31.2 Cultuurhistorisch waardevolle panden
Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikelen 9 Centrum), 13 Gemengd - 1), 14 Gemengd - 2) en 25 Wonen) voor de splitsing van een bestaande woning ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van waarde – rijksmonument', 'specifieke vorm van waarde – gemeentelijk monument' en van MIP-panden opgenomen in een lijst, die als bijlage 3 bij deze regels is gevoegd, onder de volgende voorwaarden:
-
a. er mag maximaal één woning worden toegevoegd binnen een bestaand hoofdgebouw;
-
b. het hoofdgebouw moet een inhoud hebben van minimaal 600 m³ (inclusief aangebouwde bijbehorende bouwwerken);
-
c. de bestaande woning dient na splitsing een minimale inhoud te hebben van 400 m³ en de nieuwe woning 200 m³, beide exclusief bijbehorende bouwwerken;
-
d. het karakteristieke karakter van het pand en/of perceel mag niet worden aangetast;
-
e. de hoofdentree van de woning(en) dient gericht te zijn op de openbare ruimte;
-
f. parkeren dient te geschieden op eigen terrein. Indien dit niet mogelijk is mag parkeren geschieden in de openbare ruimte, mits de parkeerdruk in de openbare ruimte niet onevenredig toeneemt;
-
g. er mogen geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
-
h. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
-
i. de woning dient passend te zijn binnen de gemeentelijke en provinciale woningbouwprogrammering.
-
j. voor het oprichten van bijbehorende bouwwerken dienen de regels in acht te worden genomen van de geldende bestemming.
-
k. de voormalige bedrijfsgebouwen dienen, voor zover de toegestane oppervlakte aan vrijstaande bijbehorende bouwwerken wordt overschreden, te worden geamoveerd, tenzij ze beschikken over cultuurhistorische waarde. In gevallen waar mogelijk sprake is van aanwezige cultuurhistorische waarde raadplegen burgemeester en wethouders een ter zake deskundige commissie of instantie, alvorens te besluiten.