direct naar inhoud van Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak
Plan: Houtrust
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0518.BP0212CHoutrust-70OH

Hoofdstuk 7 Overleg en inspraak

Het concept ontwerpbestemmingsplan is op 1 juli 2010 in het kader van het vooroverleg ex artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening aan de volgende instanties toegezonden.

  • 1. VROM-Inspectie
  • 2. Provincie Zuid-Holland
  • 3. Rijkswaterstaat Dienst Zuid-Holland
  • 4. Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten
  • 5. Dunea
  • 6. Hoogheemraadschap van Delfland
  • 7. Politie Haaglanden
  • 8. Brandweer Haaglanden
  • 9. Stadsgewest Haaglanden
  • 10. HTM Infra
  • 11. Veolia Transport
  • 12. Stedin B.V.
  • 13. TenneT Regio West
  • 14. N.V. Nederlandse Gasunie
  • 15. KPN Vast Net
  • 16. Kamer van Koophandel Haaglanden
  • 17. Stichting BOOG
  • 18. Algemene Vereniging voor Natuurbescherming voor 's Gravenhage e.o.
  • 19. Wijkvereniging Vogelwijk

Van de onder nummer 1, 2, 6, 13 en 14 zijn de hier onder genoemde reacties ontvangen. De onder 8 genoemde instantie heeft te kennen gegeven dat het geven van een reactie op het concept ontwerp binnen de gevraagde termijn niet mogelijk was, maar dat wel een reactie tegemoet kan worden gezien. Van de overige instanties zijn geen reacties ontvangen.

1. VROM-Inspectie

Door de VROM-Inspectie is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

"Op 1 juli 2010 heb ik uw verzoek ontvangen om advies op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening over het voorontwerpbestemmingsplan “Houtrust”.

In de brief van 26 mei 2009 aan alle colleges van burgemeester en wethouders heeft de minister van VROM aangegeven over welke nationale belangen uit de Realisatieparagraaf Nationaal Ruimtelijk Beleid (RNRB, TK 2007-2008, 31500 nr. 1) gemeenten altijd vooroverleg moeten voeren met het Rijk. Gemeenten verzoeken zelf de afzonderlijke rijksdiensten om advies. De VROM-Inspectie coördineert vervolgens de rijksreactie over voorontwerpbestemmingsplannen, -projectbesluiten en –structuurvisies richting gemeenten.

Het bovengenoemde plan geeft de betrokken rijksdiensten geen aanleiding tot het maken van opmerkingen, gelet op de nationale belangen in de RNRB"

Reactie

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen

2. Provincie Zuid-Holland

Door de Provincie Zuid-Holland is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

Ik heb kennis genomen van het bovengenoemde voorontwerpbestemmingsplan. Het plan geeft aanleiding tot de volgende reactie.

Het provinciale beoordelingskader is vastgelegd in de provinciale Structuurvisie en de verordening Ruimte. Het plan is op enkele punten niet conform dit beleid.

Archeologie

Uit paragraaf 2.3.4. blijkt dat er opgravingen en nader onderzoek hebben plaatsgevonden. De resultaten daarvan zijn ons niet bekend en staan ook niet aangegeven in het voorontwerp. Door het ontbreken hiervan is het onduidelijk wat dit betekent voor de bescherming van de nog aanwezige archeologische waarden. Door u wordt aangegeven dat aan het definitieve rapport gewerkt wordt. Graag zien wij de resultaten van dit rapport tegemoet.

In paragraaf 2.3.4. wordt gesuggereerd dat in de voorschriften een aanlegvergunningsvereiste wordt opgenomen in het voorontwerp. In de regels ontbreekt de aanlegvergunning echter.

Conclusie

Het plan houdt op bovengenoemd bovengenoemde punten onvoldoende rekening met het provinciaal belang. Ik verzoek u daarom het plan aan te passen.

Overgangsrecht toepassing artikel 19 lid 2 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

Op 26 juni 2008 hebben Gedeputeerde Staten u ter gelegenheid van de inwerkingtreding van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening een brief gestuurd waarin nader is ingegaan op de rol van de provincie onder de nieuwe wet. Daarin is ook aangegeven dat u, gelet op het overgangsrecht, voor verzoeken om vrijstelling ex artikel 19 WRO (oud) die bij u zijn ingediend voor 1 juli 2008 nog gebruik kunt maken van de mogelijkheden voor toepassing van artikel 19 lid 2 WRO (oud) die GS bij hun besluit van 9 oktober 2007 daartoe hebben geboden. Gelet op de opmerking(en) over het plan kan in dit geval geen vrijstelling worden verleend.

Dit is een gecoördineerde reactie van alle betrokken directies van de provincie.

