Plan: | Zetten - Hemmen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1734.0019ZTTNzettenhmmn-VSG1 |
In een bestemmingsplan staat hoe je gronden en gebouwen mag gebruiken (bijvoorbeeld als woning, winkel of kapsalon). Ook staan de bouwmogelijkheden van gronden beschreven: waar mag je wat bouwen en hoe hoog?
De gebruiksmogelijkheden worden aangegeven met een bestemming. Deze bestemming staat op de plankaart. Wat mag binnen een bestemming vindt u terug in de regels. In hoofdstuk 4 van deze toelichting leest u waarom bepaalde keuzes op de plankaart en in de regels zijn gemaakt.
In 2004 besloot de gemeente Overbetuwe om haar verouderde bestemmingsplannen te actualiseren. Een nieuw bestemmingsplan voor de dorpen Zetten en Hemmen was het resultaat. In januari 2005 stelde de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Kom Zetten – Kom Hemmen' vast. Dit bestemmingsplan is inmiddels verouderd en toe aan vernieuwing.
Omdat de maatschappij, de economische omstandigheden en de politieke wensen veranderden, is besloten een nieuwe planregeling op te stellen. Doel van deze nieuwe planregeling is een eenvoudig en makkelijk leesbaar bestemmingsplan dat meer flexibiliteit biedt dan de huidige planregeling. Maar, flexibiliteit is een ruim begrip dat ook ruim uitgelegd kan worden.
Welke regels en ruimte wensen inwoners, bedrijven en overige belanghebbenden, de 'gebruikers' van het bestemmingsplan ? Om een antwoord te krijgen op deze vraag betrok de gemeente inwoners in een zeer vroeg stadium bij het nieuwe bestemmingsplan. In de volgende paragraaf leest u meer over dit bijzondere en unieke participatietraject.
Normaal gesproken stelt een gemeente het bestemmingsplan op. Het voorontwerp-bestemmingsplan (of als dit wordt overgeslagen het ontwerpbestemmingsplan) is het eerste plan dat inwoners, ondernemers en overige belanghebbenden zien en waar zij op kunnen reageren.
Bij dit bestemmingsplan konden inwoners, ondernemers en overige belangstellenden via een digitaal platform meedenken en meepraten over de bouw- en gebruiksmogelijkheden van het nieuwe bestemmingsplan, zonder dat er al iets van het bestemmingsplan op papier stond. Niet iedereen kan en/of wil echter via een digitaal platform communiceren. Daarom konden belangstellenden ook binnenlopen in “De Woonkamer”, een speciaal voor het bestemmingsplan/participatietraject ingerichte ruimte in Zetten.
Een werkgroep, bestaande uit inwoners en ondernemers afkomstig uit Zetten en Hemmen, bepaalde vier thema's: Buitenruimte, Economie, Maatschappelijk en Wonen. Via het platform www.ikdoemeezettenhemmen.nl konden deelnemers bij één of meerdere thema's stellingen en opmerkingen plaatsen. Andere deelnemers konden hierop reageren. Om inwoners te informeren over het platform plaatsten we berichten in de dorpskrant Inzet, in het huis-aan-huis weekblad De Betuwe en dagblad De Gelderlander. Daarnaast promootten we het platform door op de markt in Zetten en huis aan huis in Hemmen 400 plantjes uit te delen. Ook werden er in diverse winkels posters opgehangen.
Het platform en De Woonkamer waren open van 11 april t/m 6 mei 2015. Ongeveer 230 deelnemers (platform en De Woonkamer) lieten 536 reacties achter. Uit alle reacties formuleerden we 85 stellingen. Hier konden de deelnemers in de periode van 25 mei t/m 5 juni 2015 op stemmen. Via het huis-aan-huis verspreiden van een flyer en een brief aan alle ondernemers in Zetten en Hemmen brachten we het digitale platform en de mogelijkheid om te stemmen nogmaals onder de aandacht. Dit resulteerde uiteindelijk in 300 deelnemers op het platform en ongeveer 50 deelnemers via De Woonkamer.
De deelnemers waren niet verplicht om op alle thema's te stemmen. Gemiddeld is er per thema 125 keer gestemd. Een stelling vormt een piketpaal voor het bestemmingsplan als minimaal 80 % van de deelnemers het ermee eens is. Dit gold uiteindelijk voor 12 stellingen. De stellingen waar 60 % tot 80 % het mee eens was bespraken we op een discussieavond. Voor deze avond werden 45 deelnemers uitgenodigd. De uiteindelijke opkomst met 14 deelnemers viel tegen. Tijdens de discussieavond zijn nog zes stellingen als piketpaal aangenomen.
Begrenzing plangebied (rode arcering)
Het plangebied bestaat uit de kern Zetten en een deel van het landgoed Hemmen (zie bovenstaande afbeelding). Vanwege de ruimtelijke relatie en het participatietraject is ook het gebied tussen Zetten en Hemmen in het bestemmingsplan meegenomen. Het agrarische gebied aan de zuidoostkant is meegenomen omdat dit gebied geen onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan Buitengebied Overbetuwe.
Dit bestemmingsplan vervangt het bestemmingsplan 'Kom Zetten – Kom Hemmen', een deel van het bestemmingsplan 'Buitengebied Overbetuwe', een deel van het bestemmingsplan 'Veegplan Andelst-Zetten' en diverse kleinere bestemmingsplannen.
Ruimtelijk beleid kent in grote lijn twee doelstellingen:
Het bestemmingsplan Zetten – Hemmen maakt geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Beleid gericht op ruimtelijke ontwikkelingen is daardoor niet of minder relevant. In dit hoofdstuk 'beschrijven' we vooral het beleid dat gericht is op de bescherming van aanwezige waarden. Na de beschrijving zoomen we in op een drietal specifieke beleidsonderwerpen.
Gelet op de gebruiksvriendelijkheid beschrijven we de beleidskaders via een kaart. Hierin is direct te zien voor welk gebied het beleid/kader van toepassing is. In de legenda van de kaart maken we onderscheid tussen kaders die doorvertaald zijn in regels en kaders die dat niet zijn. In de legenda van de kaart geven wij per kader een korte uitleg. We lichten, aan de hand van de regels, ook toe waarom een kader niet is doorvertaald.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) wordt de 'ladder voor duurzame verstedelijking' (verder de ladder) geïntroduceerd. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder vastgelegd als procesvereiste. Het Bro bepaalt dat voor onder meer bestemmingsplannen de treden van de ladder moeten worden doorlopen. Het doel van de ladder is een optimale benutting van ruimte in stedelijke gebieden. Met de ladder wordt een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten nagestreefd. Als een bestemmingsplan een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, moet de toelichting van het bestemmingsplan ingaan op de drie treden van de ladder.
Dit bestemmingsplan gaat over het bestaande bebouwde gebied van Zetten en de kern van het landgoed Hemmen. Het grootste deel van het plangebied is bestaand stedelijk gebied. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe grootschalige ontwikkelingen mogelijk, alleen functieverandering van bestaande stedelijke voorzieningen. Uit jurisprudentie op het gebied van de ladder volgt dat een functieverandering van een bestaande stedelijke voorziening niet gezien wordt als een nieuwe stedelijke ontwikkeling.
