direct naar inhoud van 2.2 Bestemmingen
Plan: Marken 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPKMA013-va02

2.2 Bestemmingen

2.2 Bestemmingen

In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.

2.2.1 Agrarisch

Toelichting op de bestemming

Landbouwkundig gebruik

De gronden binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn landbouwkundig in gebruik. Het gebruik van het gebied als agrarisch gebied, met als hoofdtak de veeteelt, heeft een nauwe relatie met het aanwezige landschap. De landbouw gebruikt en beheert het landschap. Op Marken zijn zes agrarische bedrijven aanwezig die onder deze bestemming vallen.

Door het beheersen van het watersysteem in het kleipoldergebied zijn in het verleden de mogelijkheden voor het agrarische productielandschap ontstaan. De natte gronden zijn van oorsprong geschikt als hooi- en weilanden voor het vee. In dit landschap vindt hoofdzakelijk de grondgebonden veehouderij plaats. Ander gebruik is slechts beperkt toegestaan. Op deze wijze blijft het cultuurlandschap van het open kleipolderlandschap behouden met daarin de landschappelijke en natuurlijke karakteristieken zoals de open wateren, de kenmerkende patronen van sloten en de waarden voor weidevogels. Binnen de bestemming is kleinschalige natuurontwikkeling toegestaan, bijvoorbeeld ten behoeve van botanisch beheer van slootkanten.

Het specifieke open kleipolderlandschap wordt in de bestemming beschermd door het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. In deze gebiedsbestemming vormt dus, naast het landbouwkundig gebruik, het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke karakteristiek de basis voor de bestemming. Het beleidsmatig door de provincie begrensde weidevogelgebied maakt deel uit van de agrarische bestemming. De hoge waterstanden en de openheid van het gebied maken het mogelijk om de hiervoor genoemd kenmerken in stand te houden. Om de waarden te behouden geldt binnen de hele bestemming, dat geen opgaande meerjarige teelten worden toegestaan. Door verschillende factoren is de begrenzing van het weidevogelgebied variabel en is er voor gekozen het weidevogelgebied niet vast te leggen op de verbeelding. Voor de begrenzing van het weidevogelgebied wordt verwezen naar de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 21 juni 2010) en de eerste herziening van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 23 mei 2011).

Bouwperceel

De bestemming agrarisch geldt zowel voor de agrarische bedrijven als voor de bijbehorende gronden. De bedrijven zijn op de verbeelding aangeduid met een bouwperceel. Het bouwperceel omvat het totaal van agrarische bebouwing en het erf. Zo maken ook de voortuin en erfinrichting deel uit van het bouwperceel. Binnen het bouwperceel is ruimte voor het manoeuvreren van landbouwwerktuigen.

Bouwvlak

Binnen het bouwperceel ligt een bouwvlak. Hierbinnen moeten de agrarische bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen worden gebouwd. Het bouwvlak omvat de bestaande bebouwing en biedt de netto bouwruimte voor ontwikkelingen. Het bouwvlak ligt zo dat niet te bebouwen gronden van het agrarisch erf - bijvoorbeeld de tuin voor de bedrijfswoning die aan de wegzijde ligt - buiten het bouwvlak vallen. Deze maken wel deel uit van het hiervoor beschreven bouwperceel. Binnen het bouwvlak is ruimte voor opslag van landbouwproducten en mest.

In de regels is opgenomen dat bedrijfsgebouwen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning gerealiseerd mogen worden. Hierdoor wordt voorkomen dat er voor de bedrijfswoning andere bebouwing wordt opgericht. Zo wordt het karakteristieke aanzicht van het boerenerf vastgelegd. Voor bebouwing binnen het bouwvlak is een bouwschema opgenomen (zie artikel 3.2 van de regels).

Voor de bouwregels van stallen geldt dat deze maximaal 11,50 meter hoog mogen worden. Verder geldt er een minimale dakhelling van 15° en een maximale dakhelling van 60°. Hierbinnen kunnen traditionele stalvormen zoals ligboxenstallen worden gerealiseerd. Bij afwijking kan de bouwhoogte worden vergroot naar 15 meter waarmee grotere traditionele stalvormen kunnen worden gebouwd. Daarnaast is er een afwijking opgenomen om moderne stalvormen zoals serrestallen mogelijk te maken.

Wonen uitgesloten

Er is 1 perceel waar niet op gewoond mag worden. De woning die behoort bij dit bedrijf ligt elders. Dit perceel is voorzien van een aanduiding.

