direct naar inhoud van 5.2 Geluidhinder
Plan: Palenstein
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0637.BP00028-0004

5.2 Geluidhinder

Algemeen

De Wet geluidhinder, en het hierop gebaseerde Besluit geluidhinder, bevatten normen en regels ter voorkoming of beperking van geluidhinder tengevolge van wegverkeerslawaai, spoorweglawaai, industrielawaai afkomstig van een gezoneerd industrieterrein. Aangegeven wordt welke objecten bescherming genieten tegen geluid. Naast woningen gaat het onder meer om scholen, ziekenhuizen en verpleeghuizen, psychiatrische ziekenhuizen. Woonwagenstandplaatsen en verblijfsterreinen bij psychiatrische ziekenhuizen worden aangemerkt als geluidsgevoelige terrein.

Verplicht akoestisch onderzoek
Bij het opstellen van een bestemmingsplan dient een akoestisch onderzoek te worden verricht waarin wordt aangetoond dat aan de geluidnormen krachtens de Wet geluidhinder wordt voldaan. Onderscheid wordt gemaakt tussen bestaande en nieuwe situaties. Voor nieuwe situaties gelden er strengere normen dan voor bestaande. Omdat de geluidsbelasting afneemt bij een toenemende afstand heeft de wetgever geluidszones gedefinieerd, een soort aandachtsgebieden, waarbinnen akoestisch onderzoek moet worden verricht.

Zonering
Wegen, spoorwegen en zoneringsplichtige industrieterreinen kennen geluidszones. De geluidszone is het afgebakende gebied waarbinnen normen en grenswaarden van de Wet geluidhinder en de daarbij behorende uitvoeringsbesluiten van toepassing zijn. De omvang van de geluidszones voor wegverkeer zijn afhankelijk van het aantal rijstroken en zijn vastgelegd in de Wet geluidhinder. Bij railverkeer zijn de zonebreedtes eveneens landelijk bepaald. Deze zijn vastgelegd in het Besluit geluidhinder.

Voor een zoneringsplichtig industrieterrein wordt de geluidszone voor ieder afzonderlijk industrieterrein vastgesteld. Deze geluidszone wordt vastgesteld door middel van Zonebesluit en vastgelegd op een zonekaart of door middel van een bestemmingsplan, waarbij de zone wordt vastgelegd op de bestemmingsplankaart. Het plangebied ligt niet binnen een geluidszone van een industrieterrein.

De geluidszonering van vliegvelden is gebaseerd op het werkelijke gebruik van die vliegvelden. De zonering is vastgelegd in zonekaarten per vliegveld. Het Zoetermeers grondgebied ligt niet binnen een geluidszone van een vliegveld.

Normstelling
De Wet Geluidhinder kent voor geluidgevoelige bestemmingen een systeem van voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden. Het doel van de wet is om het aantal mensen dat last heeft van geluid zoveel als mogelijk te beperken. Een geluidbelasting die de voorkeursgrenswaarde niet overschrijdt, is zonder meer toelaatbaar. De effecten van het geluid worden dan aanvaardbaar geacht.

Een geluidbelasting hoger dan de maximale ontheffingswaarde is niet toelaatbaar. In het gebied tussen de voorkeursgrenswaarde en de maximale ontheffingswaarde is de geluidbelasting alleen toelaatbaar na een afwegingsproces. Dit afwegingsproces heeft vorm gekregen in de zogenaamde hogere waarde procedure.

In deze hogere waarde procedure dienen burgemeester en wethouders het vaststellen van hogere waarden te motiveren. Het college heeft hiertoe op 29 september 2009 het 'Hogere waarden beleid' vastgesteld.

Hogere waarde procedure
Als uit het akoestisch onderzoek blijkt dat de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde overschrijdt, moet worden onderzocht of er mogelijke maatregelen zijn te treffen om het geluidsniveau terug te brengen tot de voorkeursgrenswaarde. Hierbij moet eerst worden gekeken naar mogelijke maatregelen bij de bron (bijv. geluidsreducerend wegdek), dan in de overdracht (bijv. geluidsschermen) en dan pas bij het 'ontvangend' object (bijv. extra gevelisolatie). Voor het verkrijgen van een ontheffing voor een hogere waarde dient een hogere waarde procedure te worden gevoerd.

