direct naar inhoud van Artikel 10 Wonen
Plan: Bedrijventerrein Delfweg e.o.
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0576.BP201200018-0004

Artikel 10 Wonen

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. het bestaande aantal woningen;
  • b. een aan-huis-gebonden beroep;
  • c. een aan-huis-gebonden bedrijf;

met bijbehorende:

  • d. voorzieningen zoals tuinen en erven, wegen en paden, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen, speelvoorzieningen, nutsvoorzieningen en water, bijgebouwen en aan- en uitbouwen.

10.2 Bouwregels

Op de in lid 10.1 bedoelde gronden gelden de volgende bouwregels:

10.2.1 Hoofdgebouwen
  • a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. als hoofdgebouw zijn uitsluitend vrijstaande woningen toegestaan; behalve ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen'; waar als hoofdgebouw uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen zijn toegestaan;
  • c. de goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen dan aangegeven ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte (m)';
  • d. de inhoud van een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 400 m3.

10.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen
  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak; maar uitsluitend op het achtererfgebied;
  • b. het gezamenlijke grondoppervlak aan aan- en uitbouwen en bijgebouwen bedraagt per hoofdgebouw maximaal 50% van het achtererfgebied tot een maximum van 60 m2, met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van minimaal 25 m2 onbebouwd en onoverdekt dient te blijven;
  • c. voor aan- en uitbouwen geldt dat:
    • 1. de diepte, gemeten vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw, maximaal 2,5 m mag bedragen; zie onderstaande afbeelding;
    • 2. de breedte, gemeten vanuit de zijgevel van het hoofdgebouw, maximaal 3 m mag bedragen; zie onderstaande afbeelding;

afbeelding "i_NL.IMRO.0576.BP201200018-0004_0002.jpg"

    • 1. de goothoogte maximaal 3 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 4,5 m mag bedragen;
    • 3. bestaande dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan;
  • d. voor bijgebouwen geldt dat:
    • 1. de goothoogte maximaal 2,5 m mag bedragen;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 4 m mag bedragen;
    • 3. dakterrassen op overkappingen en bijgebouwen niet zijn toegestaan.

10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen worden gebouwd zowel binnen als buiten het bouwvlak;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan:
    • 1. van erf- en terreinafscheidingen op het voorerf: 1 m;
    • 2. van erf- en terreinafscheidingen op het achtererf: 2 m;
    • 3. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde op het voorerf: 1 m;
    • 4. vlaggenmasten, lantarenpalen en lichtmasten: 6 m;
    • 5. van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde op het achtererf: 3 m.

10.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 10.2.2 onder c sub 1 voor het vergroten van de diepte van aan- en/of uitbouwen over ten hoogste de helft van de breedte van het hoofdgebouw, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte van de uitbouw maximaal 4 m mag bedragen;
    • 2. het bepaalde in lid 10.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van gronden, onverminderd van toepassing blijft;
  • b. het bepaalde in artikel 10.2.2 onder c sub 1, teneinde de diepte van aan- en/of uitbouwen over de gehele breedte van het hoofdgebouw te vergroten, waarbij geldt dat:
    • 1. de diepte van de aan- of uitbouw maximaal 4 m mag bedragen;
    • 2. op belendende percelen reeds erfbebouwing tot 4 m vanuit de achtergevel van het hoofdgebouw moet zijn gerealiseerd, dan wel daarvoor een omgevingsvergunning is verleend;
    • 3. het bepaalde in artikel 10.2.2 onder b ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van gronden, onverminderd van toepassing blijft;

10.4 Specifieke gebruiksregels

Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:

10.4.1 Aan-huis-gebonden beroep

Het gebruik van woningen voor een aan-huis-gebonden beroep is toegestaan onder de voorwaarden, dat:

  • a. het beroep geen hinder voor de woonsituatie oplevert en niet vergunning- of meldingplichting is op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
  • b. het beroep naar aard en visueel effect geen afbreuk doet aan het karakter van de woning;
  • c. er geen detailhandels- en/of horeca-activiteiten plaatsvinden;
  • d. het beroep geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen in de omgeving veroorzaakt;
  • e. het beroep aan de woonfunctie geen afbreuk doet en hieraan ondergeschikt is, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en het aan-huis-gebonden beroep maximaal 30% van de bebouwde oppervlakte mag bedragen.

10.5 Afwijken van de gebruiksregels
10.5.1 Aan-huis-gebonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.1 voor het gebruik van woningen voor een aan-huis-gebonden bedrijf behorende tot en met ten hoogste categorie 2 zoals opgenomen in de als bijlage 1 bij deze regels opgenomen Staat van Bedrijfsactiviteiten Algemeen, al dan niet in combinatie met handel in en verkoop van de goederen en diensten via internet, met dien verstande, dat:

  • a. de woonfunctie in overwegende mate blijft gehandhaafd, waarbij maximaal 40% van het oppervlak van de begane grond en maximaal 25% van het totale vloeroppervlak van de woning en bijgebouwen als zodanig mag worden gebruikt, tot een maximum van 50 m2;
  • b. de bewoner zelf het aan huis gebonden bedrijf uitoefent;
  • c. het parkeren op eigen terrein wordt opgelost dan wel de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;
  • d. het gebruik geen onevenredige nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. de uitoefening van het aan-huis-gebonden bedrijf niet vergunning- of meldingplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;
  • f. er geen horeca en detailhandel plaatsvindt; uitgezonderd een beperkte verkoop ondergeschikt aan de uitoefening van de kleinschalige bedrijfsactiviteiten en/of handel in en verkoop van goederen en diensten via internet;
  • g. door de uitoefening van de activiteiten het uiterlijk aanzien van de woning niet zodanig verandert, dat de woning het karakter van een woning geheel of gedeeltelijk verliest.

10.5.2 Voorwaarden bij afwijken

De afwijkingsmogelijkheid zoals genoemd in lid 10.5.1 kan slechts worden toegepast indien:

  • a. de geluidsbelasting op de gevel van de geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde uit de Wet geluidhinder of de vastgestelde hogere grenswaarde;
  • b. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de kwaliteit van de openbare ruimte, zoals een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
    • 2. de verkeersveiligheid;
    • 3. de sociale veiligheid;
    • 4. het gewenste voorzieningenniveau;
    • 5. de functionele en ruimtelijke structuur, zoals aansluiting op (structurele) groenelementen en waterelementen;
    • 6. de bebouwingsmogelijkheden, gebruiksmogelijkheden en/of bezonning van de aangrenzende gronden en bouwwerken;
    • 7. het milieu;
    • 8. de verkeersaantrekkende werking in overeenstemming is met de functie en vormgeving van de wegen in de nabije omgeving;
    • 9. voorzien wordt in de (extra) parkeerbehoefte.

10.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, bevoegd het plan te wijzigen, indien de wijziging betrekking heeft op het veranderen van de inhoudsmaat zoals bedoeld in lid 10.2.1 onder d., tot maximaal 750 m3, indien uit een stedenbouwkundige onderbouwing blijkt dat een grotere woning passend is op de betreffende kavel, en mits voldaan wordt aan de geldende milieueisen.