4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Afwijkende goot- en bouwhoogte
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2, ten behoeve van een afwijkende goot- en bouwhoogte van bedrijfsgebouwen. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
-
a. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de bedrijfsgebouwen in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
c. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2;
met dien verstande, dat:
-
1. de goothoogte ten hoogste 7,5 m1 mag bedragen;
-
2. de bouwhoogte ten hoogste 12,5 m1 mag bedragen.
4.3.2 Herbouw bedrijfswoning
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.4, ten behoeve van de herbouw van een bedrijfswoning op een andere plaats binnen het bestemmingsvlak. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
-
a. de nieuwe locatie ligt niet minder dan 5 m¹ van de bestemmingsgrens en niet minder dan 15 m¹ uit de as van de weg waaraan wordt gebouwd;
-
b. de bedrijfswoning wordt gebouwd ter vervanging van de bestaande bedrijfswoning;
-
c. de ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid van de woning mogen niet worden belemmerd;
-
d. de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de woning in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
e. met de nieuwe situering is sprake van een milieukundige en ruimtelijke kwaliteitsverbetering;
-
f. de sloop van de oorspronkelijke bedrijfswoning is duurzaam verzekerd;
-
g. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.3.3 Afstand tot bestemmingsgrens
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2, ten behoeve van de bouw van bouwwerken op een kortere afstand dan 5 m1 tot de bestemmingsgrens. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
-
a. de ontwikkelingsmogelijkheden van (niet-)agrarische bedrijven in de nabijheid mogen niet worden belemmerd;
-
b. de stedenbouwkundige en cultuurhistorische kenmerken van de bouwwerken in zijn omgeving mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
c. er is sprake van een ruimtelijke kwaliteitsverbetering;
-
d. de groene erfinrichting, landschappelijke inpassing is duurzaam geborgd;
-
e. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.3.4 Torensilo
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder b, ten behoeve van de bouw van torensilo’s hoger dan 15 m¹. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
-
a. de bouwhoogte mag maximaal 25 m1 zijn;
-
b. er moet sprake zijn van een noodzaak vanuit een doelmatige bedrijfsvoering en/of ontwikkeling. Dit moet worden aangetoond door middel van een advies van de AAB;
-
c. de landschappelijke of andere waarden van de omliggende gronden mogen niet onevenredig worden aangetast;
-
d. de groene erfinrichting, landschappelijke inpassing is duurzaam geborgd;
-
e. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2;
-
f. de silo's worden geïntegreerd in de bedrijfsbebouwing;
-
g. de silo's dienen aan de achterkant van de bedrijfsbebouwing te worden gerealiseerd. Indien de doelmatigheid van de bedrijfsvoering dit niet toestaat, dienen de silo's zover mogelijk van de as van de weg geplaatst te worden, maar minimaal 30 m¹ van de as van de weg. De doelmatigheid dient aangetoond te worden door middel van een advies van de AAB.
