groningen nog steeds onveranderd gunstig afsteekt ten opzichte van de rest van het land. Er zijn momenteel voor fijnstof en voor de stikstofoxiden geen overschrijdingen van de wettelijke normen en deze worden ook voor de periode tot 2020 niet verwacht. Datzelfde geldt voor de overige stoffen waar de Wet luchtkwaliteit overeenkomstig de EU een norm voor stelt.

6.9 Geluid

Bij het aspect geluid kunnen verschillende soorten geluid van toepassing zijn op het plangebied. Er is in het plangebied sprake van industrielawaai, wegverkeerslawaai en spoorwegverkeerslawaai.

Industrielawaai

Binnen het plangebied speelt industrielawaai een rol als het gaat om de bedrijfsmatige activiteiten van papier- en kartonfabriek Solidus Solutions. Hier ligt een geluidszone van 50dB(A) vanwege industrielawaai. Binnen de zone industrielawaai is nieuwbouw van woningen en geluidgevoelige objecten alleen toegestaan als uit specifieke berekeningen blijkt dat de gevelbelasting niet hoger zal zijn dan de geldende 50 dB(A) etmaalwaarde of via een omgevingsvergunning verkregen hogere geluidgrenswaarde van maximaal 55 dB(A). Bij procedures voor hogere geluidgrenswaarden wordt in die gevallen waar sprake is van cumulatie van industrielawaai en wegverkeerslawaai de gecumuleerde geluidbelasting gehanteerd. Voor de cumulatieve geluidbelasting wordt daarbij de geluidwering van de gevel gehanteerd.

Het bedrijf is op dit moment in overleg met het bevoegd gezag voor het actualiseren van de omgevingsvergunning milieu met daarbij een nieuw geluidonderzoek. De toekomstplannen van het bedrijf worden daarin vervat. Dit heeft ook gevolgen voor de geluidzone. Vermoedelijk zijn details daarvan pas bekend nadat dit Chw bestemmingsplan is vastgesteld.

Wegverkeerslawaai

Op grond van de Wet geluidhinder hebben alle wegen een wettelijke geluidzone, met uitzondering van woonerven en wegen waarvoor een maximum snelheid van 30 km/uur geldt. Dit geldt evenwel niet voor rijkswegen, zoals de A7. Daarvoor geldt het systeem van geluidproductieplafonds op basis van hoofdstuk 11.3 van de Wet Milieubeheer. Met deze geluidproductieplafonds worden de maximale geluidniveaus langs rijkswegen geregeld. Op de bouw van woningen in zones langs rijkswegen is nog wel de Wet geluidhinder van toepassing.

Bij zoneplichtige wegen is uitgangspunt de geluidbelasting binnen de zone op een aanvaardbaar niveau te houden. De breedte van de geluidszone wordt gemeten vanaf de kant van de weg (aan weerszijden van de weg) en is gelegen vanaf de as van de weg. Voor dat aanvaardbare niveau geeft de wet normen. De voorkeursgrenswaarde bedraagt 48 dB. Indien niet aan de voorkeursgrenswaarde kan worden voldaan, kan het bevoegd gezag - in de meeste gevallen de gemeente - hogere grenswaarden vaststellen. Hiervoor geldt een bepaald maximum, de uiterste grenswaarde genoemd. Bij de vaststelling van hogere grenswaarden moet worden afgewogen of bronmaatregelen of maatregelen in de overdrachtssfeer kunnen worden getroffen.

Binnen het plangebied zijn geen knelpunten met betrekking tot wegverkeerslawaai. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen is het noodzakelijk om te overwegen of een akoestisch onderzoek nodig is en dit vervolgens uit te laten voeren. Hiertoe is in de regels van dit Chw bestemmingsplan een bepaling opgenomen, zie artikel 55.3 .

Wegverkeerslawaai in relatie tot de A7

Er zijn al jarenlang klachten bekend vanuit het dorp over het lawaai van de A7 en de brug over de Westerwoldse Aa. De geluidbelasting is een combinatie van de drukte van het wegverkeer (geraas) en het onderbrekingen van het omgevingsgeluid doordat de brug dreunt als er vrachtverkeer over rijdt. Dit is hinderlijk voor de omgeving.

In opdracht van de gemeente Oldambt is een geluidonderzoek uitgevoerd door DGMR om de geluidbelasting van de brug in beeld te brengen. De aantasting van het woon en leefklimaat is daarbij van belang. De brug is niet opgenomen in de GPP's (geluidproductieplafonds) waar Rijkswaterstaat periodiek onderzoek voor uitvoert om te toetsen of het wegverkeerslawaai deze punten niet overschrijdt.

Het DGMR onderzoek is inmiddels opgeleverd en besproken met Rijkswaterstaat als wegbeheerder en eigenaar van de brug (het kunstwerk). Rijkswaterstaat verkent op basis van de resultaten van dit onderzoek de mogelijkheden om maatregelen te treffen om de geluidsbelasting te verminderen. Ook wordt nagegaan in hoeverre maatregelen kunnen worden genomen ter verbeterimg van het onderhoud van de brug.

