Plan: | Buitengebied Zuid-Oost |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0612.BP00021-4001 |
Op 15 november 2007 is de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) in werking getreden. Tegelijk met deze wet is ook het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen” in werking getreden, samen met de “Regeling niet in betekenende mate bijdragen”.
Het besluit en de regeling stellen dat ruimtelijke ontwikkelingen die minder dan 3% van de geldende grenswaarden bijdragen aan de concentraties stikstofdioxide (NO2) of fijn stof (PM10) geacht worden niet in betekenende mate bij te dragen aan de luchtverontreiniging. Op grond daarvan hoeft voor dergelijke ontwikkelingen geen verdere beoordeling van de luchtkwaliteit plaats te vinden. Voor woningen ligt de grens van de niet in betekenende mate bijdrage op 1.500 woningen. De geplande ontwikkelingen binnen het plangebied Buitengebied Zuid-Oost zijn niet zodanig dat bij het bestemmingsplan Buitengebied Zuid-Oost de grens van 3% zal worden overschreden.
Voor de ritproductie van woningen is in het onderzoek van DHV/TNO, gebruikt als referentie in het “Besluit niet in betekenende mate bijdragen”, een getal van 2,46 gehanteerd. Bij 1.500 woningen komt dat overeen met 3.690 motorvoertuigen per etmaal.
Bij de Wet van 11 oktober 2007 tot wijziging van de Wet milieubeheer zijn grenswaarden vastgesteld voor onder andere de concentraties NO2 en PM10 in de lucht. Deze normen zijn vastgelegd in de Wet milieubeheer en gebaseerd op de waarden in de tot voor kort van kracht zijnde Europese Kaderrichtlijn en dochterrichtlijnen voor luchtkwaliteit. Op 11 juni 2008 is de nieuwe Europese Richtlijn betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (20 mei 2008) gepubliceerd. De grenswaarde vanaf 2015 voor zowel de jaargemiddelde concentratie NO2 als PM10 is 40 ug/m3.
Ten aanzien van het aspect luchtkwaliteit is door de DCMR Milieudienst Rijnmond een kwalitatieve beoordeling van de luchtkwaliteit langs de wegen in en rondom het plangebied van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid-Oost uitgevoerd (zie Bijlage 9).
Afbeelding 24: Overzichtskaart relevante wegen voor luchtkwaliteit (bron: DCMR)
Met de geplande ontwikkelingen binnen het plangebied wordt rekening gehouden met een toename van het aantal verkeersbewegingen. De verkeersintensiteiten zijn aangeleverd door de gemeente Spijkenisse. In onderstaande tabel zijn de etmaalintensiteiten van de te onderscheiden wegvakken A tot en met S voor de huidige situatie (2010) en de situatie in 2020 zowel exclusief als inclusief de ontwikkelingen weergegeven.
Beoordeling
Uit de tabel blijkt dat door de ontwikkelingen binnen het plangebied sprake is van een toename van het aantal verkeersbewegingen per etmaal van circa 1.350 in 2020 (de totale bijdrage van het plan op de wegvakken C, O en R). Deze toename van het aantal verkeersbewegingen per etmaal blijft ruim onder de grens van 3.690 motorvoertuigen per etmaal, gebaseerd op het onderzoek van DHV/TNO.
Er is bij het bestemmingsplan Buitengebied Zuid-Oost dan ook sprake van een niet in betekenende mate bijdrage.
Geur
Er zijn op dit moment geen bedrijven in het plangebied gevestigd die geurhinder veroorzaken.
Heersende luchtkwaliteit
Naast een beoordeling waarbij wordt gekeken naar de mate waarin een ruimtelijk plan naar verwachting zal bijdragen aan de lokale luchtkwaliteit, moet ook worden gekeken naar de heersende luchtkwaliteit waaraan mensen bij een ruimtelijke ontwikkeling kunnen worden blootgesteld.
Uit de landelijk gebruikte achtergrondconcentraties (2009) blijkt dat ter plaatse van het plangebied voor zowel NO2 als PM10 de concentratie 24 ug/m3 bedraagt. De luchtkwaliteit in het plangebied voldoet derhalve aan de grenswaarden die daarvoor in de Wet milieubeheer zijn gesteld. Het is de verwachting dat de concentraties luchtverontreinigende stoffen in de komende jaren nog verder zullen dalen.
Op 16 januari 2009 is het “Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)” in werking getreden. Met dit besluit wordt de vestiging van zogeheten “gevoelige bestemmingen” - zoals een school - in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Echter het plangebied is niet gelegen in de nabijheid van een provinciale of rijksweg, waardoor dit besluit niet van belang is.
Het aspect luchtkwaliteit vormt voor het vaststellen van het bestemmingsplan geen belemmering.