direct naar inhoud van 5.9 Externe veiligheid
Plan: Buitengebied Zuid-Oost
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0612.BP00021-4001

5.9 Externe veiligheid

5.9.1 Beleidskader

Externe veiligheid gaat over risico's voor de omgeving als gevolg van handelingen met gevaarlijke stoffen, zoals productie, op- en overslag en transport. Het Rijnmondgebied, waar ook Spijkenisse deel uitmaakt, met zijn haven en vele industriële activiteiten, is bij uitstek een regio waar externe veiligheid een grote rol speelt. Daarnaast vindt in de regio veel transport van gevaarlijke stoffen plaats. Verantwoord omgaan met die risico's is daarom een belangrijke opgave voor de gemeente Spijkenisse. Het reduceren en beheersen van deze risico's is het terrein van externe veiligheid.

Externe veiligheid heeft betrekking op inrichtingen (risicovolle bedrijven), transport (water, weg, spoor en buisleidingen) en luchthavens. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) worden veiligheidsnormen opgelegd aan bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Er is aparte wetgeving voor vuurwerk en explosieven voor civiel gebruik. De circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) beschrijft het beleid van de overheid over de afweging van veiligheidsbelangen die een rol spelen bij het vervoer van gevaarlijke stoffen. Voor buisleidingen geldt het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb).

De toetsing aan het externe veiligheidsbeleid moet worden uitgevoerd wanneer het plangebied gelegen is binnen het invloedsgebied van een risicobron. In de wetgeving zijn grens- en richtwaarden vastgelegd voor het plaatsgebonden risico en oriënterende waarden voor het groepsrisico. Deze hebben als doel zowel individuen als groepen burgers een minimum beschermingsniveau te garanderen tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Het plaatsgebonden risico is de kans dat iemand overlijdt door een ongeval met gevaarlijke stoffen in zijn omgeving. Dit risico zegt iets over de kans op een ongeval met dodelijke slachtoffers. Het groepsrisico is de kans dat meerdere personen tegelijk dodelijk slachtoffer worden van een ongeval met gevaarlijke stoffen in hun omgeving. Daarbij wordt bijvoorbeeld gerekend met tien, honderd of duizend slachtoffers tegelijk. Dit risico zegt iets over de omvang van een ongeval en de mate van maatschappelijke ontwrichting daarvan. Het groepsrisico kent geen wettelijke normen of grenswaarden, maar een richtwaarde in de vorm van een oriëntatiewaarde en een verantwoordingsplicht door het bevoegd gezag. Bij deze verantwoordingsplicht moet de gemeente de omvang van het groepsrisico, de zelfredzaamheid van aanwezigen, de bestrijdbaarheid en mogelijkheden voor de hulpverlening, en eventuele maatregelen om het groepsrisico te verlagen, afwegen tegen de maatschappelijke nut en noodzaak van het besluit. Hiertoe moet de gemeente Spijkenisse advies vragen aan de Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond en dit advies bij de verantwoording betrekken.

Ten behoeve van het plan heeft de DCMR Milieudienst Rijnmond een inventarisatie opgesteld van alle risicovolle inrichtingen en transportroutes die invloed kunnen hebben op het plangebied. In dit rapport is aan de hand van deze inventarisatie een toetsing uitgevoerd aan de grens- en richtwaarde van het plaatsgebonden risico en is de omvang van het groepsrisico bepaald. In verband met het van kracht worden van het Besluit externe veiligheid op 1 januari 2011 en de daarmee voorgeschreven standaardrekenpakket CAROLA voor ondergrondse hogedruk aardgastransportleiding, heeft de DCMR een aanvullende berekening met CAROLA uitgevoerd voor de hogedruk natgastransportleiding van de NAM.. Dit laatste rapport bevestigt de conclusies van het DCMR rapport van juni 2010.

Nadat de DCMR het rapport heeft opgesteld, heeft DOW Benelux Holding besloten om onder het Spui een nieuwe leiding aan te leggen omdat de huidige leiding door de waterstroming in het Spui vrij is komen te liggen. De leiding zal worden aangelegd door een boring te verrichten vanaf Oud-Beijerland tot Spijkenisse en de leiding door deze boring te trekken. De leiding sluit op de bestaande leiding aan ten noorden van de aansluiting tussen de nieuwe weg langs de Willemspolder en de bestaande weg de Berenplaat. Deze leiding zal medio 2012 worden aangelegd. De oude leiding onder het Spui zal tot deze aansluiting buiten gebruik worden gesteld. De leiding komt ca 15 m onder het diepste punt van het Spui te liggen. Omdat de leiding door de boring zal worden getrokken, zal deze leiding van extra beschermend materiaal worden vervaardigd. Door deze diepte ligging en de hoge kwaliteit van de buiswand, zal de kans op graafschade verwaarloosbaar zijn.