In de nota Parkeernormen beschrijft de gemeente Overbetuwe parkeernormen voor de diverse functies. De parkeernormen voor de auto zijn vanuit de landelijke parkeernormen vertaald naar de situatie in Overbetuwe. De vertaling is gebaseerd op Toekomstvisie+, de specifieke stedelijkheidsgraad van Overbetuwe en het autobezit in Overbetuwe.
Voor het bepalen van de parkeernorm is ook de stedelijke zone (locatie van de ontwikkeling) van belang. Er wordt in Overbetuwe onderscheid gemaakt tussen het 'Centrum' en de 'rest van de bebouwde kom'. Het centrum van Zetten wordt, gelet op de functie, gezien als 'Centrum'. Het overige gedeelte van het plangebied is de 'rest van de bebouwde kom', dan wel 'buitengebied'.
De huidige normen vindt u in Bijlage 4 Nota parkeernormen van de regels.
Tijdens de planperiode van het bestemmingsplan kan de gemeenteraad nieuwe parkeernormen vaststellen. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening kunnen deze nieuwe normen de huidige normen vervangen. We spreken dan van dynamische normen. De nieuwe normen gelden alleen bij nieuwe aanvragen om omgevingsvergunningen. Voor functieveranderingen die bij recht mogelijk zijn blijven de huidige normen gelden. Gelet op de doelen van dit bestemmingsplan kiezen we niet voor dynamische normen. De huidige normen blijven gedurende de gehele planperiode van het bestemmingsplan van kracht.
Op de kaart beleidskaders zijn de bekende archeologische vindplaatsen en de gebieden met een zeer hoge of hoge archeologische verwachtingswaarde als kader opgenomen. Ook de middelmatige verwachtingswaarde is opgenomen, hoewel hier pas een onderzoekplicht geldt vanaf 500 m2. Binnen deze waarde vallen de terreinen van de OG Heldringstichting en De Wanmolen. Daar kan meer dan 500 m2 gebouwd worden. Daarom hebben we ook deze verwachtingswaarde opgenomen. Buiten de genoemde gebieden geldt een lage verwachting. In deze gebieden geldt pas een onderzoekplicht vanaf 2.500 m2. Gebouwen van dergelijke omvang zijn, buiten de bestaande situering, alleen theoretisch mogelijk. Vanwege het beperken van de regeldruk is voor dit gebied geen verwachtingswaarde opgenomen.
Naast ruimtelijk beleid spelen bij een bestemmingsplan ook milieuaspecten een rol. Sommige milieuaspecten spelen vooral bij een ruimtelijke ontwikkeling. Omdat dit bestemmingsplan geen (grote) ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maakt, worden die aspecten niet nader beschreven. Het gaat hier om de aspecten Bodem, Geluid, Geur, Luchtkwaliteit, Flora en Fauna en Water.
Deze milieu- en omgevingsaspecten kunnen wel een rol spelen bij de aanvraag en verlening van een omgevingsvergunning. Deze rol zal bij elke vergunning afzonderlijk beoordeeld moeten worden.
Om te voorkomen dat de leefbaarheid en woonkwaliteit van onder andere woningen slechter wordt, wordt gebruik gemaakt van bepaalde richtafstanden ten opzichte van bedrijven. Door deze afstanden aan te houden, wordt de overlast van bedrijfsactiviteiten zo laag mogelijk gehouden. De richtafstanden komen uit de publicatie 'Bedrijven en Milieuzonering' van de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG). Er wordt onderscheid gemaakt tussen het type bedrijvigheid en soort overlast (geluid, geur, stof en gevaar). Afwijken van de afstanden mag, maar alleen met een motivatie. In bepaalde gebieden is, vanwege het karakter van die gebieden, een minder grote richtafstand ten opzichte van een rustige woonomgeving nodig. In gemengde gebieden geldt een lagere richtafstand. Daarnaast kan voor bepaalde gebieden juist uitgegaan worden van functiemenging in plaats van functiescheiding. Dit om meervoudig ruimtegebruik en ruimtelijke kwaliteit te stimuleren.
De gemeenteraad merkt met dit bestemmingsplan het centrumgebied (gebied met de bestemming Centrum) aan als een gebied met functiemenging. In plaats van uit te gaan van richtafstanden wordt in dit gebied gekeken naar de mate waarin functies naast of boven elkaar kunnen plaatsvinden en gelden er geen richtafstanden. Bij functiemenging wordt gewerkt met categorieën. In het centrumgebied zijn alleen bedrijven uit de categorie A en B toegestaan. De lijst met bedrijven vindt u in Bijlage 2 Staat van bedrijfsactiviteiten centrum van de regels.
Buiten het centrumgebied gelden de standaard richtafstanden wel. Er zijn richtafstanden voor de vier ruimtelijk relevante milieuaspecten geur, stof, geluid en gevaar. De richtafstanden zijn aangegeven in meters waarbij de grootste afstand tot een milieuaspect bepalend is voor de indeling in een milieucategorie. In de bestemming Gemengd-1 zijn bedrijven uit de milieucategorie 1 en 2 toegestaan. De lijst van toegestane bedrijven is opgenomen in Bijlage 3 Staat van bedrijfsactiviteiten gemengd - 1 van de regels.
Bij externe veiligheid gaat het om de gevaren die de directe omgeving loopt als er iets mis gaat tijdens de productie, het behandelen of het vervoer van gevaarlijke stoffen. Bij externe veiligheid worden twee soorten risico's benoemd:
In het plangebied zijn geen gevaarlijke inrichtingen aanwezig. Ten noorden van het plangebied ligt - op een afstand van circa 70 m - een ondergrondse gastransportleiding. Het invloedgebied (groepsrisico) ligt over een zeer klein en onbebouwd deel van het plangebied. Aangezien in dit deel van plangebied geen wijzigingen zijn voorzien, verandert het externe veilgheidrisico niet en is een nadere analyse niet noodzakelijk.
Ten zuiden van het plangebied liggen - op een afstand van meer dan 700 m – de Betuweroute en de A15. Het invloedgebied (groepsrisico) van deze risicobronnen is groot en ligt over het plangebied. Vanwege de grote afstand tussen deze risicobronnen en het plangebied leiden eventuele wijzigingen niet tot verandering van het groepsrisico. Bovendien zijn in het plangebied geen wijzigingen voorzien, waardoor met vaststelling van het plan de risico's niet wijzigen. De wetgeving vraagt om, ook bij gelijkblijvende risico's, in te gaan op de mogelijkheden voor het bestrijden van een incident of de mogelijkheden voor zelfredzaamheid van burgers en werknemers. Daarbij is een incident, waarbij toxische stoffen vrijkomen, als maatgevend gehanteerd.
Bestrijdbaarheid
Bij een calamiteit zet de brandweer zich in om effecten ten gevolge van het incident met toxische stoffen te beperken. Deze inzet vindt voornamelijk plaats bij de bron. De brandweer richt zich dan niet direct op het bestrijden van effecten in of nabij het plangebied. De mogelijkheden voor de bestrijding van een incident op de A15 of de Betuweroute zijn voldoende.
Zelfredzaamheid
Bij een calamiteit is het belangrijk dat de aanwezigen in het plangebied worden geïnformeerd hoe te handelen bij een incident. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de zogenaamde waarschuwings- en alarmeringspalen (WAS palen) of NL-alert. Bij een scenario waarin toxische stoffen vrijkomen, is het advies om te schuilen in een gebouw, waarvan ramen, deuren en ventilatie gesloten kunnen worden. De mogelijkheden voor zelfredzaamheid zijn voldoende.
