direct naar inhoud van Artikel 9 Centrum
Plan: Dorpen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0744.BSPDorpen-d001

Artikel 9 Centrum

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Centrum' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. detailhandel zowel op de begane grond als op de eerste verdieping;
  • b. dienstverlening zowel op de begane grond als op de eerste verdieping;
  • c. kantoren;
  • d. horeca categorie 1 en 2 uitsluitend op de begane grond, met uitzondering van hotels, pensions en bed and breakfastvoorzieningen (verblijfshoreca), welke ook op de verdieping zijn toegestaan;
  • e. bedrijven die zijn genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2 uitsluitend op de begane grond;
  • f. maatschappelijke en religieuze voorzieningen;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - kerk', een kerk;
  • h. ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt', tevens een supermarkt;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van maatschappelijk - gemeentehuis', een gemeentehuis;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' een fietsenstalling ten dienste van het gemeentehuis;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'seksinrichting', een seksinrichting en een sekswinkel is toegestaan;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang', een onderdoorgang;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - zonnescherm', zonneschermen;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'sport', tevens sportvoorzieningen;
  • o. wonen, waarbij ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aangegeven aantal wooneenheden is toegestaan, met in achtneming van het bepaalde in artikel 9.5.2;

met daaraan ondergeschikt

  • p. binnen- en buitenterrassen ten dienste van een horecavoorziening zoals bepaald in sub d;

met de daarbij behorende:

  • q. tuinen, erven en terreinen;
  • r. parkeervoorzieningen;
  • s. groenvoorzieningen;
  • t. voorzieningen van algemeen nut;
  • u. paden;
  • v. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
  • b. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd waarbij de regeling in sub c en d in acht genomen dient te worden.
  • c. Het bedrijfsvloeroppervlak maximaal bedraagt 800 m² uitgezonderd sub d en daar waar ten tijde van tervisie legging van dit plan reeds een grotere oppervlakte aanwezig is.
  • d. In afwijking van sub c bedraagt het winkelvloeroppervlak ter plaatse van de aanduiding 'supermarkt' maximaal de ter plaatse van de aanduiding 'maximum oppervlakte' aangegeven oppervlakte. Indien er geen oppervlakte is aangeduid geldt de regeling zoals vervat in sub c.
  • e. De goothoogte bedraagt maximaal 6 meter, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte'. Daar gelden de maten zoals op de verbeelding zijn weergegeven.
  • f. De bouwhoogte bedraagt maximaal 10 meter, uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' of ter plaatse van de aanduiding 'maximale bouwhoogte'. Daar gelden de maten zoals op de verbeelding zijn weergegeven.
  • g. Met uitzondering van het bepaalde in sub e is ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' een plat dak toegestaan waarbij de maximale goothoogte niet meer mag bedragen dan de maximale bouwhoogte.
  • h. De dakhelling bedraagt minimaal 30°.
  • i. De breedte van een hoofdgebouw mag aan de zijde waarin de bestemming grenst aan 'Verkeer - Verblijfsgebied' of 'Verkeer' maximaal 20 meter bedragen, behoudens bestaande hoofdgebouwen die reeds breder zijn.

9.2.2 Bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw'

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouw' gelden de volgende regels:

  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen het aanduidingsvlak worden gebouwd.
  • b. Het aanduidingsvlak mag volledig worden bebouwd.
  • c. De goothoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
  • d. De bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.

9.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. Bijbehorende bouwwerken mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd.
  • b. De gronden van het bouwperceel voor zover gelegen buiten het bouwvlak mogen voor 80% worden bebouwd, met dien verstande dat de regeling zoals opgenomen in artikel 9.2.1 sub c en d in acht genomen dient te worden.
  • c. De goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de bovenkant van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
  • d. De bouwhoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 5,5 meter, met dien verstande dat de minimale afstand tot de bouwhoogte van het hoofdgebouw 1,5 meter dient te bedragen. Doortrekken van het schuine dak van het hoofdgebouw over het aangebouwde bijbehorende bouwwerk met eenzelfde dakhelling is toegestaan. Dan geldt de feitelijke goothoogte van het hoofdgebouw als de maximale bouwhoogte van het aangebouwde bijbehorende bouwwerk.
  • e. De goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 3,5 meter.
  • f. De bouwhoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan 5,5 meter.

9.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. De bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag vóór de naar de weg toegekeerde bouwgrens maximaal 1 meter bedragen.
  • b. De bouwhoogte van erf-/terreinafscheidingen mag achter de naar de weg toegekeerde bouwgrens maximaal 2 meter bedragen.
  • c. De hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 6 meter bedragen.

9.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie (wooncomfort, kwaliteit woongenot van de directe omgeving);
  • c. de gebruiksmogelijkheden (op eigen terrein en op aangrenzende gronden);
  • d. de milieusituatie;
  • e. de verkeersveiligheid;
  • f. de parkeerruimte op eigen terrein;
  • g. de sociale veiligheid;
  • h. de brandveiligheid.

9.4 Afwijken van de bouwregels
9.4.1 Verhogen goot- en/of bouwhoogte

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.1 lid e voor de verhoging van de daar toegelaten goothoogte tot maximaal 9,00 meter ter realisering van 2 woonlagen boven een winkel, horecabedrijf of kantoor, mits de absolute bouwhoogte maximaal 12 meter bedraagt.

9.4.2 Bredere gevel

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.2.1 voor de bouw van een hoofdgebouw met een grotere breedte dan 20 meter, mits de betreffende gevel door middel van verticale geleding qua maatvoering en indeling wordt afgestemd op het bestaande karakter van het straatbeeld ter plaatse.

9.5 Specifieke gebruiksregels
9.5.1 Gebruik algemeen

Voor het gebruik algemeen gelden de volgende regels:

  • a. Parkeren dient op eigen terrein te worden opgelost.
  • b. Bedrijven die zijn genoemd in de als bijlage opgenomen Lijst van bedrijfsactiviteiten onder de categorieën 1 en 2 dienen de detailhandelsfunctie te ondersteunen.

9.5.2 Gebruik ten behoeve van wonen

Voor het gebruik voor wonen gelden de volgende regels:

  • a. Wonen is toegestaan in de vorm van woningen en appartementen en enkel toegestaan in een hoofdgebouw.
  • b. Op de onderhavige gronden is het niet toegestaan nieuwe hoofdgebouwen geheel of ten dele ten dienste van wonen te bouwen, tenzij het vervangende nieuwbouw ter plaatse van de bestaande woning betreft, mits dit niet leidt tot woningvermeerdering. In tegenstelling tot het hiervoor bepaalde is het ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' toegestaan nieuwe woningen op te richten, mits het totale aantal woningen op het bouwperceel het aangeduide aantal woningen niet overschrijdt.
  • c. De verkaveling van de bestaande woningen dient in beginsel te worden gehandhaafd.
  • d. Woningvermeerdering in de vorm van woningsplitsing is niet toegestaan.
  • e. De uitoefening van aan een beroep aan huis in hoofd- en bijbehorende bouwwerken is toegestaan, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 45 m².

9.5.3 Strijdig gebruik

Tot een strijdig gebruik van gronden en bouwwerken wordt in elk geval gerekend het gebruik voor:

  • a. seksinrichtingen, waarvan uitgezonderd het bepaalde in artikel 9.1 sub k;
  • b. prostitutie;
  • c. erotisch getinte detailhandel, waarvan uitgezonderd het bepaalde in artikel 9.1 sub k;
  • d. coffeeshops;
  • e. horeca categorie 3;
  • f. als staanplaats voor onderkomens, alsmede voor wagens en kramen, geschikt en bestemd voor de uitoefening van detailhandel, met uitzondering van een niet permanent gebruik als zodanig;
  • g. als terrein voor het al dan niet voor de verkoop opslaan of opstellen van ongebruikte en/of gebruikte, danwel geheel of gedeeltelijk uit gebruikte onderdelen samengestelde machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, c.q. onderdelen daarvan, welke bruikbaar en niet aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken zijn, behoudens parkeren ten dienste van de toegelaten functies;
  • h. als opslag-, stort-, lozing- of bergplaats van onbruikbare, althans aan hun oorspronkelijk gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en producten;
  • i. bewoning, voorzover het een vrijstaand bijbehorend bouwwerk betreft;
  • j. de opslag en verkoop van motorbrandstoffen;
  • k. de uitoefening van enige vorm van handel en/of bedrijf anders dan de onder artikel 9.1 omschreven detailhandel en bedrijfsactiviteiten.

9.6 Afwijken van de gebruiksregels
9.6.1 Mantelzorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.5.2 sub a j° 9.5.3 sub i en toestaan dat een deel van de woning en/of een al dan niet vrijstaand bijbehorend bouwwerk gebruikt wordt als afhankelijke woonruimte. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. een dergelijke bewoning dient noodzakelijk te zijn vanuit een oogpunt van mantelzorg en op grond van een medische indicatie te worden aangetoond. Het bevoegd gezag vraagt voorafgaand aan het te nemen besluit advies aan een ter zake deskundige instantie;
  • b. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • c. indien de afhankelijke woonruimte geheel wordt gesitueerd binnen een vrijstaand bijbehorend bouwwerk dient de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake vrijstaande bijbehorende bouwwerken te worden ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m²;
  • d. indien de bij het verlenen van de afwijking van het bestemmingsplan bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is trekt het bevoegd gezag de vergunning in.

9.6.2 Woningtoevoeging

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 9.5.2 sub c en d teneinde mee te werken aan woningvermeerdering via het toevoegen van een woning. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. er mag maximaal één woning worden toegevoegd binnen een bestaand gebouw;
  • b. de minimale inhoud van de nieuwe woning bedraagt 200 m³. Ingeval van woonsplitsing bedraagt de minimale inhoud van de bestaande woning 400 m³ en van de nieuwe woning 200 m³, beide exclusief eventuele bijbehorende bouwwerken;
  • c. de hoofdentree van de woning dient gericht te zijn op de openbare ruimte. Indien een bovenwoning weer als zodanig in gebruik wordt genomen mag ook gebruik gemaakt worden van de oude entree;
  • d. voor het oprichten van bijbehorende bouwwerken dienen de regels zoals vervat in deze bestemming Centrum in acht genomen te worden;
  • e. parkeren dient te geschieden op eigen terrein. Indien dit niet mogelijk is mag parkeren geschieden in de openbare ruimte, mits de parkeerdruk in de openbare ruimte niet onevenredig toeneemt.
  • f. er mogen geen milieuhygiënische belemmeringen zijn;
  • g. er mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
  • h. de woning dient passend te zijn binnen de gemeentelijke en provinciale woningbouwprogrammering.

9.7 Wijzigingsbevoegdheid
9.7.1 Verwijderen inrichting

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen met het oog op de verwijdering van een seksinrichting, genoemd onder artikel 9.1 sub k, met inachtneming van het navolgende:

  • a. de wijziging mag alleen worden toegepast indien de toegestane activiteit feitelijk is beëindigd. Hiervan is sprake als het gebouw langer dan een periode van drie opeenvolgende maanden niet daadwerkelijk voor de aangegeven functie is gebruikt;
  • b. voor het ingaan van de genoemde periode is bepalend of het tijdstip waarop de eigenaar/gebruiker het College van Burgemeester en wethouders schriftelijk van de gebruiksverandering in kennis heeft gesteld, of het tijdstip waarop het college van Burgemeester en wethouders de eigenaar/gebruiker schriftelijk in kennis heeft gesteld dat de gebruiksverandering is geconstateerd.

9.7.2 Voordeurverplaatsing

Burgemeester en wethouders kunnen deze bestemming wijzigen teneinde mee te werken aan woningvermeerdering via het verplaatsen van de voordeur van België naar Nederland. Hierbij dient aan het volgende te worden voldaan:

  • a. het dient een bestaand hoofdgebouw ten behoeve van wonen te zijn;
  • b. de voordeur dient geplaatst te worden aan die zijde van het hoofdgebouw die georiënteerd is op de openbare weg, dan wel aan de daaraan grenzende zijgevel, maar dan niet meer dan 3 meter achter de voorgevel;
  • c. de voordeur mag eventueel in een bijbehorend bouwwerk worden opgenomen, mits dit in de vorm van een entreeportaal is dat zich niet meer dan 3 meter achter de voorgevel bevindt.