Het dorp heeft de wens om de snelweg beter af te schermen zodat de rust meer terugkomt in het dorp, de invloed van de snelweg is te groot en teveel merkbaar. Het onderwerp komt ook naar voren in de Dorpsvisie Bad Nieuweschans. Uiteraard moet dit worden afgestemd met Rijkswaterstaat en aan het realiseren van een geluidscherm zijn aanzienlijke kosten verbonden. Dit komt wel de leefbaarheid in het dorp ten goede. In dit Chw bestemmingsplan wordt in planologische zin ruimte geboden voor de aanleg van geluidsschermen.

Spoorwegverkeerslawaai

De spoorlijn Groningen - Duitse grens is opgenomen op de geluidplafondkaart, zoals opgenomen in de Regeling geluidplafondkaart milieubeheer. De zonebreedte langs spoorwegen is afhankelijk van de hoogte van de geluidproductieplafonds en aangegeven in artikel 1.4a van het Besluit geluidhinder. Wanneer de hoogte van het geluidproductieplafond kleiner is dan 56 dB, bedraagt de zonebreedte 100 meter. Onderstaand is de hoogte van de geluidproductieplafonds gegeven op basis van het Geluidregister Spoor. Hieruit blijkt dat ter hoogte van het plangebied het geluidproductieplafond kleiner is dan 56 dB. De zonebreedte bedraagt aldus 100 meter. Het plangebied valt buiten de zone.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0039.jpg" Figuur: fragment geluidplafondkaart

6.10 Externe veiligheid

Met de nieuwe Omgevingswet wordt het concept omgevingsveiligheid geïntroduceerd. In dit bestemmingsplan wordt dit nieuwe beleidskader niet toegepast maar wordt gebruik gemaakt van de huidige systematiek omtrent externe veiligheid.

Het externe veiligheidsbeleid heeft vorm gekregen in de risicobenadering. Op grond van deze benadering worden grenzen gesteld aan de risico's, waarbij wordt gelet op de kwetsbaarheid van de omgeving. Daarbij worden twee verschillende normen gehanteerd: het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Ten aanzien van het plaatsgebonden risico geldt een kans van 10-6 per jaar als grenswaarde. Dit betekent dat binnen de zogenaamde PR 10-6-contour geen nieuwe kwetsbare objecten mogen worden toegestaan. Voor ontwikkeling van nieuwe beperkt kwetsbare objecten geldt deze norm als streefwaarde.

Nieuwe ontwikkelingen binnen een invloedsgebied, die een toename teweeg brengen van het groepsrisico, moeten worden verantwoord ten opzichte van deze oriënterende waarde. Door deze verantwoordingsplicht zal een bestuurlijke afweging en keuze worden gemaakt waarin de nieuwe ontwikkeling wordt afgewogen tegen aspecten als risico's, zelfredzaamheid, bestrijdbaarheid, bereikbaarheid en economische belangen.

6.10.1 Beleid

Om de externe veiligheidsrisico's te beheersen heeft de rijksoverheid een aantal nota's, circulaires en besluiten opgesteld die leidend zijn voor externe veiligheidstaken van de provincie en gemeenten. Het gaat daarbij om wet- en regelgeving waarin risiconormen zijn gesteld voor respectievelijk inrichtingen, transport van gevaarlijke stoffen en buisleidingen. Het rijksbeleid staat niet op zichzelf.

Risicobedrijven

Het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen (Bevi) bevat veiligheidsnormen voor bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het Bevi verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met de externe veiligheid als ze een milieuvergunning verlenen of een bestemmingsplan maken.

Vervoer gevaarlijke stoffen

Per 1 april 2015 is het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt) in werking getreden. Het Bevt is vergelijkbaar met het Bevi en bevat risiconormen voor transportroutes (spoor, weg en waterwegen). Op basis van het Bevt moet rekening worden gehouden met het Landelijk Basisnet (verder Basisnet) voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Uitgangspunt van het Basisnet is dat door het vastleggen van veiligheidszones de gebruiksruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en ruimtelijke ontwikkelingen op elkaar kunnen worden afgestemd. Provincies kunnen een eigen Basisnet vastleggen; dat is ook binnen de provincie Groningen het geval.

Wat betreft het transport voor gevaarlijke stoffen: dit vindt in de gemeente Oldambt onder meer plaats via de rijksweg A7, en de spoorlijn Groningen - Duitse grens, route 400 Veendam aansluiting - Leer (D).