5.2.1 Resultaten akoestisch onderzoek

Het bestemmingsplan maakt een aantal nieuwe ontwikkelingen mogelijk. Bestaande woningbouw wordt vervangen door eveneens woningbouw, detailhandel, dienstverlening en maatschappelijke functies. In opdracht van de gemeente Zoetermeer is een akoestisch onderzoek uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in het onderzoeksrapport "Akoestisch onderzoek ontwerpbestemmingsplan Palenstein Zoetermeer". Het rapport is opgenomen in Bijlage 7 bij deze plantoelichting.
De doelstelling van het onderzoek is het bepalen van de geluidbelasting ten gevolge van het weg- en railverkeer op de geprojecteerde nieuwe geluidgevoelige bestemmingen en deze te toetsen aan de grenswaarden zoals opgenomen in de Wet geluidhinder (Wgh). De belangrijkste resultaten en conclusies zijn hieronder beschreven.

Uit het onderzoek is gebleken dat op de verschillende locaties de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Daarom zijn in het onderzoek tevens maatregelen onderzocht om de geluidsbelasting zo veel mogelijk te beperken. Indien deze niet mogelijk zijn dan zullen hogere waarden moeten worden verleend conform het gemeentelijk hogere waardenbeleid.

5.2.1.1 Wegverkeerslawaai

In het onderzoek is de geluidbelasting berekend ten gevolge van het wegverkeer over de Australiëweg, Van Aalstlaan, Du Meelaan, Osylaan, Van Diestlaan, Zegwaartseweg, Gaardedreef, Leidsewallen, Schoolstraat en Ambachtsherenlaan.

De geluidbelasting ten gevolge van deze wegen is vergeleken met de grenswaarden in de Wet geluidhinder voor gezoneerde wegen (zonder aftrek conform artikel 110g Wgh, op verzoek van de gemeente Zoetermeer). In onderstaande tabel zijn de maximaal berekende geluidbelastingen weergegeven (voor gezoneerde wegen inclusief aftrek conform artikel 110g Wgh). Indien wegen niet zijn opgenomen voor een ontwikkelingsgebied, betekent dit dat de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet wordt overschreden.

Kavel-
nummer  
Locatienaam   Geluidsbron weg   Geluidsbelasting Lden (dB)   Aantal woningen voor het gebied  
1   Vlek A   Ambachtsherenlaan (30 km/uur)   52   100  
2   Vlek B   Ambachtsherenlaan (30 km/uur)
Du Meelaan  
52

53  
76  
3   Vlek C, D, G   Australiëweg
Du Meelaan  
52
55  
236  
4   Vlek E/I   Australiëweg
Van Aalstlaan  
54
57  
168  
7   Vlek 20   Van Aalstlaan
Van Diestlaan  
57
60  
21  
8-1   Vlek 5/17   Australiëweg
Van Aalstlaan  
62
49  
10  
8-2   Vlek 5/17   Australiëweg   60   5  
8-4   Vlek 5/17   Australiëweg   53   2  
8-5   Vlek 5/17   Australiëweg   52   1  

Uit bovenstaande blijkt dat verlening van hogere waarden in beginsel mogelijk is. De geluidbelastingen bevinden zich beneden de maximaal toelaatbare ontheffingswaarde (63 dB voor wegverkeerslawaai).

Vanwege deze overschrijding van de voorkeursgrenswaarde op genoemde locaties moet worden onderzocht of de geluidbelasting kan worden teruggebracht tot maximaal de voorkeursgrenswaarde door het treffen van bronmaatregelen (bijvoorbeeld stiller asfalt) of overdrachtsmaatregelen (bijvoorbeeld een geluidscherm). Indien blijkt dat bron- en overdrachtsmaatregelen niet mogelijk zijn of niet voldoende toereikend zijn, dient te worden onderzocht of de locatie in aanmerking kan komen voor een hogere waarde.

Maatregelenonderzoek
Volgens de Wgh dient een onderzoek te worden verricht naar maatregelen die kunnen leiden tot een geluidniveau dat maximaal 48 dB bedraagt. Daarbij dient eerst te worden onderzocht of bronmaatregelen mogelijk dan wel toereikend zijn. In tweede instantie wordt gekeken naar overdrachtsmaatregelen. Deze onderzoeksplicht geldt voor die wegen of spoorwegen waardoor de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden.