4.3.5 Covergistinginstallatie
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2, ten behoeve van de bouw van een covergistingsinstallatie. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
-
a. covergisting uitsluitend als een nevenactiviteit wordt uitgeoefend;
-
b. de capaciteit maximaal 25.000 ton is;
-
c. minimaal 51 procent van de te verwerken mest en andere producten afkomstig is van het ter plaatse uitgeoefende agrarisch bedrijf;
-
d. de groene erfinrichting, landschappelijke inpassing is duurzaam geborgd;
-
e. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.3.6 Silo’s en luchtwassers
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.3 onder leden c, e en f, ten behoeve van de bouw van bouwwerken als silo’s (niet zijnde torensilo's) of luchtwassers op een kleinere afstand dan 5 m¹ tot de bestemmingsgrens. Hierbij gelden de volgende randvoorwoorden:
-
a. de noodzaak vanuit de bedrijfsvoering is aangetoond;
-
b. de afstand tot de bestemmingsgrens is ten minste 3 m1;
-
c. de groene erfinrichting, landschappelijke inpassing, is duurzaam geborgd;
-
d. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.3.7 Terreinafscheidingen/ erfafscheidingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van artikel 4.2.3 en artikel 4.2.6 met betrekking tot de bouwhoogte van terreinafscheidingen tot maximaal 2,5 m1. Hierbij gelden tenminste de volgende randvoorwaarden:
-
a. de terreinafscheiding is noodzakelijk ten dienste van de in artikel 4.1 genoemde bestemming;
-
b. aangetoond is dat er geen sprake is van onevenredige aantasting van de omliggende waarden en functies, hetgeen onder andere betekent dat de terreinafscheiding passend is in het landschap;
-
c. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik
Onder gebruiken en/of het laten gebruiken in strijd met de bestemming wordt in ieder geval verstaan het in gebruik nemen of het laten gebruiken van gronden en bouwwerken voor een doel of op een wijze, die in strijd is met de in dit plan daaraan gegeven bestemming en/of:
-
a. het gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens voor erotische dienstverlening;
-
b. het gebruik van gronden en/of opstallen voor doeleinden van opslag, stort of lozing, tenzij expliciet toegestaan in de planregels;
-
c. het gebruik van gronden en/of opstallen voor doeleinden van handel of detailhandel of bedrijf, tenzij expliciet toegestaan in de planregels;
-
d. het gebruik van gronden en/of opstallen voor dag- of verblijfsrecreatie;
-
e. intensieve veehouderij, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’;
-
f. uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een intensieve geiten- of schapenhouderij;
-
g. uitbreiding, hervestiging en omschakeling naar een pelsdierhouderij;
-
h. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' hervestiging of omschakeling naar intensieve veehouderij;
-
i. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone-verwevingsgebied' omschakeling naar intensieve veehouderij;
-
j. het gebruik van gebouwen anders dan de bedrijfswoning voor bewoning;
-
k. het binnen gebouwen meer dan één bouwlaag gebruiken voor het houden van dieren, behalve ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - meerlaagse stal'. Dit geldt niet voor volière- en scharrelstallen voor legkippen. Hier mogen maximaal twee lagen worden gebruikt om de dieren te huisvesten;
-
l. het gebruik van gebouwen en overkappingen ten behoeve van de uitbreiding van de bestaande veestapel.
4.4.2 Aan huis verbonden beroep
De uitoefening van aan huis verbonden beroepen is toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
-
a. de omvang van de beroepsactiviteiten mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing bij een bedrijfswoning tot een maximum van 150 m²;
-
b. de beroepsactiviteit wordt uitgeoefend door een van de bewoners;
-
c. de beroepsactiviteit mag zowel in de bedrijfswoning als in een bijbehorend bouwwerk worden uitgeoefend;
-
d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
-
e. parkeren vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
-
f. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden;
-
g. detailhandel is niet toegestaan;
-
h. reclameaanduidingen dienen beperkt te blijven tot een bescheiden naamsaanduiding.
4.4.3 Nevenactiviteiten
-
a. de maximaal toegestane oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit hovenier is op het adres Michelslaan 21: 400 m²;
-
b. de maximaal toegestane oppervlakte ten behoeve van de nevenactiviteit agrarisch loonwerk is op het adres Michelslaan 18: 400 m².
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Het gebruik van gebouwen en overkappingen voor uitbreiding van de bestaande veestapel
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1 onder l, ten behoeve van het gebruik van gebouwen en overkapping voor de uitbreiding van de veestapel. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
-
a. er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen. Gelet op de aard en omvang van de uitbreiding van de veestapel is door middel van (milieu)onderzoek aangetoond dat het plan uitvoerbaar is;
-
b. indien er milieuhygiënische belemmeringen zijn, kan uitbreiding van de veestapel slechts plaatsvinden als er sprake is van mitigerende maatregelen;
-
c. onder een mitigerende maatregel als hiervoor bedoeld wordt mede begrepen:
-
1. mitigatie door middel van een minimaal gelijkwaardige afname van de bestaande stikstofdepositie op nabij gelegen kwetsbare gebieden, afkomstig van één of meer andere agrarische bedrijven;
-
2. mitigatie door middel van het realiseren van een minimaal gelijkwaardige vermindering van de kwetsbaarheid van de betreffende habitat, door het (doen) treffen van inrichting- en beheermaatregelen. Deze inrichting- en beheermaatregelen dienen getroffen te worden binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.