Landelijk Basisnet vervoer gevaarlijke stoffen

Vervoer van gevaarlijke stoffen vindt plaats via het spoor, over de weg en het water. Met het Basisnet water, weg en spoor worden risico plafonds vastgesteld voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en worden randvoorwaarden aan de ruimtelijke ordening gesteld. In het Basisnet wordt een maximum opgelegd aan de PR 10-6. Deze PR 10-6 kan daarmee niet meer ongelimiteerd groeien. De PR-max vormt de grens van de gebruiksruimte voor het vervoer en tevens de grens van de veiligheidszone. Een veiligheidszone is een zone langs wegen, hoofdspoorwegen en/of binnenwateren waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan. Nieuwe beperkt kwetsbare objecten zijn hier alleen in uitzonderingsgevallen toegestaan. De veiligheidszone wordt gemeten vanaf het hart van de spoorbundel, het midden van de weg of op de referentiepunten gelegen op de begrenzingslijnen van de vaarweg. In het kader van de ruimtelijke ordening dient de afstand die voor de veiligheidszone in het Basisnet is vastgesteld te worden gehanteerd en wordt niet meer berekend. Het groepsrisico daarentegen dient wel te worden berekend en wordt daarbij de maximale benutting van groeiruimte voor het vervoer toegepast die in de bijlage van het Basisnet is vastgelegd.

Daarnaast moet voor bepaalde transportmodaliteiten met veel vervoer van zeer brandbare vloeistoffen in het Basisnet rekening worden gehouden met een plasbrandaandachtsgebied (PAG). Een PAG is een gebied tot 30 meter aan weerszijden van de spoorbaan (en erboven) en 30 meter gemeten vanaf de rechter rand van de rijstrook van de (rijks)weg of het spoor waarbinnen, bij realisatie van kwetsbare objecten, rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Plasbranden kunnen ontstaan wanneer brandbare vloeistoffen ten gevolge van een ongeluk of calamiteit kunnen weglekken uit een tankwagen/wagon en tot ontbranding kunnen komen.

De spoorlijn Groningen - Duitse grens, route 400 Veendam aansluiting - Leer (D) en de rijksweg A7 zijn opgenomen in het landelijk Basisnet.

Provinciaal Basisnet voor het vervoer van gevaarlijke stoffen

Het provinciaal basisnet Groningen is het antwoord op de Nota Vervoer gevaarlijke stoffen waarin een borging van risicoafstanden als gevolg van transporten van gevaarlijke stoffen wordt aangekondigd. Het doel is om deze transportroutes vast te leggen en een systeem te creëren waarbij rekening kan worden gehouden met de dynamiek van transport en toekomstige groei. Om dit te bereiken zijn in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016 rondom een aantal aangewezen transportroutes (de grotere weg-, spoor- en waterinfrastructuur) veiligheidszones opgenomen. Onderstaand worden de zones weergegeven:

  • Veiligheidszone 1 provinciale wegen: zone langs wegen in verband met plaatsgebonden risico (PR max) provinciale wegen. Gemeten vanaf het midden van de buitenste weg kanten.
  • Veiligheidszone 2 invloedsgebied provinciaal basisnet Groningen: invloedsgebied provinciaal basisnet Groningen. Bevat een nadere verantwoording van het groepsrisico en biedt inzicht in de manier waarop rekening is gehouden met het advies van de Veiligheidsregio Groningen. Wordt gemeten vanaf de buitenrand van de transportroute.
  • Veiligheidszone 3 transport: Veiligheidszone rondom wegen en spoorwegen in verband met de bescherming van minder zelfredzame personen. Deze zone is bepaald op 30 meter gemeten vanaf de buitenste wegkanten van de wegen vanaf de buitenste spoorstaven van de spoorbundel voor het doorgaand verkeer.

Voor de gemeente Oldambt zijn o.a. de rijksweg A7 en de spoorlijn Groningen - Duitse grens opgenomen in de Omgevingsverordening provincie Groningen 2016.

Hogedrukaardgastransportleidingen

Voor het transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen zijn de normen voor externe veiligheid in het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) vastgelegd. De regels voor buisleidingen zijn op basis van het Bevb uitgewerkt in de Ministeriële regeling externe veiligheid buisleidingen. Ook het Bevb is op dezelfde wijze opgesteld als het Bevi. Het Bevb stelt verplicht om bij onder andere het vaststellen van een bestemmingsplan rekening te houden met de externe veiligheidsaspecten. Tevens geldt een belemmeringenstrook van 4 of 5 meter aan weerszijde van de leiding die vrij moet blijven van bebouwing.

