Plan: | Rotterdamsebaan |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0518.BP0235ZRotterdambn-50VA |
“Het begrip cultuurhistorie heeft drie aspecten:
Cultureel erfgoed omvat 'sporen, objecten en patronen/structuren die, zichtbaar of niet zichtbaar, onderdeel uitmaken van onze leefomgeving en een beeld geven van een historische situatie of ontwikkeling. Het omvat zowel het archeologisch, historisch-(steden)-bouwkundig als het historisch-landschappelijk erfgoed.
In deze paragraaf staat een beschrijving van de in het plangebied Rotterdamsebaan aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten.
Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument om cultuurhistorische waarden in een gebied te beschermen. In 2010 is in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen dat gemeenten bij het maken van bestemmingsplannen rekening moeten houden met cultuurhistorische waarden. Binnen het plangebied is onderzoek verricht naar de cultuur historische waarden; hierbij is het volgende aangetroffen:
Vlietzone en Voorburg-west
Langs de Vliet hebben diverse landgoederen gelegen. Historische kaarten noemen Hoornwijck, Vredenoord, Buiten Gedachte, Drievliet, Zeerust en Aan de overkant van de Vliet, Leeuwendaal, Hoekenburg en Arentsburg. De Vliet vormde de verbinding tussen deze buitens. Veel buitenplaatsen zijn ontstaan vanuit boerenhoeves, die eerst versterkt of verfraaid werden en soms later vervangen werden door voorname buitenhuizen.
De meeste buitenhuizen zijn nog altijd aanwezig. De ligging in het landschap is voor de meeste van de huizen echter wel sterk veranderd. Zo hebben bijvoorbeeld Hoornwijck en Drievliet de tuin/het park geheel verloren en bestaat er geen relatie meer met het open landschap dat eerder wel tot de omgeving van deze buitenplaatsen behoorde. Beide huizen zijn wel aangewezen als rijksmonument. De buitenhuizen Vredenoord en Zeerust zijn nog wel gelegen in een parkachtige omgeving. Beide buitenhuizen zijn - met de parken daaromheen en eventuele overige bebouwing - aangewezen als rijksmonument. Beide landgoederen hebben ook een zichtlijn en blikveld.
Tussen Hoornwijck en Vredenoord in bevindt zich nog de Beukenhof. Dit huis is niet aangewezen als monument. Het huis heeft een beperkte omvang en is gelegen op grondgebied van de buitenplaats Hoornwijck.
Aan de Voorburgse zijde van de Vliet liggen Arentsburg en Hoekenburg. Hoekenburg heeft een zichtlijn die direct is gerelateerd aan de inpassing van de Rotterdamsebaan. Ten slotte is in Rijswijk ook Huize Zuidhoorn aanwezig. Dit huis met boerderij is een gemeentelijk monument. Huize Zuidhoorn heeft geen landgoedbiotoop, zichtlijnen en/of blikveld en valt buiten de invloedsfeer van de Rotterdamsebaan
Alleen de buitenplaatsen die met hun landgoedbiotoop binnen de invloedssfeer van de Rotterdamsebaan vallen worden beschreven. Dit zijn: Vredenoord, Zeerust en Arentsburgh, Hoekenburg.
Binckhorst
Cultuurhistorisch waardevolle structuren in de Binckhorst zijn het groen van de begraafplaats Sint Barbara, de historische locatie van het kasteel de Binckhorst en de havenarmen.
Er zijn geen monumentale bomen in het plangebied aanwezig
Het plangebied valt niet in een rijks- of gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
Volgens de monumentenwet 1988 zijn rijksmonumenten beschermd.
Monumenten zijn:
In het plangebied zijn (complexen van) gebouwen met monumentale waarden aanwezig. De volgende gebouwen/bruggen zijn aangewezen als rijksmonument.