NB: Het streven in het Hogere waarden beleid is dat er voldaan wordt aan de voorkeursgrenswaarde. Uitgezonderd zijn ontwikkelingen waarbij nieuwbouw plaatsvindt binnen een stedelijke structuur (zoals het opvullen van een open plaats of bij een transformatie van bestaande bedrijfsmatige activiteiten naar woningbouw, e.d.). De maximaal toegestane geluidsbelasting is dan gelijkwaardig aan die van de naastgelegen woonbebouwing. Uitgangspunt daarbij is dat de ontwikkeling van deze geluidgevoelige functies niet dichter bij de weg wordt geprojecteerd dan de reeds bestaande bebouwing.

Bij de mogelijke maatregelen wordt een onderscheid gemaakt tussen bronmaatregelen en overdrachtsmaatregelen.

Bronmaatregelen wegverkeer

Mogelijke bronmaatregelen zijn:

  • stiller wegdek;
  • aangepaste verkeerscirculatie;
  • verlagen van de rijsnelheid.

Beoordeling van de bronmaatregelen voor de te beschouwen wegen:

  • Stiller wegdek: De noordelijke baan van de Australiëweg (hoofdontsluitingsweg) is reeds voorzien van stil asfalt. Het voornemen is om ook op de zuidelijke baan stil asfalt toe te passen, maar hierbij dient te worden aangesloten bij de natuurlijke vervangingsmomenten. De wegen binnen het plangebied lenen zich door de vele kruisingen en bochten niet voor het toepassen van stil asfalt. Door het wringend effect van de banden wordt het snel kapot gereden en is daardoor niet doeltreffend en doelmatig. Daarnaast zou dit op een aantal locaties maar voor een beperkt aantal woningen tot een verlaging van de geluidbelasting leiden. Hiermee is het stille asfalt geen doelmatige en effectieve maatregel.
  • Aangepaste verkeerscirculatie: De betreffende wegen zijn belangrijke ontsluitingswegen en hebben daarmee een belangrijke en noodzakelijke stroomfunctie. Het verleggen van verkeersstromen naar de onderliggende wegen zal leiden tot een verminderde bereikbaarheid van de diverse locaties alsmede tot een ongewenste toename van geluidhinder elders.
  • Verlagen van de rijsnelheid: Op de betreffende wegen binnen het plangebied geldt een maximum snelheid van 50 km/uur. Het verlagen van de rijsnelheid zal de doorstroming en daarmee de functie van de wegen negatief beïnvloeden. Dit is een ongewenste ontwikkeling.

Overdrachtsmaatregelen wegverkeer

Mogelijke overdrachtsmaatregelen zijn:

  • geluidscherm of een geluidwal;
  • aangepaste verkaveling.


Beoordeling van de overdrachtsmaatregelen voor te beschouwen wegen:

  • Het realiseren van een geluidwal is alleen mogelijk indien er voldoende ruimte is tussen de bron en de geluidgevoelige functie. Deze ruimte beperkt zich veelal tot de hoofdwegenstructuur. Waar dit mogelijk is en kosteneffectief is, staan hier reeds geluidswallen en -schermen.
  • Aangepaste verkaveling: Bij de meeste locaties gaat het om inbreidings- en herontwikkelinslocaties, waarbij de verkavelingmogelijkheden beperkt zijn. Tevens streeft het hogere waarde beleid naar een situering van de buitenruimte aan de geluidluwe zijde. Vanuit deze optiek is het ongewenst om de woning - op een beperkte kavel - zover mogelijk van de maatgevende weg te situeren. Ook bij de grotere ontwikkellocaties is het ongewenst de bebouwing naar achteren te schuiven. Hier heeft de eerstelijns bebouwing een geluidafschermende werking voor het achterliggende gebied. Dit is juist een gewenste situatie. Door voldoende gevelwering en door situering van de buitenruimte aan de geluidluwe kant (voorwaarde in het hogere waarden beleid), kan ook bij de eerstelijns bebouwing een goede geluidkwaliteit behaald worden.


Hogere waarden

De hogere waarde procedure vereist een zorgvuldige afweging tussen het toegestane geluidniveau en een voldoende bescherming van het leefklimaat. Om deze afweging gestalte te geven is het gemeentelijk 'Hogere waarden beleid' vastgesteld.