4.5.2 Huisvesting tijdelijke werknemers
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1, ten behoeve van de structurele of tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers in een bedrijfswoning, in bestaande of direct vergunbare bedrijfsgebouwen of ten behoeve van alleen tijdelijke huisvesting in woonunits, (sta-)caravans of vergelijkbare onderkomens. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden:
-
a. deze huisvesting dient noodzakelijk te zijn uit een oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de structurele of tijdelijke grote arbeidsbehoefte in het betreffende agrarisch bedrijf, waarover advies gevraagd kan worden aan de AAB;
-
b. de huisvesting mag uitsluitend werknemers betreffen, die alleen binnen het bedrijf, waar ze gehuisvest zijn, werkzaamheden verrichten;
-
c. bij huisvesting in een woning mogen maximaal 20 personen per locatie worden gehuisvest;
-
d. bij huisvesting in een bedrijfsgebouw mogen maximaal 40 personen per locatie worden gehuisvest;
-
e. huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens is alleen toegestaan als het gaat om een aantoonbaar tijdelijke oplossing gedurende niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar;
-
f. bij tijdelijke huisvesting in woonunits, (sta-) caravans of vergelijkbare onderkomens deze na afloop van de termijn zoals bepaald onder e worden verwijderd;
-
g. per woonunit mogen maximaal vier personen worden gehuisvest. Het maximaal te huisvesten personen is niet meer dan 40;
-
h. de bouwhoogte van een woonunit mag niet meer bedragen dan 3 m¹;
-
i. de onder e. genoemde verblijven moeten worden geplaatst binnen het agrarische bestemmingsvlak;
-
j. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2;
-
k. per drie huisvestingsplaatsen moet minimaal 1 parkeerplaats binnen het bestemmingsvlak beschikbaar zijn. Het totaal aantal benodigde parkeerplaatsen wordt naar boven afgerond;
-
l. in afwijking op de leden d en g kan ten behoeve van piekmomenten in de vollegrondstuinbouw voor een periode van maximaal 6 maanden gemotiveerd worden afgeweken van het aantal maximaal te huisvesten personen.
Aan de omgevingsvergunning worden de voorschriften verbonden dat:
-
a. deze wordt ingetrokken indien de daaraan ten grondslag liggende tijdelijk grote arbeidsbehoefte niet meer aanwezig is;
-
b. binnen twee maanden nadat het gebruik als tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers is beëindigd, dit door de bedrijfsvoerder schriftelijk wordt gemeld bij het college van burgemeester en wethouders;
-
c. na beëindiging van het gebruik als tijdelijke huisvesting van tijdelijke werknemers alles in de originele staat wordt teruggebracht.
4.5.3 Minicamping
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1, ten behoeve van het toestaan van een minicamping. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. de ontwikkeling is niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone -
landbouwontwikkelingsgebied';
-
b. er zijn maximaal 25 kampeermiddelen toegestaan, waaronder maximaal vijf stacaravans, voor zover niet permanent geplaatst;
-
c. voor ondersteunende voorzieningen, zoals op sanitair gebied, is maximaal 100 m² bebouwing toegestaan. Hiervoor dient gebruik te worden gemaakt van de bestaande (of vergunbare) bebouwing;
-
d. parkeren vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
-
e. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden;
-
f. de afstand tot de weg is ten minste 20 m¹;
-
g. de afstand tot woningen van derden is ten minste 50 m¹;
-
h. de afstand tot de bestemmingsgrens is ten minste 5 m¹;
-
i. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
j. de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2 en aangetoond met een erfinrichtingsplan.
