direct naar inhoud van 2.4 Gemeentelijk beleid
Plan: Afrikaweg en omgeving
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00030-0004

2.4 Gemeentelijk beleid

2.4.1 Stadsvisie 2030

De Stadsvisie 2030, die op 15 december 2008 is vastgesteld door de gemeenteraad, verwoordt negen opgaven die in de periode tot 2030 moeten worden opgepakt om als stad voldoende perspectief op een welvarende ontwikkeling te behouden. Daarnaast geeft de Stadsvisie aan welke kansen de gemeente wil benutten om de stad extra perspectief te geven.

De opgave voor de Boerhaavelaan staat benoemd onder de opgave 'Balans tussen economische structuur en arbeidsaanbod realiseren'. Als de capaciteit van de Boerhaavelaan wordt benut, wordt een bijdrage geleverd aan een evenwichtige woon-werkbalans.

Zowel ten noorden als ten zuiden van het plangebied liggen belangrijke opgaven: het stadscentrum wordt getransformeerd tot een sfeervolle, bruisende en veilige binnenstad en het station Zoetermeer wordt getransformeerd tot Zoetermeer CS (intercitystation). Deze ontwikkelingen aan weerszijden van het plangebied bieden volop potenties.

Het plangebied zelf wordt betrokken bij de ontwikkeling van de A12-zone, genoemd als opgave 'A12 zone ontwikkelen van een hinderlijk tot een verbindend element'.

De A12 wordt vaak als een hinderlijke as beschouwd: het deelt Zoetermeer door tweeën en het zorgt voor overlast. Tegelijkertijd hebben plekken langs de A12 een enorme potentie omdat hier interessante overstappunten kunnen worden gerealiseerd; station Zoetermeer heeft de potentie om het CS van Zoetermeer te worden. Door het gebied integraal te ontwikkelen - in samenhang met de Boerhaavelaan - kunnen win-win situaties worden gecreëerd, waardoor èn de geluidsproblematiek wordt opgelost èn de luchtvervuiling wordt verminderd, èn noord en zuid Zoetermeer beter met elkaar worden verbonden, èn de verkeersafwikkeling beter kan worden geregeld èn de ruimte langs de A12 kan worden ontwikkeld voor stedelijke functies, waardoor elders in de stad locaties kunnen worden vrijgespeeld voor woningbouw.

Daarmee draagt Zoetermeer tevens bij aan de doelstellingen van de hogere overheden, die de A12 eveneens als onderzoeksgebied hebben benoemd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0637.BP00030-0004_0004.png"

Figuur 2.1: Kaart uit de Stadsvisie 2030

2.4.2 Verkenningennota Structuurvisie 2030

Op 15 december 2008 heeft de gemeenteraad de Stadsvisie 2030 vastgesteld. In de Stadsvisie is aangegeven dat deze een ruimtelijke vertaling krijgt in een Structuurvisie.

In de Structuurvisie geeft het gemeentebestuur antwoord op de vraag waar de benodigde ruimte in de stad gevonden kan worden voor de plannen en toekomstambities die Zoetermeer heeft.

De Verkenningennota is het resultaat van een brede inventarisatie. Uit een groot aantal vastgestelde beleidsdocumenten zijn de belangrijkste onderdelen gehaald die voor de ruimtelijke toekomst van Zoetermeer van belang zijn. Het gaat dan bijvoorbeeld om beleid op het gebied van wonen, werken, groen, duurzaamheid en mobiliteit. In de bestaande beleidskaders over deze onderwerpen zijn op verschillende vlakken al belangrijke keuzes gemaakt. Die keuzes hoeven in de Structuurvisie dus niet opnieuw gemaakt te worden.

Daarnaast zijn in de Verkenningennota de belangrijkste ruimtelijke opgaven, kansen en vraagstukken in beeld gebracht. Dit geheel vormt de ruimtelijke onderlegger voor de Structuurvisie. De Structuurvisie brengt alle ruimtelijke aspecten en keuzen van het bestaande beleid samen. Daarmee is het een integrale en samenhangende visie op de gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Zoetermeer. De Verkenningennota is op 12 september 2011 vastgesteld.

De zone Afrikaweg/ Boerhaavelaan is in de verkenningennota getypeerd als een hoogdynamisch gebied waar ruimte is voor transformatie en intensivering.

Voor dit bestemmingsplan zijn vooral de wensbeelden ten aanzien van de thema's 'wonen' en 'economie en werken' van belang.

De zone langs de Afrikaweg wordt vanuit het thema 'wonen' gezien als een gebied met een hoge potentie voor het realiseren van woningen. Het gaat hierbij om zowel intensivering als om herstructurering/ transformatie van kantoorlocaties. Langs de Boerhaavelaan, Abdissenbos en de Van Leeuwenhoeklaan zijn potentiële woningbouwlocaties aangegeven. Het gaat hierbij niet allen om woningen maar ook juist andere functies die makkelijk met woningen te combineren zijn (centrum stedelijk wonen). Het stimuleren van de bouw van jongerenwoningen maakt hier deel van uit. De Voorweg is, als historisch bebouwingslint, genoemd als een gebied waar het dorps woonmilieu versterkt kan worden. Hier is juist het behoud van de kleinschaligheid van belang.

Voor het thema 'economie en werken' is de zone Boerhaavelaan eveneens een belangrijk gebied. Centraal thema voor het plangebied is het tegen gaan van leegstand van kantoren en het ruimte bieden aan gewenste ontwikkelingen in de kantorensector. Zoetermeer moet zuinig omgaan met de ruimte voor kantoren. In gebieden waar deze functie niet populair is, is het zaak het aantal kantoren terug te brengen. In gebieden waar de vraag nog groot zal zijn, moet zijn de ruimte zijn voor ontwikkeling. Langs de A12, wat door de gemeente als een belangrijke trekker wordt gezien, wordt ruimte gezocht voor extra kantorenbouw en hotelontwikkeling.