Maatvoering bedrijf

De omvang van het bouwperceel is afhankelijk van de arbeidsbezetting en de bestaande omvang. Vanaf een bedrijfsmatige omvang van 10 NGE (Nederlandse grootvee eenheid) zijn agrarische bouwvlakken opgenomen. Daarbij is per bedrijf maatwerk geleverd, gebaseerd op de feitelijke situatie. Om vergroting mogelijk te maken is er een maximale uitbreidingsruimte tot 1,5 hectare via wijziging mogelijk. Hiervoor is het Afsprakenkader van toepassing, voor zover deze van toepassing is op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft. Vanwege de provinciale verordening worden uitbreidingen groter dan 1,5 hectare niet mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan. Voor dergelijke uitbreidingen is maatwerk noodzakelijk. Wel staat de gemeente in beginsel positief tegenover vergroting van het bouwperceel tot 2,0 hectare. Het betreft hier maatwerk, per geval wordt bekeken in hoeverre medewerking kan worden verleend. Als er medewerking verleend kan worden wordt hiervoor een apart bestemmingsplan opgesteld. Bij medewerking aan bouwpercelen tot 2 hectare is in ieder geval het Afsprakenkader van toepassing, voor zover deze van toepassing is op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft.

Bedrijfswoning

In principe is per agrarisch bedrijf een bedrijfswoning toegestaan. Daar waar twee bedrijfswoningen aanwezig zijn, heeft het perceel de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning'. Indien het perceel voorzien is van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning uitgesloten. Een nieuwe tweede agrarische bedrijfswoning wordt uitsluitend toegestaan als het bedrijf groter is dan 100 NGE. Dit is tweemaal zo groot als de ondergrens van een gemiddeld volwaardig bedrijf (50-70 NGE).

Nevenactiviteiten in de bedrijfswoning

Om een verbreding van functies in het buitengebied te stimuleren worden in het buitengebied, gekoppeld aan de woonfunctie, bepaalde nevenfuncties toegestaan. Hiermee kunnen de bewoners van het buitengebied extra inkomsten genereren en kunnen kleine ondernemingen zich ontplooien op het gebied van bedrijvigheid, zorg en toerisme.

Aanvullend op de agrarische bedrijvigheid zijn bij recht binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.

Omgevingsvergunning

Voor diverse werken en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig. Hiermee wordt het open karakter van het landelijk gebied behouden. Het gaat hierbij onder andere om het aanplanten van bomen.

Schuilgelegenheden lammeren

Schuilgelegenheden voor lammeren zijn geen bouwwerken. Bovendien passen dergelijke schuilgelegenheden binnen de bestemming. Daarom is hiervoor geen regeling opgenomen.

Bleken

Binnen deze bestemming komt de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bleken 1' voor. Binnen deze aanduiding zijn bijbehorende bouwwerken toegestaan. Ter bescherming van het groene karakter van de bleken is voor het aanbrengen van verhardingen vanaf 6 m2 ter plaatse van de bleken een omgevingsvergunning nodig.

Afwijkingsregels

Met een omgevingsvergunning kunnen de volgende activiteiten worden toegestaan.

Andere bouwvormen

Binnen de bouwregels voor stallen zijn moderne veestallen, zoals serrestallen niet mogelijk. Deze passen namelijk niet binnen de regeling voor de minimale en maximale dakhelling. Daarom zijn dergelijke stalvormen toegestaan bij afwijking. Hierbij is het wel van belang dat er een erfinrichtingsplan wordt opgesteld en dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven

Verbreding van de agrarische bedrijfsvoering kan een ondersteuning zijn van de hoofdactiviteit. Voorbeelden hiervan zijn agrarisch natuur- of landschapsbeheer, toerisme en recreatie (kleinschalig overnachten of kamperen bij de boer), educatie, zorg, niet agrarische bedrijvigheid (categorie 1 en 2) of verkoop van eigen producten. Het houden van een ondergeschikte neventak of een deeltijdfunctie bij een agrarisch bedrijf is toegestaan na het verlenen van een omgevingsvergunning. Met een neventak of deeltijdfunctie kan een agrariër inkomsten verwerven uit andere activiteiten naast de agrarische activiteiten. De agrarische activiteit blijft wel altijd de hoofdfunctie. De nevenactiviteit moet daarom ruimtelijk ondergeschikt zijn aan de agrarische hoofdactiviteit. Hiervoor gelden de voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het Afsprakenkader en de planregels.