6.10.2 Externe veiligheid in relatie tot het plangebied

Overeenkomstig de professionele risicokaart (https://nederlandprof.risicokaart.nl) waarin relevante risicobronnen getoond worden, zijn in en nabij het plangebied verschillende risicobronnen aanwezig, waaronder diverse risicovolle inrichtingen en vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg (A7), het spoor (Veendam - aansl. Leer) en door een hogedruk aardgasleiding van de Gasunie. In bijgaand figuur zijn de risicobronnen op de kaart te zien en in bijgaande tabel zijn de relevante risicontouren beschreven en is aangegeven of deze contouren binnen het plangebied liggen. In het advies van de omgevingsdienst wordt nader ingegaan op de risicobronnen. Dit advies is opgenomen in Bijlage 6. In dit advies is ook het groepsrisico van Rijksweg A7, Spoorlijn Veendam aansluiting - Leer (D) en drie aardgasleidingen (N-524-27, N-524-19 en N-524-18) berekend. Voor alle risicobronnen geldt dat het groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0040.png"

Figuur: Risicobronnen Bad Nieuweschans. Bron: professionele risicokaart

Tabel: Risicocontouren van relevante risicobronnen. Bron: gemeente Oldambt

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0041.jpg"

6.10.3 Vertaling naar het Chw bestemmingsplan

Inrichtingen

Uit de tabel blijkt dat drie inrichtingen een PR 10-6 contour of een veiligheidsafstand conform het Activiteitenbesluit hebben. Het betreft twee gasontvangststations en -op het terrein van Solidus Solutions- een LPG tank (voor propaan of andere vloeibaar gemaakt brandbaar gas). Voor de twee gasontvangststations is een aanvullende regeling opgenomen, namelijk de Veiligheidszone bedrijven 1 en Veiligheidszone bedrijven 2. Binnen deze zone is de regeling er op gericht om de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen tegen te gaan, waarbij de gebouwen en terreinen niet worden gebruikt als een (beperkt) kwetsbaar object. Het bestaande gebruik mag worden voortgezet.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0042.jpg"

Figuur: ligging gasleiding, twee gasontvangststations en bijbehorende veiligheidszones

Voor de LPG tank op het terrein van Solidus Solutions is eveneens een aanvullende regeling opgenomen, namelijk de aanvullende regeling 'Veiligheidszone LPG, artikel'52. Binnen deze zone is de regeling er op gericht om de vestiging van objecten voor langdurig verblijf van groepen verminderd zelfredzame personen tegen te gaan, waarbij de gebouwen en terreinen niet worden gebruikt als een (beperkt) kwetsbaar object. Het bestaande gebruik mag worden voortgezet.

Vervoer gevaarlijke stoffen: weg en spoor

Voor het plangebied is van toepassing kaart 3 'Veiligheid en milieu', voor wat betreft veiligheidszone 3, transport (Omgevingsverordening provincie Groningen). Zie ook paragraaf 5.2.2. Het betreft een veiligheidszone rondom wegen en spoorwegen in verband met de bescherming van minder zelfredzame personen. In relatie tot het plangebied is de zone van toepassing op de spoorlijn Groningen - Bad-Nieuweschans en de A7. Hiertoe is een speciale regeling opgenomen in dit plan, namelijk de aanvullende regel '53'. Dit Chw bestemmingsplan voorziet niet in de bouw van nieuwe objecten of het gebruik van bestaande objecten voor minder zelfredzame personen binnen de veiligheidszone.

Buisleidingen

De hogedrukaardgastransportleiding in het plangebied kent een PR contour van 0 meter. Een aanvullende regeling is uit oogpunt van externe veiligheid niet nodig. De belemmeringenstrook van 4 meter aan weerszijde van de leiding is ondergebracht in de aanvullende regel 42: de op de verbeelding weergeven gronden zijn bedoeld voor een gastransportleiding en de daarbijbehorende belemmeringenstrook.

Zeer kwetsbare objecten

Vooruitlopend op de Omgevingswet dient ook gekeken te worden naar de nieuwe categorie kwetsbare objecten, te weten de “zeer kwetsbare objecten”.  Dit zijn bijvoorbeeld de basisscholen, scholen voor minderjarigen met een lichamelijke of geestelijke beperking, gezondheidszorg met bedgebied (ziekenhuizen en verpleeghuizen) en kinderopvang met slaapgelegenheid.

In Bad Nieuweschans zijn dit OBS Houwingaham (Linteloostraat 1) en KDV De Krummelbak in De Akkerschans (Bunderweg 14). Beiden liggen op meer dan 200 meter van de spoorlijn, namelijk respectievelijk 380 en 400 meter. Beiden liggen op meer dan 200 meter van de rijksweg A7, namelijk respectievelijk 700 en 590 meter.

De gemeente heeft geen beleid gemaakt met betrekking tot het al dan niet toestaan van zeer beperkt kwetsbare objecten nabij risicobronnen. Voor nieuwe initiatieven (zie artikel 55) wordt aanbevolen om geen zeer kwetsbare-, beperkt kwetsbare- en kwetsbare objecten toe te staan binnen 200 meter van het spoor en de rijksweg A7 .

zeer kwetsbare-, beperkt kwetsbare- en kwetsbare objecten binnen een zone van 200 meter van spoor en rijksweg zijn uitsluitend mogelijk indien er een omgevingsvergunning is verleend.