5.9.2 Toets

Toetsing aan het externe veiligheidsbeleid

Uit het rapport van de DCMR (zie Bijlage 10) blijkt dat het plan is gelegen binnen het invloedsgebied van:

  • a. Hogedruk Natgastransportleiding (NAM);
  • b. Propeen (propyleen) transportleiding (DOW Benelux Holding) en
  • c. Oude Maas (route Botlekbrug - DrechtSteden).

Deze risicobronnen zijn transportroutes als bedoeld in de cRNVGS.

Plaatsgebonden risico

Omdat het plangebied is gelegen binnen het invloedsgebied van een aantal risicobronnen, moet beoordeeld worden of voldaan wordt aan de grens- en/of richtwaarde van het plaatsgebonden risico van deze risicobronnen. In het rapport van de DCMR is geconcludeerd dat het plaatsgebonden risico van alleen de propeenleiding relevant is voor het vaststellen van bestemmingsplan. De grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van de propeenleiding bedraagt namelijk voor het bestaande deel van de leiding 85 m en voor het nieuw aan te leggen deel maximaal 5meter. Het plaatsgebonden risico van de overige risicobronnen is niet relevant want de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van de Hogedruk Natgastransportleiding van de NAM ligt op de leiding (o meter) en van de Oude Maas komt niet voorbij de oever. In het rapport wordt geconcludeerd dat voor twee beperkt kwetsbare objecten niet voldaan wordt aan de richtwaarde voor het plaatsgebonden risico van de propeenleiding; namelijk:

  • a. de bestaande (verspreid liggende) woning op het adres Wolvenpolder 7 en
  • b. de geprojecteerde golfbaan in de Willemspolder.

Ad a.
Het rapport van de DCMR is opgesteld voordat besloten is om een boring te plaatsen voor de propyleenleiding onder het Spui. De leiding zal ca 15 m onder het diepste punt van het Spui komen te liggen. Ter hoogte van deze woning zal de leiding ca 30 meter onder het maaiveld komen te liggen. Door de aanleg van de nieuwe leiding ontstaat er voor het plaatsgebonden risico een duidelijk verbeterde situatie. Er is geen sprake meer van het feit dat voor de betreffende woning niet wordt voldaan aan de richtwaarde. Tevens vervalt voor dit deel van het oude leidingentracé de risicocontouren. Waardoor een (nog) kleiner deel van de golfbaan in de risicocontour van de leiding komt te liggen. Door het aanleggen van de nieuwe leiding zal de grens- c.q. richtwaarde van het plaatsgebonden risico van dit deel van de leiding voor een groot deel van het plangebied nergens worden overschreden. Het enige deel van de nieuwe leiding waar het plaatsgebonden risico mogelijk groter is dan de grens- c.q. richtwaarde is het deel waar de boring uit de bodem treedt. Omdat DOW Benelux Holding met het materieel gebruik van deze leiding anticipeert op de verwachte onder de werkingssfeer van het Bevb brengen van de propyleenleiding medio 2012, zal overeenkomstig artikel 6, lid 2 van het Bevb het plaatsgebonden risico van de buisleiding bij het deel waar de boring uit de bodem treedt op een afstand van vijf meter gemeten vanuit het hart van de buisleiding niet hoger zijn dan 10-6 per jaar.

Ad b.
Een golfbaan wordt beschouwd als een beperkt kwetsbaar object (terreinen bestemd voor recreatieve doeleinden). Niet de gehele golfbaan is geprojecteerd binnen de risicocontour van de propeenleiding. Slechts een klein deel van de golfbaan komt binnen de risicocontour van de propeenleiding te liggen waarbij het bouwvlak waarin de gebouwen, de toegang en de parkeervoorzieningen van de golfbaan mogelijk worden gemaakt en daardoor ook de grootste concentratie van bezoekers, buiten de risicocontour zijn geprojecteerd. Er mag van de richtwaarde worden afgeweken wanneer hiertoe gewichtige redenen zijn. In de subparagraaf 'Planologische onderbouwing golfbaan Willemspolder' zijn de redenen omschreven waarom in het plangebied een golfbaan wordt geprojecteerd. Er is echter op de beoogde locatie onvoldoende ruimte beschikbaar om de gehele golfbaan volledig buiten de risicocontour te kunnen projecteren. Verder menen wij dat er voldoende voorzieningen worden getroffen om de rampenvoorbereiding en zelfredzaamheid van de bezoekers te waarborgen. Gezien de zeer beperkte restrisico's en de borging van de maatregelen in dit bestemmingsplan vinden wij het van maatschappelijk belang en achten wij het daardoor aanvaardbaar om de voorgenomen ontwikkelingen van de golfbaan middels dit plan ruimtelijke mogelijk te maken ook al wordt er voor een (zeer) beperkt deel van de golfbaan niet voldaan aan de richtwaarde van het plaatsgebonden risico. Wij zijn daarom van mening dat wij voldoende gewichtige redenen hebben om van de richtwaarde af te wijken.