Ruimtelijk uitgangspunt is dat het starten van een nevenfunctie wordt toegestaan na een zorgvuldige belangenafweging tussen het individuele en algemene belang.

De nevenfuncties die zijn toegestaan in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie en zijn passend bij de karakteristieke landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.

Voor de volgende ondergeschikte takken of deeltijdfuncties worden criteria benoemd in bijlage 3 2 van de regels:

  • Zorg

Een extra zorgfunctie binnen de agrarische bestemming is mogelijk als er een relatie is tussen de zorg en de werkzaamheden op een agrarisch bedrijf. Dit betekent dat er een relatie moet zijn met de agrarische bedrijfsvoering. De zorgfunctie moet kleinschalig van aard zijn.

  • Productiegebonden detailhandel

Deze kleinschalige wijze van detailhandel bestaat uit de verkoop van streekeigen producten. Deze mogen worden verkocht bij het agrarisch bedrijf.

  • Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid

Hieronder vallen onder andere gebruiksgerichte paardenhouderijen en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid (uitsluitend toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven).

  • Het stallen van boten en caravans

Voor het stallen van grotere voertuigen als boten en caravans en gelijkwaardige soorten is ruimte in - vrijkomende - bedrijfsgebouwen.

  • Recreatieappartementen

In het boerderijpand en/of de bedrijfswoning mogen recreatieappartementen worden ondergebracht. De logiesverstrekking moet gekoppeld zijn aan het gebruik van een bedrijfswoning en daaraan ondergeschikt zijn. Bovendien moet het agrarisch bedrijf volwaardig zijn.

  • Verhuur van fietsen en kano's

Het bijzondere (veenweide)landschap kan worden beleefd per fiets of kano. De kleinschalige verhuur hiervan is een stimulans voor het kleinschalige toerisme.

  • Niet-agrarische bedrijvigheid

Onder de niet-agrarische bedrijvigheid vallen rustpunten, de bedrijven zoals genoemd in bijlage 1 van de regels (bedrijvenlijst 2009) onder de categorieën 1 en 2. Geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven vallen hier niet onder.

  • Groepsaccommodatie

De groepsaccommodatie mag plaatsvinden in zowel het hoofdgebouw als in bijbehorende bouwwerken. De afstand van het hoofdgebouw tot de groepsaccommodatie is maximaal 25 meter, omdat er ruimtelijk gezien één geheel gevormd moet worden met de overige gebouwen.

  • Theeschenkerij / theetuin

Bij een agrarisch bedrijf mag een theeschenkerij / theetuin worden gevestigd waar koffie en thee wordt geschonken. De theetuin mag buiten de gebouwen plaatsvinden en een omvang hebben van maximaal 50 m2.

  • Boerengolf

De agrarische gronden mogen - buiten het broedseizoen - gebruikt worden voor boerengolf. Dit recreatieve gebruik mag niet ten koste gaan van de aanwezige natuurwaarden.

  • Kleinschalig kamperen

De voorwaarden die gelden voor kleinschalig kamperen staan in bijlage 3 van de regels.

Bij al deze nevenfuncties gaat het om een tweede of derde bedrijfstak naast het agrarisch bedrijf. Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft in het buitengebied van Marken. Parkeren ten aanzien van deze nevenfuncties moet op eigen erf plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie is ten hoogste 400 m² van de gebouwen dan wel ten hoogste 30% van de bestaande bebouwingsmogelijkheden of 30% van de (onbebouwde) gronden van het bouwvlak bedraagt.

Kleinschalig toeristisch overnachten

Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Mantelzorg

Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen

Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.

 

Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.

Inwoning

Er is sprake van inwoning als er ten behoeve van de bedrijfsvoering meer dan één huishouding woont in een woonhuis. Dit mag na het verlenen van een omgevingsvergunning. De inwoning moet noodzakelijk zijn ten behoeve van de bedrijfsvoering en moet plaatsvinden binnen de bestaande bedrijfswoning.

Wijzigingsregels

Binnen de bestemming is voor een aantal ontwikkelingen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit zijn ontwikkelingen die het college de benodigde flexibiliteit geven voor bepaalde, voorzienbare situaties. Bij de wijzigingsbevoegdheden in de bestemming 'Agrarisch' gelden de criteria van het Afsprakenkader(zie bijlage 5 van de regels) en moet getoetst worden aan de omgevingsaspecten. De volgende ontwikkelingen kunnen mogelijk worden gemaakt met een wijzigingsbevoegdheid.

