10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Aan-huis-gebonden bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 voor het gebruik van woningen voor een aan-huis-gebonden bedrijf behorende tot en met ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van
Bedrijfsactiviteiten Algemeen, al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:
-
a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 40% van het oppervlak van de begane grond en maximaal 25% van het totale vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 50 m2;
-
b. de bewoner zelf het aan huis gebonden bedrijf uitoefent;
-
c. het parkeren op eigen terrein wordt opgelost dan wel de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
-
d. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
-
e. de uitoefening van het aan-huis-gebonden bedrijf niet vergunning- of meldingplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;
-
f. er geen horeca en detailhandel plaatsvindt; uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten en/of handel in en verkoop van goederen en diensten via internet;
-
g. door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest.
10.5.2 Voorwaarden bij afwijken
De afwijkingsmogelijkheid zoals genoemd in lid 10.5.1 kan slechts worden toegepast indien:
-
a. de geluidsbelasting op de gevel van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
-
b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. het gewenste voorzieningenniveau;
-
5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
-
6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
-
7. het milieu;
-
8. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
-
9. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.
10.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het veranderen van de inhoudsmaat zoals bedoeld in lid 10.2.1 onder d., tot maximaal 750 m3, indien uit een stedenbouwkundige onderbouwing blijkt dat een grotere woning passend is op de betreffende kavel, en mits voldaan wordt aan de geldende milieueisen.