Adres | Beschrijving |
Westvlietweg 148-149 | Buitenplaats Zeerust |
Jan Thijssenweg 16 | Buitenplaats Drievliet , Herenhuis (vóór 1612) |
Jan Thijssenweg | Ophaalbrug 'de Nieuwe Tolbrug' voor voetgangers en fietsers ligt in het verlengde van de Hoekweg op de grens van de gemeentes Voorburg, Rijswijk en Leidschendam, over de Zuidvliet. De handbediende voetbrug dateert van 1891-1892 en verving destijds de aan de andere kant van de Haagse Trekvliet gelegen brug. De brug is ook bekend geworden onder de naam 'Kippetjesbrug' of 'Kippebruggetje'. |
Arentsburghlaan 2 | villa, Huis Arentsburgh |
Arentsburghlaan ongen. | park Arentsburgh, Hoekenburg |
Arentsburghlaan ongen. | tuinmuur en park Arentsburgh, Hoekenburg |
Hoekenburglaan 43-45 | villa Huis Hoekenburg |
De landgoederen worden beschreven in paragraaf 2.3.1.7 Landgoedbiothoop
De volgende (complexen van) gebouwen zijn aangewezen als gemeentelijk monument ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Den Haag:
Adres | Beschrijving |
Jan Thijssenweg 8 | Aan de oude landgoederenzone langs de Vliet gelegen vrijstaand landhuis in eclectische stijl van rond 1900 |
Westvlietweg 150/151 | Boerenhoeve, genaamd Meyvliet, bestaande uit een erf met een uit 1882 daterende T-huisboerderij en diverse opstallen. De hoeve is gelegen op een oude strandwal aan de rand van de Tedingerbroekpolder |
Er zijn in het gebied geen (complexen van) gebouwen aanwezig die zijn aangewezen als gemeentelijk monument ingevolge artikel 3 van de Monumentenverordening Voorburg - Leidschendam.
De afdeling Monumentenzorg van de gemeente Den Haag heeft een selectie gemaakt van de gebouwen in de Binckhorst die een zekere cultuurhistorische waarde bezitten en representatief zijn voor de ontwikkeling van het gebied.
In deze paragraaf wordt de huidige functie van de landgoederen beschreven. In paragraaf 5.5 wordt de impact van de Rotterdamsebaan op de relevante landgoederen (die met een beschermde status en aanwezige zichtlijn en/of blikveld.
Interpretatie landgoedbiotopen in de Vlietzone
De Vlietzone ligt op de vrij brede noordoost - zuidwest georiënteerde strandwal die van Voorschoten naar Rijswijk loopt. De buitenplaatsen liggen langs de zuidrand daarvan, op de overgang naar het veengebied. De zone, die zo’n vier kilometer lang is, wordt ongeveer in het midden doorsneden door het viaduct van de A12. De zone valt binnen de gemeenten Leidschendam-Voorburg, Rijswijk en Den Haag.
Binnen de Vlietzone liggen dicht tegen elkaar aan de drie basisstructuren: het Oosteinde en het Westeinde in elkaars verlengde, en parallel daaraan de Vliet met de Westvlietweg direct erlangs. De buitenplaatsen ten noordwesten van de Vliet zijn met hun voorgevel gekoppeld aan het Oosteinde/Westeinde en met hun achtergevel aan de Vliet. Die ten zuidoosten van de Vliet staan direct aan de Westvlietweg. Alleen het in het westen van de zone gelegen Arentsburgh (en voorheen ook Hoekenburg) is met zijn oprijlaan gekoppeld aan de Prinses Marianneweg, die in feite het verlengde vormt van de Rijswijkse reeks buitenplaatsen. Hier maken de huizen - ook Arentsburgh en Hoekenburg - front naar de Vliet. Langs de Westvlietweg staan de buitenplaatsen met hun voorgevels op de weg georiënteerd.
De Vlietzone is goed als buitenplaatsenzone herkenbaar, maar dan vooral het westelijk en het zuidelijk deel ervan. Oost- en Westeinde en de Westvlietweg zijn duidelijk herkenbaar als de basisstructuren waaraan de buitenplaatsen zijn gekoppeld. Het profiel van het Oosteinde is weinig continu. In het noorden, bij Eemwijk, is het historische profiel goed bewaard gebleven, omdat daar wegsloten, kavelsloten, ingangshekken en laanbomen nog aanwezig zijn. Elders, vooral waar woonwijken aan de weg grenzen, zijn sloten en laanbomen verdwenen of vervangen. Alleen erfafscheidingen zorgen daar voor continuïteit.