Vergroten bouwvlak

Als tijdens de bestemmingsplanperiode het agrarische bedrijf zijn bedrijfsgebouwen wil uitbreiden ten behoeve van een vergroting van de bedrijfsvoering, kan met een wijzigingsprocedure het bouwperceel en het bouwvlak worden vergroot. Er geldt een maximum van 1,5 hectare. Er moet wel sprake zijn van duurzame vergroting van de productieomvang en de noodzakelijkheid van de uitbreiding moet worden aangetoond. Hiermee wordt voorkomen dat het bedrijf niet-duurzaam uitbreid en dat er bebouwing in het landelijk gebied wordt gerealiseerd die in de nabije toekomst zijn nut verliest.

Vergroten van het bouwvlak is ook mogelijk als opslag niet binnen het bestaande bouwvlak gerealiseerd kan worden en daarvoor het bouwvlak vergroot moet worden. Verder geldt als voorwaarde dat binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is. Ten slotte moet er sprake zijn van een goede inpassing en mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De voorwaarden van het Afsprakenkader gelden hiervoor.

Situering bouwvlak

Er kunnen zich situaties voordoen dat er geen sprake is van vergroting van de bedrijfsproductie, maar dat het gewenst is het perceel anders in te richten. Indien er een bedrijfstechnische noodzaak is voor de wijziging van de situering, kan een wijzigingsplan worden ingediend.

Natuur

Voor het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur worden gebieden aangekocht voor de realisatie van nieuwe natuur. Overeenkomstig de verplichting uit de Provinciale Verordening Structuurvisie kan nieuwe natuur kan een wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt.

Vrijkomend agrarisch bedrijf - wonen

Bij het beëindigen van de agrarische functie van het agrarische bedrijf, kan de bedrijfswoning gewijzigd worden naar een woonfunctie. Bij het wijzigen naar de bestemming 'Wonen' gelden de voorwaarden en criteria uit het Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 juli 2012.

3 woningen

Tussen de Patmoskerk en de dijk is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen ten behoeve van drie woningen. Deze wijzigingsbevoegdheid is overgenomen uit het geldende bestemmingsplan. De bebouwing moet op deze locatie zorgvuldig worden ingepast

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.2 Bedrijf

Toelichting op de bestemming

Onder deze bestemming vallen ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven. Op Marken gaat het om een voormalige bank. Ambachtelijke en dienstverlenende bedrijven zijn lichte vormen van bedrijvigheid die algemeen passend en aanvaardbaar zijn voor de vestiging in en nabij de kern. Naast de bedrijfsfunctie is binnen deze bestemming ook een woning toegestaan.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.3 Bedrijf - Nutsvoorziening

Toelichting op de bestemming

De belangrijke nutsvoorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. De bestaande nutsvoorzieningen zoals gemalen en de grotere elektriciteitshuisjes, zijn apart bestemd.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.4 Bedrijventerrein

Toelichting op de bestemming

Het bedrijventerrein aan de Boxenring valt onder deze bestemming. Op het bedrijventerrein kunnen zich bedrijven vestigen. Daarnaast zijn garageboxen toegestaan. De garageboxen worden als opslagruimte gebruikt. Voor de bedrijven is een zekere zonering opgenomen. Het oostelijke en zuidelijke deel zijn bestemd voor bedrijven uit milieucategorie 1 en 2. Op het overige deel van het terrein zijn ook bedrijven uit milieucategorie 3.1 toegestaan. Met deze zonering wordt de overlast voor de omgeving beperkt.

Verder zijn op het bedrijventerrein een supermarkt en een verenigingsgebouw aanwezig. Omdat het niet wenselijk is dat deze functies zich overal op het bedrijventerrein kunnen vestigen, zijn ze aangeduid.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.5 Cultuur en ontspanning - Vuurtoren

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming is bedoeld voor de vuurtoren Het Paard van Marken op het oosten van het eiland. De vuurtoren is aangewezen als Rijksmonument. Bij de vuurtoren zijn een woning en dagrecreatieve voorzieningen, zoals een zwemstrandje en trouwlocatie toegestaan. Van de vuurtoren is de bestaande situatie vastgelegd.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.6 Gemengd

Toelichting op de bestemming

Aan de Kruisbaakweg ligt een woning met atelier. Deze locatie valt onder deze bestemming. Op het perceel staat één pand. De bestaande situatie is vastgelegd. Er zijn dan ook geen bijbehorende bouwwerken toegestaan.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.7 Groen

