direct naar inhoud van 7.1 Vooroverleg
Plan: Oostduin - Arendsdorp
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0218GArendsdorp-50VA

7.1 Vooroverleg

Het concept ontwerp-bestemmingsplan is op 27 augustus 2010 in het kader van het vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden.

1. VROM-Inspectie

2. Provincie Zuid-Holland

3. Ministerie van Defensie

4. Domeinen

5. Stadsgewest Haaglanden

6. Rijkswaterstaat Dienst Zuid-Holland

7. Hoogheemraadschap van Delfland

8. Dunea

9. Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit

10. Staatsbosbeheer

11. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

12. Burgemeester en wethouders van Wassenaar

13. Politie Haaglanden

14. Brandweer Den Haag

15. Veolia Transport

16. HTM Infra

17. Stedin B.V.

18. TenneT Regio West

19. N.V. Nederlandse Gasunie

20. KPN Vast Net

21. Stichting Het Zuid-Hollands Landschap

Van de onder nummer 1, 2, 5, 14, 18, 19, zijn de hier onder genoemde reacties ontvangen en beantwoord. De onder 2, 5, 7, 14, 18 en 19 genoemde instanties hebben te kennen gegeven dat het concept ontwerp hen (vooralsnog) geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen. De onder 18 genoemde instantie heeft laten weten dat er in het plangebied geen eigendommen van hun bedrijf aanwezig is. Van de overige instanties zijn geen reacties ontvangen.

Woord vooraf

Bij het toesturen van het concept ontwerp bestemmingsplan zijn de toekomstige ontwikkelingen voor het verzorghuis Oostduin op basis van verschillende wijzigingsbevoegdheden opgenomen. De initatiefnemers hebben daarna aangegeven dat, gelet op de huidige economische conjunctuur, niet meer zeker is dat binnen de planperiode tot vervanging van de huidige bebouwing zal worden overgegaan. De initiatiefnemers zijn op dit moment niet bereid om voor de opname van een wijzigingsbevoegdheid aanvullende onderzoeken te verrichten. In het bestemmingsplan wordt daarom de huidige bebouwing conserverend bestemd en verder zonder ontwikkelingen [wijzigingsbevoegdheden] opgenomen. Daarbij blijft het indicatieve programma zoals verwoord in de toekomstvisie Oostduin - Arendsdorp en de beraadslaging hierover in de raadscommissie het uitgangspunt voor toekomstige initiatieven. De doorvertaling voor Oostduin heeft daarmee alleen plaats gevonden in de toelichting en niet zoals voor Arendsdorp ook in de digitale verbeelding (plankaart) en in de planregels. In de beantwoording van de ingebrachte reacties wordt hiermee rekening gehouden.

1. VROM-Inspectie
"Op 27 augustus 2010 heb ik uw verzoek ontvangen om advies op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het voorontwerpbestemmingsplan "Oostduin-Arendsdorp".
In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd vooroverleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coördineert vervolgens de rijksreactie over voorontwerpbestemmingsplannen, - projectbesluiten en -structuurvisies richting gemeenten.
Het bovengenoemde plan geeft aanleiding tot het maken van de volgende opmerkingen, gelet op de nationale belangen zoals die zijn verwoord in de RNRB. Het nummer achter het nationaal belang verwijst naar het nummer in de RNRB.

Nationaal belang 09: Milieukwaliteit en externe veiligheid
Geluid
Het bestemmingsplan voorziet in de sloop- en nieuwbouw van verzorgingshuis Oostduin en maakt tevens middels een wijzigingsbevoegdheid in vervanging/uitbreiding uitbreiding van serviceflat Arendsdorp aan de Wassenaarseweg mogelijk. Uit de toelichting op het bestemmingsplan maak ik op dat een akoestisch rapport wordt gemaakt, waarvan de resultaten nog moeten worden ingevoegd. Ik maak u er op attent dat tegelijk met het bestemmingsplan tevens een eventueel benodigd ontwerpbesluit voor het verlenen van hogere geluidwaarden ter inzage gelegd dient te worden. Voor wat betreft de uitbreiding van serviceflat Arendsdorp zal ook in de wijzigingsregels van het plan geborgd dienen te worden dat bij gebruikmaking van deze wijzigingsbevoegdheid de actuele geluidsituatie onderzocht wordt en zo nodig maatregelen overwogen worden.