Voor de kantoren langs de Bredewater ligt de opgave om functiemenging en functieverbreding te stimuleren en het gebied langs de Boerhaavelaan is aangeduid als herstructureringsgebied. Hier is duidelijk sprake van een herbezinning, het toevoegen van andere functies kan de aantrekkelijkheid van het gebied vergroten.

Het plangebied heeft ook een belangrijke functie voor het openbaar vervoer. Vanwege de ligging tussen het treinstation Zoetermeer en het centrum moeten mogelijkheden voor het verbeteren van het openbaar vervoer over de Afrikaweg gevonden worden.

2.4.3 Woonvisie (2009)

De op 16 maart 2009 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend bij het invullen van het woonprogramma.

De nieuwe aanpak van de gemeente krijgt gestalte aan de hand van vijf keuzes voor het wonen. Deze keuzes zijn richtinggevend voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Het betreft de volgende keuzes:

  • Kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen;
  • Zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten;
  • Behoeften van de wijken en buurten centraal stellen in het woonbeleid;
  • Op stedelijk niveau bijzondere aandacht besteden aan jongeren, senioren, de sociale doelgroep en lage middeninkomens;
  • Niet grootschalig gaan herstructureren binnen woonwijken (behalve in Palenstein), wel het transformeren van kantoren overwegen.

Vooral de laatste keuze is van belang voor dit bestemmingsplan aangezien het merendeel van de bebouwing bestaat uit kantoren. In de komende jaren maakt het transformeren van kantoorlocaties naar een woonfunctie nadrukkelijk deel uit van de beleidsagenda. De gemeente wil samen met betrokken partijen onderzoeken of er op dit vlak initiatieven van de grond kunnen komen. Of er binnen nu en enkele jaren al echt transformaties gaan plaatsvinden hangt af van de financiële haalbaarheid, de mate waarin locaties voldoen aan de milieueisen, maar vooral ook van of locaties voor bepaalde groepen daadwerkelijk interessant zijn als woonlocatie.

2.4.4 Stedelijk Beleidskader Economie (2011)

Op 10 januari 2011 heeft de gemeenteraad het beleidsdocument Stedelijk Beleidskader Economie vastgesteld. De lijn van het huidige economische beleid wordt doorgezet. Het beleid heeft drie doelstellingen:

  • 1. het creëren van werkgelegenheid door middel van het aantrekken van nieuwe bedrijven voor Zoetermeer kansrijke sectoren, het stimuleren van (innovatieve) startende bedrijvigheid, het behouden van bestaande bedrijvigheid en het verbinden van onderwijs met het bedrijfsleven;
  • 2. het realiseren van een aantrekkelijk, gevarieerd en duurzaam vestigingsmilieu voor bedrijven;
  • 3. het aanbieden van een brede, kwalitatief goede en op de toekomst gerichte voorzieningenstructuur (leisure, horeca en detailhandel) in Zoetermeer.

Voor deze doelstellingen afzonderlijk zijn beleidsmaatregelen geformuleerd die in de periode 2010 tot en met 2014 uitgevoerd zullen gaan worden.

Zoetermeer is een echte kantorenstad. Het feit dat meer dan 20 procent van de arbeidsplaatsen in de stad zich op kantoorlocaties bevindt, illustreert dit. Het gaat op deze kantoorlocaties hoofdzakelijk om arbeidsplaatsen in de zakelijke- en financiële dienstverlening en in het openbaar bestuur. De meeste kantoorlocaties in Zoetermeer bevinden zich in het Stadscentrum, Afrikaweg/Boerhaavelaan en de Rokkeveen/A12-zone.

De totale kantorenvoorraad in Zoetermeer bedraagt een kleine 650.000 m2. In de afgelopen jaren is het leegstandspercentage, met name door de economische crisis, (aanzienlijk) opgelopen. In 2011 was de leegstand op zijn top, te weten 21%. In 2012 is sprake van een lichte daling naar circa 18%. Dit percentage is hoger dan het gemiddelde in Haaglanden.

De leegstand op de kantorenmarkt in Zoetermeer heeft een conjuncturele en een structurele component. Met het langzaamaan wegtrekken van de crisis zal de vraag naar kantoren naar verwachting weer gaan stijgen. Een deel van de huidige leegstand (het conjuncturele deel) verdwijnt hierdoor. Het structurele deel is daarentegen hardnekkig. Het gaat daarbij om leegstand op minder courante locaties, vanwege bijvoorbeeld een slechte bereikbaarheid, verouderde gebouwen en/of te solitair gelegen kantoorgebouwen.

Gezien de structurele leegstand op sommige kantoorlocaties heeft de gemeente eind 2008 de Transformatiestudie Kantoorlocaties opgesteld. In deze studie is onderzocht in welke mate het transformeren van kantoren naar andere functies, onder andere wonen en andersoortige bedrijfsfuncties, een oplossing kan bieden voor de leegstand. Het onderzoek concludeert dat er zich in de toekomst zeker kansen voor transformatie gaan voordoen.
Ondanks het huidige hoge leegstandspercentage en dus kantorenoverschot blijft er naar verwachting in de toekomst binnen Zoetermeer wel altijd behoefte aan nieuwe, kwalitatief hoogwaardige kantoren. Oftewel: er is altijd sprake van een kwalitatieve vraag die onvoldoende binnen de bestaande markt is op te vangen.

De ligging van het plangebied aan de A12 en tussen twee stations in, biedt goede potenties voor kantoorontwikkeling.