Groepsrisico

Omdat er sprake is van aanwezigheid van personen binnen het invloedsgebied van één of meer risicobronnen moet de gemeente Spijkenisse het groepsrisico als gevolg van de realisatie van het plan binnen het invloedsgebied van deze risicobronnen verantwoorden. Hierbij moet aangeven zijn hoe de diverse factoren zijn beoordeeld en eventuele in aanmerking komende maatregelen zijn afgewogen. Het bestuur van de veiligheidsregio dient in de gelegenheid te worden gesteld advies uit te brengen over het groepsrisico, de zelfredzaamheid en de mogelijkheden tot voorbereiding van bestrijding en beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval.

In dit kader heeft de Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond op 8 september 2010 de gemeente geadviseerd (zie Bijlage 12).

In de motivering bij het betrokken besluit moeten de volgende gegevens worden opgenomen:

  • a. het groepsrisico;
  • b. indien van toepassing: het eerder vastgestelde groepsrisico;
  • c. een aanduiding van het invloedsgebied;
  • d. de aanwezige dichtheid van personen en de in de toekomst redelijkerwijs voorzienbare dichtheid per hectare in dit invloedsgebied;
  • e. een aanduiding van de vervoersstromen, in termen van de aard en de omvang van gevaarlijke stoffen die specifiek bijdragen aan de overschrijding van de oriëntatiewaarde, alsmede een aanduiding in hoofdlijnen van de bijdrage van de verschillende transportstromen aan het groepsrisico;
  • f. een aanduiding van de redelijkerwijs voorzienbare vervoerstromen in de toekomst met in begrip van een aanduiding van de invloed daarvan op het groepsrisico;
  • g. de bijdrage in hoofdlijnen van de aanwezige en van de redelijkerwijs voorzienbare toekomstige (beperkt) kwetsbare objecten aan de hoogte van het groepsrisico;
  • h. de mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico, zowel nu als in de toekomst, met betrekking tot het vervoer en de ruimtelijke ontwikkelingen en de voor- en nadelen hiervan;
  • i. de mogelijkheden van de voorbereiding op de bestrijding van en de beperking van de omvang van een ramp of zwaar ongeval als bedoeld in artikel 1 van de Wet rampen en zware ongevallen;
  • j. de mogelijkheden voor personen die zich bevinden in het invloedsgebied van de route of het tracé om zich in veiligheid te brengen indien zich een ramp of zwaar ongeval voordoet.

Ad a tot en met g
Voor deze onderdelen van de motivering wordt verwezen naar het eerder genoemde rapporten van de DCMR. Uit deze rapporten blijkt het volgende:

  • a. Hogedruk Natgastransportleiding
    Er is geen relevant groepsrisico aanwezig.
  • b. Propeen (propyleen) transportleiding
    Het maximale groepsrisico bedraagt voor de meest relevante kilometer van de leiding 2 % van de oriëntatiewaarde.
  • c. Oude Maas
    Het groepsrisico vanwege het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas ter hoogte van het plangebied slechts marginaal toenemen en ruim onder de oriëntatiewaarde blijven.

Ad h.
Het groepsrisico kan alleen beperkt worden door brongerichte maatregelen bij de risicobronnen of door beperking van het aantal personen binnen het invloedsgebied. Gezien het relatieve lage groepsrisico van de transportroutes achten wij bronmaatregelen niet opportuun. Beperking van het aantal personen binnen het invloedsgebied is niet aan de orde; dit is al zeer laag druist in tegen de essentie van het onderhave besluit.