Nationaal belang 19: Cultuurhistorie en archeologie
Het bestemmingsplan gaat in op de landschappelijke kenmerken van het gebied en heeft betrekking op te vervangen bebouwing.
Het bestemmingsplan geeft inzicht in de bebouwingslocaties maar geeft geen inzicht in de ruimtelijke aspecten met betrekking tot de te vervangen bebouwing en de consequenties hiervan voor de bijzondere landschappelijke waarden. De in het plan opgenomen stedenbouwkundige uitgangspunten bieden onvoldoende garantie dat met dit bestemmingsplan de cultuurhistorische kwaliteiten binnen het beschermde gezicht kunnen worden gewaarborgd.
Ik verzoek u om de ruimtelijke contouren van de bouwplannen en de consequenties van bouwplannen in relatie tot de landschappelijke kwaliteiten nader te specificeren."

Reactie

In hoofdstuk 4.5 is nu uitvoerig op het onderwerp geluid ingegaan. De akoestische onderzoeken waren ten tijde van het vooroverleg inzake het concept ontwerp nog niet gereed. Verwezen wordt ook naar Bijlage 7 Reconstructie onderzoek uitrit Arendsdorp en Bijlage 8 Geluidsbelasting onderzoek Arendsdorp van de toelichting. Akoestisch onderzoek is verricht ten behoeve van de ontwikkelingen Arendsdorp. Deze ontwikkelingen zijn uitsluitend op grond van een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in het bestemmingsplan. Met de invoering van de Crisis- en herstelwet (Chw) op 31 maart 2010 (Staatsblad jaargang 2010, nr. 135) is door de wijziging van de Wgh het nu mogelijk om hogere waarden vast te stellen (en te toetsen) in de procedure voor een uitwerking- of wijzigingsplan. Voorafgaande aan deze wetswijziging diende bij het moederplan (waarin de uitwerkings- of wijzigingsbevoegdheid wordt opgenomen) eventueel noodzakelijke hogere waarden te worden vastgesteld. In het geval dat er geen hogere waarde bij het moederplan wordt vastgesteld dan kan worden volstaan met een meer globale akoestische beschouwing waarin in ieder geval wordt onderbouwd dat de gewenste wijzigings- en/of uitwerkingsbevoegdheid akoestisch uitvoerbaar is.

In hoofdstuk 5 zijn de toekomstige ontwikkelingen Oostduin en Arendsdorp, de toekomst visie, de landgoederenbiotoop en de vertaling van de ontwikkelingen in de te hanteren stedenbouwkundige uitgangspunten uitvoeriger beschreven en gespecificeerd. Op 23 mei 2011 heeft vervolgens een overleg met de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed (RCE) plaatsgevonden waarin de ruimtelijke contouren van de bouwplannen en de consequenties van bouwplannen in relatie tot de landschappelijke kwaliteiten zijn besproken.


2. Provincie Zuid-Holland
"Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.
Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is conform dit beleid.

Overgangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening
Op 26 juni 2006 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief gestuurd waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u voor 1 juli 2008 zijn ingediend, nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden van toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden.
Met het oog daarop bericht ik u dat u, indien u over dergelijke verzoeken beschikt, vrijstelling kunt verlenen voor de planonderdelen waarover geen opmerkingen zijn gemaakt, voor zover die onderdelen ook de instemming hebben van de Inspecteur voor de Ruimtelijke Ordening.
Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie."

Reactie

De reactie van de Provincie Zuid-Holland wordt voor kennisgeving aangenomen.

5. Stadsgewest Haaglanden

U heeft conform de Regeling Stadsgewest Haaglanden 1995 en artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) inzake het bestuurlijk vooroverleg in ruimtelijke plannen het voorontwerp bestemmingsplan “Oostduin-Arendsdorp” naar ons toegestuurd.