4.5.4 Groepsaccommodatie
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1, ten behoeve van het als ondergeschikte functie toestaan van een groepsaccommodatie in de bestaande (of vergunbare) bebouwing. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. de ontwikkeling is niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone -
landbouwontwikkelingsgebied';
-
b. de capaciteit is maximaal 20 personen;
-
c. parkeren vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
-
d. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden;
-
e. de afstand tot de weg is ten minste 20 m¹;
-
f. de afstand tot woningen van derden is ten minste 50 m¹;
-
g. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.5.5 Bed and breakfast
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1, ten behoeve van het als ondergeschikte functie toestaan van bed and breakfast in de bestaande (of vergunbare) bebouwing. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. de ontwikkeling is niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
b. de capaciteit is maximaal 10 personen (eenpersoonsbedden);
-
c. parkeren vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
-
d. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden;
-
e. er mag geen sprake zijn van een onevenredige aantasting van andere belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
-
f. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.5.6 Theehuis/uitspanning (routegebonden horeca)
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1, ten behoeve van het als ondergeschikte functie vanuit de bestaande (of vergunbare) bebouwing verstrekken van dranken en/of spijzen voor gebruik ter plaatse. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. de ontwikkeling is niet gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
b. de activiteit mag uitsluitend plaatsvinden binnen het bestemmingsvlak;
-
c. de oppervlakte van het theehuis/uitspanning bedraagt maximaal 200 m2 inclusief terras;
-
d. parkeren vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
-
e. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden;
-
f. de afstand tot de weg is ten minste 20 m¹;
-
g. de afstand tot woningen van derden is ten minste 50 m¹;
-
h. de ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2 en aangetoond met een erfinrichtingsplan.
4.5.7 Verhuur fietsen/rijtuigen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor afwijking van het bepaalde in artikel 4.4.1, ten behoeve van het als ondergeschikte functie verhuren van fietsen, rijtuigen e.d. vanuit de bestaande (of vergunbare) bebouwing. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. parkeren vindt plaats binnen het bestemmingsvlak;
-
b. er wordt voorzien in voldoende parkeerplaatsen en deze worden in stand gehouden;
-
c. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Vergunningplicht
Het is verboden op of in de in 4.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden erfbeplanting te verwijderen waarvan de aanleg in het kader van een vergunningverlening verplicht is gesteld.
4.6.2 Uitzonderingen
Een omgevingsvergunning als hiervoor aangegeven is niet vereist voor:
-
a. werken of werkzaamheden die vallen onder het normale onderhoud en beheer van de gronden overeenkomstig de bestemming dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
-
b. werken of werkzaamheden die reeds in uitvoering zijn dan wel op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, nog mogen worden uitgevoerd op basis van een eerder verleende vergunning.
4.6.3 Toelaatbaarheid
Deze werken en/of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien zij verband houden met de doeleinden, die aan de bestemming zijn toegekend en door het uitvoeren van deze werken of werkzaamheden noch direct noch indirect onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waarden en kwaliteiten van de desbetreffende gronden en voor zover de mogelijkheden voor herstel niet (onevenredig) worden verkleind zoals omschreven in de (dubbel)bestemming met eventuele aanduiding, en in het beeldkwaliteitplan Buitengebied 2011.
