direct naar inhoud van Artikel 9 Tuin - Parkeren
Plan: Bedrijvenpark Oudeland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0087-VAST

Artikel 9 Tuin - Parkeren

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1

De voor "Tuin - Parkeren" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de aanleg en instandhouding van parkeervoorzieningen, waarbij ten behoeve van iedere woning binnen de aangrenzende woonbestemming ten minste 2 parkeerplaatsen per woning dienen te worden gerealiseerd en gehandhaafd, waarbij:
    • 1. de oppervlakte van één parkeerplaats ten minste 15 m2 dient te bedragen;
    • 2. de breedte van één parkeerplaats ten minste 2,50 m dient te bedragen:

alsmede voor:

  • b. toegangspaden tot gebouwen tuinen en water(berging);

met de daarbij behorende bouwwerken, een en ander met inachtneming van het bepaalde in lid 9.2.

9.1.2 Overige bestemming

Binnen de aangegeven "vrijwaringszone - molenbiotoop" zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de windvang van de buiten het plangebied gelegen molen.

9.2 Bouwregels
9.2.1

Op de in lid 9.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, waaronder begrepen erf- en terreinafscheidingen waarbij de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.

9.2.2

Op de in lid 9.1.1 bedoelde gronden mag aan de voorgevel van de woning binnen de aangrenzende woonbestemming een uitbreiding van de woonruimte in de vorm van een erker of entreeportaal worden gebouwd, op voorwaarde dat:

  • a. de diepte gemeten vanuit het bouwvlak in de aangrenzende woonbestemming niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • b. de breedte niet meer mag bedragen dan de helft van de breedte van de woning;
  • c. de afstand tot een perceelsgrens ten minste 2 m zal bedragen;
  • d. de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de bouwhoogte van de eerste bouwlaag van de woning;
  • e. de parkeervoorzieningen als bedoeld in lid 9.1.1 onder a gehandhaafd blijven.
9.3 Nadere eisen
9.3.1

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder d van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd tot het stellen van de hieronder geformuleerde nadere eisen, indien op grond van een nadere belangenafweging met betrekking tot onder meer:

      • planologisch-stedenbouwkundige belangen;
      • verkeersbelangen;
      • overige ruimtelijke belangen, in verband met een onevenredige beperking van bouw- en gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;het stellen van genoemde eisen redelijk gewenst of noodzakelijk geacht wordt.
  • a. de situering van de in lid 9.1.1 onder a bedoelde parkeervoorzieningen;
  • b. eisen als opgenomen in artikel 21 (Algemene nadere eisen).

9.4 Gebruiksregels

Ten aanzien van het gebruik is het bepaalde in artikel 18 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.

9.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

9.5.1 Verbodsregels


Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders, met betrekking tot de in lid 9.1.2 bedoelde gronden (gebiedsaanduiding "vrijwaringszone -molenbiotoop") hoogopgaande beplantingen en/of bomen aan te brengen.

9.5.2 Uitzonderingen


De verbodsregel van lid 9.5.1 geldt niet voor beplanting die zich in volwassen vorm niet zal uitstrekken boven een hoogte als aangegeven in de afbeelding in lid 17.2 van artikel 17(Algemene Bouwregels).

9.5.3 Adviezen

Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 9.5.1, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de bij de Afdeling Cultuur van de provincie Zuid-Holland omtrent de vraag of door de beplanting het belang van de bescherming van de vrije windvang niet onevenredig wordt geschaad.