Conclusie
Het plangebied ligt buiten de plaatsgebonden risicocontour 10-6 van een inrichting, hogedruk aardgasleiding en transportroute. De plaatsgebonden risicocontour van de diverse risicobronnen vormt geen belemmering voor de realisatie van het plan.
Ten aanzien van het groepsrisico ligt het plangebied in het invloedgebied van een aantal risicobronnen. Op basis van de beperkte verantwoording groepsrisico (zie hierboven) kan worden geconcludeerd dat het nieuwe bestemmingsplan geen effect heeft op het groepsrisico. Ook de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid veranderen niet. Daarmee is het aspect externe veiligheid geen belemmering voor het nieuwe bestemmingsplan.
Werkzaamheden in de nabijheid van hoogspanningsmasten, hoogspanningslijnen, kabels en bijvoorbeeld gasleidingen kunnen gevaar met zich meebrengen. Om dit gevaar te beperken, moet de leidingbeheerder aan geven onder welke voorwaarden de werkzaamheden veilig plaats kunnen vinden.
De in het plangebied aanwezige hoofdleidingen hebben een dubbelbestemming.
Dit bestemmingsplan is het resultaat van een bijzonder en uniek participatietraject. U leest meer over het traject in paragraaf 1.4. De uitkomsten van het participatietraject vormen de basis voor de bouw- en gebruiksmogelijkheden die dit bestemmingsplan biedt. Per bestemming laten we zien op welke stellingen inwoners, ondernemers en belanghebbenden konden reageren en wat de uitkomst is. De regel was dat minstens 80 % van de deelnemers het met een stelling eens moest zijn voordat de stelling een piketpaal voor het bestemmingsplan vormde. Bij meerkeuze stellingen is het aantal stemmen vermeld. Niet elke stelling heeft uiteindelijk een relatie met het bestemmingsplan. De stellingen die wij buiten beschouwing hebben gelaten, staan in Bijlage 2 Niet opgenomen stellingen van deze toelichting. In onderstaande tabel eerst een algemene stelling.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
1 | Parkeernormen laten we los. | Nee |
Naast het bestemmingsplan zijn voor het bouwen en gebruiken ook de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht (WABO) en het Besluit omgevingsrecht (Bor) van belang. In het Bor zijn onder andere regels voor vergunningsvrije bouwwerken opgenomen. Daarnaast is ook de gemeentelijke Beleidsregel planologische afwijkingsmogelijkheden belangrijk. In deze beleidsregel staan de mogelijkheden om voor specifieke gevallen af te wijken van de regels van het bestemmingsplan. Afwijkingsmogelijkheden die al in deze beleidsregel zijn opgenomen, staan niet nog eens in het bestemmingsplan. Meer uitleg over deze drie onderdelen en bijbehorende procedures leest u in Bijlage 8 Procedures van de regels.
Met het oog op de leesbaarheid lichten we begrippen uit de regels in twee artikelen toe. In Artikel 1 leggen we de begrippen uit die specifiek voor dit bestemmingsplan door de gemeente zelf zijn opgesteld. In Artikel 2 staan de wettelijke begrippen uit de Standaard voor Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP).
Omdat wij de ruimtelijke uitstraling van een uit- of aanbouw van een woning belangrijker vinden dan het gebruik hiervan, werken wij in dit bestemmingsplan met de begrippen Aan- en uitbouw en Bijgebouw en niet met het begrip Bijbehorend bouwwerk uit het Besluit omgevingsrecht (Bor).
De wijze van meten Artikel 3 beschrijft op welke wijze afstanden, oppervlakten, maten en inhoud gemeten worden.
Zoals eerder in deze toelichting aangegeven, is het doel van de gemeente een eenvoudig en makkelijk leesbaar bestemmingsplan dat ruimte biedt aan de gewenste mogelijkheden. Vanwege de eerste twee uitgangspunten is het aantal bestemmingen in dit plan zoveel mogelijk beperkt. Waar mogelijk zijn functies samengevoegd in een overkoepelende bestemming. Om dit te beoordelen of af te wegen stelden wij steeds twee vragen:
Zo kwamen we tot acht bestemmingen en vijf dubbelbestemmingen, waarvan er drie betrekking hebben op de archeologische verwachtingswaarden.
In elke bestemming wordt aangegeven welke functies zijn toegestaan, eventueel met extra regels, en wat er gebouwd mag worden.
Hieronder leest u, per bestemming, een motivering en uitleg van de regels.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
2 | Extensieve dagrecreatie moet binnen het agrarisch gebied toegestaan worden? | Ja |
3 | Het gebied tussen Zetten en Hemmen moet een open en onbebouwd landschap blijven. | Ja |
Er is voor gekozen deze functie geen onderdeel te laten uitmaken van de 'verzamelbestemming' Buitenruimte. In de eerste plaats is het ruimtelijk en functioneel niet gewenst als agrarische gronden zonder enige voorwaarden voor elke willekeurige functie uit de bestemming Buitenruimte gebruikt worden. Daarnaast gaat het hier om een functie die gerelateerd is aan het buitengebied. In het bestemmingsplan komt deze functie voor omdat het plangebied groter is dan de kernen Zetten en Hemmen zelf.
De Agrarische bestemming van dit bestemmingsplan is gebaseerd op de bestemming Agrarisch uit het bestemmingsplan Buitengebied Overbetuwe. In de regeling van het bestemmingsplan Buitengebied is onder andere extensieve dagrecreatie (recreatief medegebruik van gronden zonder dat dit een specifieke inrichting vraagt, bijvoorbeeld wandelen of paardrijden) toegestaan. Op grond van de aangenomen stelling (nr. 2) blijft extensieve dagrecreatie ook in dit bestemmingsplan als gebruik toegestaan binnen de agrarische bestemming.
Artikel 5 Agrarisch met waarden
Nr. | Stelling | Aangenomen |
4 | Extensieve dagrecreatie moet binnen het agrarisch gebied toegestaan worden? | Ja |
5 | Het gebied tussen Zetten en Hemmen moet een open en onbebouwd landschap blijven. | Ja |
Deze bestemming is toegekend aan gebieden met landschappelijke waarden en/of natuurwaarden. De toekenning vond plaats in het bestemmingsplan Buitengebied Overbetuwe, op basis van een landschapsanalyse, veldinventarisatie, luchtfoto's en begrenzingen uit de provinciale omgevingsvisie.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
6 | Extensieve dagrecreatie moet binnen Bos functie mogelijk zijn. | Ja |
7 | Het gebied tussen Zetten en Hemmen moet een open en onbebouwd landschap blijven. | Ja |
Ook deze functie kent een eigen bestemming en maakt geen onderdeel uit van de bestemming 'Buitenruimte'. Het risico dat deze functie wijzigt is klein. Als een functiewijziging zich toch voordoet, is het gevolg/effect echter groot. Daarnaast geldt ook hier dat de functie in de gemeente Overbetuwe voorkomt, en gerelateerd is aan het buitengebied. Of binnen de planregeling van een nieuw bestemmingsplan Buitengebied met een verzamelbestemming gewerkt gaat worden, staat nog allerminst vast.
Gelet op het doel van dit bestemmingsplan bieden de gebruiksregels de mogelijkheid voor 'nevenfuncties'. Zo is extensieve dagrecreatie binnen de bestemming toegestaan. Meer dan 80 % van de participerende deelnemers is van mening dat deze recreatie binnen een bos mogelijk moet kunnen zijn (zie stelling 6).