4.7 Wijzigingsbevoegdheid
4.7.1 Wijziging omschakeling niet-intensieve veehouderij naar intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch
bedrijf' met de aanduiding 'intensieve veehouderij'. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' is gelegen binnen de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
b. het maximum aantal intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' inclusief de locatie Smulderslaan 51, bedraagt 15;
-
c. gelijktijdig met toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt de wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen onder 4.7.2 toegepast;
-
d. de grootte van het bestemmingsvlak overtreft de maximaal toegestane oppervlakte van 1,5 ha niet, waarbij minimaal 10% van de oppervlakte van het bestemmingsvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing, hetgeen duurzaam wordt gewaarborgd;
-
e. er is geen sprake van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan is door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek aangetoond dat het plan uitvoerbaar is;
-
f. indien er milieuhygiënische belemmeringen zijn, kan uitbreiding van de veestapel slechts plaatsvinden als er sprake is van mitigerende maatregelen;
-
g. onder een mitigerende maatregel als hiervoor bedoeld wordt mede begrepen:
-
1. mitigatie door middel van een minimaal gelijkwaardige afname van de bestaande stikstofdepositie op nabij gelegen kwetsbare gebieden, afkomstig van één of meer andere agrarische bedrijven;
-
2. mitigatie door middel van het realiseren van een minimaal gelijkwaardige vermindering van de kwetsbaarheid van de betreffende habitat, door het (doen) treffen van inrichting- en beheermaatregelen. Deze inrichting- en beheermaatregelen dienen getroffen te worden binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf';
-
h. er ter zake advies van de AAB wordt ingewonnen;
-
i. de ruimtelijke kwaliteit en landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2 en aangetoond met een erfinrichtingsplan.
4.7.2 Wijziging omzetting intensieve veehouderij naar niet-intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' met de aanduiding 'intensieve veehouderij' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' zonder de aanduiding 'intensieve veehouderij'. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. uitgangspunt is dat het aantal intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' inclusief de locatie Smulderslaan 51 niet meer en niet minder dan 15 bedraagt; indien door wijziging het aantal intensieve veehouderijen minder wordt dan 15, dient te worden beoordeeld in hoeverre het mogelijk is om dit aantal op een later tijdstip weer te verhogen naar 15;
-
b. het is aantoonbaar dat ter plaatse niet langer sprake is van een intensieve veehouderij;
-
c. de grootte van het bestemmingsvlak overtreft de maximaal toegestane oppervlakte van 1,5 ha niet tenzij het bestemmingsvlak op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan of op basis van een eerder verleende vergunning al groter is; dan is bij omzetting naar een grondgebonden agrarisch bedrijf deze oppervlakte maximaal toegestaan;
-
d. er is geen sprake van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen;
-
e. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.7.3 Wijzigingsbevoegdheid naar 'Wonen' en 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen' en 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden', voor zo ver het gaat om de agrarische bedrijfswoning met bijbehorende grond. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
-
a. het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede;
-
b. bewoning van bedrijfsgebouwen is niet toegestaan;
-
c. het bestemmingsvlak wordt gereduceerd tot de voormalige agrarische bedrijfswoning met bijbehorend(e) bouwwerk(en), erf, tuin en verharding (maximaal circa 5.000 m2). Deze krijgen de bestemming 'Wonen' terwijl de rest van het voormalige bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' dezelfde bestemming krijgt als de omliggende gronden;
-
d. er geen splitsing in meerdere woonfuncties plaatsvindt uitgezonderd boederijsplitsing indien voldaan wordt aan de randvoorwaarden die hiervoor gelden volgens artikel 19.6.3;
-
e. de sloop van overtollige bebouwing is duurzaam verzekerd tenzij de bebouwing cultuurhistorische, landschappelijke en/ of architectonische waarde bezit;
-
f. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied' mogen de ontwikkelingsmogelijkheden van bestaande intensieve veehouderijen niet worden gehinderd;
-
g. ter plaatse van de aanduiding 'intensieve veehouderij' ontbreken reële mogelijkheden om een intensieve veehouderij te hervestigen;
-
h. er is geen sprake van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan is door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek aangetoond dat het plan uitvoerbaar is;
-
i. de ruimtelijke kwaliteit wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2.
