direct naar inhoud van Bijlagen Regels
Plan: Zetten - Hemmen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1734.0019ZTTNzettenhmmn-VSG1

Bijlagen Regels

Bijlage 8 Procedures

Hoofdstuk 1 Omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk

Op grond van de Wet algemene bepalingen van omgevingsrecht heb je een (omgevings)vergunning nodig als je een bouwwerk wilt bouwen (verder: de vergunning voor het bouwen). In dit bestemmingsplan is een definitie van een Bouwwerk opgenomen. Een vergunning voor het bouwen wordt getoetst aan o.a. dit bestemmingsplan, het Bouwbesluit (technische eisen waaronder constructieve veiligheid) en aan de welstandsnota van de gemeente Overbetuwe. In deze welstandsnota staan eisen die gelden voor het uiterlijk van bouwwerken.

De proceduretermijn voor het nemen van een besluit op een aanvraag om een vergunning voor het bouwen, bedraagt 8 weken. Deze termijn kan verlengd worden indien er bijvoorbeeld gegevens in de aanvraag om vergunning ontbreken. Het college van B&W is bevoegd om de vergunning te verlenen.

Een vergunning voor het bouwen is niet nodig voor de zogenaamde vergunningsvrije bouwwerken. Deze bouwwerken zijn genoemd in artikel 2 en 3 van bijlage II van het Bor. De betreffende bouwwerken worden niet vooraf getoetst aan het bestemmingsplan. Een bestemmingsplan kan de bouw van vergunningsvrije bouwwerken dan ook niet beperken. Het gebruik van de vergunningsvrije bouwwerken moet wel (blijven) passen binnen het bestemmingsplan.

Hoofdstuk 2 Omgevingsvergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan

Op grond van de Algemene wet omgevingsrecht heb je een (omgevings)vergunning nodig voor het in afwijking van dit bestemmingsplan uitoefenen van een functie of bouwen van een bouwwerk (verder: de vergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan). Deze vergunning voor het afwijken van een bestemmingsplan kan zich in drie varaianten voordoen:

  • 1. als dat in dit bestemmingsplan is bepaald;
  • 2. als de mogelijkheid is opgenomen in de lijst van artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor), en
  • 3. als 1 en 2 niet aan de orde zijn maar er toch ruimtelijke of maatschappelijke redenen zijn om een vergunning voor een project te verlenen (de zogenaamde 'projectomgevingsvergunning').

Ad 1. als dat in dit bestemmingsplan is bepaald

In dit bestemmingsplan zijn op verschillende plaatsen bepalingen opgenomen die aan het college van B&W de mogelijkheid geven om af te wijken van een regel van dit bestemmingsplan. Dit wordt de omgevingsvergunning voor het binnenplanse afwijken van een bestemmingsplan genoemd. Een voorbeeld is de regeling voor bouwwerken geen gebouwen zijnde binnen de bestemming Wonen:

afbeelding "i_NL.IMRO.1734.0019ZTTNzettenhmmn-VSG1_0002.png"

In de eerste kolom staat om welk object het gaat (bijvoorbeeld: Erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel van het gebouw) in de tweede kolom staat de maximale bouwhoogte die deze objecten mogen hebben (1 m) in de derde kolom is vervolgens de mogelijkheid opgenomen dat B&W door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bestemmingsplan en een maximale bouwhoogte toestaan van 2 m.

De proceduretermijn voor deze vergunning bedraagt 8 weken. Deze termijn kan verlengd worden indien er bijvoorbeeld gegevens in de aanvraag om vergunning ontbreken. Het college van B&W is bevoegd om de vergunning te verlenen. Tegen een verleende omgevingsvergunning kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen. Het indienen van een bezwaarschriftt moet binnen zes weken nadat de omgevingsvergunning bekend is gemaakt.

Ad 2. als de mogelijkheid is opgenomen in de lijst van artikel 4 van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht (Bor)

In Bijlage II van het Bor in artikel 4 is een lijst van gevallen opgenomen waarbij afgeweken kan worden van het bestemmingsplan. Dit zijn de zogenaamde kruimelgevallen. Om duidelijkheid te geven over hoe Overbetuwe met de mogelijkheden uit artikel 4 omgaat, heeft de gemeente de Beleidsregel planologische afwijkingsmogelijkheden vastgesteld. Deze beleidsregel is te vinden op de website van de gemeente Overbetuwe (www.overbetuwe.nl).

