direct naar inhoud van Artikel 21 Algemene wijzigingsregels
Plan: Bedrijventerrein Delfweg e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP201200018-0004

Artikel 21 Algemene wijzigingsregels

21.1 Algemeen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

  • a. het oprichten van gebouwen ten dienste van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten hoogste 150 m3 en een goothoogte van ten hoogste 3 m, dit voor zover deze op grond van de 'Algemene afwijkingsregels' niet kunnen worden gebouwd;
  • b. een enigszins andere situering en/of begrenzing van bouwpercelen, dan wel bestemmingsgrenzen, bouwgrenzen en bouwvlakken en/of aanduidingen, indien bij de uitvoering van het plan mocht blijken dat verschuivingen nodig zijn ter uitvoering van een bouwplan, op voorwaarde, dat de oppervlakte van het betreffende bouwperceel, bestemmingsvlak dan wel bouwvlak met niet meer dan 10% zal worden gewijzigd en bestemmingsgrenzen met niet meer dan 10 m worden verschoven.

21.2 Dubbelbestemmingen en aanduidingen

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op:

21.3 Wro-zone - wijzigingsgebied 1

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 1', indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming van de gronden naar de bestemming "Bedrijf - Uit te werken", indien dit voor een efficiëntere en/of kwalitatief hoogwaardigere verkaveling van het omliggende te realiseren bedrijventerrein wenselijk en/of noodzakelijk is; waarbij geldt dat:

  • a. in afwijking van het bepaalde in lid 11.2.1 onder e., tevens een bedrijfsverzamelgebouw is toegestaan waarbinnen units zijn gevestigd met een kleinere omvang dan in dat lid genoemd, bestemd voor kleinschalige agrarisch aanverwante, niet-grondgebonden bedrijven;
  • b. de economische uitvoerbaarheid en alle relevante milieuaspecten dienen te zijn gewaarborgd.

21.4 Wro-zone - wijzigingsgebied 2

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 2', indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming van de gronden naar de bestemming "Gemengd - Uit te werken", waarbij ter plaatse van de gronden behorende bij het perceel aan de Herenweg 418 tevens de aanduiding 'wonen uitgesloten' dient te worden opgenomen (waarbij alsdan het bepaalde voor deze aanduiding zoals beschreven in artikel 12.1 sub c van overeenkomstige toepassing is), indien dit voor een efficiëntere en/of kwalitatief hoogwaardigere verkaveling van het te realiseren gebied wenselijk en/of noodzakelijk is; waarbij de economische uitvoerbaarheid en alle relevante milieuaspecten dienen te zijn gewaarborgd.

21.5 Wro-zone - wijzigingsgebied 3

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 3', indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming van de gronden naar de bestemmingen "Wonen" en/of "Tuin", waarbij uitsluitend de bestaande agrarische bedrijfswoning de functie van een burgerwoning mag krijgen; indien dit voor een efficiëntere en/of kwalitatief hoogwaardigere verkaveling van het te realiseren gebied wenselijk en/of noodzakelijk is; waarbij de economische uitvoerbaarheid en alle relevante milieuaspecten dienen te zijn gewaarborgd.

21.6 Wro-zone - wijzigingsgebied 4

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen ter plaatse van de aanduiding 'Wro-zone - wijzigingsgebied 4', indien de wijziging betrekking heeft op het wijzigen van de bestemming van de gronden naar de bestemming "Bedrijf - Uit te werken"; waarbij geldt dat:

  • a. in het wijzigingsplan als voorwaarde dient te worden opgenomen dat indien de gronden worden uitgewerkt, de verkaveling beargumenteerd dient te worden en onderbouwd dient te worden op welke wijze wordt voldaan aan de ladder voor duurzame verstedelijking zoals opgenomen in het Besluit ruimtelijke ordening;
  • b. de economische uitvoerbaarheid en alle relevante milieuaspecten dienen te zijn gewaarborgd.