direct naar inhoud van 4.11 Archeologie
Plan: Hekendorperweg 36
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0589.1579000-VA01

4.11 Archeologie

Toetsingskader en beleid

In 1992 heeft Nederland als een van de leden van de Raad voor Europa het Verdrag van Malta inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed ondertekend. Het Verdrag is in 1998 door de Eerste en Tweede Kamer goedgekeurd. Doelstelling van dit Verdrag is de bescherming en het behoud van archeologische waarden. Zo wordt in het kader van de ruimtelijke ordening het behoud van het archeologisch erfgoed meegewogen zoals alle andere belangen die bij de voorbereiding van het plan een rol spelen. In 2006 heeft het Verdrag zijn beslag gekregen in de gewijzigde Monumentenwet 1988 (Wet op de archeologische monumentenzorg).

Rijks- en provinciaal beleid

Rijk en provincie stellen zich op het standpunt dat in het ruimtelijk beleid zorgvuldig met het archeologische erfgoed moet worden omgegaan. Voor gebieden waar archeologische waarden voorkomen of waar reële verwachtingen bestaan dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn, dient voorafgaand aan bodemingrepen archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. De uitkomsten van het archeologisch onderzoek dienen vervolgens volwaardig in de belangenafweging te worden betrokken.

Gemeentelijk beleid

Om aan de wettelijke verplichtingen met betrekking tot de archeologische monumentenzorg (AMZ) te kunnen voldoen, heeft de gemeente Oudewater een beleidsnota archeologie en een gemeentedekkende archeologische beleidskaart ontwikkeld. De beleidsnota (deel A) en de ruimtelijke uitwerking daarvan (deel B) bieden voor de gemeente de basis om in het ruimtelijke ordeningsbeleid inhoudelijk, effectief en transparant sturing te geven aan het proces van afweging van belangen bij de ruimtelijke inrichting.

De waarden- en verwachtingenkaart vormt de basis voor de archeologische maatregelenkaart. De daarop aangegeven vindplaatsen en verwachtingsgebieden zijn voor de maatregelenkaart vertaald in vijf beleidscategorieën, dat wil zeggen soorten zones/terreinen, waaraan een eigen planologisch beschermingsregime wordt gekoppeld.

Onderzoek

Het plangebied is op de maatregelenkaart van het gemeentelijk archeologiebeleid gelegen in het gebied met een middelhoge verwachtingswaarde (categorie 3), zie onderstaande afbeelding.

afbeelding "i_NL.IMRO.0589.1579000-VA01_0014.jpg"   afbeelding "i_NL.IMRO.0589.1579000-VA01_0015.jpg"  

Volgens de beschrijving in het archeologiebeleid gaat het in dit geval om oudere, dieper gelegen stroomgordels en crevassen, met een middelhoge kans op het aantreffen van archeologische waarden (Vroege en Late Prehistorie).

Bij ruimtelijke ontwikkelingen zijn de volgende vrijstellingscriteria (voor middelhoge verwachtingswaarde) van toepassing:

  •  de bodemverstoring is kleiner dan 2.500 m²;
  • de bodemverstoring gaat niet dieper dan 100 cm -mv.

Met andere woorden: een bodemingreep groter dan 2.500 m², maar niet dieper dan 100 cm, of een ingreep wel dieper dan 100 cm, maar niet groter dan 2.500 m² kan zonder voorafgaand archeologisch onderzoek plaatsvinden. Voor grotere bodemverstoringen (én én), zoals hier het geval is, geldt wél een onderzoeksplicht.

Op de planlocatie is inventariserend veldonderzoek, verkennende fase, uitgevoerd. Dit onderzoek is opgenomen in Bijlage 10. Het onderzoek heeft uitwezen dat de bovengrond tot 5,5 m -mv een lage verwachting heeft voor archeologische resten. Bovendien is de bovengrond verstoord tot circa 0,8 m -mv, waardoor eventuele archeologische resten verstoord zullen zijn. Dieper in de ondergrond, op ongeveer 5,5 tot 6 m -mv, geldt een middelhoge verwachting op archeologische resten op de oeverwal van de Oudewater. De geplande verstoringen ten gevolge van de aanleg van de fabriek reiken tussen de 0,5 en 1,5 m -mv en reiken dus niet tot het archeologisch niveau. De aanleg van de heipalen zal wel reiken tot het archeologisch niveau, maar vanwege de diepteligging van het archeologisch niveau wordt geen nader archeologisch (veld)onderzoek noodzakelijk geacht.

Conclusie

Op basis van de resultaten van het onderzoek blijkt dat de bovengrond tot circa 0,8 m -mv verstoord is. Een potentieel archeologisch niveau is pas aanwezig op een diepte vanaf 5,5 m -mv en zal alleen worden verstoord door de heipalen. Hoewel de gemeente heipalen als verstorend beschouwt, wordt een nader (veld)onderzoek niet noodzakelijk geacht.