De beleidsregel beperkt zich tot de meest voorkomende en verwachte situaties. De beleidsregel vormt een aanvulling op de in het Bor gegeven voorwaarden. Bij een afwijkingsmogelijkheid vanuit het Bor waarin de beleidsregel niet voorziet ofdanwel waaraan geen nadere voorwaarden zijn gesteld, beslist het college over de specifieke situatie.

Afwijkingsmogelijkheden die al in deze beleidsregel zijn opgenomen, staan niet nog eens in dit bestemmingsplan.

De proceduretermijn voor deze vergunning bedraagt 8 weken. Deze termijn kan verlengd worden indien er bijvoorbeeld gegevens in de aanvraag om vergunning ontbreken. Het college van B&W is bevoegd om de vergunning te verlenen. Tegen een verleende omgevingsvergunning kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen. Het indienen van een bezwaarschriftt moet binnen zes weken nadat de omgevingsvergunning bekend is gemaakt.

Ad 3. als 1 en 2 niet aan de orde zijn maar er toch ruimtelijke of maatschappelijke redenen zijn om een vergunning voor een project te verlenen (de zogenaamde 'projectomgevingsvergunning').

Indien dit bestemmingsplan en artikel 4 van bijlage II Bor (samen met de gemeentelijke beleidsregel) geen mogelijkheden bieden voor het afwijken van een regel van dit bestemmingsplan heeft B&W toch de mogelijkheid om, nadat zij daarvoor instemming van de gemeenteraad heeft gevraagd, een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van dit bestemmingsplan. Binnen onze gemeente noemen wij deze omgevingsvergunning de 'projectomgevingsvergunning'.

De proceduretermijn voor deze projectomgevingsvergunning bedraagt 26 weken. Deze termijn kan verlengd worden indien er gegevens (of onderzoeken) bij de aanvraag om vergunning ontbreken. Het college van B&W is bevoegd om de vergunning te verlenen maar heeft wel de instemming van de gemeenteraad nodig. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend wordt eerste een ontwerpomgevingsvergunning ter inzage gelegd. Op dat moment heeft een ieder de mogelijkheid om gedurende zes weken zijn of haar zienswijzen tegen de ontwerpomgevingsvergunning in te dienen.

De projectomgevingsvergunning ziet doorgaans op ontwikkelingen met een grotere omvang.

Hoofdstuk 3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

In een bestemmingsplan kan bepaald worden dat het uitvoeren van bepaalde werkzaamheden zoals het graven van sloten, het ophogen van de bodem of het rooien van vomen verboden is zonder dat men voor die werkzaamheden een omgevingsvergunning heeft. Een dergelijke omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden heeft tot doel om bepaalde belangen en/of waarden, bijvoorbeeld landschappelijke waarden of de belangen van aanwezige of te verwachten archeologische waarden te beschermen. Bij de beoordeling of de omgevingsvergunning verleend kan worden, zullen B&W beoordelen in hoeverre de werkzaamheden afbreuk kunnen doen aan de aanwezigen waarden en/of belangen. In dit bestemmingsplan is een omgevingsvergunningplicht opgenomen voor de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie.

De proceduretermijn voor deze vergunning bedraagt 8 weken. Deze termijn kan verlengd worden indien er bijvoorbeeld gegevens in de aanvraag om vergunning ontbreken. Het college van B&W is bevoegd om de vergunning te verlenen. Tegen een verleende omgevingsvergunning kunnen belanghebbenden een bezwaarschrift indienen. Het indienen van een bezwaarschriftt moet binnen zes weken nadat de omgevingsvergunning bekend is gemaakt.

Hoofdstuk 4 Wijzigingsbevoegdheid

In een bestemmingsplan kan bepaald worden dat B&W de bevoegdheid hebben om het bestemmingsplan op een bepaald onderdeel te wijzigen. Dit wordt een wijzigingsbevoegdheid in een bestemmingsplan genoemd. In de wijzigingsbevoegdheid is aangegeven in welke gevallen / situaties B&W het bestemmingsplan mogen wijzigen. Indien B&W gebruik willen maken van de wijzigingsbevoegdheid stellen zij een wijzigingsplan op. In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor de gronden met de dubbelbestemming Waarde - Archeologie.

Voordat B&W een wijzigingsplan vaststellen wordt er eerst een ontwerpwijzigingsplan ter inzage gelegd. Gedurende zes weken kunnen belangehebbenden dan zienswijzen tegen het ontwerpwijzigingsplan indienen. Na de terinzagelegging van het ontwerpwijzigingsplan nemen B&W binnen 8 weken een besluit over het al dan niet vaststellen van het wijzigingsplan.