Toelichting op de bestemming

In de Groenvisie zijn enkele gebieden aangewezen als beeldbepalend groen. Deze gebieden vallen onder deze bestemming. Soms komt er in een groenstrook een speelvoorziening voor. Speelvoorzieningen zijn binnen de bestemming toegestaan. Ter bescherming van het groene karakter van deze gebieden mogen er binnen deze bestemming geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Ondergeschikt aan het groen zijn parkeervoorzieningen toegestaan.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.8 Horeca

Toelichting op de bestemming

De bestaande horecavoorzieningen zijn vastgelegd. Binnen de bestemming zijn de horecabedrijven ingedeeld in drie categorieën. Categorie I geldt voor horecabedrijven die met name etenswaren en maaltijden verstrekken en daardoor slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. Bij categorie II gaat het om een horecabedrijf dat aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar of café. Categorie III geldt voor horecagelegenheden die met name logies verstrekken, zoals een pension of hotel. Overeenkomstig het geldende bestemmingsplan zijn horecabedrijven uit categorie III overal toegestaan. In dit bestemmingsplan zijn horecabedrijven uit categorie I en III toegestaan binnen de aanduiding 'horeca van categorie I. Binnen de aanduiding 'horeca tot en met categorie II' zijn horecabedrijven uit categorie I, II en III toegestaan.

De bestaande oppervlakte van het horecabedrijf is uitgangspunt en vastgelegd binnen een bouwvlak. Uitbreiding is in principe niet mogelijk. Alleen bij aangetoonde noodzaak voor een goede bedrijfsvoering, is vergroting van de bestaande bebouwing bij afwijking mogelijk. Bedrijfswoningen zijn toegestaan in de eerste en hogere bouwlaag.

Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.

Afwijkingsregels

Kleinschalig toeristisch overnachten

Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Mantelzorg

Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.9 Maatschappelijk

Toelichting op de bestemming

De bestaande maatschappelijke voorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. Binnen de bestemming is de bestaande bebouwing in een bouwvlak vastgelegd. Er is horeca aanwezig die passend is bij een maatschappelijke functie. Het gaat om kleinschalige baractiviteiten. Bestaande bedrijfswoningen zijn aangeduid.

Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.

Afwijkingsregels

Kleinschalig toeristisch overnachten

Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Mantelzorg

Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.10 Maatschappelijk - Begraafplaats

Toelichting op de bestemming

De begraafplaats is in het bestemmingsplan apart bestemd. Uitgangspunt is de bestaande situatie en de bestaande rechten die het geldende bestemmingsplan geeft. Alleen de bestaande hoeveelheid bebouwing op de begraafplaats is toegestaan.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.11 Natuur - 1

Toelichting op de bestemming

Het Markermeer heeft de bestemming 'Natuur - 1'. Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het ecosysteem van het Markermeer is de belangrijkste functie binnen deze bestemming. Het 'Markermeer & IJmeer' is aangewezen als Natura 2000-gebied en daarvoor geldt vanuit de Natuurbeschermingswet een streng beschermingsregime. Voor het toestaan van activiteiten of ontwikkeling van bestaande activiteiten is telkens een vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswetvergunning. In de meeste gevallen is de provincie Noord-Holland daarvoor het bevoegd gezag en in enkele gevallen de minister. Een gebiedsbeschrijving van het Natura 2000-gebied is opgenomen in het aanwijzingsbesluit (zie bijlage 2).

Voor een aantal werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het betreft onder andere het aanplanten van riet en biezen, het aanleggen van stranden, het aanleggen van kaden en dijken, het graven en verleggen van geulen en het aanplanten van bomen. Normaal onderhoud zoals het onderhouden van vaargeulen valt buiten de vergunningsplicht. De omgevingsvergunning wordt slechts verleend mits er geen onomkeerbare schade plaatsvindt door de werkzaamheden. Dit betekent dat er geen werkzaamheden worden uitgevoerd die negatieve gevolgen kunnen hebben voor het behoud en een toekomstige ontwikkeling van de natuurwaarden.

In de gevallen waar naast een omgevingsvergunning ook een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is, dan 'haakt' de Natuurbeschermingswetvergunning aan bij de omgevingsvergunning.

Afwijkingsregels

Routeaanduidingen ten behoeve van dagrecreatie

Met een afwijking kunnen routeaanduidingen ten behoeve van dagrecreatie worden opgericht.