Beleidsmaatregelen om de leegstand te verminderen zijn:

  • De structurele leegstand verminderen door het transformeren van oude leegstaande kantoren naar andere functies: huisvesting voor startende ondernemers en/of woonruimte;
  • Het bevorderen van functiemenging binnen bestaande kantoren: maatschappelijke dienstverlening, onderwijsinstellingen en zorgfuncties toevoegen;
  • Vastgoedpartijen uitnodigen om mee te werken en te investeren in het transformeren van leegstaande kantoren;
  • Het verminderen van het (geplande) kantorenprogramma op niet courante kantorenlocaties.
  • Inzetten op een kwalitatief hoogwaardige kantoorontwikkeling die ook toekomstbestendig is;
  • Focussen op de kansrijke kantoorlocaties, met name de Rokkeveen/A12-zone en economisch knooppunt Bleizo. Voor deze locaties actief bedrijven acquireren;
  • Ten behoeve van een kwalitatief hoogwaardige kantoorontwikkeling ook zorg dragen voor een kwalitatief goed ingericht openbaar gebied rondom kantoren.
2.4.5 Transformatiestudie Kantoren (2008)

Op 8 december 2008 heeft de gemeenteraad de Transformatiestudie Kantoren vastgesteld. De transformatiestudie is een verkennende strategische studie, waarin is onderzocht welke mogelijkheden er zijn in het verschuiven van het bestaande en geplande kantorenprogramma binnen de gemeente Zoetermeer naar Bleizo. De minder courante kantorenlocaties in de stad komen in aanmerking voor transformatie naar andere functies, zoals wonen en voorzieningen.

In het plangebied Afrikaweg en omgeving is en blijft de zone direct rond de A12 (Stationsgebied Zoetermeer) een courante kantorenlocatie. De gebouwen die er staan verschillen echter in mate van courantheid. In een aantal gevallen is grondige renovatie gewenst. Dit brengt met zich mee dat het private en openbaar gebied rond de gebouwen in een aantal gevallen een verbeterslag zal moeten krijgen. Ook al hebben deze locaties vooral een kantoorfunctie, een heden ten dage goed gekwalificeerde kantooromgeving vraagt een grotere mix aan functies (voorzieningen, training en educatie, zorgdiensten, etc.). Dus in kantorenlocaties, zoals de zone Afrikaweg (Bredewater/ Boerhaavelaan 'Zuid' zou dit mogelijk moeten zijn.

Binnen het plangebied zijn in de transformatiestudie drie gebieden benoemd als nog te ontwikkelen gebied:

  • Ontwikkeling Boerhaavelaan: ten tijde van het opstellen van het bestemmingsplan Afrikaweg en omgeving is bekend dat er plannen zijn voor de locatie 'Ontwikkeling Boerhaavelaan'. Deze plannen zullen, zoals het zich laat aanzien, niet volledig passen binnen het geldende bestemmingsplan. De plannen voor deze locatie zijn echter onvoldoende uitgekristalliseerd om deze te kunnen meenemen in het bestemmingsplan Afrikaweg en omgeving. De betreffende plannen zullen eerst, nadat duidelijk is dat de gemeente hiermee kan instemmen, mogelijk worden gemaakt met een separate ruimtelijke procedure.
  • Kop Bredewater/ Kinderen van Versteeghplein: Vanuit economisch en stedenbouwkundig oogpunt is het niet gewenst dat hier een reductie van kantoorruimte wordt gerealiseerd. Gelet op de locatie nabij het station en de A12 is verdichting van het programma gewenst. Het bestemmingsplan Afrikaweg en omgeving voorziet in de ontwikkeling van 25.000 m2 kantoren en dienstverlening op de locatie 'Kop Bredewater' (zie paragraaf 4.2.1).
  • Zone Stadscentrum / Van Leeuwenhoeklaan. Deze zone ligt gedeeltelijk binnen het plangebied Afrikaweg en omgeving. In de transformatiestudie is opgenomen dat in deze zone circa 15.000 m2 nog te ontwikkelen kantorenlocaties een andere functie kunnen krijgen, waaronder de locatie van de voormalige fietscrossbaan aan de Van Leeuwenhoeklaan. Op 5 juni 2012 is vergunning verleend voor het bouwen van appartementen op de locatie van de voormalige fietscrossbaan. De vergunning is inmiddels onherroepelijk.
2.4.6 Uitvoeringsplan transformatie kantoorlocaties Zoetermeer (2011)

Het Uitvoeringsplan is de concrete uitwerking van de vastgestelde Transformatiestudie. Het benoemt de maatregelen en acties die nodig zijn om als gemeente transformaties binnen de stad te stimuleren, faciliteren en in de komende jaren daadwerkelijk de gewenste resultaten te kunnen boeken. In het Uitvoeringsplan is een zonering en prioritering aangegeven voor de uitvoering van de transformatieopgave. Deze transformatieopgave geldt vooral voor locaties in het stadscentrum en locaties aan de Boerhaavelaan en Afrikaweg.

Voor het plangebied Afrikaweg en omgeving geldt dat recentelijk vergunning is verleend voor het bouwen van appartementen op de voormalige fietscrossbaan, waarmee een nog te ontwikkelen kantorenlocatie is onttrokken aan de kantorenmarkt.

2.4.7 Beleidskader Leisure (2003)

Het beleidskader Leisure (vastgesteld door de gemeenteraad op 29 september 2003) geeft de hoofdrichting aan voor het Leisurebeleid in Zoetermeer. Gericht investeren in leisure versterkt de identiteit en de economie van de stad. Het beleidskader geeft de kansen weer die in de stad aanwezig zijn en de plekken en voorzieningen waar de aandacht op moet worden gericht.

