direct naar inhoud van Artikel 17 Algemene bouwregels
Plan: Bedrijvenpark Oudeland
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1621.BP0087-VAST

Artikel 17 Algemene bouwregels

17.1 Wegverkeerslawaai

De bouw van geluidgevoelige objecten is uitsluitend toegestaan, indien voldaan kan worden aan de in of krachtens de Wet geluidhinder geldende normen.

17.2 Vrijwaringszone - Molenbiotoop
17.2.1

Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop" mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een grotere bouwhoogte dan aangegeven in bijgaande afbeelding. De hoogte van de onderkant van de verticale wiek is 0,63 m onder NAP.

afbeelding "i_NL.IMRO.1621.BP0087-VAST_0002.jpg"

17.2.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 17.2.1 voor de bouw van hogere bouwwerken, een en ander met inachtneming van het elders in deze regels bepaalde, op voorwaarde dat, door de hogere bouwwerken geen onevenredige vermindering plaatsvindt van de windvang van de bij de molenbiotoop behorende molen. Alvorens af te wijken wordt vooraf door burgemeester en wethouders advies ingewonnen bij de Afdeling Cultuur van de provincie Zuid-Holland.

17.3 Vrijwaringszones airport
17.3.1

Onverminderd het bepaalde in hoofdstuk 2 is het niet toegestaan:

  • a. binnen de (gebieds)aanduiding "vrijwaringszone - Rotterdam-The Hague Airport 10 m" bouwwerken op te richten met een grotere hoogte dan 10 m +N.A.P.
  • b. binnen de (gebieds)aanduiding "vrijwaringszone - Rotterdam-The Hague Airport 15,17 m" bouwwerken op te richten met een grotere hoogte dan 15,17 m +N.A.P.
17.3.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 17.3.1 tot een grotere bouwhoogte, een en ander met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 2, op voorwaarde, dat daardoor geen verstoring optreedt van de veiligheid van het luchtvaartverkeer.

Alvorens toepassing te geven aan deze bepaling winnen burgemeester en wethouders vooraf advies in bij de Luchtverkeersleiding Nederland.

17.4 Overschrijding bouwgrenzen
17.4.1

De in deze regels opgenomen bepalingen ten aanzien van bouwgrenzen zijn niet van toepassing voor wat betreft overschrijdingen met betrekking tot:

  • a. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, voor zover zij de grens van een weg niet overschrijden;
  • b. plinten, pilasters, kozijnen, standleidingen voor hemelwater, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, indien de overschrijding van de voorgevelbouwgrens niet meer dan 50 cm bedraagt en daarbij de grens van een weg niet wordt overschreden;
  • c. gevel en kroonlijsten en overstekende daken, overbouwingen, erkers, balkons, galerijen en luifels, mits zij de voorgevelbouwgrens met niet meer dan 50 cm overschrijden en niet lager zijn aangebracht dan:
    • 1. 4,20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijweg;
    • 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook;
  • d. ondergrondse funderingen en ondergrondse bouwwerken, voor zover deze de bouwgrens met niet meer dan 1 m overschrijden;
  • e. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzameling van water en rioolstoffen;
  • f. hijsinrichtingen aan tot bewoning bestemde gebouwen, voor zover deze hijsinrichtingen in geen enkele stand de voorgevelbouwgrens met meer dan 1 m overschrijden en niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van een weg.

17.4.2

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd af te wijken van het bepaalde in lid 17.4.1 voor het overschrijden van de aangegeven bouwgrenzen met ten hoogste 2 m, indien het betreft:

  • a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee bouwwerken, mits de bouwwerken, wat de hoogte boven een weg betreft, voldoen aan het bepaalde onder e van dit lid;
  • b. toegangen van bouwwerken die de grens van een weg niet overschrijden;
  • c. stoepen, stoeptreden, toegangsbruggen en funderingen, die de grens van een weg overschrijden;
  • d. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoorstenen, die de voorgevelbouwgrens met meer dan 12 cm overschrijden, dan wel die de grens van een weg overschrijden;
  • e. gevel en kroonlijsten en overstekende daken, welke de voorgevelbouwgrens met meer dan 50 cm overschrijden, mits zij niet lager zijn aangebracht dan:
    • 1. 4,20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van 1,50 m langs een rijweg;
    • 2. 2,20 m boven een voetpad, voor zover dit voetpad geen deel uitmaakt van de onder 1 genoemde strook;
  • f. erkers, balkons en galerijen, mits zij bij overschrijding van een weggrens, wat de hoogte boven een weg betreft, voldoen aan het bepaalde onder e van dit lid;
  • g. luifels, reclametoestellen en draagconstructies voor reclame, mits zij bij overschrijding van de weggrens, wat de hoogte boven een weg betreft, voldoen aan het bepaalde onder e van dit lid;
  • h. hijsinrichtingen, laadbruggen, stortgoten, stort en zuigbuizen, welke in enige stand de voorgevelbouwgrens met meer dan 2 m overschrijden, mits zij niet lager zijn geplaatst dan 4,20 m boven de hoogte van een weg;
  • i. kelderingangen en kelderkoekoeken;
  • j. bouwwerken waarvan de bovenzijde niet hoger is gelegen dan:
    • 1. de hoogte van een weg, voor zover de werken in een weg zijn gelegen;
    • 2. de terreinhoogte bij voltooiing van de bouw, voor zover de werken niet in een weg zijn gelegen.
  • k. overbouwingen - uitbouwen als verbijzonderingen van een gevel waarbij de bouwgrens met niet meer dan 2 m mag worden overschreden mits zijn niet lager geplaatst zijn dan 3 m boven de hoogte van een weg.