In het Hogere waarden beleid is een aantal aanvullende voorwaarden opgenomen die van toepassing zijn als de geluidsbelasting de voorkeursgrenswaarde met meer dan 5 dB overschrijdt, dus meer dan 53 dB voor wegverkeerslawaai en 60 dB voor spoorweglawaai. Deze voorwaarden zijn:

  • het stedenbouwkundig ontwerp wordt zodanig vormgeven dat daarbij zoveel mogelijk afscherming voor het achterliggende gebied ontstaat;
  • bij een aanvraag om bouwvergunning (thans: omgevingsvergunning) moet een bouwakoestisch onderzoek worden gevoegd en wordt getoetst of wordt voldaan aan de binnenwaarde zoals genoemd in het Bouwbesluit;
  • bij appartementen en andere woningen dient minimaal 1 verblijfsruimte in de woning aan de geluidluwe zijde (maximaal 48 dB) te worden gesitueerd;
  • aan de geluidluwe zijde wordt een volwaardige buitenruimte (tuin of balkon) gesitueerd (minimaal 6 m2).

Het bestemmingsplan geeft op hoofdlijnen een invulling van de beoogde bouwlocaties. Het detailniveau is te beperkt om in dit stadium te kunnen toetsen of aan de aanvullende voorwaarden wordt voldaan. Wel worden de aanvullende voorwaarden in het Besluit hogere waarden onverminderd van toepassing verklaard op de verdere uitwerking van het plan. Hiermee voldoen de te verlenen hogere waarden aan het 'Hogere waarden beleid'.

Het ontwerp-besluit hogere waarden is bijgevoegd in bijlage 8.

De volgende hogere waarden worden vastgesteld:

Kavel-
nummer  
Locatienaam   Geluidsbron weg   Hogere waarde (dB) t.g.v. wegverkeerslawaai   Max. aantal woningen  
2   Vlek B   Du Meelaan   53   76  
3   Vlek C, D, G   Australiëweg
Du Meelaan  
52
55  
236  
4   Vlek E/I   Australiëweg
Van Aalstlaan  
54
57  
168  
7   Vlek 20   Van Aalstlaan
Van Diestlaan  
57
60  
21  
8-1   Vlek 5/17   Australiëweg
Van Aalstlaan  
62
49  
10  
8-2   Vlek 5/17   Australiëweg   60   5  
8-4   Vlek 5/17   Australiëweg   53   2  
8-5   Vlek 5/17   Australiëweg   52   1  

Voor de locaties met kavelnummer 3, 4, 7, 8.1 en 8.2 worden aan dit besluit de aanvullende voorwaarden verbonden zoals deze zijn opgenomen in het gemeentelijke 'Hogere waarden beleid' (zie boven).

5.2.1.2 Railverkeerslawaai

Voor de nieuwe ontwikkelingen is de ligging nabij de RandstadRail van belang. In het onderzoek zijn alle bouwvlekken onderzocht. Uit de berekeningsresultaten volgt dat de berekende geluidbelasting ten gevolge van het railverkeer op alle waarneempunten lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 55 dB.
Aangezien de voorkeursgrenswaarde niet wordt overschreden, levert het railverkeer geen belemmering op voor de nieuwe ontwikkelingen.

5.2.1.3 Cumulatie

Wanneer een woning (of ander geluidgevoelig gebouw) is gelegen in de buurt van meerdere geluidbronnen en derhalve binnen twee of meerdere aanwezige of toekomstige geluidzones, moet bij het akoestisch onderzoek dat op basis van de Wet geluidhinder dient te worden uitgevoerd, tevens onderzoek worden gedaan naar de effecten van de cumulatie van de verschillende geluidbronnen. Daarbij moet tevens worden aangegeven op welke wijze met de cumulatie rekening is gehouden bij de te treffen maatregelen (art. 110f Wgh).

Eerst moet worden vastgesteld of sprake is van een relevante blootstelling door meerdere bronnen. Dit is het geval als de voorkeursgrenswaarde van de onderscheiden bronnen word overschreden.

Op basis van artikel 1.4 van het Reken- en meetvoorschrift geluidhinder 2006, is in hoofdstuk 2 van bijlage I (wijziging 1 oktober 2010), een speciale rekenmethode opgenomen voor de berekening van de gecumuleerde geluidbelasting, waarbij rekening wordt gehouden met de verschillen in dosis-effectrelaties van de verschillende geluidbronnen. Voor de toepassing van deze rekenmethode moet de geluidbelasting bekend zijn van elke bron, berekend volgens het voor de betreffende bron geldende voorschrift. De ingevolge artikel 110g van de Wet geluidhinder bij wegverkeerslawaai toe te passen aftrek wordt bij deze rekenmethode niet toegepast. In het akoestisch onderzoek (zie bijlage 7) zijn de berekende gecumuleerde waarden weergegeven.