Het plangebied maakt geen deel uit van de leisure-as. Wel is als algemeen uitgangspunt bepaald dat woon- en werkgebieden een goede ontsluiting moeten hebben naar de vrijetijdsvoorzieningen. “Van de voordeur naar…” is hier het leidende principe. Ook in de buurten en wijken speelt leisure een belangrijke rol in het versterken van de sociale cohesie. De leisurevoorzieningen en – evenementen die hier worden gevestigd of plaatsvinden worden nog directer bij de wensen van de burgers in deze woongebieden betrokken.

2.4.8 Structuurvisie Detailhandel 2006-2010

Met de Structuurvisie Detailhandel 2006-2010 (vastgesteld 18 juni 2007 door de gemeenteraad) geeft de gemeente aan welke ontwikkelingen tot 2010 nodig zijn om de detailhandel gezond te houden en de fijnmazige winkelstructuur in stand te houden. Ontwikkelingen in de detailhandel kunnen daarbij zowel verbeteringen als uitbreidingen betreffen, waardoor de bestaande ruimtelijk-economische winkelstructuur gehandhaafd blijft en waar mogelijk versterkt kan worden. Onder meer door uitbreiding en modernisering van de stedelijke winkelcentra Stadshart, Woonhart en Dorpsstraat wordt gestreefd naar een toename van het (recreatief) winkelen in het centrumgebied van de stad. Ook een betere en meer aantrekkelijke verbinding tussen de bovengenoemde winkelcentra wordt daartoe wenselijk geacht.

In het algemeen zal de gemeente niet meewerken aan de vestiging van ‘gewone’ detailhandel buiten de bestaande winkelcentra. Buiten de winkelcentra is meer ruimte voor perifere detailhandel. Bij nieuwe ontwikkelingen zullen separate ruimtelijke procedures moeten worden doorlopen. Afhankelijk van de grootte (1.000 m2 bvo) is al dan niet overleg nodig met de provincie.

In het plangebied komt geen detailhandel voor. Grootschalige detailhandel wordt in dit bestemmingsplan ook niet mogelijk gemaakt.

2.4.9 Horecanota (2004-2008)

De Horecanota (vastgesteld door de gemeenteraad op 29 maart 2005) dient als kader voor het horecabeleid van de gemeente Zoetermeer. De nota omvat onder meer per horecasector een analyse van het aantal, de omvang en de situering van de horecavestigingen. Op basis daarvan is per sector aangegeven of er moet worden gestreefd naar groei, inkrimpen of handhaven van het aantal en/of omvang van het huidige aanbod. Tevens zijn aanbevelingen opgenomen over de meest aangewezen locaties waar een eventuele verdere groei zou moeten of kunnen plaatsvinden. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de projectgebieden en locaties zoals gedefinieerd in het beleidskader Leisure.

Binnen het plangebied is alleen een hotel gevestigd. Verder worden er geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt op het gebied van horeca.

2.4.10 Hoogbouwvisie (2004)

De Hoogbouwvisie geeft antwoord op de vragen waar in de stad hoogbouw van 30 meter of hoger- mogelijk, gewenst of ongewenst is. In de visie zijn aan de verschillende zones, knooppunten en assen in de stad maximale bouwhoogten toegekend. De visie laat zich daarmee kenschetsen als een “zoneringsplan” en is uitdrukkelijk geen locatieonderzoek. Dit betekent dat initiatieven voor hoogbouw -ook al is deze gesitueerd in de aangegeven zones en ook al wordt voldaan aan de opgenomen indicatieve maximale bouwhoogten- altijd moeten passen in een voor die locatie op te stellen stedenbouwkundig plan en bestemmingsplan. De consequenties van hoogbouw voor de omgeving (o.a. windhinder, bezonning, uitzicht, privacy en zichtlijnen) moeten in deze planvormen aan de orde komen.

In het plangebied bevinden zich al enkele gebouwen die onder 'hoogbouw' vallen waarvan het kantoorgebouw FME (zuidzijde) binnen de top 10 van Zoetermeer valt.

Het gehele plangebied valt binnen de stedelijke kernzone, een gebied waar hoogbouw in principe mogelijk is. De Afrikaweg is, net als de A12-zone, aangemerkt als een gebied (as) waar de maximale hoogte 90 meter wenselijk en kansrijk is.

Het gebied rondom het knooppunt van het station Zoetermeer is aangemerkt als knooppunt (primaire stadsentree). In de Hoogbouwvisie is voor dit knooppunt een maximale bouwhoogte van 120 meter opgenomen.

Daarmee maakt een deel van het plangebied deel uit van een zone, waaraan in de Hoogbouwvisie hogere bouwhoogten zijn toegekend dan in onderhavig bestemmingsplan worden toegestaan. De maximale hoogten uit de Hoogbouwvisie hoeven echter niet per definitie één-op-één vertaald te worden in bestemmingsplannen. Voor de gebieden in onderhavig bestemmingsplan is geen directe aanleiding gezien om de maximale bouwhoogten zoals opgenomen in de Hoogbouvisie ook daadwerkelijk mogelijk te maken. De maximale bouwhoogten in onderhavig bestemmingsplan liggen in een groot deel van het plangebied dan ook lager dan de hoogten die in de Hoogbouwvisie zijn genoemd.