Wijzigingsregels

Aanleggelegenheid riviercruiseschepen

Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om een aanleggelegenheid voor riviercruiseschepen toe te staan. De bestaande aanleggelegenheid in dit gebied is aangeduid.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.3 Ecologie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.12 Natuur - 4

Toelichting op de bestemming

Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en de landschappelijke waarden van overige natuurgebieden wordt geregeld in de bestemming 'Natuur - 4'. Deze natuurgebieden zijn reeds in het vorige bestemmingsplan aangewezen als natuurgebied.

Ter bescherming van de natuurfunctie zijn gebouwen en overkappingen niet toegestaan. Recreatief medegebruik is toegestaan.

Voor een aantal werkzaamheden is een omgevingsvergunning noodzakelijk. Normaal onderhoud valt buiten de vergunningsplicht. De omgevingsvergunning wordt slechts verleend als er geen onomkeerbare schade plaatsvindt door de werkzaamheden. Dit betekent dat er geen werkzaamheden worden uitgevoerd die negatieve gevolgen kunnen hebben voor behoud en ontwikkeling van de natuurwaarden.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.3 Ecologie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.13 Recreatie - Haven

Toelichting op de bestemming

De haven van Marken valt binnen deze bestemming. Bebouwing is in het water van de haven niet toegestaan. Wel zijn in deze bestemming aanleggelegenheden toegestaan. Voor de haven zijn er geen uitbreidingsmogelijkheden.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.14 Sport - IJsbaan

Toelichting op de bestemming

De ijsbaan valt onder deze bestemming. Binnen de bestemming is ook ondergeschikte horeca toegestaan. De bestaande bebouwing en bouwwerken zijn vastgelegd. In de zomer wordt de ijsbaan gebruik als sportveld.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.15 Sport - Sportvelden

Toelichting op de bestemming

Het sportcomplex valt onder deze bestemming. Binnen de bestemming is ook ondergeschikte horeca toegestaan. De bestaande situatie van het sportcomplex is vastgelegd. Op het sportveld staan twee antennemasten. Deze zijn aangeduid.

Op het sportcomplex zijn ook evenementen toegestaan. Het gaat om maximaal vijf meerdaagse evenementen (ten hoogste 4 dagen inclusief op- en afbouw) per jaar.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.16 Tuin - Onbebouwd

Toelichting op de bestemming

Bij de nieuwe woongebieden op Marken hebben woningen doorgaans een tuin rondom de woning. De bestemming 'Tuin - Onbebouwd' is gelegd om te voorkomen dat er gebouwen worden gebouwd in de voortuin. In deze bestemming mogen dan ook geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd. Wel is in deze tuinbestemming een ondergeschikte erker toegestaan.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.17 Verkeer

Toelichting op de bestemming

De Kruisbaakweg valt onder de bestemming 'Verkeer'. Op deze weg staat de doorgaande verkeersfunctie voorop. Deze bestemming is uitwisselbaar met de bestemming 'Groen'. Onder andere parkeervoorzieningen, oplaadpunten, tewaterlaatplaatsen voor boten, bruggen, dammen of duikers, sloten, bijbehorende bermen en sloten vallen onder deze bestemming. Er mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten. Ter bescherming van de karakteristieke inrichting van de openbare ruimte mag het profiel en het materiaalgebruik van de wegen niet worden gewijzigd.

Afwijkingsregels

Wijziging profiel of materiaalgebruik

Het profiel of het materiaalgebruik van wegen kan bij afwijking worden gewijzigd. Er mag hierbij geen onevenredige afbreuk plaatsvinden aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.18 Verkeer - Verblijf

Toelichting op de bestemming

Met uitzondering van de Kruisbaakweg, hebben de wegen en paden op Marken een duidelijke verblijfsfunctie. Daarom vallen deze wegen, paden pleinen, voet-, rijwielpaden, stoepen, bermen, parkeervoorzieningen, groen- en nutsvoorzieningen, onder deze bestemming. Het centrale parkeerterrein ligt ook in deze bestemming. Vanwege de grootte van het parkeerterrein is deze aangeduid.

Op het parkeerterrein is 75 m2 bebouwing toegestaan. Ook is op het parkeerterrein een camperstandplaats aangeduid. Verder komen binnen deze bestemming op een aantal plaatsen evenementen en garageboxen voor. Deze locaties zijn op de verbeelding aangeduid.

Binnen de aanduiding ten behoeve van evenementen gaat het om de Marker Havenfeesten die ieder jaar gedurende 4 dagen worden gehouden. Daarnaast zijn een vijftal andere meerdaagse evenementen (ten hoogste 4 dagen inclusief op- en afbouw) per jaar toegestaan.

