Plan: | Hekendorperweg 36 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0589.1579000-VA01 |
Landschap
Het plangebied is gelegen in het slagenlandschap (ook wel copelandschap genoemd). De karakteristieke lange en smalle kavels van dit landschap zijn typerend voor de cope-ontginningen van het veen. Kenmerkend voor het landschapstype is dan ook het open weidelandschap, dat wordt doorsneden door een fijnmazig stelsel van sloten. De touwfabriek ligt in lijn met de cope-ontginning van de Hekendorpse Buurt. Deze is ontgonnen vanaf de IJsseloever. Op de onderstaande kaart is het ontginningspatroon nog duidelijk zichtbaar.
Kaartfragment topografische militaire kaart 1898 (bron: www.watwaswaar.nl)
De sloten zijn zoveel mogelijk evenwijdig en loodrecht op de ontginningsbasis gegraven om een zo effectief mogelijke afwatering te krijgen. Zij- en achterkaden werden opgeworpen om het water van aangrenzende ontginningen of nog niet ontgonnen veen te weren. De gebieden binnen de kaden gingen later de polders vormen. De boerderijen verrezen op de kop van de kavels, zodat langgerekte boerderijlinten ontstonden.
De Hekendorperweg en Hekendorpse Buurt zijn van oorsprong de basis voor de middeleeuwse ontginning vanaf de noordelijke IJsseldijk. Het verschil met de andere ontginningen vanaf de IJssel is dat de weg niet op maar naast de dijk ligt, wat deze boerderijstrook een opvallend karakter geeft.
Ontstaansgeschiedenis touwfabriek
Touwfabriek G. van der Lee B.V. is steeds in het bezit geweest van rechtstreekse afstammelingen van touwslager Jan Pietersz. van der Lee (geboren circa 1545). Het is aannemelijk dat de familie Van der Lee zich al in dat jaar met de fabricage van touw bezig hield en wellicht ook al voor die tijd.
Belangrijk kantelpunt in de historie van de touwslagerijen is het stoomtijdperk geweest. Gijsbert van der Lee besloot in 1880 de stap naar het stoomtijdperk te wagen en ging over tot het oprichten van een stoomtouwslagerij. Voor de bouw van de stoomtouwslagerij werd gekozen voor het langgerekte stuk grond in de polder Hekendorp net buiten Oudewater (onder andere het huidige plangebied).
In de periode vanaf 1880 zijn in de loop van de tijd steeds meer gebouwen opgericht, waaronder een kantoorgebouw, teerhuis, magazijn met lijnbaan, open zijbaan, spinnerijgebouw, ketelhuis met machinekamer, bankwerkerij en smederij. Onderstaande afbeeldingen geven de touwbaan het totale complex in de jaren '40 van de vorige eeuw weer.
De touwbaan | Fabriekencomplex |
In 1941 ging de fabriek over op elektriciteit. Er werd een transformatorhuis gebouwd en de stoomketels verdwenen
In de jaren na de wederopbouw zijn nog een aantal loodsen bijgebouwd. Deze loodsen hebben weinig waarde vanuit cultuurhistorisch oogpunt.
De touwfabriek is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als uniek overblijfsel van de touwindustrie in Nederland.
Overzicht monumenten
De volgende gebouwen in het plangebied hebben de status van rijksmonument.
gebouw | monumentnummer |
het hele fabriekscomplex | 517459 |
Touwbaan | 517460 |
fabriekshal | 517461 |
fabrieksschoorsteen | 517462 |
Touwbaan
De Touwbaan (zie afbeelding) is gedeeltelijk gelegen in het plangebied, gelegen haaks op de Hekendorperweg en is uitgelegd op de langgerekte cope-ontginning, parallel aan de sloot. De touwbaan is meer dan 300 m lang en is afgedekt met een zadeldak.
Aan de straat(zuid)zijde is een deel van de baan opgetrokken uit baksteen. De gevels zijn voorzien van stalen roedenvensters met een getoogde bovenzijde.
De touwbaan is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als redelijk gaaf en zeldzaam geworden voorbeeld van een touwbaan met uitzonderlijke lengte. Daarnaast is de Touwbaan van cultuurhistorische waarde vanwege de functie en van situationele waarde vanwege de ligging in lijn van de cope-ontginning aan de Hekendorperweg.