Langs het Westeinde ontbreken bomen en sloten grotendeels; wel zijn Hofwijk en Middenburg op de weg georiënteerd. Aan de overzijde van de Vliet, zuidelijk van de A12, zijn de buitenplaatsen direct gekoppeld aan de Westvlietweg en de Vliet daarlangs. Tussen de buitenplaatsen zijn vrij veel kavelsloten dwars op de weg bewaard; de wegsloten zijn meestal verdwenen. De smalle Westvlietweg heeft hier een belangrijke verkeersfunctie. Bij herprofilering is een fietspad aangelegd. Hier heeft het jaagpad gelegen. Noordelijk hiervan staan weinig buitenplaatsen; die zijn hier ook nauwelijks gebouwd. Intensivering van de bebouwing hier doet onmiskenbaar afbreuk aan het ‘buitenplaatskarakter’ van de zone als geheel. Een aantal buitenplaatsen ligt immers direct ertegenover, aan de andere oever van de Vliet. In de Vlietzone is het belang van laanbomen, weg- en kavelsloten, en erfafscheidingen voor herkenbaarheid als buitenplaatsenzone duidelijk zichtbaar.
Op de CHS zijn van oost naar west de volgende buitenplaatsbiotopen opgenomen: Eemwijk/Vliet en Burgh, Vreugd en Rust, westelijk van de A12 Hofwijck, Middenburg, Arentsburg/Hoekenburg en ten zuiden van de Vliet Dorrepaal/Leeuwenberg, Zeerust, Vredenoord, Hoornwijck/Beukenhorst en Zuidhoorn.
Westelijk van de A12 ligt het restant van de voormalige buitenplaats Drievliet. Het huis en enkele onderdelen zoals hekpijlers zijn nog intact, het terrein is nu een pretpark. Over de Trekvliet is een lange zichtlijn op het huis en vice versa.
Aan het buitenplaatskarakter van de Vlietzone draagt een aantal gebieden bij als ‘groen’ en ‘villagebieden’. Oostelijk van de A12 de op het terrein van de buitenplaatsen gebouwde (villa)wijkjes Leeuwensteijn (het omgrachte huisterrein ligt nog onbebouwd op het binnenterrein), Park Vronesteyn en de nieuwe wijk Vlietwyck. Langs het Oosteinde staan aan beide kanten huizen met diepe voortuinen en soms oude bomen, bijvoorbeeld de voormalige boerderij Woelwijk en de huizen Klein Gansenhoef en Klein Rusthof. Westelijk van de A12 is achter het huidige Dorrepaal, vroeger Leeuwensteijn, het terrein tot woonwijk verkaveld. De omtrek van het terrein, de kavelsloten en enkele oude bomen zijn bewaard. De wijk Hoekenburg is aangelegd in het park van de gelijknamige buitenplaats. Ook weiland en sportvelden, vooral aan de zuidkant van de Vliet, vallen onder deze categorie.
Concentraties van buitenplaatsen en landgoederen, die vaak zijn gerelateerd aan de landschappelijke onderlegger, kunnen aangeduid worden als landgoederenzones. Het gaat dan om een element/structuur van enige omvang (weg en/of water) waaraan een aantal buitenplaatsen is gekoppeld. In het kader van de definitie van de landgoedbiotoop is een dergelijke weg of waterloop aangeduid als de basisstructuur. De koppeling is ruimtelijk aanwijsbaar.
In essentie is een landgoederenzone een serie landgoedbiotopen, waarbij de basisstructuur steeds hetzelfde landschappelijke gegeven is (weg, water). Uit praktisch oogpunt gaan we bij het begrip landgoederenzone uit van drie landgoedbiotopen of meer. Behalve uit ten minste drie landgoedbiotopen met een gemeenschappelijke basisstructuur, bestaat de landgoederenzone uit de omgeving daarvan.