Nr. | Stelling | Aangenomen |
8 | De verkeersbestemming moet breed genoeg worden om eventuele vrijliggende fiets- en/of wandelpaden mogelijk te maken. | Ja |
9 | De verkeersbestemming van de Stationstraat (nabij brandweerkazerne) moet breed genoeg zijn om grote vrachtwagens en fietsers goed te laten doorstromen. | Ja |
10 | De verkeersbestemming van de Wageningsestraat moet voldoende breed zijn om aan de oostzijde een fietspad in twee richtingen mogelijk te maken. | Nee |
11 | In het bestemmingsplan worden de bestemmingen Groen en Tuin samengevoegd tot één bestemming. | Ja |
12 | De oppervlakte voor een speelterrein mag maximaal zijn: - 50 m2 - 100 m2 - 200 m2 - onbegrensd |
Aantal stemmen: 32 26 9 46 |
13 | De bouwhoogte van een openbaar speeltoestel mag maximaal zijn: - 6 m - 10 m - onbegrensd |
Aantal stemmen: 98 8 9 |
14 | Overal in de openbare ruimte moet een omheinde hondenuitlaatplaats mogelijk zijn. | Nee |
15 | Een deel van het Schweitzerpark moet als Verkeer bestemd worden. | Nee |
16 | Het 'Ireneplein' moet als Verkeer bestemd worden en ingericht worden als parkeerterrein. | Nee |
17 | Extensieve dagrecreatie moet binnen de Groen en Water mogelijk zijn: | Nee |
18 | Erf- en terreinafscheidingen (zoals schuttingen) mogen voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan niet hoger zijn dan: - 1 m - 1,5 m - 2 m |
Aantal stemmen: 4 22 11 |
19 | Erf- of terreinafscheidingen (zoals schuttingen) mogen achter de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan niet hoger zijn dan: - 1 m - 1,5 m - 2 m - 2,5 m - 3 m |
Aantal stemmen: 2 3 79 19 6 |
Gebruik
In de huidige bestemmingsplannen zijn functies als 'groen', 'water' en 'verkeer' specifiek bestemd. Dit beperkt de flexibiliteit, terwijl de bouw- en gebruiksmogelijkheden van deze bestemmingen nagenoeg gelijk zijn. Daarom hebben wij voor een nieuwe bestemming Buitenruimte gekozen. Onder de bestemming vallen de gronden met een openbaar karakter, zoals wegen, parken en parkeerplaatsen. Het hoeft hierbij niet te gaan om gronden die in bezit zijn van de gemeente. Ook gronden van Landgoed Hemmen (eigendom van Stichting Het Lijndensch Fonds voor Kerk en Zending) of watergangen (eigendom van waterschap Rivierenland) kunnen als Buitenruimte bestemd zijn.
Gelet op de belangen die de verschillende eigenaren hebben, wordt de kans dat zich ongewenste functieveranderingen voordoen klein geacht. Door één bestemming te hanteren voor groen, verkeer en water vormt het bestemmingsplan geen belemmering voor een eventuele verbreding van wegen, zoals de Veldstraat en Stationsstraat (tussen de kruising Wageningsestraat en Witte Huis). Uit de aangenomen stellingen 8 en 9 blijkt een verbreding gewenst te zijn.
Extensieve dagrecreatie is binnen de bestemming toegestaan. Binnen de functies groen (68,2%) en water (71,2 %) wordt de norm van 80 % niet gehaald. Of extensieve dagrecreatie binnen de andere functies van deze bestemming gewenst is, is niet voorgelegd. Gelet op de doelstellingen van het bestemmingsplan (eenvoudig) is ervoor gekozen om binnen de totale bestemming extensieve dagrecreatie toe te staan. Hierbij speelt uiteraard ook mee dat extensieve dagrecreatie medegebruik is, zonder dat er sprake is van een specifieke inrichting. Denk hierbij bijvoorbeeld aan vissen.
Bijzonder binnen deze bestemming is de functie Tuinen. Deze functie is opgenomen om te voorkomen dat bij de verkoop van reststroken door de gemeente aan inwoners de reststrook pas na een planologische procedure ook daadwerkelijk als Tuin gebruikt kan worden. Deze keuze volgt uit stelling 11.
In tegenstelling tot de huidige bestemmingsplannen in Overbetuwe wordt de oppervlakte van een speelterrein niet planologisch begrensd op 50 m2. Deze beslissing volgt uit stelling 12. Hondenspeelplaatsen en/of uitlaatplaatsen zijn alleen toegestaan binnen de daartoe gebruikte aanduiding. Uit het participatietraject komt naar voren dat deze voorziening niet overal binnen deze bestemming mogelijk moet zijn (zie stelling 14).
Bouwen
Gebouwen zijn alleen in de vorm van bijgebouwen toegestaan. Deze bijgebouwen mogen alleen binnen de daarvoor opgenomen aanduiding gebouwd worden. Hiermee wordt voorkomen dat ook op andere plekken gebouwen (kunnen) worden gebouwd. Binnen de bestemming vallen ook de auto-/garageboxen. Hoewel deze 'privé' eigendom (kunnen) zijn, zijn de boxen nadrukkelijk verbonden met de verkeer- en verblijfsvoorzieningen. Wel zijn bij volkstuinen voor het opbergen van materialen gebouwen toegestaan. Deze mogen niet groter zijn dan 6 m².
Voor bouwwerken die geen gebouw zijn gelden andere regels. Voor deze bouwwerken geldt, afhankelijk van het type bouwwerk en de plaats (voor of achter de voorgevel en binnen of buiten een tuin), een bepaalde bouwhoogte. Zo mogen overige bouwwerken (waaronder openbare speeltoestellen) buiten een tuin 6 m hoog zijn. In de meerkeuze stelling 13 heeft 74,2% van de deelnemers voor deze bouwhoogte gekozen. Een bouwhoogte van 10 m of onbegrensd had voor 6% respectievelijk 6,8% van de deelnemers de voorkeur. Voor overige bouwwerken in een tuin wordt aangesloten bij de maatvoering uit de bestemming Wonen. Dit geldt ook voor de maatvoering van erfafscheidingen.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
20 | Het centrumgebied wordt gevormd door de straten (meerdere antwoorden mogelijk): - Wilhelminaplein - Sleënburgsestraat 1 - Veldstraat 1 - Julianaplein - Hoofdstraat (gedeeltelijk) - Beatrixplein - Bakkerstraat (gedeeltelijk) |
Nee Nee Nee Ja Ja Nee Nee |
21 | Een deel van het Julianaplein moet als Groen bestemd worden. | Nee |
22 | Op de begane grond van gebouwen in het centrumgebied moeten de volgende functies mogelijk zijn: - Wonen - Detailhandel - Kantoor - Dienstverlening - Sport - Cultuur&Ontspanning - Maatschappelijk - Bedrijf |
Nee Ja Nee Ja Nee Nee Nee Nee |
23 | Op de verdieping van gebouwen in het centrumgebied moeten de volgende functies mogelijk zijn: - Wonen - Detailhandel - Kantoor - Dienstverlening - Sport - Cultuur&Ontspanning - Maatschappelijk - Bedrijf |
Ja Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee |
24 | In het centrumgebied mag 100 % van het perceel bebouwd worden. | Nee |
25 | In het centrumgebied mag de bouwhoogte van hoofdgebouwen maximaal zijn: - 10 m - 12 m - 16 m - onbegrensd |
Aantal stemmen: 66 20 20 9 |
26 | In het centrumgebied mag de bouwhoogte voor aanbouwen maximaal zijn: - 4 m - 6 m - onbegrensd |
Aantal stemmen: 62 36 13 |
Gebruik
Zetten heeft van oudsher een subregionale verzorgingsfunctie. Deze functie vertaalt zich in een redelijk groot en compleet winkelaanbod, inclusief andere commerciële functies in de vorm van bedrijvigheid, horeca of dienstverlening. Wij zijn van mening dat het bestemmingsplan de dynamiek en levendigheid van het centrumgebied dient te ondersteunen. Daarom kiezen wij ervoor om aan het centrumgebied (inclusief de openbare ruimte) de bestemming Centrum toe te kennen. Binnen deze bestemming is een groot aantal functies direct toegestaan. Wel moet er bij een functieverandering voldaan worden aan de parkeernormen.