6.10.4 Aspecten 'Bestrijdbaarheid' en 'zelfredzaamheid'

In het kader van externe veiligheid heeft Brandweer Groningen de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid voor het plangebied 'Bad Nieuweschans' beoordeeld. De aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid zijn relevant voor de ruimtelijke afweging (verantwoording groepsrisico). Daarnaast adviseert de Brandweer op basis van Wet veiligheidsregio's art. 2 en 3 over de brandweerzorg binnen het plangebied.

Uit beoordeling van het Chw bestemmingsplan en verifiëring aan de Risicokaart en de Omgevingsverordening provincie Groningen blijkt dat in het plangebied sprake is van externe veiligheidsrisico's door diverse risicobronnen gelegen zowel in, als buiten het plangebied. Het betreft zowel inrichtingen, transportassen als buisleidingen.

Veiligheidsregio adviseert om de volgende maatregelen te treffen:

  • Te zorgen voor een goede bereikbaarheid in het plangebied. Dit door het plangebied in het kader van de geplande ontwikkeling te voorzien van een goede wegenstructuur. Verbetering van de bereikbaarheid van het spoortracé is wenselijk, maar dit valt buiten de reikwijdte van een bestemmingsplan.
  • Het bedrijventerrein, Thermen Bad Nieuweschans en andere locaties zonder bluswater in het kader van nieuwe ontwikkelingen te voorzien van adequate bluswatervoorzieningen. Dit in overleg met de veiligheidsregio. In deze samenhang wijst Veiligheidsregio Groningen ook op artikel 6.30 uit het Bouwbesluit 2012. Dit artikel stelt toereikende bluswatervoorziening voor een bouwwerk verplicht.
  • Terughoudend te zijn in het toestaan van woningen in gebieden die vooral voor bedrijvigheid zijn bestemd. Daarnaast adviseert de veiligheidsregio om kinderdagverblijven en vergelijkbare activiteiten expliciet uit te sluiten in de invloedsgebieden van de diverse risicobronnen.
  • Te zorgen voor goede vluchtmogelijkheden in de omgeving van de diverse risicobronnen. Dit door het plangebied in het kader van de geplande ontwikkelingen te voorzien van een goede wegenstructuur.
  • De bevolking bij een ramp niet alleen via het bestaande WAS netwerk te alarmeren maar ook op een andere wijze (NL-Alert, social media, televisie, radio, geluidswagen, enz.).

Conclusie

Ter plaatse van het plangebied 'Bad Nieuweschans' is sprake van externe veiligheidsrisico's door opslag, vervoer en verwerking van gevaarlijke stoffen. In en rondom het plangebied zijn diverse risicovolle inrichtingen en transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen aanwezig. Grote delen van het plangebied ligt binnen de invloedsgebieden van deze risicobronnen. Hierdoor is een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk.

Het volledige advies van de Brandweer (d.d 25 november 2019) is opgenomen als bijlage 5 bij de toelichting.

6.10.5 Advies externe veiligheid

Het plangebied bevindt zich gedeeltelijk in het invloedsgebied van de A7, spoor en gasleidingen waardoor een verantwoording van het groepsrisico noodzakelijk is. Door de omgevingsdienst is voor de transportroutes een kwantitatieve risicoanalyse uitgevoerd (QRA) en de verantwoording groepsrisico opgenomen (Bijlage 6). Zoals in het advies externe veiligheid van de omgevingsdienst is opgenomen (Bijlage 6) kunnen de belangrijkste constateringen en te nemen maatregelen voor de verantwoording van het groepsrisico als volgt worden samengevat:

  • De risicovolle inrichtingen gasontvangstation N470 / N447 hebben geen invloed op het vaststellen van het onderhavige plan.
  • Thermen Bad Nieuweschans heeft een plaatsgebonden risico 10-6 van 0 meter en voor chloorbleekloogtanks zijn geen invloedsgebieden beschikbaar.
  • Solidus Solutions Board B.V. heeft een plaatsgebonden risico 10-6 van 24 meter welke op eigen terrein ligt. Voor opslag van propaan gelden een effectafstand dodelijk en een effectafstand gewond van respectievelijk 115 meter en 190 meter en zijn gelegen in het plangebied.
  • De spoorlijn Veendam aansl. - Leer (D) kent ter hoogte van het plangebied, volgens het landelijk Basisnet een plaatsgebonden risicocontour 10-6 van 1 - 9 meter en een PAG welke zijn gelegen in het plangebied. Binnen de PR 10-6 en het PAG bevinden zich geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten.
  • De spoorlijn Veendam aansl. - Leer (D) heeft een invloedsgebied van 4000 meter en ligt over het plangebied.
  • De rijksweg A7 heeft volgens het landelijke basisnet geen plaatsgebonden risico 10-6 en geen PAG.
  • De A7 heeft een invloedsgebied van 355 meter en ligt over het plangebied.
  • De risicovolle transportleidingen hebben geen plaatsgebonden risico 10-6 contour buiten de belemmeringenstrook.
  • Met betrekking tot het vervoer van gevaarlijke stoffen door de risicovolle transportleidingen N-524-27, N-524-18 en N-524-19 geldt een invloedsgebied (1% letaliteit) van 70 meter.