Langs de Vliet hebben diverse landgoederen/buitenplaatsen gelegen. Historische kaarten noemen Hoornwijck, Vredenoord, Buiten Gedachte, Drievliet, Zeerust en aan de overkant van de Vliet Leeuwendaal, Hoekenburg en Arentsburgh. De Vliet vormde de verbinding tussen deze buitens. Veel buitenplaatsen zijn ontstaan vanuit boerenhoeves, die eerst versterkt of verfraaid werden en soms later vervangen werden door voorname buitenhuizen.
De meeste buitenhuizen zijn nog altijd aanwezig. De ligging in het landschap is voor de meeste van de huizen echter wel sterk veranderd. Zo hebben bijvoorbeeld Hoornwijck en Drievliet de tuin/het park geheel verloren en bestaat geen relatie meer met open landschap dat eerder wel tot de omgeving van deze buitenplaatsen behoorde. Beide huizen zijn wel aangewezen als rijksmonument. De buitenhuizen Vredenoord en Zeerust zijn nog wel gelegen in een parkachtige omgeving. Beide buitenhuizen zijn -met de parken daaromheen en eventuele overige bebouwing- aangewezen als rijksmonument.
Tussen Hoornwijck en Vredenoord in bevindt zich nog de Beukenhof. Dit huis is niet aangewezen als monument. Het huis heeft een beperkte omvang en is gelegen op grondgebied van de buitenplaats Hoornwijck.
De buitenplaatsen aan de overzijde van de Vliet worden in deze paragraaf niet behandeld, omdat de realisatie van de Rotterdamse Baan er geen invloed op heeft. Ter plaatse van deze buitens wordt het tracé in alle gevallen ondergronds gerealiseerd (door middel van een boortunnel). Uitzondering hierop is de buitenplaats Arentsburg en Hoekenburg. Deze heeft een zichtlijn die direct is gerelateerd aan de inpassing van de Rotterdamsebaan.
Buitenplaatsen die wel worden beschreven zijn: Vredenoord; Zeerust en Arentsburgh, Hoekenburg.
Vredenoord (124) – Den Haag
Status: Beschermd complex.
Beschrijving: Vredenoord is van oorsprong een 18de-eeuwse buitenplaats, waarop in 1915 het huidige huis is gebouwd. Het park in landschappelijke stijl is ontworpen door J.D. Zocher sr. begin 19de eeuw. Op het terrein staan bijgebouwen, een folly, een smeedijzeren hek en een muur langs de straat. Het park heeft een dichte groene wand langs de weg. Het ten zuidwesten gelegen parkachtige terrein is bij de buitenplaats getrokken.
Biotoop1 :
Zeerust (107) – Den Haag
Status: Beschermd complex.
Beschrijving: Van oorsprong 18de-eeuwse buitenplaats, waarvan het huis in 1889 werd vernieuwd in neorenaissancestijl. Erachter en ernaast lag een park met landschappelijke aanleg. De historische parkaanleg is goed herkenbaar, vooral vanwege de grote diversiteit aan bomen. Huis, dienstwoning en toegangsbrug met hek zijn duidelijk zichtbaar vanaf de weg.
Biotoop:
Arentsburgh en Hoekenburg (86, 92) - Leidschendam / Voorburg
Status: Beschermd complex.
Beschrijving: Van de van oorsprong 17de-eeuwse buitenplaats Arentsburgh zijn een huis uit 1913, de tuinmuur en delen van de parkaanleg bewaard gebleven. Onder de buitenplaats liggen de restanten van de Romeinse stad Forum Hadriani. Het buiten heeft een oprijlaan met kastanjes en linden vanaf huidige Prinses Mariannelaan. Sedert 1834 hoort Arentsburgh bij Hoekenburg en is nu al enige tijd in bezit van doveninstituut Effatha, dat paviljoens en andere bijgebouwen neerzette. Forse nieuwbouw met appartementen wordt achter het huis gerealiseerd. Een deel van het park is openbaar.