Op de begane grond scoren alleen de functies Detailhandel en Dienstverlening meer dan 80 %. We hebben er toch voor gekozen om meer functies op de begane grond toe te staan. Hierbij zijn via de begripsbepalingen de mogelijkheden van deze functies wel ingeperkt ten opzichte van de mogelijkheden van de functies ten tijde van de stellingen. Uit stelling 23 volgt dat de commerciële functies niet op de verdieping zijn toegestaan. Op de verdieping is vanuit de stellingen alleen de functie Wonen toegestaan. Daarnaast zijn/blijven de commerciële functies die nu al aanwezig zijn toegestaan.
Ten aanzien van (bedrijfs)woningen zijn alleen de bestaande woningen bij recht toegestaan. Nieuwe woningen zijn alleen in de bestaande bebouwing en via een afwijking (inclusief beoordeling) mogelijk. Nieuwe woningen kunnen namelijk een belemmering vormen voor bestaande activiteiten. Verder kan een ongecontroleerde toename van het aantal woningen zorgen voor parkeerproblemen en dienen de woningen ook te passen in het woningbouwprogramma.
Bouwen
Op grond van stelling 24 is het niet gewenst dat een perceel volledig bebouwd mag of kan worden. Daarom zijn hoofdgebouwen alleen binnen het bouwvlak toegestaan en mag de zone bijgebouwen maximaal 50 % bebouwd worden.
De bouwhoogte van hoofdgebouwen is beperkt tot 10 m. Er is geen meerderheid, laat staan 80 %, voor een hogere maatvoering. Gebouwen met een plat dak passen minder goed in een dorps centrumgebied als Zetten. Vandaar dat ook een goothoogte (7 m) is opgenomen. Al geeft dat uiteraard niet de zekerheid dat er geen platte daken komen.
De bouwhoogte van aan-, uit- en bijgebouwen en overkappingen bedraagt maximaal 4 m bij recht. Ook hier was voor een hogere maat geen meerderheid (56 % stemde voor 4 m). Wel is via afwijking een bouwhoogte van 5 m mogelijk. Gelet op deze geringe verhoging, is een stedenbouwkundige beoordeling geen voorwaarde.
Overige bouwwerken geen gebouw zijnde mogen maximaal 6 m hoog zijn. Uitzondering hierop vormen de overige bouwwerken die in een tuin achter het verlengde van de voorgevel worden gerealiseerd. Hier geldt een maximum bouwhoogte van 3 m. Deze percelen grenzen, gelet op de omvang van het centrumgebied van Zetten, veelal aan woonpercelen. Een maat van 3 m voor deze bouwwerken sluit aan bij de mogelijkheden van de aangrenzende bestemming Wonen.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
27 | Het perceel Wouterplasstraat 2 moet als Verkeer bestemd worden en ingericht worden als parkeerterrein. | Nee |
28 | Buiten het centrumgebied moeten kantoren en/of detailhandel omgevormd kunnen worden naar woningen. | Ja |
29 | Extensieve dagrecreatie moet binnen maatschappelijk mogelijk zijn. | Nee |
30 | De volgende functies kunnen bij woningen in de woonwijken worden toegestaan: - Detailhandel - Bedrijf- Dienstverlening - Kantoor - Horeca - Sport - Cultuur en Ontspanning - Geen van bovenstaand |
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee |
31 | Reclame bij een dergelijke functie (zie vorige stelling) is niet toegestaan. | Nee |
32 | De bouwhoogte van niet-woongebouwen in een woonwijk mag worden verhoogd. Zo ja dan met: - 1 m - 3 m - 5 m - geheel vrijgegeven |
Nee Aantal stemmen: 20 14 0 6 |
33 | Er geldt geen maximale inhoud voor een (bedrijfs)woning. | Nee |
Gebruik
Ook buiten het centrumgebied komen 'commerciële' of 'niet-woon' functies voor. Denk hierbij aan een winkel, huisarts of tandarts, bedrijf of kantoor. Indien deze functies qua perceelgrootte en/of bebouwing vergelijkbaar of nagenoeg vergelijkbaar zijn met een woonperceel wordt dit perceel bestemd als Gemengd – 1. Grotere of bijzondere niet-woon functies/percelen zoals scholen en kerken worden bestemd als Gemengd – 2.
Als gevolg van deze 'verzamelbestemming' ontstaat er flexibiliteit en kunnen gebouwen van functie veranderen. Wel dient er bij een functieverandering voldaan te worden aan de parkeernormen. Niet elke functieverandering is gewenst. Om het centrumgebied van Zetten te beschermen, is een functieverandering naar een winkel (Detailhandel) of horeca niet gewenst en niet mogelijk. Buiten het centrumgebied (bestemming Centrum) zijn alleen de bestaande winkels en horecabedrijven toegestaan. Bij bestaande horeca kan het gaan om verschillende types horeca. In het Dorpshuis in Hemmen is alleen ondergeschikte horeca toegestaan. Op de overige adressen/locaties is horeca in de categorieën 1 en 2 toegestaan. In het begrip (artikel 1.19 Horeca) is uitgelegd wat horeca categorie 1 en 2 inhoudt. Belangrijk is ook dat de bestaande functie anders dan wonen moet zijn, functieverandering van wonen naar niet-wonen is ruimtelijk en ook vanuit de stellingen (nr. 30) niet gewenst.
Aangezien de 'niet-woon' functies veelal wel in woongebieden zijn gelegen, is zware bedrijvigheid niet passend. Alleen bedrijven die qua aard, uitstraling en impact passen in een woonomgeving zijn toegestaan. Dit zijn over het algemeen bedrijven met milieucategorie 1 of 2. Daarnaast zijn van de functies Cultuur en Ontspanning en Sport ook niet alle 'activiteiten/gebruiken' toegestaan. Via de begrippen zijn de mogelijkheden van deze functies beperkt. Ook de omvang of oppervlakte van een perceel werkt beperkend. Zo zal bijvoorbeeld een attractiepark binnen deze bestemming niet realistisch zijn.
Binnen de bestemming is ook Wonen toegestaan. Het kan hierbij gaan om een bedrijfs woning of een 'gewone' woning. Per hoofdgebouwen is één woning toegestaan, tenzij er nu al meer woningen aanwezig zijn. In het laatste geval is dat aantal toegestaan. Zo kan een niet woonfunctie in een woonwijk zonder planologische procedure gebruikt worden als woning. Uit stelling 28 blijkt dat dit gewenst is.