Groepsrisico

  • Het berekende groepsrisico voor de spoorlijn Veendam aansl. - Leer (D) ter hoogte van het plangebied, is gelegen onder de oriënterende waarde;
  • Het berekende groepsrisico voor de rijksweg A7 is gelegen onder de oriënterende waarde;
  • Het berekende groepsrisico voor de risicovolle transportleidingen N-524-27, N-524-18 en N-524-19 is gelegen onder de oriënterende waarde.
6.10.6 Verantwoording groepsrisico

Binnen het plangebied bevinden zich een aantal risicobronnen met een invloedsgebied, waarvoor verantwoording van het groepsrisico nodig is. Dit geldt voor de rijksweg A7, het spoor en de gasleidingen. Daarnaast bevinden zich binnen het plangebied overig risicovolle inrichtingen (geen Bevi-inrichtingen) waarvoor geen verantwoording groepsrisico nodig is.

Conserverend plan

Het bestemmingsplan “Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans” is een conserverend plan dat 'bij recht' geen nieuwe woningen toe staat en slechts beperkte uitbreiding van bedrijven mogelijk maakt. Dit betekent ook dat ten opzichte van het vigerende plan de personendichtheid nagenoeg niet zal toenemen. Mede gelet op het conserverende karakter van het bestemmingsplan en de hoogte van het huidige groepsrisico is het treffen van risicobeperkende maatregelen bij de risicobron en/of bij de risico-ontvanger niet aan de orde.

Hoogte groepsrisico

Door de Omgevingsdienst Groningen is voor de transportroutes weg en spoor, en voor de buisleidingen een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) uitgevoerd (dd. 07-03-2019). Uit alle berekeningen, voor zowel de huidige als de toekomstige situatie, volgt dat het berekende groepsrisico onder de oriëntatiewaarde ligt.

Verantwoording groepsrisico

In haar advies van 07-03-2019 (Bijlage 6) geeft de Omgevingsdienst Groningen in Hoofdstuk 5 een belangrijke voorzet voor de verantwoording van het groepsrisico. In dit hoofdstuk worden alleen de belangrijkste conclusies overgenomen. Op 25-11-2019 is van de Veiligheidsregio Groningen de beoordeling van de aspecten bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid ontvangen voor het plangebied 'Bad Nieuweschans' (bijlage 5).

Conclusie

Gelet op de hoogte van het groepsrisico van de diverse bronnen, het conserverend karakter van het plan en het advies van de Veiligheidsregio Groningen met betrekking tot bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid, kan het (groeps)risico van de aanwezige risicobronnen als 'acceptabel' worden beschouwd. De veiligheidsrisico's laten zich niet wegnemen zolang de bronnen aanwezig zijn, maar de kans op een ongeluk is klein.

Opgemerkt wordt dat binnen dit plan geen maatregelen kunnen worden vastgelegd, maar dat bij de uitbreiding van bijvoorbeeld Thermen Bad Nieuweschans en de invulling van het bedrijventerrein het Bolwerck, gezorgd moet worden voor een goede bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten en voldoende adequate bluswatervoorzieningen.

6.10.7 Toetsing en uitgangspunten deelgebied wellnesscentrum

Uit de professionele risicokaart blijkt dat ten noorden van het deelgebied vervoer plaatsvindt van gevaarlijke stoffen plaats over het spoor, trajectnummer 400G.1. Op dit traject vindt vervoer plaats van de stofcategorie A, B3 en C3. Het invloedsgebied bedraagt 4000 meter, de stofcategorie B3 is hier maatgevend. Het plangebied is gelegen op meer dan 400 meter tot het midden van het spoor en is dan ook buiten de PR 10-6, plasbrandaandachtsgebied maar binnen het invloedsgebied gelegen. Voor ontwikkelingen binnen het invloedsgebied geldt een verantwoordingsplicht van het groepsrisico. Omdat de voorgestane ontwikkelingen buiten een zone van 200 meter van het spoor is gelegen is het niet noodzakelijk om een groepsrisicoberekening uit te voeren.

Ten noorden van het plangebied is een aardgasleiding N-524-19 gelegen. De aardgasleiding (4,49 inch; 40 bar) heeft een invloedsgebied van 70 meter. Het deelgebied ligt op 12 meter van de voorgenoemde leiding en is daarmee binnen het invloedsgebied gelegen. De beoogde ontwikkeling vindt echter plaats op een afstand van 130 meter waardoor deze geen gevolgen heeft voor de externe veiligheidssituatie ter plaatse.