Huis Hoekenburg (van oorsprong 17de-eeuws) is gerestaureerd, het koetshuis annex tuinmanswoning is bewaard, samen met een deel van het park. Op de rest van het park is een woonwijkje gebouwd. Hoekenburg had vrij uitzicht tussen Zeerust en Drievliet door, dit terrein is onbebouwd gebleven.
Biotoop:
De molenbiotoop van de Laakmolen aan de Trekweg 102 valt deels binnen de grenzen van het bestemmingsplangebied Rotterdamsebaan. De uit 1621 daterende, maar bij herstel in 1699 grotendeels vernieuwde molen bemaalde tot 1938 de Noordpolder. De molen werd na brand in 1986 gerestaureerd en heeft nu de functie van waterververser voor het Laakkwartier. Vanwege de slechte biotoop staat de molen stil. Ook het kruien gaat moeilijk. Het eigenlijke maalwerk wordt nu gedaan door een elektrisch gemaal naast de molen. De provinciale regelgeving ten aanzien van molenbiotopen is opgenomen in paragraaf 3.3.2 Provinciaal beleid.
De Molensloot (Kansjesmolensloot) blijft als boezemwater intact. De Rotterdamsebaan kruist deze watergang. Het Molenslootpad dat langs de Molensloot ligt maakt gedeeltelijk onderdeel uit van de langzaam verkeerroute tussen tramhalte Laan van Hoornwijck en Drievliet.
Het belangrijkste blikveld in de landgoederenbiothoop is die vanuit het landgoed Vredenoord in zuidoostelijke richting evenwijdig aan de verkavelingsstructuur van de percelen in de Vlietzone. Het blikveld rijkt nu tot aan de bebouwing van het bedrijventerrein aan de Laan van 's-Gravenmade.
De Postenkade krijgt opnieuw betekenis, doordat deze oude polderkade en historische route getransformeerd wordt tot het Trekfietstracé (zie 3.4.1.3 Gemeentelijk beleid Den Haag).
De ontstaansgeschiedenis van het gebied is beschreven in paragraaf 2.2. De geologie bepaalt voor een deel de bewoningsmogelijkheden in het verleden en daarmee de kans op het voorkomen van archeologische resten (zie voor een uitgebreide beschrijving het achtergrondrapport Cultuurhistorie en Archeologie).
Vlietzone
Voor de Vlietzone zijn de duinkopjes belangrijk die na het ontstaan van de strandwal van Leidschendam, Voorburg en Rijswijk in het getijdengebied daarachter zijn ontstaan.
Duinkopjes met bewoningssporen zijn mogelijk ook in het plangebied aanwezig. Een onlangs uitgevoerd onderzoek bij de Westvlietweg 28 heeft op een duinkopje resten uit het laat-neolithicum aan het licht gebracht. Bij het inventariserende booronderzoek dat in het kader van de plannen voor Rotterdamsebaan is uitgevoerd is mogelijk een duinkopje aangetoond in de Hoge Broekpolder, net ten oosten van landgoed Vredenoord.
Het geulensysteem van de Gantel en de afzettingen daarvan bepaalden vanaf de late ijzertijd de mogelijkheden voor bewoning. Net buiten het plangebied is een inheems-Romeinse nederzetting (bekend als Leidschendam-Leeuwenbergh) aangetroffen en onderzocht die op de oeverwal van een geul gelegen was. Naar alle waarschijnlijkheid is nog een deel van de nederzetting in de Hoge Broekpolder aangeboord bij het inventariserende booronderzoek in het kader van de plannen voor Rotterdamsebaan. Dit deel zou op de andere oever van de vroegere geul gelegen kunnen zijn.
Een deel van het bestemmingsplangebied valt samen met AMK-terrein (archeologisch monument) 4056. Bij proefsleuvenonderzoek ter plaatse van dit AMK-terrein zijn verkavelingsgreppels uit de Romeinse tijd aangetroffen die vermoedelijk bij het akkerstelsel rond de nederzetting horen.