Bouwen
Volledige bebouwing van een perceel met deze bestemming is, gelet op de ligging in een woongebied, niet gewenst. Vandaar dat hoofdgebouwen alleen binnen het bouwvlak gebouwd mogen worden. Van de zone bijgebouwen mag maximaal 50 % worden bebouwd, waarbij net als bij de bestemming Wonen een oppervlakte beperking geldt van 120 m2. Voor een verhoging van de bouwhoogte is vanuit de stellingen geen meerderheid. Deze blijft daarom op 10 m. Via een afwijking is een hogere bouwhoogte mogelijk. Vanuit de stellingen is de afwijkingsmogelijkheid beperkt tot 1 m. Gelet op deze geringe verhoging, is een stedenbouwkundige beoordeling geen voorwaarde. De bouwhoogte van bouwwerken geen gebouw zijnde is identiek aan de maten uit de bestemming Wonen.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
34 | Op de locatie van De Wanmolen moeten, gelet op eventuele nieuwbouw, ruimere bouwmogelijkheden (oppervlakte en bouwhoogte) worden toegestaan. | Nee |
35 | Op de locatie van De Wanmolen moeten, voor de functie detailhandelen bedrijven ruimere bouwmogelijkheden worden toegestaan. | Nee |
36 | Op de locatie van De Wanmolen moeten uitsluitend maatschappelijke mogelijk zijn. | Nee |
37 | Op de locatie van De Wanmolen moet detailhandel mogelijk zijn. | Nee |
38 | Op de locatie van De Wanmolen moet een bedrijf mogelijk zijn. | Nee |
39 | Op de locatie van De Wanmolen moeten culturele functies mogelijk zijn. | Ja |
40 | Op de locatie van De Wanmolen moet horeca (categorie 1 en 2) mogelijk zijn. | Ja |
41 | Op de locatie van De Wanmolen moet dienstverlening mogelijk zijn. | Ja |
42 | Op de locatie van De Wanmolen moet Sportmogelijk zijn. | Ja |
43 | In een schoolgebouwmoeten culturele functies mogelijk zijn. | Nee |
44 | In een schoolgebouw moeten woningen mogelijk zijn. | Nee |
45 | Basisscholen moeten de mogelijkheid behouden/krijgen om qua oppervlakte te kunnen uitbreiden. | Nee |
46 | Basisscholen moeten de mogelijkheid krijgen om in 3 bouwlagen te kunnen bouwen. | Nee |
47 | Het HPC moet de mogelijkheid krijgen om qua oppervlakte te kunnen uitbreiden. | Ja |
48 | Het HPC moet de mogelijkheid krijgen om te kunnen bouwen in: - 2 bouwlagen / 10 m - 3 bouwlagen / 12 m - 4 bouwlagen / 16 m |
Aantal stemmen: 36 61 22 |
49 | In een kerkgebouw moeten culturele functies mogelijk zijn (met uitzondering van sauna, welness en casino). | Ja |
50 | In een kerkgebouw moeten woningen mogelijk zijn. | Nee |
51 | In een kerkgebouw moeten kantoren mogelijk zijn. | Nee |
52 | In een kerkgebouw moet sociaal maatschappelijke dienstverlening mogelijk zijn. | Ja |
53 | Aangrenzend aan het Zettense pad moet een algemene begraafplaats mogelijk zijn. | Nee |
54 | In of in de buurt van Hemmen moet een algemene begraafplaats mogelijk zijn. | Ja |
55 | Extensieve dagrecreatie moet binnen Maatschappelijk mogelijk zijn. | Nee |
56 | De bouwhoogte van niet-woongebouwen in een woonwijk mag worden verhoogd. Zo ja dan met: - 1 m - 3 m - 5 m - geheel vrijgegeven |
Nee Aantal stemmen: 20 14 0 6 |
57 | Er geldt geen maximale inhoud voor een (bedrijfs)woning. | Nee |
Gebruik
Binnen de bestemming Gemengd – 1 is het, op enkele uitzonderingen na, mogelijk om zonder planologische procedure de functie te veranderen naar een andere 'niet-wonen' functie. Vanuit de stellingen komt echter naar voren dat bij grote en/of bijzondere niet woonfuncties, zoals scholen, kerken, de Heldringstichting en De Wanmolen, niet elke functieverandering gewenst is. Los van de stellingen: de ruimtelijke impact van een functieverandering is vanwege de omvang van het perceel en/of de bebouwing ook vele malen groter.
De toegestane functies/het gebruik sluiten binnen deze bestemming daarom aan bij de huidige functies. Gelet hierop is ook voor deze percelen/gebouwen nog wel een functieverandering mogelijk.
Vanuit de stellingen (nr. 36 t/m 42) volgt dat binnen De Wanmolen niet alleen ondersteunende, maar ook zelfstandige horeca (in categorie 1 en 2), dienstverlening, culturele functies en sport mogelijk moeten zijn. Terwijl Detailhandel en Bedrijven niet gewenst zijn.
In een kerk moet naast religie en culturele functies ook sociaal maatschappelijke dienstverlening mogelijk zijn (stelling 49 t/m 52).
In de scholen zouden, gelet op de uitkomst van stellingen (nr. 43), culturele functies niet mogelijk moeten zijn. De gemeente heeft er toch voor gekozen om culturele functies beperkt toe te staan. Hierbij zijn via een nadere uitleg en voorwaarden de mogelijkheden van deze functie wel ingeperkt ten opzichte van de mogelijkheden van deze functie ten tijde van de stellingen.
Functieverandering naar woningen en kantoren is vanuit de stellingen niet gewenst. Deze functieverandering is daarom niet mogelijk via dit bestemmingsplan.
Nieuwe woon-zorgconcepten worden in rap tempo gerealiseerd. Het onderscheid tussen zorg en wonen wordt daarbij steeds minder groot. Indien er sprake is van een nagenoeg zelfstandige bewoning en het doel niet gericht is op zorg gaat het gebruik vallen onder de bestemming Wonen. Bij de Heldringstichting is het bovenstaande niet het geval, waardoor de bestemming Gemengd – 2 van toepassing is.
Hoewel uit de uitkomst van de stellingen blijkt dat de wens voor een algemene begraafplaats in of rond Zetten/Hemmen groot is, heeft de gemeente besloten om in dit meer conserverende en beheersmatige bestemmingsplan geen locatie aan te wijzen. Een dergelijke voorziening vraagt om een eigen en zorgvuldige planologische procedure waarin aan alle (ruimtelijke) belangen aandacht kan worden besteed.
Tot slot volgt vanuit de stellingen (nr. 55) dat extensieve dagrecreatie binnen deze bestemming niet gewenst is.