Ten zuiden van het plangebied vindt vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de weg, A7: afrit 45 (Scheemda) - Grens Duitsland. Op dit traject vindt vervoer plaats van de stofcategorie LF1, LF2, LT1, LT2 en GF3. Het invloedsgebied bedraagt 355 meter, de stofcategorie GF3 is hier maatgevend. Het plangebied is gelegen op circa 30 meter tot het midden van de weg en is dan ook buiten de PR 10-6 contour maar binnen het invloedsgebied gelegen. Voor de weg geldt geen plasbrandaandachtsgebied. Met de ontwikkeling worden personen toegevoegd binnen een straal van 200 meter van de weg. Een berekeningen en verantwoording van het groepsrisico is daarbij noodzakelijk.

Met een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) is onderzocht of voorgenomen ontwikkeling van Thermen Bad Nieuweschans voldoet aan de geldende wetgeving voor het aspect externe veiligheid. Met de berekeningen in deze rapportage wordt inzicht gegeven in de risicosituatie (het plaatsgebonden risico en het groepsrisico) ten gevolge van het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg in zowel de huidige als de toekomstige situatie. Hieruit blijkt dat voor het groepsrisico geen harde norm geldt maar een oriëntatiewaarde en een verantwoordingsplicht. Door de beoogde ontwikkeling neemt het groepsrisico toe en komt dit boven de 10% uit. Er dient een verantwoording van het groepsrisico te worden opgesteld. Onder de verantwoording van het groepsrisico wordt verstaan dat inzicht gegeven moet worden in de aanwezigheid van personen binnen het invloedsgebied en de hoogte van het groepsrisico per kilometer. Daarnaast moet ook gekeken worden naar de mogelijkheden voor het voorkomen, beperken en bestrijden van incidenten bij de buisleiding (bestrijdbaarheid). Als laatst moeten de mogelijkheden voor zelfredzaamheid benoemd worden. Zie hiervoor paragraaf 6.10.4en paragraaf 6.10.5.

De Kwantitatieve risicoanalyse (september 2019) is opgenomen als bijlage 9 bij de toelichting.

Onderstaande figuur geeft de risicobronnen nabij deelgebied Wellnesscentrum aan. De paarse cirkel is de toxische effectafstand van de opslag van chloorbeekloog van de wellness zelf. Het is geen BEVI inrichting, dus een QRA hiervoor is niet nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.1895.11BP0006-0401_0043.jpg"

Figuur: Risicobronnen nabij deelgebied Wellnesscentrum. (Bron: professionele risicokaart)

Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid

7.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

7.1.1 Participatie

Bij het ontwikkelen en realiseren van plannen wil de gemeente Oldambt beter gebruik maken van de kennis van inwoners. Daarbij wordt gezocht naar het evenwicht tussen private belangen en het publiek functioneren van initiatieven in de omgeving. Het kader daarvoor is de Omgevingsvisie. Naarmate de rol en verantwoordelijkheden van inwoners en initiatiefnemers groter worden, wil de gemeente als overheid een stap terug doen. Maar we blijven uiteraard wel samen op trekken. 'We houden elkaar vast.'

Toelichting participatieladder

De Omgevingsvisie beschrijft drie vormen van 'elkaar vasthouden'.

  • 1. Voor kleine initiatieven die passen in het Chw bestemmingsplan (bestemmingsplan) geldt de snel service formule. Burgers of initiatiefnemers staan dan boven op de ladder en de gemeente beneden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan zonnepanelen bij een inwoner op het dak of in de achtertuin.
  • 2. Initiatieven die volledig passen in de Omgevingsvisie maar een grotere impact hebben, worden begeleid door de gemeente. Bij deze zogenaamde ontwerpformule begeleidt een medewerker van de gemeente het initiatief door de projectfasen. Dit gebeurt in nauwe samenspraak met de initiatiefnemer. Deze formule is bijvoorbeeld toepasbaar bij een zonnepark op een industrieterrein.
  • 3. Bij initiatieven die (deels) passen in de Omgevingsvisie worden de planfasen apart en herkenbaar doorlopen. De gemeente ondersteunt hierbij met principe-uitspraken over haalbaarheid. Bij deze ontwikkelformule worden plussen en minnen afgewogen en wordt er gewerkt aan de maatschappelijke meerwaarde van het initiatief. In deze formule staan burgers of initiatiefnemers en de overheid allebei halverwege de ladder. Voorbeeld hiervan is een zonnepark bij een dorp.

Als het gaat om participatie zijn er in Oldambt voor inwoners en initiatiefnemers de volgende twee uitgangspunten:

  • Inwoners en initiatiefnemers krijgen meer invloed en verantwoordelijkheid.
  • Besluitvorming is overzichtelijk en verloopt via vaste stappen.

Participatie en dus meedenken in het proces betekent niet dat inwoners het eens zijn met de plannen. Dat hoeft ook niet, als ze maar wel bereid zijn mee te denken en hun stem te laten horen. Later in het proces zijn er voldoende formele momenten om bezwaar te maken tegen de plannen.