Ook in deze bestemming mogen geen gebouwen en overkappingen worden gebouwd, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten. Deze bestemming is uitwisselbaar met de bestemming 'Groen'. Ter bescherming van de karakteristieke inrichting van de openbare ruimte mag het profiel en het materiaalgebruik van de wegen niet worden gewijzigd.

Afwijkingsregels

Wijziging profiel of materiaalgebruik

Het profiel of het materiaalgebruik van wegen kan bij afwijking worden gewijzigd. Er mag hierbij geen onevenredige afbreuk plaatsvinden aan de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.19 Water

Toelichting op de bestemming

In het plangebied komt natuurlijk veel water voor. Op Marken zelf vooral in de vorm van watergangen. Deze hebben een belangrijke waterhuishoudkundige functie, bijvoorbeeld voor de aan- en afvoer van water, en vallen onder de bestemming 'Water'. Gebouwen, overkappingen en ligplaatsen voor woonschepen en woonarken zijn niet toegestaan. Rondom het eiland ligt het Markermeer. Dit valt echter onder de bestemming 'Natuur - 1'.

Voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het dempen van waterlopen, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, het aanbrengen en/of verwijderen van wal- en oeverbeschoeiingen, het aanbrengen van botentewaterlaatplaatsen, het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik, het vergraven van oevers en het aanbrengen van duikers is een omgevingsvergunning vereist. Hierdoor wordt de waterhuishoudkundige functie van de watergangen gewaarborgd. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de waterbeheerder om advies gevraagd.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.20 Water - Waterstaat

Toelichting op de bestemming

De dijk rondom Marken is een primaire waterkering. Daarom heeft de dijk de bestemming 'Water - Waterstaat' gekregen. Gebouwen en overkappingen zijn niet toegestaan. De waterkerende functie staat binnen deze bestemming voorop. Ter bescherming van de waterkerende functie is voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het ophogen en afgraven van gronden, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen een omgevingsvergunning nodig. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de beheerder van de dijk om advies gevraagd.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.21 Wonen - 1

Toelichting op de bestemming

De bestemming 'Wonen - 1' heeft betrekking op de woonhuizen in de oude werven en buurten. Dit betreft zone 1 uit het geldende bestemmingsplan. De woonhuizen op de werven staan doorgaans dicht op elkaar. Rondom de woonhuizen ligt openbaar gebied, bedoeld voor de ontsluiting van de woonhuizen. Deze karakteristieke opbouw moet bewaard blijven. Daarom is voor de woonhuizen een bouwvlak op de verbeelding opgenomen.

Rondom de werven liggen bleken. De bleken hebben een belangrijke functie in de ruimtelijke uitstraling van de werven. De bleken hebben een groen karakter. Er is onderscheid aangebracht in een aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bleken 1' en 'specifieke bouwaanduiding - bleken 2'. Bijbehorende bouwwerken zijn wel toegestaan binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bleken 1'. Binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bleken 2' zijn geen bijbehorende bouwwerken toegestaan. Ter bescherming van het groene karakter van de bleken is voor het aanbrengen van verhardingen vanaf 6 m2 ter plaatse van de bleken een omgevingsvergunning nodig.

Bijbehorende bouwwerken zijn toegestaan binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bleken 1'. Binnen het bouwvlak gaat het om aanbouwen bij de woonhuizen. Op de bleken gaat het om kleine schuurtjes.

Bij recht zijn binnen de woning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.

Afwijkingsregels

Kleinschalig toeristisch overnachten

Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Mantelzorg

Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Wijzigingsregels

Detailhandel, zakelijke dienstverlening en maatschappelijke instellingen

Voor de woningen in de Havenbuurt, de Buurten I t/m IV, de Kets en de Kerkbuurt is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om woningen te wijzigen naar detailhandel, zakelijke dienstverlening en maatschappelijke voorzieningen. Met deze bevoegdheid ontstaat er een zekere flexibiliteit in het creëren van nieuwe functies.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 4.2 Werven en buurten

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.22 Wonen - 2

Toelichting op de bestemming

De nieuwe woongebieden buiten de werven vallen onder de bestemming 'Wonen - 2'. Ook deze woongebieden vallen binnen het beschermd dorpsgezicht. De bestemming heeft betrekking op de bestaande woonhuizen met hun bijbehorende bouwwerken. Bijbehorende tuinen, erven en terreinen zijn ook onder deze bestemming gebracht. Binnen de bebouwingsbepalingen voor deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken.