Reactie

Zowel paragraaf 2.3.4 als 5.2 als de regels in artikel 14 zijn aangepast. De resultaten van het archeologisch onderzoek zijn opgenomen in paragraaf 2.3.4. De vindplaats en locatie met een archeologische verwachting zjn beschermd middels een dubbelbestemming op de plankaart. De regels die daaraan gekoppeld zijn, waaronder ook een aanlegvergunningstelsel, zijn opgenomen in artikel 14.

6. Hoogheemraadschap van Delfland

Door het Hoogheemraadschap van Delfland is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

'In het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening, heeft u het Hoogheemraadschap van Delfland het concept-ontwerpbestemmingsplan Houtrust in Den Haag toegezonden. U verzoekt Delfland in een reactie kenbaar te maken of met het bestemmingsplan kan worden ingestemd.

Niet instemmen

Wij kunnen niet instemmen met het bestemmingsplan. In het plan is onvoldoende invulling gegeven aan het beleid van Delfland zoals vermeld in de handreiking watertoets 2007. Deze handreiking is te vinden op onze website (www.hhdelfland.nl/watertoets). Het betreft het thema afvalwater en riolering.

Afvalwater en riolering

In het plangebied liggen onder de Laan van Poot, de Houtrustlaan en de Houtrustweg rioolpersleidingen waarvan Delfland eigenaar is. Wij verzoeken u de rioolpersleidingen en een 5 m brede onderhoudsstrook aan weerszijden van de leidingen als zodanig te bestemmen en vast te leggen op de plankaart. Op de kaarten in bijlage 1 is de locatie van de persleiding weergegeven.

In de buurt van het plangebied is een gemaal van HH Delfland aanwezig. Wij adviseren u om in uw bestemmingsplan rekening te houden met de geur- en hinderzone van dit gemaal en deze geur en hinderzone op te nemen op de plankaart van het bestemmingsplan.

Reactie

Naar aanleiding van bovenstaande reactie zijn de rioolpersleidingen op de plankaart opgenomen en bestemd als Leiding. Aan deze bestemming is een aanlegvergunningstelsel gekoppeld om de leiding te beschermen.

Voor de afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) Houtrust zijn geurimmissieconcentratiecontouren berekend. Geconcludeerd wordt dat er op twee onderdelen sprake is van geuremissie. Deze betreffen:

  • de nabezinktanks op het terrein van de inrichting;
  • de schoorsteen, die zich in de duinen op ongeveer 2 km afstand van de inrichting bevindt.

De geurcontour van 3 ge/m3 als 98-percentiel ligt geheel op het bedrijfsterrein en de geurcontour van 1 ge/m3 als 98-percentiel heeft zo'n beperkte omvang dat zich binnen deze contour geen aaneengesloten woonbebouwing, lintbebouwing of geurgevoelige objecten bevinden. De geurbeperkende maatregelen voldoen aan de opgenomen maatregelen in de Bijzondere Regeling van de NeR en volstaan om geurhinder naar de omgeving te voorkomen. Daarom hoeft geen geur- en hinderzone op de plankaart te worden opgenomen.

Een nadere toelichting is opgenomen in 4.4.2 van de toelichting op het bestemmingsplan.

13. N.V. TenneT Regio West

Met uw brief van 1juni 2010, kenmerk DSO JZ/2010.112, ontvingen wij in het kader van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening een exemplaar van het bestemmingsplan Houtrust.

Aan de ontvangen bijlagen ontlenen wij dat bij dit bestemmingsplan geen eigendommen van ons bedrijf zijn betrokken.

Reactie

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen

14. N.V. Nederlandse Gasunie

Door de N.V. Nederlandse Gasunie is de volgende reactie ingediend (geciteerd):

Naar aanleiding van uw brief van 1 juli jongstleden, waarmee u ons bovengenoemd voorontwerp bestemmingsplan in het kader van het vooroverleg zoals bedoeld in artikel 3.1.1 Bro deed toekomen, delen wij u het volgende mee.

Het voornoemde plan is door ons getoetst aan het toekomstig externe veiligheidsbeleid van het ministerie van VROM voor onze aardgastransportleidingen, zoals dat naar verwachting begin 2011 in werking zal treden middels de AMvB Buisleidingen. De circulaire “Zonering langs hoge druk aardgastransportleidingen uit 1984” zal dan komen te vervallen.

Op grond van deze toetsing komen wij tot de conclusie dat het plangebied buiten de 1% letaliteitgrens van onze dichtst bij gelegen leiding valt. Daarmee staat vast dat deze leiding geen invloed heeft op de verdere planontwikkeling.

Reactie

De reactie wordt voor kennisgeving aangenomen