direct naar inhoud van 3.5 Gemeentelijk beleid
Plan: Nieuwe Driemanspolder
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00035-0004

3.5 Gemeentelijk beleid

De hoofdlijnen voor de herinrichting van de Nieuwe Driemanspolder zijn door de betrokken gemeenten vertaald in globale beleidsdoelstellingen in hun gemeentelijke structuurvisies (Den Haag en Leidschendam - Voorburg) of hiermee gelijk te stellen nota's (Stadsvisie 2030). Alle visies onderstrepen de noodzaak van een groene herinrichting ten behoeve van groen, water en recreatie alsmede natuur en cultuurhistorie.

De nadere uitwerking van deze beleidslijnen heeft haar beslag gekregen binnen het samenwerkingsproject Herinrichting Nieuwe Driemanspolder. Tijdens deze planvorming is rekening gehouden met tal van gemeentelijke beleidsnota's, die deels als kader deels als handleiding voor de nadere uitwerking zijn gebruikt. De belangrijkste kaderstellende eisen kunnen als volgt worden samengevat:

  • ontwikkeling van een robuuste groenverbinding tussen het Groene Hart en het Midden-Delfland;
  • realisatie van een robuuste buffer tussen de woonwijken / woningbouwlocaties Buytenwegh, Meerzicht en Leidschenveen - Ypenburg;
  • verruiming van de mogelijkheden voor dagrecreatie met name vanuit de aangrenzende woonwijken;
  • realisatie van een duurzaam, naar mogelijkheid zelfvoorzienend waterbeheerstelsel en
  • de aanleg van een piekwaterberging voor calamiteitensituaties.
3.5.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt negen opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

Voor dit bestemmingsplan is met name opgave 7 (de unieke ligging aan het Groene Hart benutten) relevant. Opgave 7 heeft onder andere als doel de regioparken rondom Zoetermeer met elkaar te verbinden. Het regiopark aan de westkant van de stad omvat het Buytenpark, Nieuwe Driemanspolder, het Westerpark en het Balijbos. De ontwikkeling van de Nieuwe Driemanspolder is van belang voor het creëren van één verbindend groen netwerk aan de westrand van de stad Zoetermeer.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00035-0004_0006.jpg"

Figuur 3.1: Kaart uit de Stadsvisie 2030

De ontwikkelingen die in dit bestemmingsplan zijn opgenomen, zijn niet in strijd met de Stadsvisie.

3.5.2 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan (vastgesteld door de gemeenteraad op 25 januari 1999) geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

De Nieuwe Driemanspolder is in het Stadsnatuurplan aangewezen als regionatuur. De aanleg van het recreatie- en waterbergingsgebied heeft tot gevolg dat de huidige natuurwaarden grotendeels verloren gaan. Dit verlies wordt gecompenseerd door het realiseren van nieuwe natuurwaarden in het gebied. Hiermee wordt voldaan aan de verplichting uit het Stadsnatuurplan.

3.5.3 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer samen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

Met de aanleg van het waterbergingsgebied Nieuwe Driemanspolder wordt een belangrijke bijdrage geleverd aan een duurzaam watersysteem. Dit geldt niet alleen voor de gemeente Zoetermeer maar voor de hele regio. Dit bestemmingsplan draagt dan ook bij aan het bereiken van de doelstellingen uit het Waterplan.

Op welke wijze in dit plan verder rekening is gehouden met het aspect water wordt verwezen naar paragrafen 4.2.2 en 5.5.2 van deze plantoelichting.

3.5.4 Erfgoedverordening Zoetermeer (2010)

Op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening (vastgesteld door de gemeenteraad op 15 november 2010) zijn vijf beschermde stadsgezichten aangewezen, waaronder de Voorweg. Het gebied van de Voorweg geeft een samenhangend beeld van een droogmakerij met oud bovenland. Het oorspronkelijke agrarische karakter is goed bewaard door de aanwezige boerderijen met hun ruime erven en de kleinschalige individuele bebouwing. Het gebied is van belang vanwege de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, vanwege de onderlinge samenhang tussen bebouwing, groen- en waterstructuren, en vanwege de referentie aan de cultuur van oude droogmakerijen. Voor het gebied van de Voorweg zijn de volgende typeringen en bijzondere kwaliteiten van het gebied aangegeven:

  • de lineaire structuur van de Voorweg en de wetering;
  • de herkenbare hoge aftekening van een veendijk in het landschap;
  • de gaaf bewaarde samenhang tussen dijk, wetering, bebouwing en open polderlandschap in het deel ten westen van de Leidschendamseweg/Amerikaweg;
  • het ensemble van oude landschapselementen ten westen van Hofstede Meerzigt (ligt niet in het plangebied);
  • de lage bebouwingsdichtheid;
  • het individuele en pluriforme architectuurbeeld;
  • de monumentale boerderijen en erven.

Door de aanleg van het recreatie- en waterbergingsgebied zal het karakter van de droogmakerij grotendeels verloren gaan. Dit neemt echter niet weg, dat de herinrichting kan worden aangegrepen om een deel van de ontstaansgeschiedenis van de polder op een passende manier inzichtelijk te maken. Basis voor het veranderende landschapsbeeld blijft immers het casco van oude ontginningsassen, de Landscheiding en het oude verkavelingspatroon. De oude verkavelingrichting komt terug in de positionering van de (schier)eilanden, het padenverloop en het ontwerp van de boselementen. Door een situering van het nieuwe oppervlaktewater langs de randen van de polder worden de oude structuurdragers van Wilsveen en Voorweg sterker geaccentueerd en ontstaat een fors binnenterrein dat kan worden ingericht ten behoeve van struinnatuur, extensieve recreatie en een duurzaam waterbeheer. De kades rond de waterberging zijn dan wel nieuw, maar het zijn vertrouwde elementen in het Zuid-Hollandse polderlandschap. Het tracé van de kruin zal strak en recht zijn, parallel aan de oude linten in het landschap. De taluds en het voorland kunnen echter wisselend qua helling en breedte zijn, zodat de voorbijganger toch een afwisselend beeld ervaart.

3.5.5 De beschermde archeologische monumenten in Zoetermeer (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. Op grond van de Erfgoedverordening Zoetermeer is het verboden om in een archeologisch monument de bodem dieper dan 50 cm onder de oppervlakte te verstoren.

De zone langs Voorweg is in deze rapportage aangewezen als archeologische waardevol gebied "Omgeving Elizabethhoeve". Het gebied betreft de zone tussen de Voorwegwetering, de Limietsloot en het Buytenpark. Het gebied bevat zogenoemde "daliegaten", kleiwinningsputten uit de tiende en dertiende eeuw. Deze putten zijn dichtgegooid met onder meer huisafval uit deze periode. Dit materiaal verschaft zeer belangrijke informatie over de eerste bewoners van het Zoetermeerse grondgebied.

In paragrafen 2.1 en 4.1 van de plantoelichting is nader ingegaan op de historische ontwikkeling van het gebied en de archeologische waarden van het gebied.

3.5.6 Parkeerbeleid (2012)

Op 21 mei 2012 heeft de gemeenteraad de Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer en de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels opgesteld. Deze nota's vervangen het vorige parkeerbeleid uit 2005.

Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel) en sturen op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In deze beleidsnotitie is vastgelegd hoe zal worden omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen zoals bewoners, bezoekers en werknemers.

Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels

In de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen worden toegepast bij nieuwe ontwikkelingen. Het parkeernormenbeleid van de gemeente Zoetermeer is dan ook bedoeld om parkeeroverlast door nieuwe ontwikkelingen te voorkomen. Er zijn echter altijd situaties die enige flexibiliteit vragen in de toepassing van de parkeernormen. Hiertoe bevat de nota uitvoeringsregels welke kunnen worden toegepast. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen binnen de gemeente. Indien nader onderbouwd, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd. Als dat in alle redelijkheid en billijkheid niet lukt, dan kan gekeken worden of de gemeente binnen de kaders van de overige beleidsuitgangspunten de restvraag aan parkeerplaatsen in het openbare gebied kan realiseren.

De parkeernormen zijn gelieerd aan de bouwverordening. Bij de toetsing van bouwplannen dient altijd getoetst te worden aan de bouwverordening en daarmee aan de parkeernormen.

3.5.7 Beleidskader Leisure (2003)

Het Beleidskader Leisure (een onderdeel van het Stedelijk Beleidskader Economie) geeft de hoofdrichting aan voor het Leisurebeleid in Zoetermeer. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Het beleidskader geeft de kansen weer die in de stad aanwezig zijn en de plekken en voorzieningen waar de aandacht op moet worden gericht.

In het beleidskader Leisure is een onderverdeling gemaakt van verschillende typen leisure, waaronder:

  • doelgerichte leisure (fun-attractie, ICT-attractie);
  • groene leisure (recreatieve activiteiten in het groen);
  • sfeergerichte leisure (culturele instelling, horeca en detailhandel);
  • basis leisure (sport en spel).

De Nieuwe Driemanspolder maakt onderdeel uit van de groene hoepel (gevormd door verschillende parken) rondom Zoetermeer. De aanleg van de Nieuwe Driemanspolder is van belang voor het vergroten van het aanbod aan openluchtrecreatie en extensieve recreatie. Het bestemmingsplan draagt dan ook bij aan het realiseren van de doelstellingen van het Beleidskader Leisure.