Plan: | Buitengebied Waterland 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03 |
In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan.
Toelichting op de bestemming
Landbouwkundig gebruik
De gronden binnen de bestemming 'Agrarisch' zijn landbouwkundig in gebruik. Het gebruik van het gebied als agrarisch veenweidegebied, met als hoofdtak de veeteelt, heeft een nauwe relatie met het aanwezige landschap. De landbouw gebruikt en beheert het landschap.
Door het beheersen van het watersysteem in het veenweidegebied zijn in het verleden de mogelijkheden voor het agrarische productielandschap ontstaan. De natte gronden zijn van oorsprong geschikt als hooi- en weilanden voor het vee. Dit gebruik vindt tot nu toe in het overgrote deel van het plangebied plaats. In dit landschap vindt hoofdzakelijk de grondgebonden veehouderij plaats. Ander gebruik is slechts beperkt toegestaan. Op deze wijze blijft het cultuurlandschap van het open veenweidegebied behouden met daarin de landschappelijke en natuurlijke karakteristieken zoals de open wateren, de kenmerkende patronen van sloten en de waarden voor weidevogels. Binnen de bestemming is kleinschalige natuurontwikkeling toegestaan, bijvoorbeeld ten behoeve van botanisch beheer van slootkanten.
In een deel van de gemeente zijn de gronden minder nat en hier zijn ook andere vormen van landbouw mogelijk en toegestaan. Dit gebied wordt op de verbeelding aangeduid als 'primair agrarisch gebied'. Hier wordt naast veeteelt ook akker- en vollegrondstuinbouw, fruitteelt, sierteelt en de teelt van bollen toegestaan. Buiten het primair agrarisch gebied komt ook een boomgaard voor. Deze is op de verbeelding aangeduid.
Het specifieke open veenweidelandschap wordt in de bestemming beschermd door het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden. In deze gebiedsbestemming vormt dus, naast het landbouwkundig gebruik, het behoud en herstel van de landschappelijke en natuurlijke karakteristiek de basis voor de bestemming. Het beleidsmatig door de provincie begrensde weidevogelgebied maakt deel uit van de agrarische bestemming. De hoge waterstanden en de openheid van het gebied maken het mogelijk om de hiervoor genoemd kenmerken in stand te houden. Om de waarden te behouden geldt binnen de hele bestemming, dat geen opgaande meerjarige teelten worden toegestaan. De begrenzing van het weidevogelgebied wordt soms door de provincie veranderd. Daarom is er voor gekozen het weidevogelgebied niet vast te leggen op de verbeelding. Voor de begrenzing van het weidevogelgebied wordt verwezen naar de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 21 juni 2010) en de eerste herziening van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie (vastgesteld op 23 mei 2011).
Bouwperceel
De bestemming agrarisch geldt zowel voor de agrarische bedrijven als voor de bijbehorende gronden. De bedrijven zijn op de verbeelding aangeduid met een bouwperceel. Het bouwperceel omvat het totaal van agrarische bebouwing en het erf. Zo maken ook de voortuin, erfinrichting en eventuele houtsingels deel uit van het bouwperceel. Landschappelijke inpassing van agrarische bedrijven vindt ook plaats binnen het bouwperceel. Binnen het bouwperceel is ruimte voor het manoeuvreren van landbouwwerktuigen.
Figuur 2. Plansystematiek met gebiedsbestemming, bouwperceel en bouwvlak
Bouwvlak
Binnen het bouwperceel ligt een bouwvlak. Hierbinnen moeten de agrarische bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen worden gebouwd. Het bouwvlak omvat de bestaande bebouwing en biedt de netto bouwruimte voor ontwikkelingen. Het bouwvlak ligt zo dat niet te bebouwen gronden van het agrarisch erf -bijvoorbeeld de tuin voor de bedrijfswoning die aan de wegzijde ligt- buiten het bouwvlak vallen. Deze maken wel deel uit van het hiervoor beschreven bouwperceel. Binnen het bouwvlak is ruimte voor opslag van landbouwproducten en mest. Als landbouwproducten en mest buiten het bouwvlak worden opgeslagen wordt dit op de verbeelding aangeduid. Daar wordt hooi buiten het bouwvlak opgeslagen.
In de regels is opgenomen dat bedrijfsgebouwen niet voor de voorgevel van de bedrijfswoning gerealiseerd mogen worden. Hierdoor wordt voorkomen dat er voor de bedrijfswoning andere bebouwing wordt opgericht. Zo wordt het karakteristieke aanzicht van het boerenerf vastgelegd. Voor bebouwing binnen het bouwvlak is een bouwschema opgenomen (zie artikel 3.2 van de regels).
Voor de bouwregels van stallen geldt dat deze maximaal 11,50 meter hoog mogen worden. Verder geldt er een minimale dakhelling van 15° en een maximale dakhelling van 60°. Hierbinnen kunnen traditionele stalvormen zoals ligboxenstallen worden gerealiseerd. Bij afwijking kan de bouwhoogte worden vergroot naar 15 meter waarmee grotere traditionele stalvormen kunnen worden gebouwd. Daarnaast is er een afwijking opgenomen om moderne stalvormen zoals serrestallen mogelijk te maken.
Als er sprake is van een stolpboerderij binnen het bouwvlak wordt dit aangeduid op de verbeelding met de aanduiding 'stolp'. Stolpboerderijen zijn de meest identiteitsbepalende historische boerderijtype in Noord-Holland, vooral voor het grondgebied boven het Noordzeekanaal. Met uitzondering van aan de stolp verwante boerderijen in de provincie Friesland komt de stolp als boerderijtype buiten de provincie Noord-Holland niet voor. Met de aanduiding en bijbehorende regels wordt beoogd de karakteristieke bouwvorm te behouden.
Maatvoering bedrijven
De omvang van het bouwperceel is afhankelijk van de arbeidsbezetting en de bestaande omvang. Vanaf een bedrijfsmatige omvang van 10 NGE (Nederlandse grootvee eenheid) zijn agrarische bouwvlakken opgenomen. Daarbij is per bedrijf maatwerk geleverd, gebaseerd op de feitelijke situatie. Om vergroting mogelijk te maken is er een maximale uitbreidingsruimte tot 1,5 hectare via wijziging mogelijk. Hiervoor is het Afsprakenkader van toepassing, voor zover deze van toepassing is op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft. Vanwege de provinciale verordening worden uitbreidingen groter dan 1,5 hectare niet mogelijk gemaakt binnen dit bestemmingsplan. Voor dergelijk uitbreidingen is maatwerk noodzakelijk. Wel staat de gemeente in beginsel positief tegenover vergroting van het bouwperceel tot 2,0 hectare. Het betreft hier maatwerk, per geval wordt bekeken in hoeverre medewerking kan worden verleend. Als er medewerking verleend kan worden wordt hiervoor een apart bestemmingsplan opgesteld. Bij medewerking aan bouwpercelen tot 2 hectare is in ieder geval het Afsprakenkader van toepassing, voor zover deze van toepassing is op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft.
Bedrijfswoning
In principe is per agrarisch bedrijf een bedrijfswoning toegestaan. Daar waar twee bedrijfswoningen aanwezig zijn, heeft het perceel de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - tweede bedrijfswoning'. Indien het perceel voorzien is van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is een bedrijfswoning uitgesloten. Een nieuwe tweede agrarische bedrijfswoning wordt uitsluitend toegestaan als het bedrijf groter is dan 100 NGE. Dit is tweemaal zo groot als de ondergrens van een gemiddeld volwaardig bedrijf (50-70 NGE).
Nevenactiviteiten in de bedrijfswoning
Om een verbreding van functies in het buitengebied te stimuleren worden in het buitengebied, gekoppeld aan de woonfunctie, bepaalde nevenfuncties toegestaan. Hiermee kunnen de bewoners van het buitengebied extra inkomsten genereren en kunnen kleine ondernemingen zich ontplooien op het gebied van bedrijvigheid, zorg en toerisme.
Aanvullend op de agrarische bedrijvigheid zijn bij recht, binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt.
Veldschuur
In de gemeente komen in het agrarisch gebied veldschuren voor. Deze schuren worden zowel hobbymatig als bedrijfsmatig gebruikt. De veldschuren zijn gebouwen in het landschap en kunnen verstorend zijn in open gebieden. Voor nieuwe veldschuren moet een zorgvuldige afweging worden gemaakt. Hiervoor moet het dierenwelzijn in relatie tot de bedrijfsvoering in overweging worden genomen. De bestaande veldschuren zijn op de verbeelding aangeduid.
Baggerdepot
Grenzend aan de rioolwaterzuivering van Katwoude ligt een baggerdepot. Het is niet wenselijk dat overal binnen deze bestemming baggerdepots voorkomen. Daarom is het bestaande depot aangeduid.
Slopen stolp
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een stolp is een omgevingsvergunning vereist. Een vergunning wordt alleen verleent als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is en het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
Buurthuis
Bestaande gebouwen op het perceel Overleek 13 te Monnickendam worden gebruikt voor buurthuisactiviteiten door Stichting Sportclub Overleek. Met verwijzing naar de uitspraak AbRvS d.d. 16 juli 2014, zaaknr. 201304565/1/R1 mag dit bestaande gebruik voortgezet worden zolang die mogelijkheid door de huidige bewoner van het perceel Overleek 13 wordt geboden. Daarom is in het bestemmingsplan een persoonsgebonden overgangsrecht opgenomen.