2.4.11 Stadsnatuurplan (1999)

Het Stadsnatuurplan geeft richting aan het natuurbeleid van Zoetermeer. In het Stadsnatuurplan wordt antwoord gegeven op de vraag hoe de gemeente wil omgaan met de natuur die zij nu al rijk is en hoe het nog beter zou kunnen. Het doel van het Stadsnatuurplan is het realiseren van meer en betere natuur en het vergroten van het draagvlak voor de natuur. Het gemeentelijk natuurbeleid kent drie niveaus met elk een eigen ambitie: groen op regioniveau, groen op stadsniveau en groen op wijkniveau. Voor natuur op regioniveau geldt het compensatiebeginsel. Dit betekent dat bij verlies van natuur compensatie moet plaatsvinden door nieuwe natuur. Op stads- en wijkniveau geldt de natuurimpulsregel. Hierbij dient het natuurbelang nadrukkelijk te worden meegewogen in de besluitvorming over (her)ontwikkelingslocaties. Op stads- en wijkniveau is het gemeentelijk natuurbeleid vooral gericht op het creëren van soortenrijke natuur.

2.4.12 Waterplan Zoetermeer (2002)

Het Waterplan Zoetermeer is opgesteld door de gemeente Zoetermeer tezamen met het voormalige waterschap Wilck en Wiericke (dat inmiddels deel uitmaakt van het Hoogheemraadschap van Rijnland) en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. De doelstelling van het Waterplan Zoetermeer is het behouden en versterken van een duurzaam watersysteem. Kortom een watersysteem dat betrouwbaar, levend en boeiend is. Om ook in de toekomst een veilig en goed functionerend watersysteem in Zoetermeer te behouden, moet meer ruimte voor water worden gerealiseerd. In het Waterplan Zoetermeer is afgesproken dat bij herontwikkeling gestreefd wordt naar het realiseren van extra water in het gebied dat (her)ontwikkeld wordt. In het stedelijk gebied wordt daarnaast ingezet op het vertragen van piekafvoeren, onder meer door het toepassen van open verharding of het realiseren van vegetatiedaken.

Een ander aandachtspunt uit het Waterplan is de waterkwaliteit. De kaderrichtlijn water (KRW) voorziet in het verbeteren van de waterkwaliteit. Er wordt gestreefd naar een waterkwaliteit, die minimaal voldoet aan de landelijk geldende normen en ook een aantrekkelijk leefgebied vormt voor plant en dier. Hiervoor is het van belang dat geen uitlogende, milieubelastende materialen, zoals zink, koper en lood, worden toegepast in oppervlakken welke direct of via het schoonwaterriool afwateren naar het oppervlaktewater.

Lange duikers hebben een negatief effect op de waterkwaliteit, omdat het water aan licht en lucht onttrokken wordt. Bovendien is het water in duikers niet zichtbaar. In het Waterplan wordt er dan ook naar gestreefd waterpartijen zoveel mogelijk via open water met elkaar te verbinden.

Het plangebied maakt deel uit van het Hoogheemraadschap van Rijnland. Kenmerkend voor het beheersgebied zijn de plassen, de lange weteringen en de vele singels en vijverpartijen in de wijken.

Het Zoetermeerse plassengebied vormt de 'nieren' van het watersysteem aan de noordkant van Zoetermeer. Door het zelfreinigend vermogen van de plassen hebben ze een goede waterkwaliteit. Dat heeft een positief effect op de waterkwaliteit in dit beheersgebied. Bij overschot wordt water afgevoerd naar Rijnlands boezem, bij tekort kan vanuit hieruit water worden ingelaten.

De weteringen zijn naast een afspiegeling van de historische situatie ook een belangrijke verbinding tussen de plassen en het water in de wijken. Door hun langgerekte vorm en hoge ligging ontstaan vergezichten die de stad met zijn omgeving verbindt.

De singels en waterpartijen (deze liggen ook in het plangebied) hebben als primair doel het opvangen en afvoeren van overtollig hemelwater en het handhaven van de gewenste grondwatersituatie. Daarnaast zijn de singels en waterpartijen een duidelijke afspiegeling van de periode waarin een wijk is aangelegd. Ze verhogen de kwaliteit van de leefomgeving.

De interactie tussen de plassen, de weteringen en het water in de wijken is bepalend voor het goed functioneren van het watersysteem en de waterkwaliteit. Vanuit de plassen wordt het water via de weteringen de wijken ingelaten, waarna het weer in de plassen wordt gemalen.

Op wijkniveau treedt in het gehele watersysteem van Zoetermeer kwel op. De waterkwaliteit wordt op plaatsen waar weinig doorstroming is dan ook sterk bepaald door de kwel.

Voor het plangebied zijn geen concrete wateropgaven benoemd.

2.4.13 Milieubeleidsplan (2005)

Het Milieubeleidsplan, dat op 31 januari 2005 is vastgesteld door de gemeenteraad, heeft als algemene doelstelling: het realiseren van een duurzame ontwikkeling, het zoeken naar oplossingen en/of maatregelen waarmee de leefbaarheid voor de huidige en toekomstige bewoners, hier en elders wordt gediend. Aspecten van duurzaamheid zijn een volwaardige afwegingsfactor bij alle gemeentelijke (beleids)beslissingen. Er wordt gestreefd naar een ruimtelijke inrichting binnen de compacte stad waarin leefbaarheid, integratie van functies en meervoudig ruimtegebruik centraal staan. De fysieke groei van Zoetermeer heeft tot nog toe op een grotendeels duurzame manier plaatsgevonden (dat wil zeggen er is rekening gehouden met lokale milieuaspecten). De uitdaging naar de toekomst toe is om deze kwaliteiten te behouden en waar mogelijk verder uit te bouwen.