Ad i en j.
De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond adviseert (zie Bijlage 12) om de volgende voorzieningen te realiseren om de zelfredzaamheid en de mogelijkheden voor de hulpverlening te vergroten:

  • 1. Binnen het wijzigingsgebied op een afstand van 250 meter vanuit de hogedruk natgastransportleiding geen (beperkt) kwetsbare bouwwerken te realiseren. Dit als gevolg van een incident met de hogedruk natgastransportleiding waarbij op deze afstand personen nog 1e graads brandwonden kunnen oplopen. Overigens bedraagt de afstand waarop personen nog 1e graads brandwonden kunnen oplopen (Leven Bedreigende Waarde: LBW-waarde) als gevolg van een incident met de propyleenleiding 235 m.
  • 2. Indien binnen deze 250 meter een ontwikkeling met verminderd zelfredzame personen is voorzien, dient deze op een afstand van meer dan 30 meter vanuit de hogedruk natgastransportleiding gerealiseerd te worden. Binnen een afstand van 150 meter vanuit de hogedruk natgastransportleiding dienen objecten met verminderd zelfredzame personen nog wel beschermd te worden tegen het fakkelbrandscenario. De gevel gericht naar de hogedruk natgastransportleiding kan hierbij gesloten uitgevoerd worden of zodanig uitgevoerd te worden dat deze bescherming biedt aan een hittestraling van meer dan 15 kW/m2. Bij de bouwvergunningverlening dient bij de brandpreventieve toets rekening te worden gehouden met de brandwerendheid van de gevels.
  • 3. Binnen het effectgebied van 30 meter vanaf de hogedruk propeen (propyleen)leiding is momenteel één woning gelegen. Deze woning bevindt zich aan de Kerkhofsdijk in het oostelijk deel van het bestemmingsplan Buitengebied Zuidoost (Wolfenpolder 7). Bij herontwikkeling of uitbreiding van deze woning, ook indien dit past binnen het bestemmingsplan, dient rekening gehouden te worden met de gevolgen van een incident met de hogedruk propyleenleiding. De gevel gericht naar de hogedruk propyleenleiding kan hierbij gesloten uitgevoerd worden of zodanig uitgevoerd te worden dat deze bescherming biedt aan een hittestraling van meer dan 15 kW/m2.
  • 4. Voorziene ontwikkelingen moeten zodanig worden geconstrueerd dat aanwezigen bij een dreigende fakkelbrand meer tijd en gelegenheid hebben om te vluchten. Hierbij dient voor het ontvluchten van de voorziene ontwikkelingen minimaal één (nood)uitgang van de risicobronnen afgericht te zijn. Dit is onafhankelijk van de afstand tot de risicobronnen. Alle (nood-) uitgangen dienen in voldoende mate aan te sluiten op de infrastructuur van de omgeving.
  • 5. Om de kans op een leidingbreuk te verkleinen, geldt dat in overleg met de leidingbeheerders NAM en DOW maatregelen getroffen kunnen worden om de ongestoorde ligging van de transportleidingen te garanderen. Het bevoegd gezag dient in overleg met de leidingbeheerders vast te stellen of afdoende constructieve en veiligheidsmaatregelen zijn getroffen, conform het gestelde in de regelgeving op het gebied van buisleidingen.
  • 6. De bereikbaarheid en bluswatervoorziening behoren voor het gehele plangebied en de voorziene ontwikkelingen te voldoen aan de bereikbaarheid, ontsluiting en bluswatervoorziening zoals gesteld conform de richtlijnen van de Nederlandse Vereniging voor Brandweerzorg en Rampenbestrijding (NVBR). Dit behoort ter goedkeuring worden voorgelegd aan de afdeling OI&P van de Regionale Brandweer Rotterdam-Rijnmond District Zuid-Hollandse Eilanden zodoende de zelfredzaamheid van aanwezigen voldoende te kunnen faciliteren en een goede hulpverlening mogelijk te maken.

Ad 1 en 2
Het plan voorziet niet in de ontwikkeling van nieuwe (beperkt) kwetsbare objecten binnen een afstand van 250 m vanaf de Natgasleiding. Wel zal binnen een afstand van c.q. 235 m vanaf de propyleenleiding een beperkt kwetsbaar object worden gerealiseerd namelijk een deel van de golfbaan. De bouwwerken van de golfbaan, waar zich de meeste personen bevinden, zijn geprojecteerd buiten een afstand van 235 m vanaf de propyleenleiding.

Ad 3
Het plan voorziet niet in herontwikkeling of uitbreiding van de woning op het adres Wolvenpolder 7.

Ad 4
Binnen de effect afstand 1% letaal van het meest geloofwaardige scenario's van beide leidingen worden in het plangebied geen nieuwe gebouwen voorzien. Er zijn dus geen voorzienbare ontwikkelingen in dit plan waar dit advies betrekking op kan hebben. Ontvluchten van de golfbaan binnen de effectafstand van de propeenleiding is overigens mogelijk via het fietspad aan de zuid-westzijde van de golfbaan.