Afwijkingsregels
Met een omgevingsvergunning kunnen de volgende activiteiten worden toegestaan.
Biomassavergisting
Met een afwijking is biomassavergisting op het erf toegestaan binnen het bouwvlak. Er mag zowel eigen biomassa van het bedrijf, als biomassa van derden worden verwerkt. Het digestaat (drijfmest die overblijft na de vergisting) mag worden uitgereden op eigen gronden en op gronden van de derden. Deze vergistingsinstallaties zijn gebonden aan een maximum capaciteit en de bouw van de vergistingsinstallatie is gebonden aan bouwregels. Er geldt een maximum van 5 vergistingsinstallaties binnen de gemeente.
Andere bouwvormen
Binnen de bouwregels voor stallen zijn moderne veestallen, zoals serrestallen niet mogelijk. Deze passen namelijk niet binnen de regeling voor de minimale en maximale dakhelling. Daarom zijn dergelijke stalvormen toegestaan bij afwijking. Hierbij is het wel van belang dat er een erfinrichtingsplan wordt opgesteld en dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de natuurlijke en landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Nevenactiviteiten bij agrarische bedrijven
Verbreding van de agrarische bedrijfsvoering kan een ondersteuning zijn van de hoofdactiviteit. Voorbeelden hiervan zijn agrarisch natuur- of landschapsbeheer, toerisme en recreatie (kleinschalig overnachten of kamperen bij de boer), educatie, zorg, niet agrarische bedrijvigheid (categorie 1 en 2) of verkoop van eigen producten. Het houden van een ondergeschikte neventak of een deeltijdfunctie bij een agrarisch bedrijf is toegestaan na het verlenen van een omgevingsvergunning. Met een neventak of deeltijdfunctie kan een agrariër inkomsten verwerven uit andere activiteiten naast de agrarische activiteiten. De agrarische activiteit blijft wel altijd de hoofdfunctie. De nevenactiviteit moet daarom ruimtelijk ondergeschikt zijn aan de agrarische hoofdactiviteit. Hiervoor gelden de voorwaarden zoals deze zijn genoemd in het Afsprakenkader, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de afwijking betrekking heeft, en de planregels.
Ruimtelijk uitgangspunt is dat het starten van een neventak wordt toegestaan na een zorgvuldige belangenafweging tussen het individuele en algemene belang.
De nevenfuncties die zijn toegestaan in het plangebied zijn afgestemd op de huidige situatie en zijn passend bij de karakteristieke landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Voor de volgende ondergeschikte takken of deeltijdfuncties worden criteria benoemd in bijlage 3 2van de regels:
Zorg
Een extra zorgfunctie binnen de agrarische bestemming is mogelijk als er een relatie is tussen de zorg en de werkzaamheden op een agrarisch bedrijf. Dit betekent dat er een relatie moet zijn met de agrarische bedrijfsvoering. De zorgfunctie moet kleinschalig van aard zijn.
Productiegebonden detailhandel
Deze kleinschalige wijze van detailhandel bestaat uit de verkoop van streekeigen producten. Deze mogen worden verkocht bij het agrarisch bedrijf.
Agrarische dienstverlenende bedrijvigheid
Hieronder vallen onder andere gebruiksgerichte paardenhouderijen en andere agrarische aanverwante bedrijvigheid (uitsluitend toegestaan bij volwaardige agrarische bedrijven).
Het stallen van boten en caravans
Voor het stallen van grotere voertuigen als boten en caravans en gelijkwaardige soorten is ruimte in -vrijkomende- bedrijfsgebouwen.
Recreatieappartementen
In het boerderijpand en/of de bedrijfswoning mogen recreatieappartementen worden ondergebracht. De logiesverstrekking moet gekoppeld zijn aan het gebruik van een bedrijfswoning en daaraan ondergeschikt zijn. Bovendien moet het agrarisch bedrijf volwaardig zijn.
Verhuur van fietsen en kano's
Het bijzondere (veenweide)landschap kan worden beleefd per fiets, kano of fluisterboot. De kleinschalige verhuur hiervan is een stimulans voor het kleinschalige toerisme.
Niet-agrarische bedrijvigheid
Onder de niet-agrarische bedrijvigheid vallen rustpunten en de bedrijven zoals genoemd in bijlage 1 van de regels (bedrijvenlijst 2009) onder de categorieën 1 en 2. Geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven vallen hier niet onder.
Groepsaccommodatie
De groepsaccommodatie mag plaatsvinden in zowel het hoofdgebouw als in bijbehorende bouwwerken. De afstand van het hoofdgebouw tot de groepsaccommodatie is maximaal 25 meter, omdat er ruimtelijk gezien één geheel gevormd moet worden met de overige gebouwen.
Theeschenkerij / theetuin
Bij een agrarisch bedrijf mag een theeschenkerij / theetuin worden gevestigd waar koffie en thee wordt geschonken. De theetuin mag buiten de gebouwen plaatsvinden en een omvang hebben van maximaal 50 m2.
Boerengolf
De agrarische gronden mogen -buiten het broedseizoen- gebruikt worden voor boerengolf. Dit recreatieve gebruik mag niet ten koste gaan van de aanwezige natuurwaarden.
Kleinschalig kamperen
De voorwaarden die gelden voor kleinschalig kamperen staan in bijlage 3 van de regels.
Bij al deze nevenfuncties gaat het om een tweede of derde bedrijfstak naast het agrarisch bedrijf. Het gemeentelijk beleid is erop gericht dat het agrarisch bedrijf de hoofdfunctie blijft in het buitengebied. Parkeren ten aanzien van deze nevenfuncties moet op eigen erf plaatsvinden. De gezamenlijke oppervlakte die wordt gebruikt ten behoeve van de ondergeschikte tweede tak of de deeltijdfunctie is ten hoogste 400 m² van de gebouwen dan wel ten hoogste 30% van de bestaande bebouwingsmogelijkheden of 30% van de (onbebouwde) gronden van het bouwvlak bedraagt.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Inwoning
Er is sprake van inwoning als er ten behoeve van de bedrijfsvoering meer dan één huishouding woont in een woonhuis. Dit mag na het verlenen van een omgevingsvergunning. De inwoning moet noodzakelijk zijn ten behoeve van de bedrijfsvoering en moet plaatsvinden binnen de bestaande bedrijfswoning.
Vergunning voor werken buiten het primair agrarisch gebied
In het open veenweidegebied zijn bepaalde landbouwkundige werkzaamheden alleen mogelijk bij afwijking, omdat deze werken de bestaande karakteristiek van het landschap kunnen aantasten. De vergunningaanvraag voor een afwijking is niet nodig in het primair agrarisch gebied. Bij werken buiten het primair agrarisch gebied gaat het om een vergunningplicht voor:
Wijzigingsregels
Binnen de bestemming is voor een aantal ontwikkelingen een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. Dit zijn ontwikkelingen die het college de benodigde flexibiliteit geven voor bepaalde, voorzienbare situaties. Bij de wijzigingsbevoegdheden in de bestemming 'Agrarisch' gelden de criteria van het Afsprakenkader (zie bijlage 5 van de regels), voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft, en moet getoetst worden aan de omgevingsaspecten. De volgende ontwikkelingen kunnen mogelijk worden gemaakt met een wijzigingsbevoegdheid.
Vergroten bouwvlak
Als tijdens de bestemmingsplanperiode agrarische bedrijven hun bedrijfsgebouwen willen uitbreiden ten behoeve van een vergroting van de bedrijfsvoering, kan met een wijzigingsprocedure het bouwperceel en het bouwvlak worden vergroot. Er geldt een maximum van 1,5 hectare. Er moet wel sprake zijn van duurzame vergroting van de productieomvang en de noodzakelijkheid van de uitbreiding moet worden aangetoond. Hiermee wordt voorkomen dat bedrijven niet-duurzaam uitbreiden en dat er bebouwing in het landelijk gebied wordt gerealiseerd die in de nabije toekomst zijn nut verliest. Vergroten van het bouwvlak is ook mogelijk als opslag niet binnen het bestaande bouwvlak gerealiseerd kan worden en daarvoor het bouwvlak vergroot moet worden. Verder geldt als voorwaarde dat binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is en de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde. Tenslotte moet er sprake zijn van een goede inpassing en mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, het bebouwingsbeeld en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De voorwaarden van het Afsprakenkader gelden hiervoor.
Verplaatsing bouwperceel
Als een vergroting van het bouwvlak niet mogelijk is doordat hier geen ruimte voor is, of doordat het bouwvlak grenst aan natuur of water, is een verplaatsing van het bouwvlak en bouwperceel een mogelijkheid voor schaalvergroting. Het verplaatsen van een bouwperceel naar een nieuw bouwperceel mag als het gaat om een duurzaam grondgebonden veehouderijbedrijf (een bedrijf dat kan aantonen dat het ook de komende jaren een gezonde bedrijfsvoering zal hebben). Verder geldt als voorwaarde dat de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde. Tenslotte moet er sprake zijn van een goede inpassing en mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. Hiervoor gelden de afspraken uit het Afsprakenkader.
Nieuwe bouwpercelen
Er is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor nieuwe bouwpercelen. Bij de aanvraag voor een nieuw bouwperceel moet worden aangetoond dat het gaat om een duurzaam agrarisch bedrijf. Dit moet worden aangetoond met een bedrijfsplan. Er geldt een maximum omvang van 1,5 hectare. Bovendien moet de mest- en milieuwetgeving het nieuwe bedrijf mogelijk maken. Bij de vormgeving en inrichting van het bouwvlak moet zoveel mogelijk worden aangesloten bij de historisch gegroeide landschapsstructuur. Dit wordt geconcretiseerd in een erfinpassingsplan. Verder geldt als voorwaarde dat binnen het bestaande bouwvlak geen ruimte meer is en de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde. Tenslotte mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke, landschappelijke en cultuurhistorische waarden, de verkeers- en parkeersituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden. De voorwaarden van het Afsprakenkader gelden hiervoor. Deze bepalen onder andere dat in het primair agrarisch gebied er ruimere mogelijkheden zijn voor nieuwe bouwpercelen dan daarbuiten. Buiten het primair agrarisch gebied is sprake van het karakteristieke open veenweidegebied.
Situering bouwvlak
Er kunnen zich situaties voordoen dat er geen sprake is van vergroting van de bedrijfsproductie, maar dat het gewenst is het perceel anders in te richten. Indien er een bedrijfstechnische noodzaak is voor de wijziging van de situering, kan een wijzigingsplan worden ingediend.
Tweede bedrijfswoning
Bij bedrijven die groter zijn dan 100 NGE en waar permanent toezicht nodig is voor het voortzetten van het volwaardige meermansbedrijf, kan voor een tweede bedrijfswoning een wijzigingsplan worden ingediend.
Waterberging
Vanuit het waterbeleid wordt onderzocht welke gebieden aangewezen kunnen worden als waterbergingslocaties. Als dit zich voordoet in de gemeente Waterland, kan met behulp van een wijzigingsbevoegdheid de aanduiding 'waterberging' op de verbeelding worden aangebracht. Hiermee kan nieuwe waterberging worden gerealiseerd.
Natuur
Voor het realiseren van de Ecologische Hoofdstructuur worden gebieden aangekocht voor de realisatie van nieuwe natuur. Overeenkomstig de verplichting uit de Provinciale Verordening Structuurvisie kan nieuwe natuur kan met een wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt. De wijzigingsbevoegdheid is niet begrensd omdat de begrenzing van de EHS nog niet vast ligt.
Vrijkomende agrarische bedrijven - wonen
Bij het beëindigen van de agrarische functie, kan de bedrijfswoning gewijzigd worden naar een woonfunctie. Als de bedrijfswoning gevestigd is in een stolp, wordt de agrarische bestemming gewijzigd naar de bestemming 'Wonen - Stolp'. Omliggende (agrarische) bedrijven mogen niet gehinderd worden in hun bedrijfsvoering. Bij het wijzigen gelden de voorwaarden en criteria uit het Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost, 31 juli 2012.
Uitbreiding/verplaatsing bestaande woonbestemming
De agrarische bestemming mag ook worden gewijzigd naar een woonbestemming ten behoeve van uitbreiding of verplaatsing van de bestaande woonbestemming.
Bij uitbreiding mag de oppervlakte van het bestemmingsvlak met de bestemming 'Wonen' of 'Wonen - Stolp' maximaal 500 m² zijn. De toegevoegde grond mag uitsluitend als zij- of achtererf worden gebruikt.
Bij verplaatsing moet het gaan om locaties waar de huidige ligging van de woonbestemmingen belemmeringen oplevert voor de omgeving dan wel voor de bewoners zelf en er met een gewijzigde situering een verbetering kan worden bewerkstelligd. Door de verplaatsing mag het bestemmingsvlak niet worden vergroot. Daar waar de woonbestemming voorheen lag moet de bestemming worden gewijzigd naar 'Agrarisch'.
Voor zowel uitbreiding als verplaatsing geldt dat er geen sprake mag zijn van een onevenredige beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende bedrijven. Met een erfinpassingsplan moet worden aangetoond dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast. De geluidsbelasting van de geluidsgevoelige gebouwen mag niet hoger zijn dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde en er mag geen sprake zijn van onevenredige afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden, de archeologische waarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Functiewijzigingen
Agrarische percelen kunnen gewijzigd worden naar de bestemming 'Agrarisch - Paardenhouderijbedrijf'. Dit is een functie die onder voorwaarden passend is in het landelijk gebied. De functie moet binnen de bestaande bedrijfsbebouwing worden gerealiseerd. Dit voorkomt een toename van bebouwing en daarmee een verdere verstening van het buitengebied. Omliggende functies (agrarische bedrijvigheid of woningen) mogen niet belemmerd worden door de functiewijziging.
Meerdere woningen in een stolp
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen één stolp twee woningen mogelijk te maken. Hiervoor kan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meerdere woningen' op de verbeelding aangebracht worden. De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken blijft, ongeacht de hoeveelheid woningen, gelijk, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming is gericht op een regeling voor de gebruiksgerichte paardenhouderijen. In dit bestemmingsplan is onderscheid gemaakt tussen de gebruiksgerichte paardenhouderij en de productiegerichte paardenhouderij. De eerste categorie bedrijven is vastgelegd binnen deze bestemming. Het stallen van paarden (dus het gebruiksgerichte houden van paarden), een pensionfunctie en het beleren en trainen is binnen deze bestemming toegestaan. In het geval van een bedrijf dat alleen gericht is op het fokken van paarden, een hengstenhouderij of het houden van paarden voor de melkproductie, is sprake van een productiegerichte paardenhouderij. Dit is een normaal agrarisch bedrijf en daarom als zodanig bestemd.
Paardrijbakken kunnen binnen de bestemming worden aangelegd als deze horen bij de bedrijfsvoering.
Binnen de gebruiksgerichte paardenhouderijen zijn expliciet zelfstandige manegeactiviteiten uitgesloten. Er is geen sprake van een publieksgerichte functie. Daarom bestaat er ook geen mogelijkheid voor ondergeschikte horeca. In de bouwregels is voor de toegestane oppervlaktes en afmetingen bouwschema opgenomen (zie artikel 4.2 van de regels).
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Afwijkingsregels
Productiegebonden detailhandel
Met een afwijking kan deze vorm van detailhandel worden toegestaan. Om deze vorm van detail ondergeschikt te houden aan de hoofdfunctie, is in de regels een maximale oppervlakte opgenomen van 10% van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m2.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bouwvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Kleinschalig kamperen
De voorwaarden die gelden voor kleinschalig kamperen staan in bijlage 3 van de regels.
Wijzigingsregels
Wijziging naar agrarisch en wonen
Wijziging naar de bestemming 'Agrarisch' (met bouwvlak) is mogelijk, omdat de bedrijvigheid van de paardenhouderij naar aard en omvang sterke overeenkomsten heeft met de agrarische bedrijven. Tot slot kan de bestemming gewijzigd worden naar de bestemming 'Wonen'. Voor beide wijzigingsbevoegdheden geldt dat de bestaande bedrijfsmatige activiteiten beëindigd moeten zijn en dat naastgelegen agrarische bedrijven niet in hun ontwikkelingsmogelijkheden mogen worden beperkt. Verder gelden de voorwaarden zoals genoemd in het Afsprakenkader.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Onder deze bestemming vallen de niet-agrarische bedrijven. Het gaat om bestaande, legale bedrijven. De bedrijven zijn bestemd overeenkomstig de aard van het aanwezige bedrijf.
Binnen de bestemming zijn de bedrijfssoorten toegestaan die zijn genoemd in bijlage 1 van de regels onder de categorieën 1 en 2 van de VNG-Bedrijvenlijst. Dit zijn lichte vormen van bedrijvigheid die algemeen passend en aanvaardbaar zijn voor de vestiging in het buitengebied. Daarnaast vallen de zwaardere bedrijven, die niet vallen onder de categorieën 1 en 2, die nu al voorkomen in het plangebied ook onder deze bestemming. Deze bedrijven staan genoemd in bijlage 2 van de regels.
Bij afwijking zijn ook bedrijven toegestaan die naar aard en invloed op de omgeving vergelijkbaar zijn met de in bijlage 1 van de regels genoemde bedrijven, mits het niet gaat om geluidzoneringsplichtige bedrijven, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven. Dit kan gelden voor nieuwe bedrijvigheid, die niet als zodanig in de lijst is genoemd, of zwaardere bedrijvigheid die qua omvang zodanig gering is, dat sprake is van vergelijkbaarheid met de toegestane lichtere vorm van bedrijvigheid.
Voor de bebouwing binnen deze bestemming is een bouwschema opgenomen (zie artikel 5.2 van de regels). Per bedrijf wordt rekening gehouden met een bedrijfswoning. Als geen bedrijfswoning of als twee bedrijfswoningen zijn toegestaan, dan is dit aangeduid op de verbeelding. In een aantal gevallen zijn de bedrijfswoningen in stolpen gevestigd. In dat geval zijn deze apart aangeduid met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - stolp'. Dit is gedaan om de karakteristieke hoofdvorm van de stolpen vast te leggen. Uitgangspunt is dat de karakteristieke hoofdvorm van de bestaande stolpen gehandhaafd blijft. De bestaande oppervlakte, goothoogte en dakhelling mag daarom niet veranderen. De bestaande bouwvorm van de stolpen binnen deze bestemming is hiermee vastgelegd. Voor het (gedeeltelijk) verwijderen van een stolp is een omgevingsvergunning nodig.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt.
Afwijkingsregels
Via een afwijkingsprocedure kunnen de volgende functies mogelijk gemaakt worden:
Uitbreiding bedrijvigheid
In het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen van 15% voor kleinschalige uitbreidingen. Hierbij moet de noodzaak voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld om een bedrijf exploitabel te houden of om te voldoen aan wet- en regelgeving) worden aangetoond.
Gelijkwaardige bedrijvigheid
Bij bedrijfsbeëindiging is het mogelijk met een afwijking gelijkwaardige bedrijvigheid toe te staan binnen de bestemming.
Productiegebonden detailhandel
Met een afwijking kan deze vorm van detailhandel worden toegestaan. Om deze vorm van detailhandel ondergeschikt te houden aan de hoofdfunctie, is in de regels een maximale oppervlakte opgenomen van 10% van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m2.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Wijzigingsregels
Wijziging naar agrarisch
De bestemming kan worden gewijzigd naar de bestemming 'Agrarisch' voor de aanleg van een nieuw agrarisch bouwperceel. De wijziging naar de bestemming 'Agrarisch' moet voldoen aan de daarvoor gestelde criteria die zijn opgenomen in het Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft. De wijzigingsbevoegdheid mag alleen toegepast worden als er sprake is van een duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf.
Wijziging naar wonen ten behoeve van functieverandering
Bij het beëindigen van het niet-agrarische bedrijf, kan de bestemming gewijzigd worden naar een woonfunctie. Als de bedrijfswoning is gevestigd in een stolp, wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar 'Wonen - Stolp'.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming komt enkele malen voor in het buitengebied. Het betreft hier loon- en grondverzetbedrijven, al dan niet gecombineerd met agrarische activiteiten. Voor deze bedrijven is deze specifieke bestemming opgenomen. Ook kan het loon- en grondverzetbedrijf in combinatie met agrarische activiteiten worden uitgevoerd. De bedrijven hebben bebouwingsmogelijkheden ten behoeve van de bedrijfsfunctie. Bij elk bedrijf is een bedrijfswoning toegestaan. Daar waar de bedrijfswoning is gebouwd in de vorm van een stolp is dit op de verbeelding aangeduid. Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een stolp is een omgevingsvergunning vereist. Een vergunning wordt alleen verleent als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is en het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
In de regels is een bouwschema opgenomen voor de toegestane hoogtes en oppervlaktes.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt.
Afwijkingsregels
Uitbreiding bedrijvigheid
In het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen van 15% voor kleinschalige uitbreidingen. Hierbij moet de noodzaak voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld om een bedrijf exploitabel te houden of om te voldoen aan wet- en regelgeving) worden aangetoond.
Productiegebonden detailhandel
Met een afwijking kan deze vorm van detailhandel worden toegestaan. Om deze vorm van detailhandel ondergeschikt te houden aan de hoofdfunctie, is in de regels een maximale oppervlakte opgenomen van 10% van de oppervlakte aan bedrijfsgebouwen, met een maximum van 50 m2.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Wijzigingsregels
Wijziging naar agrarisch
De bestemming kan worden gewijzigd naar de bestemming 'Agrarisch' voor de aanleg van een nieuw agrarisch bouwperceel. De wijziging naar de bestemming 'Agrarisch' moet voldoen aan de daarvoor gestelde criteria die zijn opgenomen in het Afsprakenkader Ontwikkeling Landbouw en Landschap Waterland-oost, voor zover deze van toepassing zijn op het perceel waarop de wijziging betrekking heeft. De wijzigingsbevoegdheid mag alleen toegepast worden als er sprake is van een duurzaam volwaardig agrarisch bedrijf.
Wijziging naar wonen ten behoeve van functieverandering
Bij het beëindigen van het niet-agrarische bedrijf, kan de bestemming gewijzigd worden naar een woonfunctie. Als de bedrijfswoning is gevestigd in een stolp, wordt de bedrijfsbestemming gewijzigd naar 'Wonen - Stolp'.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Het gasontvangstation, ten westen van Monnickendam, valt onder deze bestemming. Bij het gasontvangstation mag een gebouw met een maximale bouwhoogte van 4 meter worden gebouwd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De belangrijke nutsvoorzieningen in het plangebied zijn als zodanig bestemd. De grotere nutsvoorzieningen, zoals gemalen en de grotere elektriciteitshuisjes, zijn apart bestemd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De rioolwaterzuivering val onder de bestemming 'Bedrijf - Rioolwaterzuivering'. Vanwege de invloed op de omgeving is er gekozen voor een aparte bestemming. Uitwisselbaarheid met andere functies is niet gewenst en daarom ook niet voorzien. Een bedrijfswoning is niet toegestaan.
Voor het rooien van afschermende beplanting is een omgevingsvergunning nodig. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de beheerder om advies gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
In het plangebied komt een molen voor met een specifieke bescherming. Dit is de Kathammer of De Katwoudermolen. Deze molen is een rijksmonument. Er is gekozen voor een aparte bestemming, omdat de molens door de uiterlijke vorm en de functionele invulling van de molens niet passen binnen een andere bestemming. Voor de werking en de instandhouding van de molen in het landschap, is een aparte aanduiding opgenomen. Hiermee is de molenbiotoop rond deze molens vastgelegd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 2.3.2 Vrijwaringszone - molenbiotoop
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De in het plangebied aanwezige kaasboerderijen vallen binnen deze bestemming. Het gaat om bedrijven die zich richten op de verkoop van de op het bedrijf geproduceerde kaas, klompen en andere agrarische producten en de verkoop van souvenirs. Er is een combinatie toegestaan met horeca in categorie II en III.
De bestaande situatie is als zodanig bestemd. In het bestemmingsplan wordt geen ruimte geboden voor nieuw te vestigen kaasboerderijen. Ook de bestaande oppervlakte aan bebouwing binnen het bestemmingsvlak mag bij recht niet uitbreiden. In de regels is een bouwschema opgenomen voor de toegestane bebouwing.
Binnen de bestemming 'Detailhandel - Kaasboerderij' is één bedrijfswoning toegestaan. Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Afwijkingsregels
Uitbreiding bedrijvigheid
In het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen van 15% voor kleinschalige uitbreidingen. Hierbij moet de noodzaak voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld om een bedrijf exploitabel te houden of om te voldoen aan wet- en regelgeving) worden aangetoond.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De bestemming 'Groen' heeft betrekking op de openbare groenelementen die in het noorden van de gemeente voorkomen. Het gaat hierbij om groenstroken en beplantingen. In de groenbestemming zijn geen gebouwen en overkappingen toegestaan. Ondergeschikt aan het groen zijn parkeervoorzieningen toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De bestaande horecavoorzieningen zijn vastgelegd. Binnen de bestemming zijn de horecabedrijven ingedeeld in drie categorieën. Categorie I geldt voor horecabedrijven die met name etenswaren en maaltijden verstrekken en daardoor slechts beperkt hinder veroorzaken voor omwonenden. Bij categorie II gaat het om een horecabedrijf dat aanzienlijke hinder voor omwonenden kan veroorzaken, zoals een bar of café. Categorie III geldt voor horecagelegenheden die met name logies verstrekken, zoals een pension of hotel. In dit bestemmingsplan zijn horecabedrijven uit categorie I toegestaan binnen de aanduiding 'horeca van categorie I, categorie II binnen de aanduiding 'horeca van categorie II en categorie III binnen de aanduiding 'horeca van categorie III'.
Ook komt er een zelfstandige fitness- en sportvoorziening voor. Deze is aangeduid.
De bestaande oppervlakte van het horecabedrijf is uitgangspunt en vastgelegd binnen een bouwvlak. Uitbreiding is in principe niet mogelijk. Alleen bij aangetoonde noodzaak voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld om een bedrijf exploitabel te houden of om te voldoen aan wet- en regelgeving), is vergroting van de bestaande bebouwing bij afwijking mogelijk. Met een aanduiding is binnen de horecabestemming aangegeven op welke percelen bedrijfswoningen wel en op welke percelen bedrijfswoningen niet zijn toegestaan.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Afwijkingsregels
Uitbreiding bedrijvigheid
In het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen van 15% voor kleinschalige uitbreidingen. Hierbij moet de noodzaak voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld om een bedrijf exploitabel te houden of om te voldoen aan wet- en regelgeving) worden aangetoond.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Het dorpshuis van Katwoude is bestemd als 'Maatschappelijk'. Binnen de bestemming is de bestaande bebouwing in een oppervlakte vastgelegd. Er is horeca aanwezig die passend is bij een maatschappelijke functie. Het gaat om kleinschalige baractiviteiten. Binnen de bestemming is een bedrijfswoning toegestaan.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Afwijkingsregels
Uitbreiding bedrijvigheid
In het bestemmingsplan is een algemene afwijkingsmogelijkheid opgenomen van 15% voor kleinschalige uitbreidingen. Hierbij moet de noodzaak voor een goede bedrijfsvoering (bijvoorbeeld om een bedrijf exploitabel te houden of om te voldoen aan wet- en regelgeving) worden aangetoond.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De afzonderlijke begraafplaatsen, de begraafplaatsen die niet bij kerken of andere voorzieningen liggen, zijn in het bestemmingsplan apart bestemd. Uitgangspunt is de bestaande situatie en de bestaande rechten die het geldende bestemmingsplan geeft. Bebouwing, met uitzondering van de bouwwerken specifiek voor de begraafplaats zelf, is niet toegestaan. Bebouwing ten behoeve van de begraafplaats is toegestaan tot een maximum van 100 m2.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Het grondgebied binnen de gemeente dat onderdeel uitmaakt van het Markermeer heeft de bestemming 'Natuur - 1'. Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterecosysteem Markermeer is de belangrijkste functie binnen deze bestemming. Het 'Markermeer & IJmeer' is aangewezen als Natura 2000-gebied en daarvoor geldt vanuit de Natuurbeschermingswet een streng beschermingsregime. Voor het toestaan van activiteiten of ontwikkeling van bestaande activiteiten is telkens een vergunning nodig op grond van de Natuurbeschermingswetvergunning. In de meeste gevallen is de provincie Noord-Holland daarvoor het bevoegd gezag en in enkele gevallen de minister. Een gebiedsbeschrijving van het Natura 2000-gebied is opgenomen in het aanwijzingsbesluit (zie bijlage 1).
Naast de natuurfunctie zijn ook bestaande functies toegestaan binnen de bestemming. Het gaat om sociaal-economische en sociaal-culturele doeleinden, zoals de beroepsvisserij en om sociaal-economische en sociaal-culturele doeleinden, zoals integraal waterbeheer, dagrecreatief medegebruik en de beroepsscheepvaart buiten de gebieden met de aanduiding 'specifieke vorm van water - scheepvaartroute'.
Voor een aantal werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het betreft onder andere het aanplanten van riet en biezen, het aanleggen van stranden, het aanleggen van kaden en dijken en het graven en verleggen van geulen. Normaal onderhoud zoals het onderhouden van vaargeulen valt buiten de vergunningsplicht. De omgevingsvergunning wordt slechts verleend mits er geen onomkeerbare schade plaatsvindt door de werkzaamheden. Dit betekent dat er geen werkzaamheden worden uitgevoerd die negatieve gevolgen kunnen hebben voor het behoud en een toekomstige ontwikkeling van de natuurwaarden.
In de gevallen waar naast een omgevingsvergunning ook een vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet noodzakelijk is, dan 'haakt' de Natuurbeschermingswetvergunning aan bij de omgevingsvergunning.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.3 Ecologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische, natuurlijke en landschappelijke waarden van de meren en poelen, waterlopen, riet- en oeverstroken en eilanden wordt geregeld in de bestemming 'Natuur - 2'. Deze gebieden maken deel uit van de Ecologisch Hoofdstructuur (EHS)3 en de ecologische verbindingszone. De gronden zijn geschikt als foerageergebied, broedgebied en pleisterplaats voor vogels. Binnen de natuurbestemming zijn geen andere functies toegestaan.
Binnen deze bestemming vallen ook de watergangen met een belangrijke waterhuishoudkundige functie, zoals belangrijke aan- en afvoersystemen. De waterroutes, die belangrijk zijn voor het toeristisch karakter van Waterland, zijn aangeduid. Dit zijn de schaatsroutes en de routes voor kanovaart.
Aanleggelegenheden voor vaartuigen zijn aangeduid. Dit betekent dat er geen andere aanleggelegenheden zijn toegestaan.
Voor een aantal werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Het betreft onder andere het verwijderen van oevervegetatie, het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het extensief dagrecreatief medegebruik en/of het educatief medegebruik en het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen. Normaal onderhoud valt buiten de vergunningsplicht. De omgevingsvergunning kan worden verleend als er geen onomkeerbare schade plaatsvindt door de werkzaamheden. Dit betekent dat er geen werkzaamheden worden uitgevoerd die negatieve gevolgen kunnen hebben voor een toekomstige natuurontwikkeling.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.3 Ecologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurlijke en landschappelijke waarden van het Varkensland wordt geregeld in de bestemming 'Natuur - 3'. Het Varkensland maakt deel uit van het Natura 2000-gebied 'Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld & Twiske' en behoort tot de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)4. Daarnaast vallen de natuurlijke graslanden en ruige percelen onder deze bestemming. Een gebiedsbeschrijving van het Natura 2000-gebied is opgenomen in het ontwerp-aanwijzingsbesluit (zie bijlage 2).
De gronden kunnen in gebruik zijn voor agrarische natuurbeheer. Binnen de bestemming liggen ook kleinere sloten, poelen en waterlopen. Recreatief medegebruik over wandelpaden is toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.3 Ecologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De verschillende terreinen bedoeld voor dagrecreatie hebben de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie'. Dit zijn de onbebouwde recreatieterreinen en plassen zoals het Hemmeland en het recreatiegebied bij Lagedijk. Qua bebouwing is er alleen bebouwing ten behoeve van een watersportvereniging toegestaan.
Het specifieke gebruik van de dagrecreatieterreinen wordt vastgelegd met aanduidingen. Het gaat daarbij om het gebruik door de watersportvereniging, sport-, speel en zonneweiden in combinatie met een evenemententerrein en de camping op het Hemmeland.
Ten aanzien van evenementen is het zo dat er kleinschalige evenementen tot 5.000 bezoekers zijn toegestaan. Daarnaast mogen er per jaar 10 middelgrote evenementen met meer dan 5.000 bezoekers per evenement worden georganiseerd. Hierbij mag de geluidbelasting vanwege de versterkte muziek op het meest nabijgelegen geluidgevoelig object niet meer dan 60 dB(A) bedragen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De jachthavens Marina Monnickendam, Waterland en Hemmeland vallen onder deze bestemming. Jachthaven Uitdam valt buiten het plangebied. Het aantal ligplaatsen is op de verbeelding per jachthaven vastgelegd. De beoogde uitbreiding van de jachthavens is geregeld binnen de bestemming Water. Bebouwing ten behoeve van de jachthavens, zoals een horecabedrijf uit categorie I of II en een havenkantoor, is toegestaan.
De jachthavens hebben allemaal één bedrijfswoning. Deze zijn aangeduid. Er is een wijzigingsbevoegdheid van toepassing voor de realisatie van een tweede woning.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Ten behoeve van de jachthaven Marina Monnickendam is in de bestemming 'Water' een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor uitbreiding van de jachthaven.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Kampeermiddelen
De gronden mogen niet worden gebruik voor verblijfsrecreatie. Er is een afwijking opgenomen om per jachthaven maximaal 20 kampeermiddelen toe te staan. Stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens zijn niet toegestaan. De aanleg van een camping mag geen onevenredige parkeerdruk met zich meebrengen. Ook mag er geen onevenredige schade voor de aangrenzende bedrijven optreden. Tenslotte mag er geen onevenredige afbreuk worden gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Wijzigingsregels
Tweede bedrijfswoning
Met een wijzigingsprocedure is het mogelijk om een tweede bedrijfswoning te realiseren bij de jachthaven. Voorwaarde is wel de geluidsbelasting van de nieuwe woning niet hoger is dan de voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere waarde. Verder geldt dat er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de woonsituatie, de verkeers- en parkeersituatie, de milieusituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De jachthaven De Zeilhoek heeft een eigen bestemming gekregen. In deze bestemming zijn de geldende rechten uit de geldende bestemmingsplannen overgenomen. Hiermee wordt het bestaande planologische regime voor De Zeilhoek voortgezet.
Het aantal ligplaatsen is op de verbeelding vastgelegd. Bebouwing ten behoeve van de jachthaven, zoals een restaurant en een havenkantoor, is toegestaan. Verder is er een kampeerterrein van maximaal 60 standplaatsen toegestaan. Stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens zijn hier niet toegestaan.
Bij de jachthaven zijn twee bedrijfswoningen toegestaan. Één bedrijfswoning mag een inhoud hebben van 750 m3 en de andere 600 m3.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Voor het dempen van water is een omgevingsvergunning vereist. Deze vergunning mag alleen worden verleend als het aantal ligplaatsen gelijk blijft.
In de bestemming 'Water' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor het uitbreiden van het aantal ligplaatsen.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De bestaande rechten uit het geldende bestemmingsplan voor de verschillende recreatieterreinen zijn overgenomen. De bestemming 'Recreatie - Verblijfsrecreatie' heeft betrekking op gemengde bedrijven. Deze zijn bedoeld voor het plaatsen van tenten, toercaravans en stacaravans. Er geldt voor stacaravans een maximale oppervlakte van 50 m2. Binnen deze bestemming zijn gebouwen ten dienste van het kampeerterrein, zoals toiletgebouwen, onderhouds- en beheersgebouwtjes, dienstverlening, sportvoorzieningen, en recreatieve voorzieningen toegestaan. Per bestemmingsvlak is één bedrijfswoning toegestaan.
Het aantal standplaatsen is niet in het bestemmingsplan, maar in de exploitatievergunning vastgelegd.
Er is ook een kleinschalig kampeerterrein aanwezig. Om de kleinschaligheid te waarborgen is hiervoor een aanduiding op de verbeelding opgenomen. Binnen de aanduiding zijn maximaal 15 kampeermiddelen toegestaan. Stacaravans en naar de aard daarmee gelijk te stellen onderkomens en vrijstaande bergingen zijn niet toegestaan.