In de Hoge Broekpolder en Tedingerbroekpolder ontstonden in de middeleeuwen boerderijen die in sommige gevallen in de nieuwe tijd uitgroeiden tot buitenplaatsen. Veel van deze buitenplaatsen zijn op historische kaarten aangeduid. Bij het proefsleuvenonderzoek dat in het kader van de plannen voor Rotterdamsebaan is uitgevoerd zijn sporen aangetroffen van een erf uit de late middeleeuwen dat niet van kaartmateriaal bekend is. Wel waren bij eerder onderzoek door de gemeente Rijswijk al aanwijzingen voor dit erf gevonden. Het erf ligt binnen de begrenzing van het AMK-terrein 4056.
Voorburg-west
Op de brede strandwal van Leidschendam-Voorburg en Rijswijk zijn bij opgravingen ter plaatse van Landgoed Arentsburgh vondsten uit het neolithicum en de bronstijd gedocumenteerd.
Waarschijnlijk werd er al in de ijzertijd op de strandwal ter plaatse van het latere Forum Hadriani gewoond. Er is echter niet sprake van heel duidelijke sporen en structuren uit die periode. Halverwege de tweede eeuw na Christus kreeg de nederzetting die aan het kanaal van Corbulo lag in ieder geval stadsrechten en werd een Romeinse stad. De exacte ligging van het kanaal van Corbulo is ter plaatse van het plangebied nog niet met zekerheid vastgesteld. Het is mogelijk dat het op dezelfde plek lag als de huidige Vliet, maar dat is geenszins zeker. Als het kanaal meer naar het oosten heeft gelopen moet er rekening mee gehouden worden dat zich in het plangebied nog resten van Forum Hadriani aan de overzijde van de huidige Vliet kunnen bevinden. Ook is het mogelijk dat een deel van de stad zich aan de andere kant van het toenmalige kanaal bevond.
De invloed van de stad op de omgeving is een belangrijk onderzoeksthema. In dat kader is de wisselwerking van de stad met de inheems-Romeinse nederzetting Leidschendam-Leeuwenbergh onderwerp van onderzoek, maar ook de infrastructuur rond de stad. Een specifieke vraag betreft of er een weg was tussen Forum Hadriani en de militaire Romeinse versterking die zich in de Romeinse tijd in Scheveningen ter hoogte van de kruising Frankenslag-Scheveningseweg bevond.
Aan het eind van de derde eeuw na Christus vertrok de bevolking uit de regio en zijn er gedurende een lange periode geen concrete aanwijzingen voor menselijke aanwezigheid in het plangebied.
In de periode tot de achtste eeuw na Christus, de vroege middeleeuwen, zijn een aantal vondsten bekend uit de opgravingen ter plaatse van Forum Hadriani. Het gaat dan om vondsten die uit de vroege middeleeuwen dateren, maar geen duidelijke context (sporen/structuren) hebben. Deze zouden ook later in de grond terecht kunnen zijn gekomen.
Binckhorst
Op de smallere strandwallen in de Binckhorst en het veengebied daartussenin zijn bij het booronderzoek ter plaatse van het plangebied geen aanwijzingen gevonden voor de aanwezigheid van archeologische niveaus uit de prehistorie en vroeghistorische perioden. De bodemopbouw is daar bij de ontwikkelingen in de vorige eeuw tot op grote diepte verstoord geraakt.
De eerste concrete sporen uit de middeleeuwen in de directe omgeving van het plangebied dateren uit de late middeleeuwen. Het gaat om het oorspronkelijke Kasteel De Binckhorst dat in het begin van de twaalfde eeuw werd gebouwd en de Trekvliet die halverwege de twaalfde eeuw werd gegraven.
Ter hoogte van Kasteel De Binckhorst bevonden zich aan de Binckhorstlaan boerderijen. Deze zijn in de jaren dertig van de twintigste eeuw gesloopt ten behoeve van een verlegging van de Binckhorstlaan. Bij het booronderzoek is vastgesteld dat de fundamenten van deze boerderijen wellicht nog aanwezig zijn.