2.4.14 Programma Duurzaam Zoetermeer (2011)

De klimaatveranderingen, de groei van Zoetermeer en de toenemende luchtvervuiling vragen om maatregelen. In het programma Duurzaam Zoetermeer (uitvoeringsprogramma 2012-2016) zijn maatregelen opgenomen om Zoetermeer te verduurzamen. De ambities zijn hoog: Zoetermeer wil tot de tien duurzaamste gemeenten van Nederland behoren. Zoetermeer zal een groene, schone en milieuvriendelijke stad moeten zijn, waarin we zuinig zijn op natuurlijke hulpbronnen en de beschikbare groene ruimte. Duurzaam Zoetermeer geeft hier op een praktische manier invulling aan, samen met lokale milieuorganisaties, het bedrijfsleven en de inwoners van Zoetermeer. De doelstellingen voor 2030 zijn:

  • een gezond leefmilieu in Zoetermeer: in 2030 komt langs de hoofdwegen geen ernstige geluidhinder voor (< 65 dB(A)), zijn de woonwijken rustig (<55 dB(A)) en is de luchtkwaliteit 20% beter dan de huidige EU norm;
  • Zoetermeer is in 2030 CO2-neutraal;
  • een natuurlijk Zoetermeer: in 2030 is Zoetermeer nog steeds een gemeente met ruimte voor veel in het wild levende plant- en diersoorten.  Het beleid is erop gericht dat het aantal bijzondere soorten minimaal gelijk is gebleven aan dat van 2007; 
  • een innovatief Zoetermeer: stimuleren van innovaties die kunnen bijdragen aan een duurzame ontwikkeling.
2.4.15 Nota Duurzaam Bouwen (2009)

De Nota Duurzaam Bouwen (vastgesteld door de gemeenteraad 21 september 2009) besteedt aandacht aan nieuwbouw, bestaande bouw en gemeentelijke gebouwen. Daarnaast wordt specifiek aandacht besteed aan klimaatbeleid, omdat het een speerpunt is binnen het Programma Duurzaam Zoetermeer. In de Nota is bepaald dat voor projecten vanaf 25 woningen of vergelijkbare grootte de ontwikkelaar van het vastgoed een energievisie dient uit te werken. Daarnaast geldt voor nieuwbouwlocaties met meer dan 1 woning dat GPR-gebouw wordt toegepast. Voor overige locaties zal voor alle labels van het instrument GPR een ambitieniveau van minimaal 7 worden gehanteerd. Voor 6 locaties die in het programma Duurzaam Zoetermeer waren aangewezen als innovatieve gebieden of projecten (Stadsboerderij Oosterheem, Paltelaan, Denemarkenlaan, Bleizo, Culturele as en Vlek A Oosterheem) blijven scherpe ambities gelden op energiebeleid. Deze locaties liggen niet in het plangebied van Afrikaweg en omgeving.

Mocht in de toekomst sprake zijn van nieuwe ontwikkelingen, dan zal in het omgevingsvergunningtrajcet uitvoer worden gegeven aan de vereisten uit de nota Duurzaam Bouwen.

2.4.16 Nota Bodembeheer en Bodemkwaliteitskaart regio Midden-Holland en Zoetermeer (2011)

In de Nota Bodembeheer worden de milieuhygiënische randvoorwaarden voor grond- en baggerverzet beschreven. Daarbij is gekozen voor gebiedsspecifiek beleid. De keuze voor gebiedsspecifiek beleid houdt onder andere in dat de kwaliteit van de toe te passen grond en bagger wordt afgestemd op de functie van het gebied waar de grond wordt toegepast en niet, zoals voorheen, op de kwaliteit van de ontvangende bodem.
Op de Bodemkwaliteitskaart zijn zones met een bepaalde gemiddelde bodemkwaliteit aangegeven. Binnen een zone is de kwaliteit min of meer gelijk, terwijl de zones onderling juist van kwaliteit verschillen. Met de Bodemkwaliteitskaart is het mogelijk om partijen grond en bagger uit te wisselen in een groter gebied, zonder of met een beperkte partijkeuring.

In het plangebied is een tweetal braakliggende gronden aanwezig met onbenutte bouwmogelijkheden. In geval van grondverzet bij de ontwikkeling van deze gronden zijn de randvoorwaarden uit de Nota Bodembeheer van toepassing.

2.4.17 Erfgoedverordening Zoetermeer (2010)

Op grond van de gemeentelijke erfgoedverordening (vastgesteld door de gemeenteraad op 15 november 2010) zijn vijf beschermde stadsgezichten aangewezen, waaronder de Voorweg. Het gebied van de Voorweg geeft een samenhangend beeld van een droogmakerij met oud bovenland. Het oorspronkelijke agrarische karakter is goed bewaard door de aanwezige boerderijen met hun ruime erven en de kleinschalige individuele bebouwing. Het gebied is van belang vanwege de cultuurhistorische en landschappelijke waarden, vanwege de onderlinge samenhang tussen bebouwing, groen- en waterstructuren en vanwege de referentie aan de cultuur van oude droogmakerijen. Voor het gebied van de Voorweg zijn de volgende typeringen en bijzondere kwaliteiten van het gebied aangegeven:

  • de lineaire structuur van de Voorweg en de wetering;
  • de herkenbare hoge aftekening van een veendijk in het landschap;
  • de gaaf bewaarde samenhang tussen dijk, wetering, bebouwing en open polderlandschap in het deel ten westen van de Leidschendamseweg/Amerikaweg;
  • het ensemble van oude landschapselementen ten westen van Hofstede Meerzigt (ligt niet in het plangebied);
  • de lage bebouwingsdichtheid;
  • het individuele en pluriforme architectuurbeeld;
  • de monumentale boerderijen en erven.

Dit bestemmingsplan heeft geen gevolgen voor het karakter van de Voorweg.

