Plan: | Bedrijvenpark Oudeland |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1621.BP0087-VAST |
De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen en onbebouwde erven alsmede voor toegangspaden tot gebouwen, parkeervoorzieningen en water(berging) met de daarbij behorende bouwwerken.
Ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone-molenbiotoop" zijn de gronden mede bestemd voor de bescherming van de windvang van de buiten het plangebied gelegen molen.
Op de in lid 8.1.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken, waaronder begrepen erf- en terreinafscheidingen waarbij de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen.
Ten aanzien van bebouwing binnen de in lid 8.1.2 bedoelde zone is het bepaalde in lid 17.2van artikel 17 (Algemene bouwregels) van toepassing.
Op de in lid 8.1.1 bedoelde gronden mag aan de voorgevel van de woning binnen de aangrenzende woonbestemming een uitbreiding van de woonruimte in de vorm van een erker of entreeportaal worden gebouwd, op voorwaarde dat:
Ten aanzien van de hier bedoelde bebouwing is, binnen de in lid 8.1.2 bedoelde zone, tevens het bepaalde in lid 17.2 van artikel 17 (Algemene bouwregels) van toepassing.
Ten aanzien van het gebruik is het bepaalde in artikel 18 (Algemene gebruiksregels) van toepassing.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden van burgemeester en wethouders, met betrekking tot de in lid 8.1.2 bedoelde gronden (gebiedsaanduiding "vrijwaringszone -molenbiotoop"), hoogopgaande beplantingen en/of bomen aan te brengen.
De verbodsregel van lid 8.4.1 geldt niet voor beplanting die zich in volwassen vorm niet zal uitstrekken boven een hoogte als aangegeven in de afbeelding in lid 17.2 van artikel 17(Algemene Bouwregels).
Alvorens een vergunning te verlenen als bedoeld in lid 8.4.1, winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Afdeling Cultuur van de provincie Zuid-Holland omtrent de vraag of door de beplanting het belang van de bescherming van de vrije windvang niet onevenredig wordt geschaad.
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6, lid 1 onder a van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd de in lid 8.1.1 bedoelde bestemming te wijzigen in de bestemming "Tuin-Parkeren", waarbij alsdan het bepaalde in artikel 9 van toepassing is. Deze bepaling is uitsluitend van toepassing in samenhang met de wijzigingsbepaling als opgenomen in lid 12.6.1 onder a van artikel 12 (Wonen).