direct naar inhoud van Artikel 27 Algemene wijzigingsregels
Plan: Sion - ’t Haantje
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpsionthaantje-VA02

Artikel 27 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het plan te wijzigen, indien wijziging betrekking heeft op

  • a. het aanpassen van de onderlinge begrenzing tussen bestemmingen voor geringe afwijkingen van een weg, groenstrook of terrein, indien bij de definitieve uitmeting en verkaveling blijkt dat deze geringe afwijkingen vanwege het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk zijn, met dien verstande, dat de aanpassing van de bestemmingsgrens niet meer mag bedragen dan 10 m;
  • b. indien de wijziging betrekking heeft op het verkleinen of verwijderen van een zone als bedoeld in artikel 23.1 t/m 23.7. Van de wijzigingsbevoegdheid mag slechts gebruik worden gemaakt indien de bedrijfsvoering ter plaatse geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd. De wijzigingsbevoegdheid mag ten aanzien van ‘Geluidzone - industrie 1’, ‘Geluidzone - industrie 2’, ‘Milieuzone - geurzone’ vanwege DSM uitsluitend worden toegepast naar aanleiding van een geldende milieuvergunning van DSM. De wijzigingsbevoegdheid mag ten aanzien van de ‘Milieuzone - glastuinbouwbedrijf’ uitsluitend worden toegepast indien de bedrijfsvoering van het aangrenzende glastuinbouwbedrijf, gelegen op het perceel kadastraal bekend gemeente Rijswijk, sectie I, nummer 2037, geheel definitief is beëindigd;
  • c. het wijzigen van de bestemmingen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1' in de bestemming Verkeer - Rail en het verleggen van het figuur 'as van de weg', waarbij het bepaalde in artikel 10 van toepassing is;
  • d. het vervallen van de bestemming Leiding - Gas ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3' en het wijzigen van de bestemming in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 6, 10 en 15. Deze bevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien de gastransportleiding buiten gebruik is gesteld of is verwijderd;
  • e. het vervallen of verplaatsen van de aanduiding 'specifieke vorm van wonen - te handhaven woonfunctie' binnen de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 14, 15 en 16 indien bij definitieve verkaveling blijkt dat de woonfunctie niet gehandhaafd kan worden;
  • f. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Waterstaat - Waterkering:
      • te verleggen binnen een afstand van 25 m, indien zulks in verband met de definitieve verkaveling van het woongebied noodzakelijk blijkt;
      • op te nemen dan wel te laten vervallen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 13 en 15, indien zulks in verband met de definitieve verkaveling van het woongebied noodzakelijk blijkt;
      • te wijzigen in de bestemmingen als bedoeld in de artikelen 13 dan wel 15, indien bij definitieve verkaveling blijkt dat de waterkerende functie niet meer van toepassing is en afstemming met de noodzakelijke wijziging van de waterschapsregeling plaatsgevonden heeft.

Deze bevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast indien de instandhouding van een gesloten waterkeringssysteem is verzekerd;

  • g. het wijzigen van het in artikel 13.2.1 onder b, artikel 15.4 onder b en artikel 16.2 onder b genoemde percentage voor sociale woningbouw, indien het woningbouwbeleid hiertoe noodzaakt;
  • h. de situering van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - ongelijkvloerse kruising” met ten hoogste 25 m;
  • i. het plaatsen van een installatie voor reclamedoeleinden, met een bouwhoogte van niet meer dan 25 m;
  • j. het wijzigen van het beloop van een weg met de bestemming Verkeer - 2 met ten hoogste 20 m;
  • k. het wijzigen van het tracé van hoofdtransportleidingen met ten hoogste 25 m.