2.4.18 De beschermde archeologische monumenten in Zoetermeer (2003)

In deze rapportage zijn de archeologisch waardevolle gebieden in de gemeente Zoetermeer opgenomen. Op grond van de Erfgoedverordening Zoetermeer is het verboden om in deze gebieden de bodem dieper dan 50 cm onder de oppervlakte te verstoren.

De rapportage omvat een kaart met in totaal 14 archeologische waardevolle gebieden. In het bestemmingsplangebied is het gebied aan weerszijden van de Voorweg aangewezen als archeologische monument. In paragraaf 3.1.3 van de plantoelichting wordt hierop nader ingegaan.

2.4.19 Woonvisie (2009)

De op 16 maart 2009 door de gemeenteraad vastgestelde Woonvisie vormt een basis voor verschillende uitvoeringsplannen van de gemeente op het gebied van wonen. De Woonvisie gaat nadrukkelijk uit van een nieuwe aanpak voor het wonen. Deze nieuwe aanpak houdt rekening met het feit dat Zoetermeer in de toekomst – na het voltooien van de laatste uitbreidingswijk Oosterheem – niet langer meer ruime hoeveelheden nieuwe eengezinswoningen zal realiseren. Ook speelt het in op de veranderende bevolkingssamenstelling van Zoetermeer, waarbij jongeren en senioren een steeds belangrijkere positie gaan innemen binnen de stad. De Woonvisie omvat een aantal richtinggevende keuzen voor het Zoetermeerse woonbeleid in de komende jaren. Zo wordt onder meer de kwaliteit van het wonen boven het realiseren van aantallen gesteld, en wordt een accent gelegd op het zoeken naar nieuwe gestapelde woonvormen met grondgebonden kwaliteiten. Bovendien zal op plekken waar in de toekomst nog woningbouw gaat of kan plaatsvinden, de behoefte van de wijken en buurten in eerste instantie leidend zijn bij het invullen van het woonprogramma.

In het bestemmingsplan is voor het voormalige fietscrossterrein een woonbestemming opgenomen. Het vigerend bestemmingsplan maakt deze woonontwikkeling ook al mogelijk. Hiermee wordt ingezet op appartementen van een hoge en duurzame kwaliteit. Dit past binnen de Woonvisie. Voor het overige zijn de bestaande woningen positief bestemd.

2.4.20 Nota Mobiliteit Zoetermeer (2005)

De Nota Mobiliteit Zoetermeer, vastgesteld door de gemeenteraad op 25 april 2005, biedt het kader om de komende jaren invulling te geven aan het verkeers- en vervoersbeleid. De nota analyseert voor welke uitdagingen Zoetermeer staat, nu en in de toekomst. De aanwezige en de te verwachten knelpunten zijn hierin betrokken, alsmede de daarbij behorende oplossingsrichtingen. De nota beschrijft het verkeers- en vervoersbeleid en geeft een doorkijk naar het jaar 2025.

Elk jaar wordt in het kader van de Nota Mobiliteit een uitvoeringslijst met urgente verkeersmaatregelen vastgesteld die noodzakelijk zijn om de doelstellingen van de Nota Mobiliteit te kunnen bereiken. De intentie van deze nota is het leveren van een substantiële bijdrage aan de bereikbaarheid van Zoetermeer.

In het plangebied zijn alle infrastructurele projecten die voortvloeien uit de Nota Mobiliteit Zoetermeer gerealiseerd. Het fietspad langs de Boerhaavelaan is met verkeersdrempels afgescheiden van de weg. Waar het fietspad de Van Stolberglaan kruist, loopt het nu in rood asfalt verhoogd over een verkeersdrempel. Daarnaast is op de Boerhaavelaan het aantal rijstroken bij het kruispunt teruggebracht van twee naar één. Op die manier is de kruising verkleind en de overzichtelijkheid vergroot. De maatregelen zijn eind 2010 uitgevoerd en leiden tot een betere verkeersveiligheid. Op de Afrikaweg is tussen de Meerzichtlaan en de A12 een derde rijstrook aangelegd. Dit om de verbinding tussen het noordelijk deel van Zoetermeer met de wijk Rokkeveen dat ten zuiden van de A12 ligt, te verbeteren.

2.4.21 Parkeerbeleid

Op 21 mei 2012 heeft de gemeenteraad de Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer en de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels vastgesteld.

Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer (2012)

De Integrale kaderstellende beleidsnotitie (auto)parkeren Zoetermeer geeft uitwerking aan het parkeerbeleid. Als basis voor het nieuwe parkeerbeleid in Zoetermeer geldt: 'vraagvolgend' waar dat kan en 'sturend' waar dat moet. Met andere woorden: parkeerplaatsen realiseren op die plaatsen waar daar behoefte aan is én er de mogelijkheden zijn (ruimtelijk en financieel). Ook betekent dit dat wordt gestuurd op het gebruik van beschikbare parkeerplaatsen waar de vraag naar parkeercapaciteit groter is dan het aanbod en uitbreiding van parkeercapaciteit niet aan de orde is. In dit beleid is vastgelegd hoe zal worden omgegaan met parkeervraagstukken in de bestaande stad. Hierbij wordt onderscheid gemaakt naar verschillende gebruikersgroepen, zoals bewoners, bezoekers en werknemers.

Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels (2012)

In de Nota Parkeernormen en uitvoeringsregels zijn voor uiteenlopende functies en voorzieningen parkeernormen opgenomen. Bij de parkeernormen is veelal sprake van een bandbreedte en kan per situatie bepaald worden welke norm binnen de bandbreedte het meest geschikt is. De parkeernormen gelden voor nieuwe ontwikkelingen. Indien nader onderbouwd, bestaat de mogelijkheid om af te wijken van de parkeernormen. Bij nieuwe ontwikkelingen geldt dat parkeercapaciteit zoveel mogelijk binnen de ontwikkelkavel (op eigen terrein) moet worden aangelegd.