Het hoofdgebouw is het belangrijkste bouwwerk op het perceel, niet alleen qua bestemming maar ook qua bouwmassa. Bijbehorende bouwwerken worden gezien als gebouwen die zowel functioneel als ruimtelijk ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van het hoofdgebouw, zoals een garage, berging, en dergelijke. Een bijbehorend bouwwerk kan in die zin zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd.

Daarbij zijn er bijbehorende bouwwerken die ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uitmaken van het hoofdgebouw, zoals een uitbreiding van de woonkamer of een serre. De ondergeschiktheid manifesteert zich uitsluitend in ruimtelijke zin, bijvoorbeeld door een lagere nokhoogte, een terugrooiing en dergelijke. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet groter zijn dan 30% van het oorspronkelijke hoofdgebouw zelf. In de gevallen waar nog bouwruimte voor bijbehorende bouwwerken resteert, moet de bouwruimte vrijstaand van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.

Daarnaast is er nog een restcategorie wat niet een hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk is. Dit zijn de zogenaamde andere bouwwerken, zoals een schutting of een vlaggenmast.

Bij recht zijn binnen de woning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.

Afwijkingsregels

Kleinschalig toeristisch overnachten

Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Mantelzorg

Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.23 Wonen - Wooncentrum

Toelichting op de bestemming

Het seniorencomplex valt onder deze bestemming. De bestaande situatie is overgenomen. Het seniorencomplex moet binnen het bouwvlak worden gebouwd en mag worden gecombineerd met sociaal medische en sociaal culturele voorzieningen.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.24 Leiding - Riool

Toelichting op de bestemming

Voor de rioolleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Riool'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van het riool.

Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.

Wijzigingsregels

Leiding verwijderen

Als het riool verdwijnt, is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.13 Kabels en leidingen

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.25 Waarde - Aardkundig

Toelichting op de bestemming

De provincie Noord-Holland heeft in de Milieuverordening, de Structuurvisie en de Verordening een aantal aardkundig waardevolle gebieden aangewezen. Deze hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Aardkundig'. Ter bescherming van deze waarde, is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen. Voor bepaalde werken en werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Dit betreft het aanleggen en dempen van sloten, ontgrondingen en andere ingrijpende wijzigingen in de bodemstructuur. Deze vergunning wordt slechts verleend als het gaat om werkzaamheden die geen onevenredige afbreuk doen aan de aardkundige waarden binnen de dubbelbestemming.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.26 Waarde - Archeologie 1, 2, 3 en 4

Toelichting op de bestemming

Ter bescherming van archeologische waarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen. De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn mede bestemd ter behoud van de aanwezige archeologische waarden.

In de Archeologienota Waterland 2011 zijn verschillende zones opgenomen. Per zone is aangegeven vanaf welke oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning nodig is voor werkzaamheden die de bodem kunnen verstoren. Bij ingrepen kleiner dan de genoemde oppervlakte en diepte is geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Binnen het plangebied komen vier archeologiegebieden voor. In paragraaf 6.4 zijn deze gebieden toegelicht.

Archeologisch onderzoek moet uitgevoerd worden door een gecertificeerd archeologisch onderzoeksbedrijf. Daarmee wordt gewaarborgd dat het onderzoek volgens de KNA-richtlijnen (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) wordt uitgevoerd.

Wijzigingsregels

Dubbelbestemming verwijderen

Als met archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn, kan met een wijzigingsprocedure de dubbelbestemming worden verwijderd.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.5 Archeologie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.27 Waarde - Cultuurhistorische waterlopen

Toelichting op de bestemming

Deze bestemming beschermt een specifieke cultuurhistorische waarde, namelijk het voormalige Goudriaankanaal. Wijzigingen aan deze specifieke verkaveling is niet toegestaan.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid

2.2.28 Waterstaat - Waterkering

Toelichting op de bestemming

Alle waterkeringen in het plangebied zijn voorzien van deze dubbelbestemming. Met deze bestemming wordt voorzien in het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische waarde van de dijk. Ter bescherming van de waterkerende functie is voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het ophogen en afgraven van gronden, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen een omgevingsvergunning nodig. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de beheerder van de dijk om advies gevraagd. Daarnaast mogen er geen gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken worden gebouwd, uitgezonderd de bestaande gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken.

Achtergrondinformatie

Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf

Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding

Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten

Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie

Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader

Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten

Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid