direct naar inhoud van 6.4 Cultuurhistorie
Plan: Buitengebied Waterland 2013
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0852.BPBGwaterland013-va03

6.4 Cultuurhistorie

6.4.1 Normstelling en beleid

De rol van cultuurhistorie in de ruimtelijke ordening is de laatste jaren sterk toegenomen. Bij het opstellen van plannen moeten cultuurhistorische waarden tijdig in beeld worden gebracht. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt in dat verband specifieke eisen aan het opstellen van bestemmingsplannen, en ook in het kader van de milieueffectrapportage is de cultuurhistorie een mede te onderzoeken aspect. Waar mogelijk moeten cultuurhistorische waarden worden behouden of versterkt. Cultuurhistorie is daarmee veelal een sturend onderdeel geworden in de ruimtelijke ordening.

De provincie Noord-Holland heeft de Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie vastgesteld. De kaart is een geografische uitwerking van de Leidraad landschap en cultuurhistorie -die deel uitmaakt van de verordening- en een herziening van de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW). De Informatiekaart Landschap en Cultuurhistorie geeft onder andere informatie over landschapstypen, aardkundige waarden, cultuurhistorische objecten en historische dijken.

6.4.2 Toetsing en uitgangspunten voor het bestemmingsplan

In het plangebied komen diverse cultuurhistorische elementen voor. Hieronder volgt per element een beschrijving.

Stelling van Amsterdam

De Stelling van Amsterdam is een militair verdedigingswerk dat tussen 1870 en 1915 is aangelegd ter bescherming van Amsterdam. De verdedigingsring is 135 kilometer lang en bestaat uit dijken met dammen en sluizen, terreinen die onder water konden worden gezet (inundatie) en 42 forten. Dit verdedigingssysteem in combinatie met het daarbij horende landschap is aangeduid als de stellingzone.

De stelling van Amsterdam is aangewezen als Nationaal Landschap en staat op de UNESCO-werelderfgoedlijst. De stelling loopt gelijk aan de primaire waterkering langs het Markermeer. De bestemming van deze waterkering is mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.

Noorder IJ- en Zeedijken

Deze dijken dienden ter bescherming van de relatief laaggelegen Hollandse veenweidegebieden tegen het water van de voormalige Zuiderzee en het IJ. De Noorder IJ- en Zeedijken lopen vanaf de Westfriese Omringdijk (bij Schardam) langs Zeevang en Waterland door naar het zuiden van Oost- en Westzaan, Assendelft in de richting van Noord-Kennemerland. Het tracé van de dijken is historisch bepaald. In het tracé zijn de sporen van de strijd tegen het water nog steeds zichtbaar. In de eerste plaats in het bochtige en hoekige tracé zelf, dat duidt op doorbraken in vroegere tijden. Vervolgens geven de braken een indruk van de gevolgen van de vroeger steeds terugkerende doorbraken. Tenslotte vormen de buitendijkse landen een essentieel onderdeel van het dijkverdedigingssysteem. Deze voorlanden waren bedoeld om de slag van het water te breken. De dijken zijn een beeldbepalend element in het Noord-Hollandse polderlandschap door de continuïteit en de hoogte van de dijken in samenhang met de openheid van het omliggende landschap.

De Noorder IJ- en Zeedijken zijn aangewezen als provinciaal monument. De Noorder IJ- en Zeedijken lopen gelijk aan de primaire waterkering langs het Markermeer. De bestemming van deze waterkering is mede bestemd voor het behoud van cultuurhistorische waarden.

Trekvaart Amsterdam - Hoorn

In Noord-Holland vond in het verleden vrijwel al het transport over het water plaats. Ook de verbindingen tussen steden onderling, en tussen stad en land, vonden plaats via het water. Dit gebeurde via de trekvaarten. De steden waren via een netwerk van watergangen onderling en met het omliggend landelijk productiegebied verbonden. Via het water werden de producten van het land naar de stedelijke markten en later naar de veilingen vervoerd. De Noord-Hollandse trekvaarten vormen een historische infrastructuur van kanalen die veelal in verbinding staan met Amsterdam.

De trekvaarten dateren grotendeels uit de 17e eeuw en zijn intensief in gebruik gebleven voor de binnenscheepvaart (personen, zandwinning, drinkwater, goederen) tot de komst van de spoor- en tramlijnen. Naast verkeersverbinding functioneerden de trekvaarten ook binnen het afwateringssysteem van de polders. Vanuit Amsterdam zijn trekvaarten naar het westen, noorden en oosten in het landschap bewaard gebleven.

De trekvaart heeft in het bestemmingsplan een beschermende regeling gekregen met een dubbelbestemming.

Stolpboerderijen

Stolpboerderijen zijn het meest identiteitsbepalende historische boerderijtype in Noord-Holland, vooral voor het grondgebied boven het Noordzeekanaal. Met uitzondering van aan de stolp verwante boerderijen in de provincie Friesland komt de stolp als boerderijtype buiten de provincie Noord-Holland niet voor. De stolp is daarmee identiteitsbepalend voor Noord-Holland.

De stolpboerderij kenmerkt zich door een vierkant houtskelet dat dient als draagconstructie voor een hoog piramidevormig dak. De ruimte binnen het vierkant dient voor hooiberging, daaromheen zijn de ruimten gegroepeerd voor mens en dier.

Op de stolpboerderij bestaan diverse varianten. De stolpboerderij komt voor in diverse uitvoeringen van klein en zeer eenvoudig tot groot en zeer rijk. De stolpen in Waterland zijn over het algemeen groter dan de stolpen elders.

Stolpen zijn gebouwd vanaf 1600 tot in het Interbellum. Veel stolpen zijn na de Tweede Wereldoorlog verdwenen. Zo telde Noord-Holland in 1950 ongeveer 10.000 stolpen, anno 2009 zijn dat er nog 5.000. Hiervan zijn er 400 beschermd. Het aantal stolpen, en daarmee de identiteitsbepalende waarde voor Noord-Holland, neemt gestaag af.

De stolpboerderijen hebben een eigen bestemming gekregen. Binnen deze bestemming wordt gezorgd voor bescherming van deze karakteristieke boerderijvorm.

De Kathammer of De Katwoudermolen (Katwoude / Volendam)

Deze molen werd gebruikt als watermolen. Het betreft een achtkante grondzeiler. De molen is in beheer bij het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. De molen is aangewezen als rijksmonument.

De molen wordt in dit bestemmingsplan beschermd met een eigen bestemming. Rondom de molen is op de verbeelding een molenbiotoop aangegeven. Binnen de molenbiotoop gelden er belemmeringen voor het bouwen van bouwwerken. Hiermee wordt ervoor gezorgd dat de molen voldoende windvang krijgt.

Goudriaankanaal

Het Goudriaankanaal is een nooit afgemaakt kanaal door de gemeente Waterland, tussen IJdoorn (Durgerdam) en Marken. Het had een strategische verbinding moeten vormen tussen Amsterdam en de voormalige Zuiderzee. De werkzaamheden vingen aan in 1826 en werden in 1828 gestaakt. Nadat de werkzaamheden waren gestaakt werd het kanaal in de loop der jaren gedempt. De sloten aan weerszijden van het kanaal zijn er nog wel. Deze liggen in het zuidoosten van de gemeente. Deze waterlopen worden met een specifieke dubbelbestemming beschermd.

Monumenten

In het plangebied komt een aantal rijks-, provinciale en gemeentelijke monumenten voor. Deze monumenten worden beschermd via de Monumentenwet. Voor monumenten hoeft in het bestemmingsplan daarom geen beschermende regeling te worden opgenomen. Een volledig overzicht van de monumenten staat op de website van de gemeente.

Beeldbepalende en waardevolle panden

Naast de monumenten kent het plangebied ook beeldbepalende en waardevolle panden. Deze beeldbepalende en waardevolle panden zijn met een aanduiding weergegeven. Aan deze aanduiding is een vergunningplicht voor het geheel of gedeeltelijk slopen van panden gekoppeld. In bijlage 7 zijn beschrijvingen van deze panden opgenomen.

Aardkundig waardevolle gebieden

In het plangebied liggen diverse aardkundig waardevolle gebieden. Deze gebieden zijn in dit bestemmingsplan beschermd met een dubbelbestemming. Hieronder volgt een korte beschrijving per gebied:

  • de natuurlijke oever van de voormalige Zuiderzee

Het gaat hierbij onder andere om onderdelen van polder Katwoude, De Peereboom, De Nes.

  • het Ae- en Die gebied, in het zuidoosten van de gemeente

Dit gebied is representatief voor het voormalige veenlandschap. Hier komen brede en goed zichtbare inbraakgeulen voor, welke uniek zijn voor dit gebied. Het gebied wordt doorsneden door enkele kreekbeddingen, waaronder de veenrivieren de Ae en de Die.

  • Varkensland

Dit is een gebied met zetwallen, petgaten en trekgaten. Deze zijn soms gedeeltelijk tot geheel verland of opgevuld met bagger. De ondergrond bestaat uit veenmosveen en zeeklei. Aan het slotenpatroon zijn voormalige veenstroompjes te herkennen.

  • Heitje van Katham

Dit gebied bestaat uit vlietveengronden met diverse bodemkundige fenomenen.

  • Purmer Ee

Dit gebied is een binnendelta met kleidek. Tijdens de meerfase werd een onderwaterdelta gevormd. Aan de rand van de Purmer (bij de Purmer Ee) is een zee-erosiewerfing zichtbaar. Langs de Monnickendammerweg zijn veenrestanten zichtbaar.

  • De Nes 

Dit betreft een voormalig veenschiereiland in de polder. Op de zeeklei is rietveen gevormd. In het gehele gebied is maar weinig hoogteverschil aanwezig.

  • Overleker Gouw, De Leek en de Enge Leek

Dit betreffen verschillende veenstroompjes van de voormalige Purmer. Het gebied bestaat voornamelijk uit riet- en zeggeveen.

Beschermd dorpsgezicht

Zuiderwoude is aangewezen als beschermd dorpsgezicht. Voor het beschermd dorpsgezicht is een dubbelbestemming opgenomen. Deze dubbelbestemming valt voor een deel binnen dit plangebied. Met deze dubbelbestemming worden de karakteristieke waarden van het beschermd dorpsgezicht beschermd.

6.4.3 Conclusie

De cultuurhistorisch waardevolle objecten en gebieden die niet via de Monumentenwet zijn beschermd, hebben een beschermende regeling gekregen in dit bestemmingsplan. Vanuit het aspect cultuurhistorie zijn er geen belemmeringen voor dit bestemmingsplan.