2.4.22 Fietsplan (1998)

Het Fietsplan geeft een integrale visie op de fietsroutes in Zoetermeer, waarbinnen onder andere voorstellen worden gedaan ter verbetering van het fietsnetwerk in Zoetermeer en de nieuwe plannen die voor het fietsverkeer ontwikkeld kunnen worden. Het Fietsplan beoogd daarmee het bevorderen van het fietsgebruik in en rondom Zoetermeer en het verbeteren van de kwaliteit van het netwerk van fietspaden.

De voorstellen en maatregelen uit het Fietsplan zijn inmiddels grotendeels geïmplementeerd, soms in aangepaste vorm. In het bestemmingsplan blijven de bestaande fietsroutes onveranderd.

2.4.23 Hotelnota Zoetermeer 2001-2002

De Hotelnota Zoetermeer geeft een integrale visie op de gewenste hotelsituatie in Zoetermeer. Onderzoek toont aan dat er in Zoetermeer behoefte is aan een forse uitbreiding van het aantal hotelkamers. De Hotelnota geeft aan hoe die uitbreiding er kwalitatief en kwantitatief uit moet zien en hoe dit het best in planning kan worden gezet. Al hoewel het plangebied geschikt is als hotellocatie worden in dit bestemmingsplan geen nieuwe hotels mogelijk gemaakt. Het bestaande hotel langs de A12 is positief bestemd.

2.4.24 Welstandsnota 2010

Op 25 maart 2010 is de Welstandsnota Zoetermeer in werking getreden. Hierin is, aan de hand van gebiedsbeschrijvingen en architectuurstijlen, het welstandsbeleid van de gemeente Zoetermeer vastgelegd. Tevens is een onderscheid gemaakt tussen gebieden met een regulier, intensief of luw welstandsbeleid. Het plangebied valt voor het grootste deel in het deelgebied 'snelweg, hoofdwegenstelsel en RandstadRail'. Voor dit gebied geldt een intensief welstandsbeleid.

Het bouwen aan of langs hoofdwegen stelt bijzondere eisen aan het ontwerp. Deze zijn terug te voeren op de volgende constateringen of uitgangspunten. Het welstandsbeleid is gericht op continuïteit in de beleving van de wegenstructuur en het zichtbaar maken van de ruimtelijke kwaliteit van de stad. Verrommeling in het stadsbeeld moet worden tegengegaan en de ruimtelijke oriëntatie op de stadswijken verdient verbetering. Wanneer de in de overzichten genoemde stadsentrees en knopen ruimtelijk duidelijker worden vormgegeven, ontstaat een sterker aangezet contrast tussen deze hoofdwegen en de overige wegenstructuur. Dit komt de identiteit en de oriëntatie in de stad ten goede en vertaalt zich in ruimtelijke zin, in markante overgangen en beeldbepalende stedenbouwkundige accenten (in de vorm van geregisseerde verschillen, silhouetwerking of sculpturale kwaliteit).

Ook aandacht voor een duidelijke vormgeving van stadsranden, oog voor “panorama's”, stedelijk (skyline) of landschappelijk, en contrasten in ruimtemaat en bebouwingsdichtheid versterken de identiteit van de stad als geheel. Bebouwing creëert de voorkant van een wijk en vormt een stedelijk front; ensemble werking (het gebouw als onderdeel van een stedelijk ensemble) is dan belangrijker dan aandachtvragende individualiteit van gebouwen. Soms keert de (bedrijfs-)bebouwing zich van de weg af en belemmert het ontwikkelen van een voorkantkwaliteit met stedelijke allure. De ontwerpkwaliteit van de weg ligt in de onderlinge verhouding tussen weg en bebouwing, begroeiing of openheid van de omgeving. De snelheid van waarneming vereist helderheid en eenvoud in het ontwerp, wil het in korte tijd begrepen kunnen worden.

Het gebied ten oosten van de Ierlandlaan tussen de Voorweg en de Van Leeuwenhoeklaan valt in het deelgebied 'historische linten'. De Voorweg is aangewezen als gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Dit betekent dat het beleid gericht is op het behoud en de versterking van de bestaande structuur en het bebouwingsbeeld.

2.4.25 Bouwen aan Zoetermeer

Eind 2004 heeft het college van burgemeester en wethouders, in opdracht van de raad, een scenariostudie verricht naar de mogelijkheden van binnenstedelijk bouwen in Zoetermeer. Doel van deze studie was het bieden van inzicht in de noodzaak, mogelijkheden en effecten van binnenstedelijk bouwen zodat weloverwogen keuzes kunnen worden gemaakt over het verder ontwikkelen van de stad. De eindrapportage 'Bouwen aan Zoetermeer' bevat de resultaten van deze studie. Hierin zijn drie scenario's uitgewerkt voor het binnenstedelijk bouwen.

Op 27 juni 2005 (Raadsbesluit 050291) heeft de raad een besluit genomen ten aanzien van de locaties uit de studie 'Bouwen aan Zoetermeer'.

Voor zover betrekking hebbend op het bestemmingsplangebied heeft de raad besloten de zone Boerhaavelaan fase 2 nader uit te werken. In dit bestemmingsplan wordt echter geen nieuwe invulling van deze zone mogelijk gemaakt, omdat de plannen voor dit gebied onvoldoende zijn uitgekristalliseerd. De betreffende plannen zullen eerst, nadat duidelijk is dat de gemeente hiermee kan instemmen, mogelijk worden gemaakt met een separate ruimtelijke procedure.