Bouwen
Verschillende stellingen gingen over de bouwmogelijkheden van scholen, kerken en De Wanmolen. Een verhoging van de bouwhoogte (voor basisscholen en De Wanmolen) ten opzichte van het huidige bestemmingsplan heeft geen meerderheid (laat staan 80 %) behaald. Gelet daarop is de bestaande bouwhoogte (10 m) overgenomen. Voor de basisscholen en De Wanmolen behaalde ook een uitbreiding in oppervlakte niet de vereiste 80 %. De school voor voortgezet onderwijs aan de Wageningsestraat (het HPC) moet wel de mogelijkheid krijgen om in oppervlakte te kunnen uitbreiden (stelling 47). Via een bouwvlak wordt deze mogelijkheid geboden. De gebouwen van de Heldringstichting bevinden zich in een meer parkachtige omgeving. Om ontwikkelingsmogelijkheden en flexibiliteit te bieden wordt, net als in het huidige bestemmingsplan, gewerkt met grote bouwvlakken. Vanuit praktisch oogpunt wordt er niet meer gewerkt met een bebouwingspercentage. Op het terrein van de Heldringstichting bevinden zich ook gebouwen met een 'gesloten' karakter. Voor de hekwerken of vergelijkbare bouwwerken rondom deze gebouwen is de gebruikelijke maatvoering voor erfafscheidingen niet toereikend. Vandaar dat voor deze erfafscheidingen een afwijkende maatvoering is opgenomen.
Nr. | Stelling | Aangenomen |
58 | Tussen de locatie van De Wanmolen en het Julianaplein moet een direct fiets-/wandelpad mogelijk zijn. | Nee |
59 | Er mag in de zij- en achtertuin (achter voorgevel) tot op de perceelgrens gebouwd worden (woning of bijgebouw). | Nee |
60 | De achtertuinmoet volledig bebouwd mogen worden. Zo nee dan moet minimaal …% onbebouwd blijven: - 25 % - 50 % - 75 % |
Nee Aantal stemmen: 17 51 24 |
61 | Woningen mogen aan de achterzijde in 2-verdiepingen worden uitgebouwd. | Nee |
62 | Een woning mag aan de voorzijde met …m uitgebouwd worden: - 1 m - 1,5 m - 2,5 m - 3 m - niet |
Aantal stemmen: 6 47 26 17 11 |
63 | Gevelisolatie van woningen moet ook buiten het bouwvlak toegelaten worden. | Nee |
64 | Extensieve dagrecreatie moet binnen Wonen mogelijk zijn. | Nee |
65 | De volgende functies kunnen bij woningen in de woonwijken worden toegestaan: - Detailhandel - Bedrijf - Dienstverlening - Kantoor - Horeca - Sport - Cultuur en Ontspanning |
Nee Nee Nee Nee Nee Nee Nee |
66 | Reclame bij een dergelijke functie (zie vorige stelling) is niet toegestaan. | Nee |
67 | De bouwhoogte van woningen mag worden verhoogd. Zo ja dan met: - 1 m - 3 m - 5 m - geheel vrijgegeven |
Nee Aantal stemmen: 20 17 2 10 |
68 | Erf- en terreinafscheidingen (zoals schuttingen) mogen voor de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan niet hoger zijn dan: - 1 m - 1,5 m - 2 m |
Aantal stemmen: 74 22 11 |
69 | Erf- of terreinafscheidingen (zoals schuttingen) mogen achter de voorgevel van de woning of het verlengde daarvan niet hoger zijn dan: - 1 m - 1,5 m - 2 m - 2,5 m - 3 m |
Aantal stemmen: 2 3 79 19 6 |
70 | Bij bestaande woningen vervalt de aanduiding archeologisch verwachtingswaarde. | Nee |
Gebruik
Binnen de bestemming Wonen zijn bestaande woningen toegestaan. Er is bewust gekozen voor bestaande woningen. Het toevoegen van extra of nieuwe woningen, bijvoorbeeld door het opsplitsen van bestaande woningen, kan namelijk ruimtelijke impact hebben. Een toegespitste, specifieke en individuele beoordeling van een dergelijk ruimtelijk plan is gewenst.
Zoals bij de vorige bestemming al is aangegeven, is het onderscheid tussen wonen en zorg in diverse gevallen steeds minder duidelijk. Vandaar dat in dit bestemmingsplan onder de bestemming Wonen ook bijzondere woonvormen wordt begrepen. Van belang is dat er sprake is van een (nagenoeg) zelfstandige bewoning en dat er geen sprake is van zorgverplichting.
Een aan huis gebonden beroeps- of bedrijfsactiviteit is onder voorwaarden toegestaan. In tegenstelling tot de huidige regeling in de bestemmingsplannen wordt er geen onderscheid meer gemaakt tussen een 'publieksaantrekkende' beroeps- of bedrijfsactiviteit en een 'niet publieksaantrekkende' beroeps- of bedrijfsactiviteit. Dit onderscheid is nu vertaald in de voorwaarden, zoals parkeerbehoefte en passend in een woonomgeving. Detailhandel is (ook vanuit stelling 65) niet toegestaan. Alleen ondergeschikte detailhandel als onderdeel van de aanwezige beroep- of bedrijfsactiviteit is toegestaan. Bijvoorbeeld een fietsenmaker die ook een 2e hands fiets verkoopt of de kapster die ook haarlak aanbiedt. Een nieuwe voorwaarde is dat de woning op elke bouwlaag de uitstraling van een woonhuis behoudt. Een volledige verdieping beroeps/bedrijfsmatig gebruiken met een overeenkomstige uitstraling acht de gemeente in een woonomgeving niet gewenst, hierbij ook kijkend naar de uitkomst van stelling nr. 65.
Uit de stellingen volgt ook dat extensieve dagrecreatie niet gewenst is.
Bouwen
Een woning moet binnen het bouwvlak gesitueerd zijn of worden. Via afwijking is herbouw van de woning op een andere locatie dan het bouwvlak mogelijk. Uit de stellingen blijkt ongewenst:
Stelling 60 heeft ook invloed op de planregeling voor aan-, uit- en bijgebouwen. Van de zone bijgebouwen mag daarom maximaal 50 % bebouwd worden. Deze maat komt uit één van de stellingen (nr. 60). Vanuit stelling 59 komt ook dat het niet gewenst is als er tot op de perceelgrens aan de zij- en achterkant bebouwd wordt. De gemeente betwijfelt of men deze stelling en de eventuele consequenties daarvan goed heeft uitgelegd. Door de uitkomst over te nemen, kan een woning die op de perceelgrens is gebouwd, bijvoorbeeld een tussenwoning, aan de achterzijde niet over de volledige breedte worden uitgebouwd. Volgens de gemeente kan die consequentie niet de bedoeling zijn. De grens van de zone bijgebouwen ligt aan de voorzijde van het perceel in principe 3 m achter het verlengde van de voorgevel. Vanwege bestaande bebouwing is dit niet overal het geval. De zij- en achtergrens liggen op de perceelgrens tenzij deze grenst aan openbaar gebied. In dat geval ligt de grens van de zone bijgebouwen meestal op 1 m afstand van de perceelgrens. Ook hier kan dit door bestaande bebouwing namelijk anders zijn.
De bouwhoogte van woningen (hoofdgebouwen) is gelijk aan de bestaande hoogte. Een hogere bouwhoogte is niet gewenst, zo blijkt uit stelling 67. Via afwijking is het wel mogelijk om de bouwhoogte met niet meer dan 3 m te verhogen. Ook deze maat volgt uit de stellingen (nr. 67). Bij afwijking wordt er per geval een afweging gemaakt.
In het huidige bestemmingsplan hangt de bouwhoogte van aan,- uit- of bijgebouwen af van het type woning. De gemeente is van mening dat de oppervlakte van een perceel belangrijker is en meer aangeeft dan het type woning. Denk hierbij aan de hoekwoning van een rij met een grote tuin. Voor percelen met een zone bijgebouwen die kleiner is dan 200 m2 is een bouwhoogte van 3 m toegestaan. Is de oppervlakte gelijk of groter dan 200 m2 dan is een hoogte van 5 m toegestaan. Het gaat hierbij nadrukkelijk om de bouwhoogte. De goothoogte van aan-, uit- en bijgebouwen mag altijd maximaal 3 m bedragen.