4.7.4 Wijzigingsbevoegdheid naar ‘Bedrijf’ en 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' en 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden', voor het vestigen van een agrarisch verwant bedrijf. Hierbij gelden de volgende specifieke randvoorwaarden:
-
a. het agrarisch bedrijf is beëindigd en hervatting van de agrarische activiteiten ligt niet meer in de rede;
-
b. het agrarisch bedrijf is niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied';
-
c. de vrijgekomen agrarische bebouwing moet worden gesloopt met dien verstande dat er maximaal 400 m² bebouwing mag overblijven voor het agrarisch verwant bedrijf. Deze krijgen de bestemming 'Bedrijf' terwijl de rest van het voormalige bestemmingsvlak 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' dezelfde bestemming krijgt als de omliggende gronden;
-
d. cultuurhistorisch waardevolle bebouwing wordt gehandhaafd;
-
e. in afwijking van het bepaalde onder c. is ter plaatse van de aanduiding 'wro-zone - bebouwingsconcentratie' maximaal 600 m2 bebouwing toegestaan voor het agrarisch verwante bedrijf indien de beeldkwaliteit aanzienlijk verbeterd wordt. Een en ander dient aangetoond te worden met een beeldkwaliteitsplan;
-
f. indien de bestaande bebouwing bouwtechnisch of anderszins ongeschikt is voor het agrarisch verwant bedrijf, is nieuwbouw toegestaan;
-
g. de inrichting van het bestemmingsvlak bevordert een gunstige verhouding tussen bruto en netto ruimtebeslag;
-
h. buitenopslag is niet toegestaan;
-
i. er is geen sprake van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen;
-
j. de bestemming 'Bedrijf' dient in ieder geval aan te sluiten op de bestemming verkeer met in- en uitritten;
-
k. de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2 en aangetoond met een erfinrichtingsplan.
4.7.5 Wijzigingsbevoegdheid 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' naar 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en/of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden' ten behoeve van een vormverandering van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. er is een concreet bouwplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de vormverandering ook voor de langere termijn is aangegeven. Ter zake wordt het advies van de AAB ingewonnen;
-
b. in combinatie hiermee wordt de bestemming 'Agrarisch' en/of 'Agrarisch met waarden - Landschapswaarden' en/of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden' gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' overeenkomstig de in de betreffende bestemming opgenomen wijzigingsbevoegdheid;
-
c. de vormverandering is niet gelegen ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied';
-
d. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - verwevingsgebied' is sprake van een duurzame locatie;
-
e. de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' dient in ieder geval aan te sluiten op de bestemming 'Verkeer' met in- en uitritten;
-
f. er is geen sprake van planologische en/of milieuhygiënische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan is door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek aangetoond dat het plan uitvoerbaar is;
-
g. de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 31.2 en aangetoond met een erfinrichtingsplan.
4.7.6 Wijzigingsbevoegdheid naar 'Recreatie'
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Recreatie' en 'Agrarisch' of 'Agrarisch met waarden -
Landschapswaarden' of 'Agrarisch met waarden - Natuurwaarden'. Hierbij gelden ten minste de volgende randvoorwaarden:
-
a. er is een concreet bedrijfsplan met een onderbouwing waarin de noodzaak en aanvaardbaarheid van de wijziging ook voor de langere termijn is aangegeven;
-
b. het betreft een toeristisch en recreatief initiatief ter plaatse van de aanduiding 'recreatiegebied De Heihorsten';
-
c. het initiatief in overeenstemming is met de beleidsnota 'De Kracht van Toerisme';
-
d. er is geen sprake van planologische en/of milieuhygienische belemmeringen, of gelet op de aard en omvang van het wijzigingsplan is door middel van noodzakelijk (milieu)onderzoek aangetoond dat het plan uitvoerbaar is;
-
e. er wordt voldaan aan de kaders ten aanzien van recreatie en toerisme zoals gesteld in de Verordening Ruimte;
-
f. de ruimtelijke kwaliteit en de landschappelijke inpassing wordt gewaarborgd conform de bepalingen uit artikel 32.2 en aangetoond met een erfinrichtingsplan.