direct naar inhoud van Artikel 9 Verkeer - 2
Plan: Sion - ’t Haantje
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0603.bpsionthaantje-VA02

Artikel 9 Verkeer - 2

9.1 Bestemmingsomschrijving
9.1.1

De voor Verkeer - 2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. gebiedsontsluitingswegen, inclusief busbanen;
  • b. bruggen, viaducten en tunnels ten behoeve van kruisende infrastructuur;
  • c. bermen en beplanting;

met daaraan ondergeschikt:

  • d. ambulante detailhandel;
  • e. speelvoorzieningen;
  • f. parkeervoorzieningen, al dan niet (half) ondergronds;
  • g. paden;
  • h. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen, waaronder leidingen;
  • j. geluidwerende voorzieningen,

met de daarbij behorende:

  • k. gebouwen;
  • l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
9.1.2

De breedte van de weg mag de maatvoering in onderstaande figuur niet overschrijden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0603.bpsionthaantje-VA02_0001.jpg"

9.1.3

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - ongelijkvloerse kruising' zijn de in lid 9.1.1 bedoelde gronden tevens bestemd voor een ongelijkvloerse kruising, zoals een brug of een viaduct.

9.1.4

De waterbergingscapaciteit in de gezamenlijke bestemmingen als bedoeld in de artikelen 6, 8, 9, 10, 11, 13, 14, 15 en 16 dient ten minste 325 m³ per hectare te bedragen.

9.1.5

De nieuw aan te leggen wegen dienen te worden uitgevoerd met asfaltverharding met een minimale geludsreductie van 3 dB.

9.2 Bouwregels
9.2.1 Gebouwen

Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van gebouwen de volgende bouwregels:

  • a. gebouwen en overkappingen zijn toegestaan tot een oppervlakte van 10 m² per object, met dien verstande dat de oppervlakte van gebouwen en overkappingen ten behoeve van ambulante handel niet meer dan 25 m² per vestiging mag bedragen en ten hoogste twee vestigingen zijn toegestaan;
  • b. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen.
9.2.2 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Ten aanzien van de in lid 9.1 bedoelde gronden gelden voor het bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde de volgende bouwregels:

  • a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde mag niet meer bedragen dan:
    • 1. 10 m voor palen, lichtmasten, vlaggenmasten, beeldende kunstwerken en reclame-installaties;
    • 2. 6 m voor geluidwerende voorzieningen;
    • 3. 2 m voor erf- en terreinafscheidingen;
    • 4. 3 m voor overige bouwwerken, geen gebouwen.