Bij recht zijn binnen de bedrijfswoning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Voor kleinschalig toeristisch overnachten mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Daarnaast is op het perceel een rustpunt toegestaan.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De bestaande volkstuinen zijn in dit bestemmingsplan vastgelegd. De verschillende volkstuinen in het plangebied hebben de bestemming 'Recreatie - Volkstuinen' gekregen. Uitbreiding van deze volkstuinen is niet aan de orde en wordt dan ook met dit bestemmingsplan niet mogelijk gemaakt.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Onder de bestemming 'Verkeer' zijn de bestaande openbare wegen in het buitengebied gebracht. Het zijn wegen waar de doorgaande verkeersfunctie voorop staat. Deze bestemming is uitwisselbaar met de bestemming 'Groen'. Onder andere oplaadpunten, botentewaterlaatplaatsen, bruggen, dammen of duikers, sloten, bijbehorende bermen en sloten vallen onder deze bestemming.
Voor iedere weg is een dwarsprofiel opgenomen. Bovendien is in de bestemmingen met (bedrijfs)woningen geregeld dat woningen niet dichter naar de weg gebouwd mogen worden. Hierdoor wordt voorkomen dat door een verandering aan de weg of de (bedrijfs)woning de geluidbelasting op gevels toeneemt.
Andere bouwwerken anders dan de geleiding van beveiliging en regeling van verkeer, zijn tot een hoogte van 15 meter toegestaan.
Afwijkingsregels
Afwijken dwarsprofiel
Er kan van de voorgeschreven dwarsprofielen worden afgeweken. Hiervoor is het van belang dat er geen wezenlijke verandering in de geluidssituatie optreedt. Ook mag de verkeersveiligheid hierdoor niet onevenredig worden aangetast.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De op zich zelf staande fietspaden hebben de bestemming 'Verkeer - Fietspaden.' Naast fiets- en voetpaden, zijn kaden, dijken, bruggen en andere bouwwerken ten behoeve van het fietspad mogelijk gemaakt. Deze bestemming is uitwisselbaar met de bestemming 'Groen'.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
In het plangebied komen veel sloten en vaarten voor. De watergangen en waterlopen vallen grotendeels in de natuurbestemmingen. De watergangen en waterlopen buiten de natuurbestemmingen, die een belangrijke waterhuishoudkundige functie hebben, bijvoorbeeld voor de aan- en afvoer van water, vallen onder deze bestemming. Het gaat hierbij ook om het water net buiten de jachthavens. Dit water valt niet binnen de natuurgebieden. De karakteristieke watergangen en/of waterlopen worden in het plan aangeduid.
Ter plaatse van recreatieve vaar- en schaatsroutes is voor bruggen en duikers een minimale doorvaarhoogte en breedte opgenomen, zodat de vaar- en schaatsroute niet belemmerd kan worden.
Voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het dempen van waterlopen, het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, het aanbrengen en/of verwijderen van wal- en oeverbeschoeiingen, het aanbrengen van botentewaterlaatplaatsen, het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van het dagrecreatief medegebruik, het vergraven van oevers en het aanbrengen van duikers is een omgevingsvergunning vereist. Hierdoor wordt de waterhuishoudkundige functie van de watergangen gewaarborgd. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de waterbeheerder om advies gevraagd.
In de bestemming zijn ook botenhuizen en aanleggelegenheden toegestaan. Locaties waar botenhuizen zijn toegestaan zijn op de verbeelding aangeduid. Aanleggelegenheden mogen overal in de bestemming. Een aanleggelegenheid mag overeenkomstig het beleid van het hoogheemraadschap maximaal 1 bij 6 meter zijn. Voor de daadwerkelijke realisering van botenhuizen en aanleggelegenheden moet overigens nog wel privaatrechtelijk toestemming worden verkregen.
Afwijkingsregels
Bruggen, dammen, duikers
Er is een afwijkingsbevoegdheid opgenomen om bruggen, dammen, duikers en daarmee gelijk te stellen overspanningen worden gebouwd. Voorwaarde is wel dat ze noodzakelijk zijn voor een goed landbouwkundig gebruik van de gronden.
Wijzigingsbevoegdheid
Wijziging naar jachthaven
Ten behoeve van uitbreiding van de jachthavens de Zeilhoek en Marina Monnickendam is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor uitbreiding van het aantal ligplaatsen van deze jachthavens. Met een inrichtingsplan moet worden aangetoond dat met de uitbreiding op een zorgvuldige wijze wordt aangesloten op de bestaande jachthaven, zodanig dat zuinig met het benodigde ruimtegebruik wordt omgegaan. In het kader van het wijzigingsplan, wordt de waterbeheerder om advies gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De bestemming 'Wonen' heeft betrekking op de bestaande woonhuizen met de bijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en terreinen. Binnen de bebouwingsbepalingen voor deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen hoofdgebouwen, bijbehorende bouwwerken en andere bouwwerken.
Het hoofdgebouw is het belangrijkste bouwwerk op het perceel, niet alleen qua bestemming maar ook qua bouwmassa. Bijbehorende bouwwerken kunnen gebouwen zijn die zowel functioneel als ruimtelijk ondergeschikt zijn aan en ten dienste staan van het hoofdgebouw, zoals een garage, berging, en dergelijke. Deze bijbehorende bouwwerken kunnen zowel vrijstaand als aangebouwd worden gerealiseerd.
Daarbij zijn er bijbehorende bouwwerken die ruimtelijk ondergeschikt zijn, maar functioneel deel uitmaken van het hoofdgebouw, zoals een uitbreiding van de woonkamer of een serre. De ondergeschiktheid manifesteert zich uitsluitend in ruimtelijke zin, bijvoorbeeld door een lagere nokhoogte, een terugrooiing en dergelijke. De oppervlakte van bijbehorende bouwwerken dat aan het hoofdgebouw is aangebouwd, mag niet groter zijn dan 30% van het oorspronkelijke hoofdgebouw zelf. In de gevallen waar nog bouwruimte voor bijbehorende bouwwerken resteert, moet de bouwruimte vrijstaand van het hoofdgebouw worden gerealiseerd.
Daarnaast is er nog een restcategorie wat niet een hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk is. Dit zijn de zogenaamde andere bouwwerken, zoals een schutting of een vlaggenmast.
Bij recht zijn binnen de woning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Er zijn diverse woningen waar bedrijfsactiviteiten voorkomen die niet vallen onder de bedrijfsuitoefening aan huis. Deze situaties zijn aangeduid. Binnen deze bestemming is ook ruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik. Dit wordt niet expliciet benoemd.
Per bestemmingsvlak is één woning toegestaan, tenzij het perceel is voorzien van een aanduiding waarbinnen twee woningen zijn toegestaan. De maximale inhoud van hoofdgebouwen is 600 m3. De afstand van het hoofdgebouw tot de weg mag maximaal de bestaande afstand bedragen. Hiermee wordt voorkomen dat de geluidsbelasting op woningen toeneemt. Voor bijbehorende bouwwerken geldt een maximum oppervlakte van 40 m2, met een maximum van 80% van de oppervlakte van het hoofdgebouw.
Overeenkomstig de beleidsregel is er een regeling voor dakterrassen opgenomen.
Afwijkingsregels
Vergroten van de bijbehorende bouwwerken
Bij percelen die groter zijn dan 1.000 m2 mag de oppervlakte bijbehorende bouwwerken worden vergroot van 40 m2 tot 100 m2. Het is daarbij van belang dat de verhouding tussen het hoofdgebouw en het erf in blijft.
Saneringsregeling bij vrijkomende agrarische bedrijven
Als vrijkomende agrarische bedrijven hun agrarische functie verliezen en er een functieverandering naar wonen optreedt, staan er op het erf vaak meer bijbehorende bouwwerken dan de toegestane 40 m2 die bij wonen is toegestaan. Deze voormalige bedrijfsgebouwen als stallen en schuren hebben hun originele functie verloren. Om verloedering van deze gebouwen tegen te gaan is er een saneringsregeling voor deze bijbehorende bouwwerken als stallen, schuren en andere voormalige bedrijfsgebouwen opgenomen. Met deze regeling wordt een positieve stimulans gegeven aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. Er wordt gestimuleerd dat alle bijbehorende bouwwerken die landschapsontsierend zijn worden gesloopt. In ruil daarvoor mag de oppervlakte die wordt teruggebouwd groter zijn dan de geldende 40 m2 voor bijbehorende bouwwerken, die geldt bij woonhuizen.
Met een afwijking mag 50% van de bijbehorende bouwwerken die worden gesloopt, worden teruggebouwd, met een maximale oppervlakte van 200 m2. Dit is dan ook de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken na sloop en herbouw.
Een rekenvoorbeeld: Een voormalige boerderij komt vrij en er treedt een functieverandering op naar wonen. Op het perceel staan stallen met een totaal oppervlakte van 500 m2. De stallen hebben hun functie verloren en zijn niet kenmerkend voor de streek of het gebied. 50% van het oppervlakte mag in beginsel worden teruggebouwd. 250 m2 is echter meer dan 200 m2. De uitkomst is dat 200 m2 aan bijbehorende bouwwerken mag worden teruggebouwd.
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Wijzigingsregels
Ruimte voor ruimte
Om de openheid van het landschap ook in de toekomst te behouden, is het gemeentelijk beleid er op gericht nieuwe burgerwoningen en daarbij behorende bebouwing in het landelijk gebied zoveel mogelijk te beperken. Nieuwbouw in het landelijk gebied is dus niet toegestaan, tenzij er sprake is van sanering van vrijkomende (agrarische) bedrijfsbebouwing en wordt bijgedragen aan de ruimtelijke en functionele kwaliteit van het gebied (provinciaal Ruimte voor Ruimte beleid).