Het conceptbestemmingsplan beoogt een actueel juridisch-planologisch kader te scheppen waarbij een aantal ruimtelijke ontwikkelingen (slopen en nieuwbouw van de serviceflat) Arendsdorp en het verpleeghuis Oostduin) en het upgraden van een van de aldaar aanwezige landgoederen en het Goetlijfpark (Bunkerbosje) mogelijk worden gemaakt. Het plan werd bestudeerd met het Regionaal Structuurplan (RSP) als referentiekader. Een van de doelstellingen van het RSP is het reserveren van voldoende ruimte groen binnen het stedelijk gebied. Daarnaast is het ook wenselijk, gelet op de vergrijzing van de bevolking, voldoende woonruimte voor senioren te creëren die aan de moderne bouwtechnische eisen voldoet. Het onderliggende voorontwerp dat de versterking van de landgoederenbiotoop Oostduinen en de natuur- en recreatiewaarden van het Goetlijfstraat nastreeft past binnen de planologische beleidskaders die in het RSP zijn verwoord.

Wij kunnen derhalve positief adviseren over dit voorontwerp.

Reactie

De reactie van het stadsgewest Haaglanden wordt voor kennisgeving aangenomen.

7. Hoogheemraad van Delfland

In het kader van het vooroverleg ex. artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het concept bestemmingsplan Oostduin-Arendsdorp in de gemeente Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het bestemmingsplan kan worden ingestemd.

Delfland kan met de waterparagraaf instemmen. Aan alle aspecten die van belang zijn voor een goede waterhuishouding is invulling gegeven.

Reactie

De reactie van het Hoogheemraadschap wordt voor kennisgeving aangenomen.

14. Brandweer Haaglanden

Geacht College,

Naar aanleiding van uw verzoek d.d. 27 augustus 2010 om een advies uit te brengen, in het kader van externe veiligheid over het ontwerp bestemmingsplan Oostduin-Arendsdorp, te Den Haag, kan ik het volgende berichten.

In het kader van fysieke en externe veiligheid is het plangebied en de directe omgeving beschouwd op de aanwezigheid van risicobronnen zoals:

Inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);

Intensief en meervoudig ruimtegebruik;

Transportroutes gevaarlijke stoffen inclusief het transport door buisleidingen.

Geconstateerd is dat het plangebied niet in het invloedsgebied ligt van transportroutes gevaarlijke stoffen, buisleidingen of inrichtingen vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

Binnen het plangebied is één aardgasregel- en meetstation aanwezig. Deze ligt binnen de bestemming 'Groen' van dit bestemmingsplan en heeft geen noemenswaardige invloed op de overige objecten binnen het plangebied. Er is geconcludeerd dat de uitvoering van dit bestemmingsplan niet leidt tot een noemenswaardige toename of afname van bestaande risico;s.

De Veiligheidsregio Haaglanden heeft op basis van bovenstaande besloten geen specifieke adviezen in het kader van externe veiligheid uit te brengen met betrekking tot dit bestemmingsplan. Wel vraag ik graag uw aandacht voor het toetsen van bereikbaarheid en bestrijdbaarheid van incidenten conform het standaard programma van eisen inrichting openbare ruimte uit het Handboek openbare ruimte.

Reactie

Het plan maakt geen nieuwe infrastructuur mogelijk. Indien er sprake is van een concrete ontwikkeling voor het complex Arendsdorp (welke via een wijzigingsprocedure mogelijk wordt gemaakt) is er een mogelijkheid om de entree van Arendsdorp in de toekomst te wijzigen. Dienst Stadsbeheer (DSB) hanteert bij de feitelijke uitvoering van werken het handboek openbare ruimte.

De reactie van de Brandweer Haaglanden wordt verder voor kennisgeving aangenomen.

18. Tennet

Met uw brief van 27 augustus 2010, kenmerk DSO_JZ/2010.155, ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een exemplaar van het ontwerp-bestemmingsplan Oostduin-Arendsdorp.

Aan de ontvangen bijlagen ontlenen wij dat bij dit bestemmingsplan geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken. Wij danken u voor het toezenden van het plan

Reactie

De reactie van Tennet wordt voor kennisgeving aangenomen.

19. De Nederlandse Gasunie
"Bij brief/e-mailbericht van 27 augustus 2010 heeft Gasunie, namens u, het bovengenoemd voorontwerpbestemmingsplan in het kader van het vooroverleg, zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro, ontvangen. Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het toekomstig externe veiligheidsbeleid van het Ministerie van VROM voor onze aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting begin 2011 in werking zal treden middels het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb). De circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen uit 1984” zal dan komen te vervallen.

Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling."


Reactie

De reactie van de Nederlandse Gasunie wordt voor kennisgeving aangenomen.