Fabriekshal
De fabriekshal (zie afbeelding) is gelegen achter de touwbaan en opgetrokken in baksteen op een nagenoeg rechthoekige plattegrond. De hal wordt afgedekt door een zaagtanddak met rode pannen. In de steile zijden van het zaagtanddak zijn stroken glas aangebracht.
De Fabriekshal is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde als goed bewaard typologisch voorbeeld van een hal met zaagtanddak. Daarnaast is de fabriekshal van cultuurhistorische waarde vanwege de functie van touwfabriek en van ensemblewaarde als onderdeel van het fabriekscomplex van een touwfabriek, in relatie met de schoorsteen en de touwbaan.
Fabrieksschoorsteen
Fabrieksschoorsteen
De fabrieksschoorsteen (zie afbeelding) is gebouwd in de periode 1880-1910. De aan de noordzijde van de hal met zaagtanddaken, deels ingebouwde schoorsteen, diende oorspronkelijk als afvoerpijp van de door stoomkracht aangedreven machines. De schoorsteen is opgetrokken in rode strengperssteen en is ongeveer 25 m hoog.
De fabrieksschoorsteen is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarde als onderdeel van de industrialisatiegeschiedenis van de touwfabriek. Daarnaast is de fabrieksschoorsteen van architectuurhistorische waarde, vanwege het bouwtype en van ensemblewaarde, vanwege de relatie met de overige onderdelen op het fabrieksterrein. De schoorsteen is als 'landmark' van belang in de landelijke omgeving.
Fabrieksschoorsteen
Overige gebouwen
Een aantal panden heeft een waarde die het totale ensemble versterken.
Bouwhistorisch onderzoek
Ten behoeve van het beeldkwaliteitplan voor de touwfabriek is op initiatief van de commissie Welstand en Monumenten Midden Nederland door Architectenbureau Braaksma & Roos begonnen met een bouwhistorische verkenning van het betreffende gebied. Dit heeft geleid tot een eerste werkdocument: Bouwhistorische verkenning d.d. 1 november 2010.
Na terugkoppeling met de commissie Welstand en Monumenten Midden Nederland is deze verkenning met de hulp van Bureau voor bouwhistorisch onderzoek J.A. van der Hoeve verdiept en uitgebreid tot een bouwhistorische opname d.d. 1 maart 2011, zie Bijlage 6. Aanbevelingen en conclusies uit deze bouwhistorische opname zijn maatgevend.
Aangezien bij het bouwplan rekening wordt gehouden met deze bouwhistorische opname is voldoende rekening gehouden met het aspect cultuurhistorie.
Beeldkwaliteitsplan
Om het bouwinitiatief op juiste wijze te kunnen beoordelen, heeft de gemeente bepaald dat er een beeldkwaliteitsplan moet worden uitgewerkt voor deze locatie (zie Bijlage 12). In dit beeldkwaliteitsplan staan de stedenbouwkundige randvoorwaarden en de eisen waaraan de architectuur moet voldoen. De eisen waaraan de architectuur moet voldoen, worden met behulp van algemene welstandcriteria en met gebiedsgerichte criteria benoemd. De 'spelregels' in het beeldkwaliteitsplan worden na de vaststelling gebruikt als toetsingskader voor de bouwplanontwikkeling op deze locatie.
Stedenbouwkundige uitgangspunten
De bestaande bebouwing heeft een duidelijk herkenbare structuur die bepalend is voor de ruimtelijke identiteit van een industrieel dorp in een open polderlandschap. Deze identiteit is bepalend voor de toekomstige ontwikkeling en de stedenbouwkundige uitgangspunten. Uitgangspunt is dat cultuurhistorische betekenis van het fabriekscomplex als zodanig behouden moet blijven door handhaving en versterking van het ensemble.
Door hergebruik van de bedrijfsbebouwing naar woningen is het mogelijk om de bestaande monumentale gebouwen voor de toekomst te behouden. Daar waar dit om bouwtechnische reden niet mogelijk is, wordt deze vervangen door nieuwbouw. De nieuwbouw sluit qua vormgeving aan op de bestaande bebouwing. De situering van de bebouwing speelt in op de bestaande ruimtelijke identiteit van de bebouwing.
Conclusie
Geconcludeerd wordt dat de ontwikkeling voldoende rekening houdt met het aspect cultuurhistorie.