Deze regeling is een verruiming van de saneringsregeling die geldt bij vrijkomende agrarische bedrijven die worden gebruikt voor wonen. Bij de saneringsregeling mogen alleen bijbehorende bouwwerken bij de woning worden teruggebouwd. De provinciale ruimte voor ruimte regeling stimuleert om 1.000 m2 aan voormalige bedrijfsgebouwen te slopen en daarvoor mag een nieuwe woning worden teruggebouwd. Voor het terugbouwen van een nieuwe woning gelden criteria zoals het nieuwe woonhuis moet in de directe nabijheid van het bestaande woonhuis worden gebouwd, er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen erf aanwezig zijn, er mag geen sprake zijn van een onevenredige beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, de geluidsbelasting van nieuwe woonhuizen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde en er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de verkeers- en parkeersituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Wijziging naar stolp
In het bestemmingsplan is de mogelijkheid opgenomen om een burgerwoning te vervangen door een stolp. Hiervoor geldt een maximale inhoudsmaat van 900 m3. Verder geldt na wijziging, de bestemming 'Wonen - Stolp'.
Wijziging naar agrarisch bouwperceel
Deze bestemming kan worden gewijzigd naar de bestemming 'Agrarisch', waarbij een bouwvlak wordt aangebracht. De omvang van het bouwvlak is maximaal 1,5 hectare. Er is een erfinpassingsplan nodig om aan te tonen dat de ontwikkeling op een zorgvuldige wijze landschappelijk wordt ingepast. Verder is het nodig dat de waterbeheerder om advies wordt gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Stolpen zijn veelal groter dan 'gewone' burgerwoningen en zijn door de uitstraling karakteristiek voor het landelijk gebied. De bestaande stolpen -oud en nieuw- zijn daarom apart bestemd. Het karakteristieke aan stolpen is de hoofdvorm. Het maakt daarbij in principe niet uit hoe oud de stolp is. De oudere, karakteristieke stolpen in het plangebied zijn veelal al aangewezen als (Rijks)monument. De bescherming van die stolpen vindt plaats via de Monumentenwet en die stolpen worden dan niet aangeduid in een bestemmingsplan.
De bestaande hoofdvorm van de stolpen is in de regels vastgelegd. Ter behoud van de hoofdvorm zijn aanpassingen slechts bij afwijking mogelijk. In Waterland zijn de stolpen doorgaans groter. Dat is in dit bestemmingsplan vastgelegd door de grootte van het bouwvlak.
Door het volume, kan het voor één huishouden moeilijk zijn dergelijke panden te onderhouden. Er is daarom een aparte bestemming opgenomen. In een aantal gevallen wordt de stolp gebruik voor meerdere huishoudens. Deze stolpen zijn daarom voorzien van een aanduiding. Ook bij stolpen die nu nog voor één huishouden worden gebruikt, kan woningsplitsing worden toegestaan. Hierdoor kan het onderhoud worden gedeeld en kunnen de karakteristieke waarden behouden blijven. Daarnaast kunnen bij deze panden meer (lichte) vormen van bedrijfsmatige activiteiten worden toegestaan. Het betreft bedrijvigheid die in het hoofdgebouw plaats moet vinden en die geen verkeersaantrekkende werking mag hebben.
De gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken is maximaal 40 m2 per hoofdgebouw tenzij er al meer bijbehorende bouwwerken aanwezig zijn.
Bij recht zijn binnen de woning mogelijkheden voor beroepsuitoefening aan huis c.q. kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten, mantelzorg en kleinschalig toeristisch overnachten toegestaan. Hiervoor mag maximaal 30% van de totale gezamenlijke brutovloeroppervlakte van de bedrijfswoning worden gebruikt. Bij beroepsuitoefening aan huis en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten wordt bij de brutovloeroppervlakte ook de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken meegerekend. Binnen deze bestemming is ruimte voor hobbymatig agrarisch gebruik. Dit wordt niet expliciet benoemd.
Voor het geheel of gedeeltelijk slopen van een stolp is een omgevingsvergunning vereist. Een vergunning wordt alleen verleent als de bouwtechnische kwaliteit dusdanig slecht is dat hergebruik in alle redelijkheid niet mogelijk is en het delen van een stolp betreft die op zichzelf niet karakteristiek zijn en waarbij door verwijdering daarvan de karakteristieke hoofdvorm van de stolp niet onevenredig wordt aangetast.
Afwijkingsregels
Kleinschalig toeristisch overnachten
Voor kleinschalig toeristisch overnachten kan bij afwijking een grotere oppervlakte worden gebruikt dan bij recht het geval is. Hiervoor mag maximaal 50% van de brutovloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken worden gebruikt tot een maximale omvang van 100 m2. De grotere oppervlakte voor kleinschalig toeristisch overnachten mag niet leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Mantelzorg
Mantelzorg kan bij afwijking ook plaatsvinden in een bijbehorend bouwwerk; een afhankelijke woonruimte. Die ruimte mag maximaal 60 m2 bedragen. Bij mantelzorg in een bijbehorend bouwwerk geldt als voorwaarde dat er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen van derden waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven. Ook mag er geen sprake zijn van een onevenredige parkeerdruk op de omgeving.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen
Bij afwijking zijn zowel paardrijbakken, zwembaden als tennisbanen toegestaan binnen het bestemmingsvlak en binnen een straal van 100 meter om een woning. Voor zwembaden en tennisbanen geldt verder dat deze alleen binnen het bouwvlak zijn toegestaan. Het moet gaan om eigen gebruik en er moet voldoende aandacht zijn voor de landschappelijke inpassing en situering. Om die reden moeten deze zoveel mogelijk achter de hoofdgebouwen en dus uit het zicht worden gesitueerd. Onder een goede landschappelijke inpassing wordt verstaan dat het landschap zo min mogelijk wordt ontsierd. Voor paardrijbakken geldt daarnaast een oppervlakte van maximaal 1.200 m2.
Paardrijbakken, zwembaden en tennisbanen vallen onder andere bouwwerken en dus niet onder gebouwen, waardoor deze nooit overdekt kunnen zijn. Lichtmasten of andere lichtinstallaties zijn hierbij niet toegestaan.
Vergroten van de bijbehorende bouwwerken
Bij percelen die groter zijn dan 1.000 m2 mag de oppervlakte bijbehorende bouwwerken worden vergroot van 40 m2 tot 100 m2. Het is daarbij van belang dat de verhouding tussen het hoofdgebouw en het erf in balans blijft.
Saneringsregeling bij vrijkomende agrarische bedrijven
Als vrijkomende agrarische bedrijven hun agrarische functie verliezen en er een functieverandering naar wonen optreedt, staan er op het erf vaak meer bijbehorende bouwwerken dan de toegestane 40 m2 die bij wonen is toegestaan. Deze voormalige bedrijfsgebouwen als stallen en schuren hebben hun originele functie verloren. Om verloedering van deze gebouwen tegen te gaan is er een saneringsregeling voor deze bijbehorende bouwwerken als stallen, schuren en andere voormalige bedrijfsgebouwen opgenomen. Met deze regeling wordt een positieve stimulans gegeven aan het verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied. Er wordt gestimuleerd dat alle bijbehorende bouwwerken die landschapsontsierend zijn worden gesloopt. In ruil daarvoor mag de oppervlakte die wordt teruggebouwd groter zijn dan de geldende 40 m2 voor bijbehorende bouwwerken, die geldt bij woonhuizen.
Met een afwijking mag 50% van de bijbehorende bouwwerken die worden gesloopt, worden teruggebouwd, met een maximale oppervlakte van 200 m2. Dit is dan ook de totale oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken na sloop en herbouw.
Een rekenvoorbeeld: Een voormalige boerderij komt vrij en er treedt een functieverandering op naar wonen. Op het perceel staan stallen met een totaal oppervlakte van 500 m2. De stallen hebben hun functie verloren en zijn niet kenmerkend voor de streek of het gebied. 50% van het oppervlakte mag in beginsel worden teruggebouwd. 250 m2 is echter meer dan 200 m2. De uitkomst is dat 200 m2 aan bijbehorende bouwwerken mag worden teruggebouwd.
Wijzigingsregels
Meerdere woningen in een stolp
In het bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om binnen één stolp twee woningen mogelijk te maken. Hiervoor kan de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - meerdere woningen' op de verbeelding aangebracht worden. De maximaal toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken blijft, ongeacht de hoeveelheid woningen, gelijk, vergunningsvrije mogelijkheden daargelaten.
Wijziging afwijkende bouwvorm
Als de stolp teniet is gegaan door een calamiteit en herbouw in de oorspronkelijke staat redelijkerwijs niet verlangd kan worden is wijziging naar de bestemming 'Wonen - 1' mogelijk.
Wijzigen met compensatie
Om de openheid van het landschap ook in de toekomst te behouden, is het gemeentelijk beleid er op gericht nieuwe burgerwoningen en daarbij behorende bebouwing in het landelijk gebied zoveel mogelijk te beperken. Nieuwbouw in het landelijk gebied is dus niet toegestaan, tenzij er sprake is van sanering van voormalige vrijkomende (agrarische) bedrijfsbebouwing en wordt bijgedragen aan de ruimtelijke en functionele kwaliteit van het gebied (provinciaal Ruimte voor Ruimte beleid).