Het Chw bestemmingsplan is tot stand gekomen in een traject waarbij uitvoerig afstemming en overleg is geweest met het dorp Bad Nieuweschans. De secretaris van Dorpsbelangen Bad Nieuweschans maakt deel uit van de gemeentelijke projectgroep, net zoals de gebiedsregisseur van de gemeente.

Parallel aan het traject van het Chw bestemmingsplan is de Dorpsvisie Bad Nieuweschans door het dorp opgesteld. Deze visie is, naast de Omgevingsvisie Oldambt, van belang voor de inhoud van het Chw bestemmingsplan. De Dorpsvisie is opgenomen als Bijlage 7.

7.1.2 Nota van uitgangspunten

In het voortraject zijn sessies geweest met medewerkers van de gemeente, het college, de gemeenteraad, de inwoners en ondernemers van Bad Nieuweschans en stakeholders, zoals de woningbouwstichting, provincie Groningen, waterschap Hunze en Aa's, Veiligheidsregio Groningen en GGD. De input van al deze partijen is opgenomen in de Nota van Uitgangspunten waarin de belangrijke keuzes en uitgangspunten voor het Chw bestemmingsplan zijn opgenomen. De Nota van uitgangspunten is opgenomen als Bijlage 8.

7.1.3 Concept-Chw bestemmingsplan

Als vervolg op de Nota van Uitgangspunten is gestart met het opstellen van het Chw bestemmingsplan. Omdat het een pilot betreft, waarvan de opzet ook 'uitgerold' moet kunnen worden naar het toekomstige Chw bestemmingsplan binnen de gemeente, is er voor gekozen om eerst met een beperkt plangebied als onderdeel van het gemeentelijk grondgebied aan de gang te gaan. Dit betrof het gebiedsdeel 'Voorstraat - Hoofdstraat'. De opzet van de toelichting, de regels en de verbeelding is eerst voor dit gebiedsdeel uitgewerkt. Op de dorpenavond van 20 september 2018 zijn de resultaten hiervan gepresenteerd. Tijdens de informele raadsbijeenkomst van 20 november 2018 is de uitwerking van dit gebiedsdeel ook aan de orde gekomen. Vervolgens is de opzet van toelichting, regels en verbeelding verder uitgewerkt voor het gehele plangebied van dit Chw bestemmingsplan. Dit resulteert in het voorontwerp-Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans.

7.1.4 Vervolgproces

Op 4 maart 2019 is een bijeenkomst met de belangrijkste stakeholders gehouden.

Het voorontwerp Chw bestemmingsplan heeft vanaf 13 juni 2019 voor een periode van zes weken ter visie gelegen. In deze periode werd de mogelijkheid geboden om inspraak- en overlegreacties in te dienen. Er zijn overlegreacties ontvangen van Provincie Groningen, Veiligheidsregio Groningen, Waterschap Hunze en Aa's en de Gasunie. De vooroverlegreacties zijn samengevat en van een reactie voorzien in de 'Reactienota inspraak- en overlegreacties voorontwerp Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschans'. De reactienota is opgenomen als bijlage 10.

Voor zover de reactienota aanleiding gaf tot aanpassingen van het plan, zijn deze verwerkt in het ontwerp Chw bestemmingsplan. Het ontwerp Chw bestemmingsplan heeft vervolgens vanaf 23 januari 2020 voor een periode van zes weken ter visie gelegen. Er konden zienswijzen worden ingediend.

Er zijn vier zienswijzen ingediend. In de Zienswijzennota ontwerp Chw bestemmingsplan Bad Nieuweschansis ingegaan op de zienswijzen en de beantwoording hiervan. Ook worden in de zienswijzennota een aantal ambtshalve aanpassingen voorgesteld. Voor zover de zienswijzennota aanleiding gaf tot aanpassingen van het plan zijn deze verwerkt in het vast te stellen Chw bestemmingsplan.

7.2 Financiële uitvoerbaarheid

Het weergeven van de economische uitvoerbaarheid door middel van een cijfermatige opzet is voor dit Chw bestemmingsplan als geheel niet te geven. Het Chw bestemmingsplan voorziet voor een groot deel de bestaande situatie van een actuele regeling. Verder omvat het beoordelings- en toetsingskader voor verdere ontwikkelingen in het plangebied. De ontwikkelingen die zich in het plangebied zullen voordoen zullen voor het merendeel particuliere initiatieven betreffen, welke voor rekening van de initiatiefnemer komen. Door middel van een anterieure overeenkomst zal in het kostenverhaal anderszins worden voorzien. Op dit moment is nog niet duidelijk welke initiatieven zullen plaatsvinden. Voor een Chw bestemmingsplan is in het Besluit uitvoering Crisis- en Herstelwet de mogelijkheid opgenomen om kostenverhaal door te schuiven naar het moment van de vergunningaanvraag. Op dat moment kan het college besluiten een exploitatieplan vast te stellen voor het betreffende bouwplan of bijvoorbeeld een anterieure overeenkomst sluiten met de initiatiefnemer.