Net als in de huidige bestemmingsplanregeling mag een woning aan de voorzijde 1,5 m worden uitgebouwd. Naast de diepte van de uitbouw geldt er ook een breedte- en (bouw)hoogtemaat. De bouwhoogte van erfafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw 1 m en daarachter 2 m bedragen. Beide maten volgen uit de stellingen.
In dit plan is niet per type of soort leiding een dubbelbestemming opgenomen. In hoofdzaak is het belang van elke leiding namelijk hetzelfde: bescherming en instandhouding van de leiding. Wat wel verschilt is de breedte van de beschermingszone per leiding. Deze zone is opgenomen op de verbeelding.
In de bouwregels is de voorrangsregel van deze bestemming ten opzichte van de andere bestemmingen opgenomen. Verder is opgenomen dat er alleen bouwwerken voor aanwezige leidingen mogen worden gebouwd. Er is geen maatvoering opgenomen. Wij vertrouwen erop dat de leidingbeheerders ter plaatse niet meer, groter of hoger bouwen dan strikt noodzakelijk.
Artikel 13 Waarde - Archeologie
Artikel 14 Waarde - Archeologische verwachting - 1
Artikel 15 Waarde - Archeologische verwachting - 2
Artikel 16 Waarde - Archeologische verwachting - 3
De aanwezige archeologische waarden dienen beschermd te worden. Op de gemeentelijke archeologische beleidsadvieskaart zijn de gebieden waar waarden aanwezig zijn in kaart gebracht. Naast bekende waarden kan er ook sprake zijn van een verwachtingswaarde. In de advieskaart wordt onderscheid gemaakt in de hoogte van de verwachtingswaarde. Opgenomen in de kaart zijn gebieden met een zeer hoge verwachtingswaarde tot gebieden met een lage verwachtingswaarde. Van de verwachtingswaarde hangt af vanaf welke oppervlakte (bij nieuwbouw) een onderzoekplicht geldt. Zo geldt bij een zeer hoge verwachtingswaarde de verplichting om archeologisch onderzoek uit te voeren bij aanvragen om een omgevingsvergunning vanaf 50 m2. Bij een hoge verwachtingswaarde bedraagt deze oppervlakte 100 m2. Bij een middelmatige waarde geldt een onderzoekplicht vanaf een oppervlakte van 500 m2. Binnen een woonperceel ligt dit laatste niet voor de hand, maar binnen deze waarde vallen ook de terreinen van de OG Heldringstichting en De Wanmolen. Daar kan wel meer dan 500 m2 gebouwd worden, vandaar dat ook deze verwachtingswaarde is opgenomen. In gebieden met een lage verwachtingswaarde geldt pas een onderzoekplicht vanaf 2.500 m2. Gebouwen van dergelijke omvang zijn, buiten de bestaande situering, alleen theoretisch mogelijk. Vanwege het beperken van de regeldruk is voor dit gebied geen verwachtingswaarde opgenomen.
In deze artikelen staan de algemene regels en de overgangs- en slotregel. De regels zijn in elk bestemmingsplan opgenomen. De tekst van het overgangsrecht Artikel 21 is wettelijk bepaald. Gelet op de doelstellingen van het bestemmingsplan zijn de overige regels zo beperkt en eenvoudig mogelijk gehouden.
Dit bestemmingsplan gaat over het regelen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een bestaande situatie (de kernen Zetten en Hemmen). De gemeente hoeft dan ook geen kosten te maken voor het bouw- en woonrijp maken van gronden of het doen van allerlei (milieu)onderzoeken. De enige kosten die de gemeente heeft gemaakt, zijn de kosten voor het opstellen van dit bestemmingsplan. Deze kosten worden betaald uit reserveringen uit de algemene middelen. Dit bestemmingsplan is dan ook economisch uitvoerbaar.
Tegen het overtreden van de regels die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen kan de gemeente (bestuursrechtelijk) en de politie (strafrechtelijk) optreden. Een overtreding van dit bestemmingsplan is bijvoorbeeld het bouwen van bouwwerken op plaatsen waar dat niet is toegestaan en het gebruiken van gronden of bouwwerken voor functies (zoals wonen, detailhandel, horeca, e.d.) die niet zijn toestaan.
De regels in dit bestemmingsplan zijn voldoende duidelijk zodat de gemeente en/of de politie handhavend kunnen optreden als sprake is van een overtreding.
De procedure voor het vaststellen van een bestemmingsplan is door de wetgever geregeld. Zo is geregeld dat tussen gemeente en verschillende instanties (zoals het waterschap en de provincie) overleg over het plan wordt gevoerd en dat een ontwerp van het bestemmingsplan gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd. Bestemmingsplannen die als hoofddoel het mogelijk maken van nieuwe ontwikkelingen hebben, worden daarnaast ook nog door de gemeente als voorontwerp ter inzage gelegd. Dit is echter geen verplichting op grond van de wet.
De wet eist dat gemeenten bij de voorbereiding van bestemmingsplannen overleggen met het Rijk, de provincie en het waterschap. De gemeente heeft dit bestemmingsplan aan de genoemde partijen voorgelegd maar daar zijn geen reacties op gekomen.
Omdat dit bestemmingsplan gaat over het regelen van de bouw- en gebruiksmogelijkheden in een bestaande situatie (de kernen Zetten en Hemmen) en er een uitgebreide voorprocedure (zie daarover paragraaf 1.3 en 1.4) heeft plaatsgevonden, is er niet voor gekozen om dit bestemmingsplan als voorontwerp ter inzage te leggen. Het bestemmingsplan is daarom direct als ontwerpbestemmingsplan ter inzage gelegd.
Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze zes weken heeft iedereen de mogelijkheid om zienwijzen in te dienen. De ingediende zienswijzen zullen in een 'nota zienswijzen' worden beantwoord. In de nota geeft de gemeente aan of de zienswijze aanleiding is voor het aanpassen van het bestemmingsplan. De nota zienswijzen zal als bijlage bij deze toelichting worden opgenomen.
Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening heeft het ontwerpbestemmingsplan zes weken ter inzage gelegen en was het digitaal te bekijken op de websites www.overbetuwe.nl en www.ruimtelijkeplannen.nl. Dit is openbaar bekend gemaakt door het plaatsen van een publicatie in 'De Betuwe' en de Staatscourant op woensdag 1 maart 2017. Een ieder was in de gelegenheid om vanaf donderdag 2 maart 2017 tot en met woensdag 12 april 2017 een zienswijze in te dienen.
Daarnaast is de publicatie van het ontwerpbestemmingsplan op grond van artikel 3.8 lid 1 sub b Wro toegestuurd aan de provincie Gelderland, het Waterschap Rivierenland en Alliander/ Tennet.
Er zijn 6 zienswijzen ingediend tijdens de termijn van terinzagelegging. Deze zienswijzen zijn van een gemeentelijke reactie voorzien in het 'Rapport zienswijzen en ambtshalve wijzigingen ontwerpbestemmingsplan Zetten - Hemmen'.
Daarnaast zijn er enkele ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.