Deze regeling is een verruiming van de saneringsregeling die geldt bij vrijkomende agrarische bedrijven die worden gebruikt voor wonen. Bij de saneringsregeling mogen alleen bijbehorende bouwwerken bij de woning worden teruggebouwd. De provinciale ruimte voor ruimte regeling stimuleert om 1.000 m2 aan voormalige bedrijfsgebouwen te slopen en daarvoor mag een nieuwe woning worden teruggebouwd. Voor het terugbouwen van een nieuwe woning gelden criteria zoals de nieuwe woonhuis moet in de directe nabijheid van het bestaande woonhuis wordt gebouwd, er moet voldoende parkeergelegenheid op eigen erf aanwezig zijn, er mag geen sprake zijn van een onevenredige beperking van de ontwikkelingsmogelijkheden van aangrenzende bedrijven, de geluidsbelasting van nieuwe woonhuizen mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een vastgestelde hogere waarde en er mag geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de natuurlijke en landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de verkeers- en parkeersituatie, de woonsituatie en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Wijziging naar agrarisch
Tot slot is wijziging naar de bestemming 'Agrarisch' mogelijk. Die wijzigingsbevoegdheid mag alleen worden toegepast als er sprake is van een aantoonbaar volwaardig agrarisch bedrijf.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 4.1.1 Landschap, cultuurhistorie en archeologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming is bedoeld voor woonschepen. De woonschepen zijn vastgelegd op de bestaande afmetingen. Bergingen van maximaal 24 m2 zijn mogelijk bij afwijking. Per woonschip is één berging toegestaan. Bij toepassing van de afwijking mag er geen sprake zijn van onevenredige afbreuk aan de landschappelijke waarden en de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming is bedoeld woonschepen, inclusief een berging. Bergingen mogen maximaal 24 m2 groot zijn. Per woonschip is één berging toegestaan. Bij afwijking kan de oppervlakte van een berging worden vergroot tot 40m2. Deze woonschepen hebben een maximale oppervlakte van 120 m2.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De woonwagenstandplaats valt onder deze bestemming. Het maximale aantal standplaatsen is vastgelegd op 20. De standplaats mag een oppervlakte hebben van 80 m2, daarnaast mag bij elke standplaats nog 30 m2 worden gebouwd ten behoeve van bergingen en sanitaire voorzieningen. Dat maakt opgeteld 110 m2.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Voor de hoofdgastransportleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Gas. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de gasleidingen.
Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.12 Externe veiligheid
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De hoogspanningsverbinding die door het plangebied loopt, heeft de dubbelbestemming 'Leiding - Hoogspanningsverbinding'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de hoogspanningsverbinding.
Wijzigingsregels
Verbinding verwijderen
Als de hoogspanningsverbinding verdwijnt is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen. In het kader van het wijzigingsplan wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.13 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Voor de rioolleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Riool'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van het riool.
Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
Leiding verwijderen
Als het riool verdwijnt is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.13 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Voor de hoofdwaterleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Water'. Voor de rioolleidingen geldt de bestemming 'Leiding - Riool'. Binnen de op de verbeelding aangegeven strook mogen geen gebouwen en bouwwerken worden gebouwd, anders dan ten behoeve van het riool.
Voor het uitvoeren werken en werkzaamheden, waaronder het egaliseren en ophogen van gronden, het uitvoeren van graafwerkzaamheden, het in de grond drijven van voorwerpen, het aanleggen of verharden van andere oppervlakteverhardingen en het planten van bomen en het aanbrengen van andere diepwortelende beplantingen is een omgevingsvergunning vereist. Voordat de omgevingsvergunning wordt verleend, wordt de leidingbeheerder om advies gevraagd.
Wijzigingsregels
Leiding verwijderen
Als de waterleiding verdwijnt is het wenselijk de dubbelbestemming van de verbeelding te verwijderen. Daarvoor is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.13 Kabels en leidingen
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
De provincie Noord-Holland heeft in de structuurvisie en de verordening een aantal aardkundig waardevolle gebieden aangewezen. Deze hebben de dubbelbestemming 'Waarde - Aardkundig'. Ter bescherming van deze waarde, is een omgevingsvergunningstelsel opgenomen. Voor bepaalde werken en werkzaamheden moet een omgevingsvergunning worden aangevraagd. Dit betreft het aanleggen en dempen van sloten, ontgrondingen en andere ingrijpende wijzigingen in de bodemstructuur. Deze vergunning wordt slechts verleend als het gaat om werkzaamheden die geen onevenredige afbreuk doen aan de aardkundige waarden binnen de dubbelbestemming.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Ter bescherming van archeologische waarden zijn dubbelbestemmingen opgenomen. De gronden binnen deze dubbelbestemmingen zijn mede bestemd ter behoud van de aanwezige archeologische waarden.
In de Archeologienota Waterland 2011 zijn verschillende zones opgenomen. Per zone is aangegeven vanaf welke oppervlakte en diepte een omgevingsvergunning nodig is voor werkzaamheden die de bodem kunnen verstoren. Bij ingrepen kleiner dan de genoemde oppervlakte en diepte is geen omgevingsvergunning noodzakelijk. Binnen het plangebied komen vijf archeologiegebieden voor. In paragraaf 6.4 zijn deze gebieden toegelicht.
Archeologisch onderzoek moet uitgevoerd worden door een gecertificeerd archeologisch onderzoeksbedrijf. Daarmee wordt gewaarborgd dat het onderzoek volgens de KNA-richtlijnen (Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie) wordt uitgevoerd.
Wijzigingsregels
Dubbelbestemming verwijderen
Als met archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologisch waarden aanwezig zijn, kan met een wijzigingsprocedure de dubbelbestemming worden verwijderd.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.5 Archeologie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Broek in Waterland is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Een deel van de begrenzing van het beschermd dorpsgezicht valt binnen het buitengebied. Voor de bescherming van de waarden hiervan is deze dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming richt zich, naast de regels van de voorkomende bestemmingen, op het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van de openheid van het gebied en zijn bebouwing.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar bijlage 4
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Zuiderwoude is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Een deel van de begrenzing van het beschermd dorpsgezicht valt binnen het buitengebied. Voor de bescherming van de waarden hiervan is deze dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming richt zich, naast de regels van de voorkomende bestemmingen, op het behoud, herstel en de uitbouw van de cultuurhistorische en ruimtelijke waarden van het gebied en zijn bebouwing.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar bijlage 3
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Deze bestemming beschermt een specifieke cultuurhistorische waarde, namelijk het voormalige Goudriaankanaal. Wijziging van de specifieke verkaveling is niet toegestaan.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.4 Cultuurhistorie
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid
Toelichting op de bestemming
Alle waterkeringen in het plangebied zijn voorzien van deze dubbelbestemming. Dit betreffen zowel de primaire waterkeringen als de genormeerde en niet-genormeerde regionale waterkeringen. Al deze waterkeringen zijn van belang voor de bescherming van het achterland tegen het water.
De primaire waterkering langs de Gouwzee, het IJssel- en het Markermeer en de diverse genormeerde regionale waterkeringen zijn waterkeringen met cultuurhistorische waarde. Ook vanwege deze aspecten is het van belang dat de waterkeringen een vertaling krijgen in het bestemmingsplan. De bestemming 'Waterstaat - Waterkering' voorziet hierin. Met deze bestemming wordt voorzien in het behoud, het herstel en het beheer van de waterstaatsdoeleinden en de cultuurhistorische waarde van de waterkering. Ter bescherming van de waterkerende functie en de cultuurhistorische waarde is voor diverse werken en werkzaamheden, waaronder het ophogen en afgraven van gronden, het aanbrengen van diepwortelende beplanting en het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse leidingen een omgevingsvergunning nodig. Alvorens de vergunning wordt verleend, wordt de beheerder om advies gevraagd. Daarnaast mogen er geen gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken worden gebouwd, uitgezonderd de bestaande gebouwen, overkappingen en andere bouwwerken. Via afwijking kunnen nieuwe gebouwen worden toegestaan. Bij een dergelijke aanvraag moet worden getoetst aan verschillende -ruimtelijke- criteria, welke in de bestemming zijn genoemd. Ook hierbij wordt de waterbeheerder om advies gevraagd. De omgevingsvergunning wordt vervolgens door Burgemeester en wethouders verleend.
Voor de niet-genormeerde regionale waterkeringen –zie kaart in bijlage 7 van de regels- wordt alleen getoetst aan de waterhuishoudkundige belangen. Deze toets vindt plaats op basis van de Keur van het Hoogheemraadschap in de procedure van de Watervergunning. De dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterkering’ heeft voor deze waterkeringen alleen een signaleringsfunctie.
Achtergrondinformatie
Verwijzing naar 6.6 Waterparagraaf
Verwijzing naar hoofdstuk 1 inleiding
Verwijzing naar hoofdstuk 3 planuitgangspunten
Verwijzing naar hoofdstuk 4 huidige situatie
Verwijzing naar hoofdstuk 5 beleidskader
Verwijzing naar hoofdstuk 6 milieu- en omgevingsaspecten
Verwijzing naar hoofdstuk 7 uitvoerbaarheid