Ad 5
Met de leidingbeheerders is overleg gevoerd. Hieruit kwam naar voren dat de leidingbeheerders geen bezwaar hebben met de voorgenomen ontwikkelingen mits de zakelijke rechtstrook gerespecteerd blijft. Bij voorkeur wordt deze ook niet uitgegeven aan derden.

De zakelijk rechtstrook is als belemmerende strook opgenomen in het bestemmingsplan. Er zijn geen plannen om deze strook aan derden uit te geven.

Ad 6
Het plan voorziet in een verbeterde toegankelijkheid van het gebied. Er wordt een nieuwe weg aangelegd vanaf de Maaswijkweg naar de Beerenplaat die geschikt is voor zwaar (vracht) verkeer. Ook worden er nieuwe fietspaden aangelegd en bestaande zodanig verbreed dat deze ook geschikt worden voor zware voertuigen in verband met onderhoud van het terrein. Hierdoor ontstaat er een meerzijdige bereikbaarheid van het gebied voor de hulpverleningsvoertuigen. Bij de ontwikkelingslocaties zullen in overleg met de brandweer verharde opstellocaties worden gerealiseerd.

Bij de ontwikkellocaties van het plan wordt aansluiting op de drinkwaterleiding gerealiseerd. Deze zal geschikt zijn als primaire bluswatervoorziening. Het plan voorziet verder in de ontwikkeling van natuur en recreatie waarbij veel nieuw oppervlaktewater wordt gerealiseerd. Hierdoor zal er ook voldoende secundaire bluswatervoorziening ontstaan.

5.9.3 Conclusie

De gemeente Spijkenisse is, op basis van verrichte onderzoeken (Bijlage 10 en Bijlage 11) van mening dat er voldoende gewichtige redenen zijn om van de richtwaarde van het plaatsgebonden risico vanwege de propeenleiding voor wat betreft de golfbaan af te wijken. De gemeente acht het restrisico voor de bevolking binnen het invloedsgebied van de hogedruk natgastransportleiding (NAM), de propeen (propyleen) transportleiding (DOW Benelux Holding) en het transport van gevaarlijke stoffen over de Oude Maas, voor zover gelegen binnen dit plangebied, aanvaardbaar. 

Planologische onderbouwing golfbaan Willemspolder

Bureau Hopman Andres Consultants BV heeft in opdracht van de gemeente Spijkenisse eind 2009 het rapport “Haalbaarheidsscan Golfvoorziening Spijkenisse” opgesteld. Eén van de conclusies daarin is dat gezien de vraag/aanbod markt op het eiland Voorne Putten en de omgeving van Spijkenisse, een 9-holes golfbaan een exploitabele optie in Spijkenisse is.

In het project Groenzone Zuidoost wordt in de groenontwikkeling onder andere voorzien in een aantal outdoor sport- en spel activiteiten die binnen de gemeentegrenzen nog ontbreken of in onvoldoende mate aanwezig zijn, zoals kanoroutes, wandelroutes en mountainbike tracks, een avonturenbos/ klimpark. Dergelijke sportief-recreatieve activiteiten kunnen zeer goed zowel functioneel als ruimtelijk naast een volledig opengestelde openbare golfbaan functioneren, en daarmee de aantrekkelijk van het gebied vergroten. Hiermee wordt de beoogde doelstelling van de recreatieve ontwikkeling bereikt.

De Willemspolder is uitermate geschikt om in te richten voor genoemde recreatieve buitenactiviteiten omdat:

  • 1. groen en de sportief-recreatieve outdooractiviteiten integraal worden ontwikkeld en aangelegd;
  • 2. de benodigde ontsluitingen en infrastructurele voorzieningen al voor een deel aanwezig zijn of onderdeel zijn van het totale ontwikkelingsplan; de nieuwe toegangsweg naar de Beerenplaat is tevens de ontsluiting voor de geprojecteerde golfbaan;
  • 3. de Wolvenpolder in eigendom is bij de gemeente Spijkenisse waardoor langdurige verwervingstrajecten of onteigeningsprocedures niet aan de orde zijn; de overige buitengebieden aan de zuid- en westzijde van de gemeente zijn in eigendom van particuliere agrariërs;
  • 4. na aanleg of bij definitief niet doorgaan van de A4-zuid het gebied de potentie heeft om de 9-holes baan te vergroten tot een 18-holes (ca. 50 ha);
  • 5. nergens binnen de gemeentegrenzen een gebied met de benodigde omvang nog beschikbaar is om het gewenste programma te realiseren.